Pavel Kohout, Lotte Ingrisch, Elfriede Kern, Thomas Berger, Thomas Lovell Beddoes

De Tsjechische schrijver Pavel Kohout werd geboren op 20 juli 1928 in Praag in wat toen nog Tsjecho-Slowakije werd genoemd. Zie ook alle tags voor Pavel Kohoutop dit blog.

Uit: The Widow Killer (Vertaald door Neil Bernel)

“Thunder, mused Chief Inspector Buback, in February? It was over before he knew it. A large aerial bomb, he realized, and it had fallen uncomfortably close by.

    The building of the Prague Gestapo, where Buback worked as liaison officer for the Reich’s criminal police office, swayed wildly for what seemed like an eternity, but did not collapse. The proverbial quiet followed the storm; time stopped. Eventually sirens began to wail, and the officers and secretaries trooped down to the shelter.

    He stared, motionless, at the two faces on his desk.

    Buback disliked the shelter, in the basement of the old Petschke Bank. Some of its safes had been converted into cells; he’d heard a good interrogation there helped political prisoners remember all sorts of forgotten details. So he stayed upstairs, thunderstruck: the blast and the shaking had brought Hilde and Heidi back to life.

    Their framed picture had traveled with him throughout the war. The offices changed, as did the cities and countries, but everywhere they had smiled radiantly at him, older and younger versions of a quiet, soothing loveliness. He conducted meetings and interrogations as they gazed at him from that final peacetime summer on the Isle of Sylt; for the most part he barely noticed them. But not an hour went by without Buback remembering in a flash of joy that they were alive.

    They had been on his desk last year in Antwerp as men in other departments prepared for the retreat by burning documents in the courtyard. He had sneezed as the pungent smoke tickled his nose, and for a moment he did not understand the voice on the telephone telling him that both of them were dead. The smiles in the picture still glowed inside him; they flatly contradicted what he heard. Then the official from Berlin headquarters read him the police report.”

Pavel Kohout (Praag, 20 juli 1928)
Lees verder “Pavel Kohout, Lotte Ingrisch, Elfriede Kern, Thomas Berger, Thomas Lovell Beddoes”

Mart Smeets, Anna Enquist, Gottfried Keller, Miltos Sachtouris, Jean-Pierre Faye, Hermann Bahr

Bij de Tour de France

 

 

Team Radio Shack in actie in 2010, in het midden L. A.

 

 

Uit: Onmacht, dat is het… (column)

“Als er iets vervelend is aan de laatste etappe van de Tour…
Nu kreeg het deze lading mee en kreeg het alle aandacht van de wereld.
Met een staartje natuurlijk.
De boete van de grove (??) overtreding van Team Radio Shack zal door de UCI op de rekening van het Zwitserse kankerfonds worden overgemaakt.
Go figure, wat een ontstellende hypocrieten.
Regels dienen soms overtreden te worden om diep bij ons mensen hun weerslag te krijgen. Dit was zo’n moment dat het niemand pijn deed, dat het waardig en ook nog leuk en zonder poeha werd uitgevoerd en wat doet de scheidsrechter?
Hij pakt een donkergele kaart.
Hij weet niet beter. Hij hanteert de regels.
De regels van de ongevoeligen, van de nitwits, van de schoonmakers, van de lege hoofden. Gevoelloze wezens, op sterk water staande medeburgers, dat zijn het.
Dit was nou zo’n moment, dat door de vingers zien een ‘must” was. Voor 102 kilometer lang.
Regelgevers en beschermers daarvan zijn toch soms zo meelijwekkende mensen. Ik kan er niets aan doen, maar ben het van harte met Johan Bruyneel eens.
Die sprak in een tweet over hersenloze wezens.
Dat is niet aardig gesteld, maar dekt de lading volledig.
Maar, dacht ik, L.A. was nu bijna Voltooid Verleden Tijd en dan kon hij, in zijn finale kilometers toch nog even goed gepakt worden.
Dan werd er tenslotte toch duidelijk wie het echt voor het zeggen had.
Een actie, misschien wel schalks en uiteraard onaangekondigd, voor een zeer nobel doel, werd dan toch nog inzet van het moordende machtspel dat zich altijd al in de contouren van de Ronde van Frankrijk afspeelt.
Dat laatste is, als je er goed over nadenkt, zo intens triest.”

 

 

 

Mart Smeets (Arnhem, 11 januari 1947)

Lees verder “Mart Smeets, Anna Enquist, Gottfried Keller, Miltos Sachtouris, Jean-Pierre Faye, Hermann Bahr”

Karl Vannieuwkerke, Simon Vinkenoog, Steffen Popp, Alicia Steimberg, Jevgeni Jevtoesjenko, Aad Nuis

Bij de Tour de France

 

 

Marcel Kittel

 

 

Uit: Marcel Kittel (Column uit 2012)

 

“Er zijn een aantal talen waar ik mijn plan in trek, maar mijn Duits is maar net iets beter dan dat van Jean-Marie. Op 28 maart van dit jaar had ik weer eens prijs. Marcel Kittel won in Koksijde de massaspurt aan het eind van de tweede rit in de Driedaagse van De Panne. Ik had Kittel nog nooit geïnterviewd en wist niet waaraan me te verwachten. Dat viel goed mee. Een standaardvraag volstond. Voor me zat op een kleine kruk een frisse, intelligente jongeman die me meer gaf dan ik vroeg. Kittel is een persoonlijkheid. Dat hij van zich doet spreken in de nasleep van de Armstrongstorm verbaast me geenszins.

“Het maakt me ziek als ik lees dat renners als Alberto Contador, Samuel Sanchez en Miguel Indurain Armstrong blijven steunen”, twitterde de 24-jarige Duitse sprinter eergisteren. Een volger suggereerde dat het misschien verstandiger zou zijn als Kittel zijn mond zou houden. “Omdat de geschiedenis leert dat het wielrennen mensen als jij uiteindelijk altijd de rug toekeert”. “Nu niet meer. Ik waag het erop”, antwoordde Kittel. De nieuwe generatie wielrenners heeft ballen en pikt het niet dat de perceptie zich keert tegen iedereen die op een fiets zit. Thomas De Gendt en Tim Declercq komen met open brieven, Marcel Kittel maakt zich boos op Twitter. We juichen het toe. Ze moeten Armstrong afvallen, niet alleen om wille van zijn dopinggebruik maar ook om het manipulatieve karakter van het systeem dat erachter zat. Voor de rest staan er op erelijsten tientallen namen die door een x kunnen worden vervangen, zowel in de klassiekers als in de grote ronden. En ja, ook van landgenoten! Alleen zijn die nog niet onder ede verhoord.”

 

 

 

Karl Vannieuwkerke (Ieper, 19 januari 1971)

Lees verder “Karl Vannieuwkerke, Simon Vinkenoog, Steffen Popp, Alicia Steimberg, Jevgeni Jevtoesjenko, Aad Nuis”

Edwin Winkels, Eelke de Jong, Alie Smeding, James Purdy, Martin R. Dean, Roger Garaudy, Clara Viebig

 

Bij de Tour de France

 

Rini Wagtmans tijdens een afdaling in de Tour de France van 1959

  

Uit: Dieselmotoren die hijgen in je nek

“De camera trilt nogal, met elastiekjes vastgebonden op het stuur, bij zo’n 50 kilometer per uur. Het zijn maar een paar van de, ongeveer, 105 bochten van de Costas del Garraf, op mijn bijna dagelijkse tocht (nou ja, twee, drie keer per week) van huis naar het werk. Afdalingen zijn momenten van een beetje bijkomen van het klimmetje ervoor, maar ook van opperste concentratie op een weg die, dat wel, een stuk veiliger is geworden. Vangrails over de volle 15 kilometer (meestal van beton, in plaats van wat houten hekjes vroeger) en één lange doortrokken streep; inhalen is, in tegenstelling tot vroeger, de hele route lang verboden, ook op de korte rechte stukjes waar je vroeger een soort Russische roulette met de mogelijke plots opdoemende tegenliggers speelde. Trouwens, vanaf de fiets zie je pas goed hoe diep het aan de andere kant van de vangrail is…

De andere grote plaag is gebleven, de steengroeve’s die niet alleen een diep litteken in het landschap achterlaten, maar ook deze smalle weg laten vollopen met vrachtwagens vol stenen, cementmolens en vooral veel ongeduld. Voordeel is wel dat je op de fiets in de afdalingen iets sneller dan die mastodonten gaat, maar de grote dieselmotoren in je nek horen hijgen blijft een onplezierige ervaring.”

 


Edwin Winkels (Utrecht, 1962)

Lees verder “Edwin Winkels, Eelke de Jong, Alie Smeding, James Purdy, Martin R. Dean, Roger Garaudy, Clara Viebig”

Peter Winnen, Reinaldo Arenas, Tony Kushner, Georges Rodenbach, Anita Brookner, Jörg Fauser

 

Bij de Tour de France

 

Jan Ullrich en Udo Bölts, Tour de France, 1997

 

Uit: Het snot voor ogen

“De drie waarheden, we kunnen gerust spreken van een heilige drievuldigheid, werden al in de beginjaren van de Tour de France neergelegd in een code die even schaamteloos als oprecht is: De basis (de god) van de Tour is de commercie. Het woord, het journalistieke woord, dient om de waarheid van een gloed te voorzien. De wielrenner, de slaaf van het avontuur, de zoon van het volk, de dwaas, de onwetende, de dwangarbeider van de weg, de verlorene, verkrijgt opeens maatschappelijk nut door het hogere doel van de commercie te dienen. Ook hij is gered.

De eerste Tour was een complot. Bijna zouden we spreken van de perfecte misdaad. In elk geval was voor de krant L’Auto de onderneming voor herhaling vatbaar.

Ik mag graag lezen uit de verslaggeving van de prehistorie van de Tour. Renners die weggevaagd worden door modderstromen in de bergen, renners die te lang in herbergen achterblijven en een syfilis oplopen, renners die worden neergeknuppeld door een boer omdat ze een paar pruimen hebben geplukt, renners die vergiftigd worden door supporters van de concurrenten, renners die in plaats van te fietsen de trein nemen, renners die onderweg als oppeppertje een cocktail nemen bestaande uit heroïne, cocaïne, en rattenvergif, en dat overleven. Ik zal niet tornen aan het waarheidsgehalte. Al was het maar uit de romantische verzuchting: mijn god, ik ben te laat geboren!

Het concept van de seculiere drievuldigheid is een bijzonder levensvatbaar concept gebleken. Tot ver in de jaren zeventig van de vorige eeuw bleef de wielrenner een maatschappelijk nuttige paria, die mits hij goed zijn best deed, toch een paar knaken kon verdienen aan heldenmoed betoond op de Franse wegen. En als hij heel erg goed zijn best deed dan werd hij: iemand.”

 

Peter Winnen (Ysselsteyn, 5 september 1957)
Cover

Lees verder “Peter Winnen, Reinaldo Arenas, Tony Kushner, Georges Rodenbach, Anita Brookner, Jörg Fauser”

Bert Wagendorp, Iris Murdoch, Richard Russo, Jean Christophe Grangé, Driss Chraïbi, Kunikida Doppo

Bij de Tour de France

 

Tom Simpson, Mont Ventoux, 1967

 

 

 

De Nederlandse schrijver en journalist Bert Wagendorp werd geboren in Groenlo op 5 november 1956. Zie ook alle tags voor Bert Wagendorp op dit blog.

 

Uit: Ventoux: op de trainer, op de fiets (Column)

 

“22 JULI Ik word wakker in Avignon. Vandaag is de dag.

Ik ken ‘m als mijn broekzak, de Reus van de Provence: 1.909 meter hoog, 21 kilometer onafgebroken klimmen, eerst door een donker bos en dan door een maanlandschap. ‘Mythisch’, heet dat in het wielrennen.

15 MAART Ik heb het voorwiel van mijn racefiets eruit gehaald en de fiets met het achterwiel vastgezet in een beugel van de Tacx Trainer.
Het achterwiel draait tegen een rol aan, die wordt aangedreven met een elektromotor. Op mijn laptop zie ik de gefilmde route. Naarmate de klim steiler wordt, neemt de rolweerstand toe.

22 JULI Half negen. We rijden Avignon uit, op weg naar Mazan. Vandaar eerst een paar kilometer vlak om warm te rijden. ‘Het is maar een bergje hoor’, zeg ik tegen mijn vrienden Job en Wilfried, als we hem in de verte zien. ‘Er zijn nog veel hogere bergen.’

Allemachtig, moet ik daar tegenop?

15 MAART Het gaat goed! Ik pak mijn mobiel om Wilfried te bellen en hem te vertellen dat ik bij nader inzien helemaal niet zo’n zwakke klimmer ben. Ik hijg geeneens!

22 JULI We zetten de auto op het plein in Mazan. Ik ben veel zenuwachtiger dan op de Tacx.

De Ventoux is een killer, mannen met een midlifecrisis vallen er bij bosjes dood van hun fiets! Hoeveel bar moet er in de bandjes?

15 MAART Ik heb de Tacx ingesteld op 75 kilo. Dat moet ik op 22 juli wegen. Liefst nog 3 kilo minder. Elke kilo zeul je 1.600 meter omhoog, dat is 1.600 kilo 1 meter omhoog.

22 JULI We fietsen Bédoin uit. Het is een mooie ochtend. Niet te warm.
Van de Tacx weet ik dat de eerste 5 kilometer te doen zijn, nergens boven de 5 procent. Nog voor de scherpe bocht bij St. Estève, waar de klim echt begint, laat ik de anderen gaan. Was niet de bedoeling, maar eigen tempo is essentieel, zei Joop Zoetemelk al.

Ik ben de grootste slappeling ter wereld dat ik mijn streefgewicht van
72 kilo niet heb gehaald. En maar doorvreten. Nu zeul ik 6 kilo extra omhoog, helemaal alleen.”

 

 

Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956)

Lees verder “Bert Wagendorp, Iris Murdoch, Richard Russo, Jean Christophe Grangé, Driss Chraïbi, Kunikida Doppo”

Marche des bicyclistes (Aristide Bruant)

 

Bij de Tour de France

 

Luis Ocaña, Eddy Merckx en Raymond Poulidor in de Tour van 1972

 

Marche des bicyclistes

On a soupé des chants naturalistes,
Depuis cinq ans on en mettait partout ;
J’vais, pour changer, chanter les bicyclistes,
Afin d’prouver qu’on peut faire un peu d’tout.

Les bicyclistes
Sont des artistes
Trempés du tendon,
Cambrés sur l’guidon,
Courbant l’échine
Sur leur machine.
Les v’là là-bas qui fil’nt dessus,
V’là qu’on n’les voit plus guère,
Les v’là là-bas qui fil’nt dessus,
On n’les voit déjà plus !

Quand le coureur emballe sur la piste,
Sur sa Whitworth il va comme le vent,
La main le pousse et rien ne lui résiste,
Il est toujours le premier… en avant !

Les bicyclistes
Sont des artistes
Trempés du tendon,
Cambrés sur l’guidon,
Courbant l’échine
Sur leur machine.
Les v’là là-bas qui fil’nt dessus,
V’là qu’on n’les voit plus guère,
Les v’là là-bas qui fil’nt dessus,
On n’les voit déjà plus !

Le bicycliste est le roi de la route,
Sur sa bécane il fuit comme l’éclair,
Comme l’oiseau qui, sous l’immense voûte,
S’élance au large et disparaît dans l’air.

Les bicyclistes
Sont des artistes
Trempés du tendon,
Cambrés sur l’guidon,
Courbant l’échine
Sur leur machine.
Les v’là là-bas qui fil’nt dessus,
V’là qu’on n’les voit plus guère,
Les v’là là-bas qui fil’nt dessus,
On n’les voit déjà plus !

Le bicycliste a le cerveau tranquille,
Bon estomac, excellent appétit,
Loin des tracas et du monde imbécile,
Il est toujours frais de corps et d’esprit.

Les bicyclistes
Sont des artistes
Trempés du tendon,
Cambrés sur l’guidon,
Courbant l’échine
Sur leur machine.
Les v’là là-bas qui fil’nt dessus,
V’là qu’on n’les voit plus guère,
Les v’là là-bas qui fil’nt dessus,
On n’les voit déjà plus !

Pédalons donc tous autant que nous sommes,
Tournons, virons, courons dur et longtemps,
La bicyclette améliore les hommes,
Et l’on vivra bientôt jusqu’à cent ans.

Les bicyclistes
Sont des artistes
Trempés du tendon,
Cambrés sur l’guidon,
Courbant l’échine
Sur leur machine.
Les v’là là-bas qui fil’nt dessus,
V’là qu’on n’les voit plus guère,
Les v’là là-bas qui fil’nt dessus,
On n’les voit déjà plus

 

Aristide Bruant (6 mei 1851 – 10 februari 1925)
Foto door Nadar 

 

Zie voor de schrijvers van de 14e juli ook mijn twee vorige blogs van vandaag.

Irving Stone, Volker Kaminski, Natalia Ginzburg, Jacques de Lacretelle, Gavrila Derzjavin

De Amerikaanse schrijver Irving Stone werd geboren op 14 juli 1903 in San Francisco. Zie ook alle tags voor Irving Stone op dit blog.

Uit: Lust for Life

“First, we think all truth is beautiful, no matter how hideous its face may seem. We accept all of nature, without any repudiation. We believe there is more beauty in a harsh truth than in a pretty lie, more poetry in earthiness than in all the salons of Paris. We think pain is good because it is the most profound of all human feelings. We think sex is beautiful even when portrayed by a harlot and a pimp. We put character above ugliness, pain above prettiness and hard, crude reality above all the wealth in France. We accept life in its entirety without making moral judgments. We think the prostitute is as good as the countess, the concierge as good as the general, the peasant as good as the cabinet minister, for they all fit into the pattern of nature and are woven into the design of life!”

(…)

“I cannot draw a human figure if I don’t know the order of his bones, muscles or tendons. Same is that I cannot draw a human face if I don’t know what’s going on his mind and heart. In order to paint life one must understand not only anatomy, but what people feel and think about the world they live in. The painter who knows his own craft and nothing else will turn out to be a very superficial artist.”

(…)

“The paintings that laughed at him merrily from the walls were like nothing he had ever seen or dreamed of. Gone were the flat, thin surfaces. Gone was the sentimental sobriety. Gone was the brown gravy in which Europe had been bathing its pictures for centuries. Here were pictures riotously mad with the sun. With light and air and throbbing vivacity. Paintings of ballet girls backstage, done in primitive reds, greens, and blues thrown next to each other irreverantly. He looked at the signature. Degas.”

 

Irving Stone (14 juli 1903 – 26 augustus 1989)
Cover

Lees verder “Irving Stone, Volker Kaminski, Natalia Ginzburg, Jacques de Lacretelle, Gavrila Derzjavin”

Arthur Laurents, Owen Wister, Béatrix Beck, Willard Motley

De Amerikaanse schrijver, scenarioschrijver en regisseur Arthur Laurents is geboren in New York op 14 Juli 1918.Zie ook alle tags voor Arthur Laurents op dit blog.

Uit: West Side Story

“A-RAB: Great Daddy-O!
RIFF: so everybody dress up sweet and sharp and meet Tony and me at ten.
ALL:
Oh, when the Jets fall in at the cornball dance
We’ll be the sweetest dressin’ gang in pants!
And when the chicks dig us in our Jet black ties,
They’re gonna flip, gonna flop, gonna drop like flies!
(They dance together a little wild )
RIFF: Hey, Cool! Easy. Sweet. See ya. And walk tall!
(He runs off)
A-RAB: We always walk tall!
BABY JOHN: We’re Jets!
ACTION: The greatest!
ACTION and BABY JOHN:

When you’re a Jet
You’re the top cat in town
You’re the gold-medal kid
With the heavyweight crown!
A-RAB, ACTION and BIG DEAL:
When you’re a Jet
You’re the swingingest thing
Little boy, you’re a man
Little man, you’re a king

 

Arthur Laurents (14 juli 1918 – 5 mei 2011)
Scene uit de film “West Side Story” uit 1961
Lees verder “Arthur Laurents, Owen Wister, Béatrix Beck, Willard Motley”

Isaak Babel, Wole Soyinka, Rebecca Salentin, Scott Symons, Claire Beyer, Adam Scharrer

De Russische schrijver Isaak Emmanuïlovitsj Babel werd geboren in Odessa op 13 juli 1894. Zie ook mijn blog van 13 juli 2010 en eveneens alle tags voor Isaak Babel op dit blog..

 

Uit: Old Shloyme

 

“And thus he lived in his corner—he ate and slept, and in the summer he also lay baking in the sun. It seemed that he had long ago lost all ability to comprehend anything. Neither his son’s business nor household matters interested him. He looked blankly at everything that took place around him, and the only fear that would flutter up in him was that his grandson might catch on that he had hidden a dried-up piece of honey cake under his pillow. Nobody ever spoke to Shloyme, asked his advice about anything, or asked him for help. And Shloyme was quite happy, until one day his son came over to him after dinner and shouted loudly into his ear, “Papa, they’re going to evict us from here! Are you listening? Evict us, kick us out!” His son’s voice was shaking, his face twisted as if he were in pain. Shloyme slowly raised his faded eyes, looked around, vaguely comprehending something, wrapped himself tighter in his greasy frock coat, didn’t say a word, and shuffled off to sleep.

    From that day on Shloyme began noticing that something strange was going on in the house. His son was crestfallen, wasn’t taking care of his business, and at times would burst into tears and look furtively at his chewing father. His grandson stopped going to high school. His daughter-in-law yelled shrilly, wrung her hands, pressed her son close to her, and cried bitterly and profusely.

Shloyme now had an occupation, he watched and tried to comprehend. Muffled thoughts stirred in his long-torpid brain. “They’re being kicked out of here!” Shloyme knew why they were being kicked out. “But Shloyme can’t leave! He’s eighty-six years old! He wants to stay warm! It’s cold outside, damp …. No! Shloyme isn’t going anywhere!

 

 

 

Isaak Babel (13 juli 1894 – 27 januari 1940)

Lees verder “Isaak Babel, Wole Soyinka, Rebecca Salentin, Scott Symons, Claire Beyer, Adam Scharrer”