De Nederlandse schrijver, essayist en criticus Frans Coenen werd in Amsterdam geboren op 24 april 1866. Zie ook alle tags voor Frans Coenen op dit blog.
Uit: Een avond
“Sakkerloot!’ zei de ander weer, om ièts te zeggen. Cnoop was door zijn verhaal in vuur geraakt, vertelde ijverig verder.
‘O! je wist gewoon niet waar je je bergen zou…. en geen boòm, dat begrijp je…. ’t bestuur wou dan ook….’
‘En is t’r nog gerejen?’ viel de andere in, uit zijn dofheid zich dwingend tot eenige belangstelling.
‘Gereje?… nee! dat kè’je begrijpen,… of wacht is!… ja toch nog… maar d’r kwam geloof ik onweer… ja, zóó was ’t! d’r kwam onweer…’
Ze waren bij ‘Schreuder’, gelukkig!
Hij werd wee en wrevelig van dat enthousiast gedane verhaal, dat zoo onnut klonk en wezenloos en leeg. Hij wilde binnengaan in het café, maar Cnoop hield hem staande, de hand uitstekend:
‘Hier zal ik de eer hebben afscheid van u te nemen, meneer… ik wou naar huis toe, weet u?’
In zijn toon klonk het zich schrapzetten tegen mogelijk aandringen om toch mee binnen te gaan.
Maar de ander dacht er niet aan hem te bidden, hij voelde eer een kleine verluchting, nu Cnoop weg wilde.
‘Toe, ga nou effen mee, je bent nou al zoò ver,’ zeide hij echter uit beleefdheid.
‘Nee meneer! ik heb je gezegd ik breng je tot aan “Schreuder”, maar d’r in ga ik nièt… en ik moet ook thuis wezen: die arme Kees zit misschien al een half uur op me te wachten.’
‘Nou, in godsnaam!… als je niet kan, dan kan je niet… adieu dan! veel plezier dan!’…
‘Insgelijks, amuseert u verder,… dag meneer!’
Een vischig-slappe handdruk, toen ging Cnoop met een haastigen, ietwat gemaniereerden omdraai van hem af, weer naar de brug toe. Zijn kleine gestalte, in een fattig, grijs pak, wipte haastig op en neer in geaffaireerde stappen. Een keurig heertje! was de indruk, dien de ander kreeg, toen hij hem even nazag, half wrevelig, half medelijdend”
Frans Coenen (24 april 1866 – 23 juni 1936)