Erik Menkveld, Ted Kooser, James Fenton, Walter de la Mare, Ross Franklin Lockridge Jr., Julius Grosse

De Nederlandse dichter Erik Menkveld werd geboren op 25 april 1959 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Erik Menkveld op dit blog.

 

Goed koeren

Eerst klapwiek je recht omhoog
om overzicht te krijgen

en indruk te maken. Laat je niet
afleiden door zilvergroen wiegende

duivinnen aan de einder (knotwilgen)
of door de boer met voer bij het hok:

houd je symboolwaarde steeds in het oog.
Cirkel vervolgens traag weer omlaag

tot op je poten en begin te koeren.
Goed koeren scheelt veel vechten,

wie goed koert, koert tien tegen een
zijn mededuif het gevecht uit de kop.

 

Een vreedzaam volkje

’s Winters vechten we cactussen om
(uit speelse verveling en bij verbod
op tegenstand): volgens overlevering
levensgevaarlijk, maar onder begeleiding
een belevenis. In het voorjaar denken we
niet aan vechten. En sinds de planten
uit hun wortels springen van de droogte
’s zomers, heeft een karpersimulator
de smaak van de beproefde vissen
doen vergeten. Een enkeling van ons
klaagt na de schrale bonenmaaltijd
in het najaar zachtjes met zijn kont.
Maar zolang we nog bonen hebben
hoeven we niet te doden.

 

 
Erik Menkveld (25 april 1959 – 30 maart 2014)

Lees verder “Erik Menkveld, Ted Kooser, James Fenton, Walter de la Mare, Ross Franklin Lockridge Jr., Julius Grosse”

In Memoriam Ilse Gräfin von Bredow

In Memoriam Ilse Gräfin von Bredow

De Duitse schrijfster Ilse Gräfin von Bredow is afgelopem maandag 20 april overleden. Ilse Gräfin v. Bredow werd geboren op 5 juli 1922 in Teichenau. Zie ook alle tags voor Ilse Gräfin von Bredow op dit blog.

Uit: Nach mir die Sintflut

„Doch jetzt im hohen Alter hat sich das Blatt gewendet. Wir werden wegen jeder Kleinigkeit bewundert. Und dazu haben wir noch die Aura des Zeitzeugen, der, was meine Generation betrifft, ja tatsächlich eine Menge erlebt hat. Die kleinste Leistung findet Beifall:»Sie ziehen Ihre Markise noch alleine hoch?! Alle Achtung! Sie gehen noch im Dunkeln im Park spazieren?! Ist ja mutig! Sie fahren noch Rad?! Bewundernswert!«
Die Uroma alten Stils ganz in Schwarz und ohne jedes Make-up gibt es zwar nicht mehr, doch irgendwie spuken sie und ihre altersbedingte Rückständigkeit immer noch in den Köpfen mancher Jüngeren herum. Dabei sind wir keineswegs von gestern, ebenso wenig, wie es damals unsere Mütter waren, die zwei Kriege über sich ergehen lassen mussten. Wir schwimmen wacker im Mainstream mit und bemühen uns zu verstehen, dass der, wie man früher gesagt hätte, überarbeitete Urenkel eine »Auszeit« braucht, um ein »Burn-out« zu vermeiden. Auch wir lieben inzwischen leider das Wort »Depression« und sprechen nicht mehr von »schlechter Laune« oder »Verstimmtheit«. Auch wir besitzen selbstverständlich ein Handy und behaupten, es sei kinderleicht zu bedienen, obwohl es meist in der Schublade bleibt. Aber insgesamt – tief in unserem Innern – hängen wir doch noch am Althergebrachten, finden den angedeuteten Knicks der zukünftigen Frau des Enkels einfach zu reizend und denken, wenn uns der Urenkel lässig die linke Pfote reicht: »Wo ist das brave Händchen?« Wir tragen innere Kämpfe aus, nicht gekränkt zu sein, wenn uns zum Geburtstag nur per Telefon und SMS gratuliert wird statt mit langen Briefen oder ausgesuchten Blumenkarten. Und wir sind uneins mit uns, ob wir das kurze »Hi!« der jungen Nachbarin unmöglich finden sollen oder nicht.
Aber einem Problem entwachsen wir von Jahr zu Jahr mehr und mehr – dem nachteiligen Vergleich mit anderen Familienmitgliedern unserer Generation, denn von denen gibt es immer weniger, und die Jahrgänge davor kennt zum Glück niemand mehr. Jetzt haben wir endlich die Chance, uns unsere Ähnlichkeit selbst auszusuchen. In meinem Fall empfinde ich eine tiefe Seelenverwandtschaft mit Wuffi, dem Hund meiner verstorbenen Freunde, den aber auch schon seit etlichen Jahren der grüne Rasen deckt. Er starb so angenehm, wie es sich jeder Mensch nur wünschen kann, an einem Frühlingstag unter blühenden Bäumen. Und das Letzte, was ich von ihm hörte, war ein zufriedenes »Wuff«.

 
Ilse Gräfin v. Bredow (5 juli 1922 – 20 april 2014)

Gouden Boekenuil voor Joost de Vries

Gouden Boekenuil voor Joost de Vries

De Nederlandse schrijver Joost de Vries heeft met zijn roman “De republiek” de Gouden Boekenuil gewonnen, een Vlaamse boekenprijs van 25 duizend euro die jaarlijks wordt uitgereikt.Joost de Vries werd geboren op 28 maart 1983 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Joost de Vries op dit blog.

Uit: De republiek

“Pas later las ik haar studie en kwam ik ook nog de verwijzing naar De papegaai van de Luitenant (1965) tegen, de enige roman van Gabriel Garcia Marquez die zich in Chili afspeelde, waarin drie rivaliserende dorpszonen naar de hand dingen van de dochter van de burgemeester; Minimaxi Gonzalez en Ivanho Sucre verliezen het gevecht, terwijl Donalduk Marinha uiteindelijk met de mooie Ariel Bulnes op de zonsondergang af rijdt. Ladida, zo gaat het liedje.
Volgens Romero waren dit soort onorthodoxe namen het gevolg van een antiklerikale golf die in de jaren twintig en dertig door de Chileense politiek en media ging: ‘Je moet je voorstellen hoe het Chileens staatsburgerschap eruitzag in de vroege twintigste eeuw. Enorme hoeveelheden immigranten kwamen dit land binnen, de grote steden waren een melting pot van Duits, Italiaans, Spaans, Iers, Grieks, noem maar op. Om geen religie te bevoordelen en zo etnische spanningen in de hand te werken, voerde de overheid al vroeg een rigide beleid van scheiding van kerk en staat. Wat je ziet is dat de gebruikelijke namen — veelal verwijzingen naar heiligen en martelaren — in die tijd massaal verdwenen, ten faveure van seculiere namen, soms ingegeven door politiek, maar vaker ingegeven door de Amerikaanse popcultuur die vanaf de jaren veertig een ongekende opmars maakte. Zo’n big deal was Hitler niet.’
Haar theorie kwam overeen met een onderzoek uitgevoerd door een van Briks studenten, die behalve Hitlers ook vijf Stalins, drie Churchills en twee Mussolini’s in het telefoonboek telde. Alsnog liep de snelheid van mijn aantekeningen achter bij Romero’s privecollege, waardoor ze soms moest pauzeren. Ik dacht niet dat ze oog had voor mijn jetlag en vond dat het niet heel flink zou zijn om erover te beginnen, maar opeens doorbrak ze haar vacante gezicht met een glimlach en zei: ‘Hee chico, ga toch lekker slapen.’ Ik knikte, ik straalde, ik was altijd bereid me te laten bemoederen. — Morgen moet ik naar Aquila rijden.
— Dat is heel ver.
— Ik heb een interview met iemand die Hitler heet, en die zijn zoon ook Hitler heeft genoemd. Hitler Lima.
— Dat is best een beruchte naam, zei ze. Doe voorzichtig.
Hij gold als de bekendste Hitler in Chili en er waren er best wat.”

 
Joost de Vries (Alkmaar, 28 maart 1983)