Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

Twee Partijen

Er zijn twee hachelijke
partijen: één strevende
naar het belachelijke,
dat is die der levenden;

en één van gezag,
dat is die der doden;
en als het aan mij lag
waren beide verboden.

Lag het aan mij
dan stichtte ik graag,
en liefst nog vandaag,
een derde partij.

De ‘Waar Alleen Zij
Die Nergens Toe Horen,
Toe Horen Partij’
zij hierbij geboren.

Ik nodig degenen
die zich klimdrab
of zitsteen menen
tot lidmaatschap,

en maak bekend
dat dit gedicht
zich tot hen richt
als president;

want evenals
gesprek en spook
heeft het geen leven
en geen dood ook.

 

Echt gisteravond gebeurd

Wij zaten gewoon naast elkaar
en keken als altijd naar de tv
toen ik plotseling merkte: Nee,
dat is allemaal niet waar,

ik ben op een vreemde planeet
waar mijn vrienden mij achterlieten
en voor zover ik weet
zit ik eenzaam op visite.

Tegenover mij stond een lijst
waar een landschap in werd gereisd,
en waaruit tot overmaat
raar werd gepraat.

En ineens was dat weer niet waar
en we zaten opnieuw naast elkaar.

Wel blijft mij een bepaald
gevoel van onzekerheid:
wordt het niet langzaamaan tijd
dat ik word opgehaald?

 

Sluiting

Als ik morgen niet opsta
moet je niet schrikken:
per slot, elke opera
en alle toneelstukken
hebben hun ogenblikken,
het vallen van gordijnen
of andere ongelukken.
Dit is dan het mijne.

Sluit dus mijn gezicht,
doe die mond en twee ogen
maar netjes dicht
en ik ben voltooid.

Laat zo maar gaan,
en die oren mogen
nog openstaan,
want je weet nooit

 

Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915)

Lees verder “Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner”

In Memoriam José Luis Sampedro

In Memoriam José Luis Sampedro

De Spaanse schrijver José Luis Sampedro is maandagochtend, 8 april, op 96-jarige leeftijd in zijn woning in Madrid overleden. Dat heeft zijn echtgenote na zijn crematie dinsdag laten weten. Sampedro kreeg bekendheid met zijn roman La sonrisa etrusca, die als De Etruskische glimlach in het Nederlands is vertaald. Zie ook alle tags voor José Luis Sampredo op dit blog.

Uit: De Etruskische glimlach (Vertaald door Eugenie Schoolderman)

“Verscholen spotjes zetten de figuren vol in het licht; door het spel van licht en schaduw is het bijna alsof ze tot leven komen. De roerloze oude man in het halfdonker daarentegen lijkt in de ogen van de suppoost wel een beeld.
‘Als betoverd,’ denkt hij onwillekeurig en om zichzelf gerust te stellen praat hij zich in dat er niets aan de hand is.
‘Die oude man is gewoon moe en omdat hij toch entree heeft betaald, wil hij ook wel even zitten. Zo zijn mensen van het platteland nou eenmaal.’ Omdat er niets gebeurt, loopt de zaalwachter na een poosje weer verder.
Nu hij weg is, lijkt de lucht rond om de drie gedaanten in de crypte, de oude man en het echtpaar, zich nog meer te verdichten. De tijd verstrijkt.
Ineens wordt de betovering verbroken door een jongeman, die zegt:
‘Eindelijk, vader! Kom, we gaan. Het spijt me dat ik u zo heb laten wachten, maar de directeur…’
De oude Roncone kijkt naar hem. ‘Arme kerel,’ denkt hij, ‘altijd maar gehaast en zich verontschuldigend… En dat moet dan mijn zoon zijn?’
‘Wacht even. Wat is dat?’
‘Dat daar? Het heet De echtgenoten. Een Etruskische sarcofaag.’
‘Een sarcofaag? Een kist voor doden?’
‘Ja… Maar nu moeten we gaan.’
‘Zijn ze echt in dat ding begraven? Het lijkt wel een divan.’
‘Een triclinium. De Etrusken aten liggend, net als in Rome. En ze werden ook niet echt begraven. De sarcofagen werden in een gesloten crypte gezet, die vanbinnen werd beschilderd als een huis.’
‘Precies, ja. Maar Andrea kan het u vast beter uitleggen. Ik ben geen archeoloog.’
‘Je vrouw? Goed, ik zal het haar vragen.’
Verbaasd kijkt zijn zoon hem aan. ‘Is hij er zo in geïnteresseerd?’ Hij kijkt opnieuw op zijn horloge.
‘Milaan is nog een heel eind, vader… Toe.’
Langzaam komt de oude Roncone overeind van de bank, met zijn ogen nog steeds strak op het paar gericht.
‘Ze werden begraven terwijl ze aten!’ mompelt hij verwonderd en met tegenzin gaat hij met zijn zoon mee.”

 

José Luis Sampredo (1 februari 1917 – 8 april 2013)