Dorothy Allison, Hubert Nyssen, Hartmut Barth-Engelbart, Barbara Köhler, Antoine Blondin, Marlen Haushofer, David Westheimer

De Amerikaanse schrijfster Dorothy Allison werd geboren op 11 april 1949 in Greenville, South Carolina. Zie ook Zie ook alle tags voor Dorothy Allison op dit blog.

Uit: Trash

“And of course these days I feel like there is a nation of us – displaced southerners and children of the working class. We listen to Steve Earle, Mary J. Blige, and k.d. lang. We devour paperback novels and tell evil mean stories, value stubbornness above patience and a sense of humor more than a college education. We claim our heritage with a full appreciation of how often it has been disdained.
And let me promise you, you do not want to make us angry.”
(…)

“When my mama was twenty-five she already had an old woman’s hands, and I feared them. I did not know then what it was that scared me so. I’ve come to understand since that it was the thought of her growing old, of her dying and leaving me alone. I feared those brown spots, those wrinkles and cracks that lined her wrists, ankles, and the soft shadowed sides of her eyes.”
(…)

“I could not stand it, neither the words on the page nor what they told me about myself. My neck and teeth began to ache, and I was not at all sure I really wanted to live with that stuff inside me. But holding onto them, reading them over again, became a part of the process of survival, of deciding once more to live–and clinging to that decision.”

 
Dorothy Allison (Greenville, 11 april 1949)

Lees verder “Dorothy Allison, Hubert Nyssen, Hartmut Barth-Engelbart, Barbara Köhler, Antoine Blondin, Marlen Haushofer, David Westheimer”

Bernard O’Dowd, Luise Gottsched, Anastasius Grün, Johann Heinrich Merck, Christopher Smart, Lev Blatný

De Australische dichter, schrijver en journalist Bernard O’Dowd werd geboren op 11 april 1866 in Beaufort, Victoria. Zie ook alle tags voor Bernard O’Dowd op dit blog.

The Cow

THIS is a rune I ravelled in the still,
Arrogant stare of an Australian cow—
‘These prankt intruders of the hornless brow,
Puffed up with strange illusions of their skill
To fence, to milk, to fatten and to kill,
Once worshipped me with temple, rite and vow,
Crowned me with stars, and bade rapt millions bow
Before what abject guess they called my will!

‘To-day, this flunkey of my midden, Man,
Throws child-oblations in my milking byre,
Stifles in slums to spare me lordly fields,
Flatters with spotless consorts my desire,
And for a pail of cream his birth-right yields,
As once in Egypt, Hellas, Ind, Iran!’

 

Sloth (I)

Too many a Samsan lip your teeth indent:
Too many a Sybil girl you lure to make
The Great Refusal for a fireside sake:
And glamoured poet many a look has sent
Into those eyeballs bear-brown, somnolent,
Nor dreamed that devils in each muddy lake
Were sucking his devotion in to slake
The furrowed belly of your fanged content!
Religion’s bane and Freedom’s subtlest foe!
Behold the poppied freight your barges bring
The dim-lit souls that crave the prophet’s gleam,
Or fettered people’s writhing ‘neath their woe–
Gossamer clips and thriftless harvesting
Of phantom flocks and shadowy tilth of dream!

 
Bernard O’Dowd (11 april 1866 – 1 september 1953)

Lees verder “Bernard O’Dowd, Luise Gottsched, Anastasius Grün, Johann Heinrich Merck, Christopher Smart, Lev Blatný”

Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Marcel van Maele

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

 

Ik zal wel zien

Ik zal wel zien
in dat rotgebied
van duisternis
of daar nog iets is
of opzettelijk niet;
ja ik zal misschien
nog even pogen
daarheen te kijken
met glazige ogen
net als andere lijken
of als een groeiende kreeft
uit mijn strak huidskelet
naar buiten breken
om wat mij omgeeft
te verlaten, met
wat ik beteken.

 

Huis en tuin

Hoe dromerig denk ik de wei
zo’n eerste zomer zonder mij.

Het huis is leeg, de tuin is vol.
De paardenbloemen pluizen bol.

De vogels maken geen geluid.
Het gras groeit boven de rozen uit.

Heel voorzichtig gaan de bomen
liggen om in slaap te komen.

Uit hun rompen rijst een woud.
En het huis wordt niet herbouwd.

MORAAL

Ach wat groeit het leven goed
als het niet van mensen moet.

 

Lieve Critici

Lieve critici, ik vrees
dat ik geen doel of doelgerichte
lijn in de loop der jaren lees
van mijn duizenden gedichten.

Ik blijf een ventje dat maar schrijft
en nauwelijks wil weten
of zijn bekladdering beklijft
of gretig wordt vergeten.

Eergisteren zei mijn dermatoloog:
Ik zie een kleine zwarte plek en die
vereist even een biopsie.
Melanoma, vroeg ik droog.

Zo ja, dan leef ik nu nog maar
hoogstens een paar jaar.
Zo nee, dan ook een paar.
Van zijnd naar bijna niet meer zijnde
kijk ik met voldoening naar
het einde van mijn einde.

Hoewel, een enkele keer
denk ik toch
Dit nog. Dat nog.
Dit misschien nooit meer.

 

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)

Lees verder “Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Marcel van Maele”

Charles Baudelaire, Karel Jonckheere, Joolz Denby, Albert von Schirnding, Johannes Bobrowski, Bernard-Marie Koltès

De Franse dichter Charles Baudelaire werd geboren in Parijs op 9 april 1821. Zie ook alle tags voor Charles Baudelaire op dit blog.

De albatros

Soms tracht de scheepsbemanning, uit verveling,
een albatros te grijpen als zo’n dier,
het schip omzwenkend, neerstrijkt op de railing
en dan tot prooi wordt van hun bot plezier.

Want heeft de vogel eens zich laten vangen
en moet hij zich bewegen over ’t dek,
dan ziet men machteloos zijn vlerken hangen
en loopt hij, letterlijk gezegd, voor gek.

Zijn vlucht is vorst’lijk, maar zijn dronken stappen
verwekken bij het scheepsvolk hoongelach:
ze doen hem na, ze maken flauwe grappen,
ze brullen zich een breuk om zijn gedrag.

Zo is de dichter ook: hij kan ontzweven
aan wat er rond hem wriemelt en krioelt,
maar zie hoe hij, geprest om mee te leven,
juist door die vleugels zich belemmerd voelt!

 

Vertaald door A. Marja

 

Spleen

Wanneer de hemel laag en zwaar drukt als een deksel
Op de kreunende geest, ten prooi aan lange verveling,
En hij vanaf de horizon die de hele cirkel omhelst
Over ons een dag giet die nog triester is dan de nachten ;

Wanneer de aarde veranderd is in een vochtig cachot,
Waar de Hoop, als een vleermuis,
Wegvliegt met zijn verlegen vleugel fladderend tegen muren,      
En zijn hoofd stotend tegen verrotte plafonds ;

Wanneer de regen zijn immense sluiers uitspreidt,
Tralies van een immense gevangenis imiterend
En een zwijgend volk van infame spinnen
Zijn netten spant in het diepst van onze hersenen,

Springen ineens klokken op in razernij
En lanceren een afschuwelijk gehuil naar de hemel,
Net als zwervende geesten zonder vaderland
Die halsstarrig beginnen te kermen.

– En lange lijkwagens, zonder tamboer noch muziek,
Passeren langzaam in mijn ziel ; de Hoop,
Overwonnen, huilt, en de vreselijke despotische Angst,
Plant zijn zwarte vlag op mijn voorovergebogen schedel.

 

Vertaald door Vivienne Stringa

 

De dood der geliefden

Ons wachten bedden vol van lichte geuren.
Er liggen divans, diep als graven, klaar.
De lucht is mooier boven hoven, waar
zich vreemde bloemen in ontluiken kleuren.

We zullen lang ons laatste uur betreuren.
Als fakkels branden onze harten zwaar.
Ze schijnen, dubbel in het spiegelpaar
van onze geest, naar eigen vlam te speuren.

Een avond valt tot rose-blauwe mystiek.
We vloeien samen in een licht, uniek
als grote tranen die van afscheid beven.

En later zal men ons een engel sturen
die, trouw en vrolijk, voor ons nieuw laat leven,
beroete spiegels en gedoofde vuren.

 

Vertaald door Frans Roumen

 
Charles Baudelaire (9 april 1821 – 31 augustus 1867)

Lees verder “Charles Baudelaire, Karel Jonckheere, Joolz Denby, Albert von Schirnding, Johannes Bobrowski, Bernard-Marie Koltès”

Jelle Brandt Corstius

De Nederlandfse schrijver correspondent en programmamaker Jelle Brandt Corstius werd geboren in Bloemendaal op 9 april 1978 als zoon van schrijver Hugo Brandt Corstius. Jelle Brandt Corstius volgde van 1990 tot 1996 het VWO aan het Amsterdams Lyceum en ging daarna voor een jaar naar het Elizabethtown College in Pennsylvania. Van 1997 tot 2003 studeerde hij geschiedenis en journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen. In Groningen was hij lid van A.S.V. Dizkartes. Brandt Corstius was van 2002 tot 2005 redacteur voor Barend & Van Dorp. Hij woonde van 2005 tot 2010 in Moskou, waar hij correspondent was voor Trouw, De Standaard en mensenrechtenmagazine “Wordt Vervolgd”. In 2009 maakte Brandt Corstius voor de VPRO de televisieserie Van Moskou tot Magadan, waarin hij in Rusland op zoek ging naar thema’s die het leven van de gewone Rus vandaag de dag domineren. In 2010 vervolgde hij zijn reportages in de serie “Van Moskou tot Moermansk”. Nadat hij in 2012 en 2013 de reportageserie “Van Bihar tot Bangalore” over India had gemaakt, trok hij in 2014 met een UAZ-busje door de Kaukasus voor de serie De bergen achter Sotsji. In 2015 volgde, naar aanleiding van de Krimcrisis, de serie Grensland over Rusland en zijn buren. Brandt Corstius presenteerde in 2010 en 2011 het programma Zomergasten. In 2008 publiceerde hij “Rusland voor gevorderden”, in 2010 “Van Moskou tot Medan”. Andere boeken zijn o.a. “Van Bakoe tot Batoemi – Een gids voor de Kaukasus” (2014) en “Arctisch dagboek” (2014).

Uit: Arctisch Dagboek

“Later op de dag, na mijn tweede lezing – opnieuw een moeizame sessie – was er een borrel, georganiseerd door de Nederlandse groep. Mijn aanwezigheid was niet verplicht, maar werd van mij als hoerdier eigenlijk wel verwacht. Hoe dan ook, er was gratis alcohol, en daar was ik wel aan toe. Ik zorgde dat ik vijf minuten voor aanvang bij de borrel aanwezig was. Een geamuseerde Filippijn gaf mij twee glazen wijn, die ik in één keer opdronk. Ik was klaar voor de strijd.
De man met de vermiste muts kwam naar mij toe. Hij zei: ‘Ik heb goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws: mijn muts is terecht. Ik apprecieer dat je geholpen hebt met zoeken, werkelijk waar. Het slechte nieuws, als ik helemaal eerlijk ben…’ Hier liet de man een veelbetekenende stilte vallen. Zijn ogen priemden in mijn hoofd zoals alleen mannen die jarenlang keiharde besluiten hebben moeten nemen in boardrooms dat kunnen. ‘Als ik helemaal eerlijk ben,’ herhaalde de man om het dramatisch effect te vergroten, ‘uw eerste lezing was niet goed. Het verhaal was te anekdotisch, niet
verdiepend genoeg. En de foto’s die u erbij liet zien: dat kan beter. Echt waar. Ik heb nog wel wat tips.’ Ik beloofde de tips door te geven aan de fotograaf, die kort daarvoor een Zilveren Camera had gewonnen voor zijn nomadenproject, zoals ik er subtiel bij vermeldde. Maar deze mutsenman was niet van de subtiliteiten, of hij had nog nooit van de Zilveren Camera gehoord.

‘Moet je horen,’ vervolgde de man, terwijl hij een grote, zware hand op mijn schouder legde, ‘ik heb een vrindje die foto’s maakt. Het is een hobbyist, maar het zijn verdomd goede foto’s. Als je nou je reis opnieuw maakt, maar dan met mijn vrindje, die fatsoenlijke foto’s kan maken. Maakt je verhaal echt een stuk beter, dat kwam nu ook niet helemaal uit de verf. Kan hij je ook mee helpen.’
Terwijl de man zijn hand op mijn schouder hield, en verder vertelde over zijn vrindje, zette ik mijn oren uit. Dit is een handige eigenschap als je veel reist; soms is het beter om iemand helemaal leeg te laten lopen, dan hardhandig het gesprek van koers te laten veranderen. Soms kan je moeilijk weg uit een situatie, bijvoorbeeld als een zeer zelfverzekerde man zijn dikke worstenarm op je schouder legt.”

 
Jelle Brandt Corstius (Bloemendaal, 9 april 1978)

Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante

Herinnering aan Gerard Reve

Vandaag is het precies 9 jaar geleden dat de Nederlandse dichter en schrijver Gerard Reve overleed. Zie ook alle tags voor Gerard Reve op dit blog en eveneens mijn blog van 14 december 2006. en mijn blog van 9 april 2006.

 

15 augustus 1970

Eens zal ik gaan
tot waar de Ongeschonden Roos voor eeuwig bloeit,
en schouwen in Haar hart, tot waar de zee van bloed
zwart wordt van diepte: Mysterie, van Zichzelf gedragen,
dat uit Zichzelf geboren wordt.

 

 
Gerard Reve (14 december 1923 – 8 april 2006)
Portret door Anneke van Brussel, 2010

Lees verder “Herinnering aan Gerard Reve, Hanz Mirck, Christoph Hein, Judith Koelemeijer, Nnedi Okorafor, Barbara Kingsolver, John Fante”

William Wordsworth, Gabriela Mistral, Henk Fedder, Johannes Mario Simmel, Donald Barthelme, Jens Peter Jacobsen

De Engelse dichter William Wordsworth werd geboren op 7 april 1770 in Cockermouth, Cumberland. Zie ook alle tags voor William Wordsworth op dit blog.

 

The world is too much with us; late and soon

The world is too much with us; late and soon,
Getting and spending, we lay waste our powers:
Little we see in Nature that is ours;
We have given our hearts away, a sordid boon!
This Sea that bares her bosom to the moon;
The winds that will be howling at all hours,
And are up-gathered now like sleeping flowers;
For this, for everything, we are out of tune,
It moves us not.–Great God! I’d rather be
A Pagan suckled in a creed outworn;
So might I, standing on this pleasant lea,
Have glimpses that would make me less forlorn;
Have sight of Proteus rising from the sea;
Or hear old Triton blow his wreathed horn.

 

With ships the sea was sprinkled far and nigh

With ships the sea was sprinkled far and nigh,
Like stars in heaven, and joyously it showed;
Some lying fast at anchor in the road,
Some veering up and down, one knew not why.
A goodly vessel did I then espy
Come like a giant from a haven broad;
And lustily along the bay she strode,
Her tackling rich, and of apparel high.
The ship was nought to me, nor I to her,
Yet I pursued her with a lover’s look;
This ship to all the rest did I prefer:
When will she turn, and whither? She will brook
No tarrying; where she comes the winds must stir:
On went she, and due north her journey took.

 

To A Butterfly

STAY near me—do not take thy flight!
A little longer stay in sight!
Much converse do I find I thee,
Historian of my infancy !
Float near me; do not yet depart!
Dead times revive in thee:
Thou bring’st, gay creature as thou art!
A solemn image to my heart,
My father’s family!

Oh! pleasant, pleasant were the days,
The time, when, in our childish plays,
My sister Emmeline and I
Together chased the butterfly!
A very hunter did I rush
Upon the prey:—with leaps and spring
I followed on from brake to bush;
But she, God love her, feared to brush
The dust from off its wings.

 

 
William Wordsworth (7 april 1770 – 23 april 1850)
Wordsworth House in Cockermouth

Lees verder “William Wordsworth, Gabriela Mistral, Henk Fedder, Johannes Mario Simmel, Donald Barthelme, Jens Peter Jacobsen”

Özcan Akyol

De Nederlandse schrijver en columnist Özcan Akyol werd geboren in Deventer op 7 april 1984. Zie ook alle tags voor Özcan Akyol op dit blog.

Uit: Eus

“Vreemd genoeg waren we niet de enigen. De meeste batsen arriveerden veel te vroeg op Schiphol. Blijkbaar waren ze heel bang hun vlucht te missen, zo graag wilden ze terug naar hun eigen land. De meeste mensen hadden zwaarbepakte vuilniszakken bij zich, misschien waren het kadootjes voor de familie in het thuisland. Zenuwachtig ijsbeerden ze door de hal.
Boven Duitsland bleek mijn maag niet bestand tegen vliegen. Ik kotste de hele boel onder, niet zuinig ook; alsof er een leiding in mijn maag knapte spoot
de viezigheid eruit. Mijn ouders sliepen op dat moment al.
Van mijn gegorgel werd moeder het eerst wakker. Met een platte hand streelde ze m’n achterhoofd en ze vroeg de bekakte stewardess om een kotszak.
De smurrie lag echter al op de grond. Een paar reizigers jammerden hardop, boos vanwege de zure lucht. Vader werd wakker, keek monkelend opzij en haalde zijn neus op.
‘Moet je die baby zien, zijn maagje kan niet tegen het vliegtuig.’ Daarna sliep hij weer.
In Turkije kwamen we moeiteloos langs de douane, alleen nog de koffers en de teevee ophalen en we konden door naar ons zomerhuis. We stelden ons strategisch op langs de band, alleen moeder bleef verderop wachten, naast de kar voor de bagage.
De meeste mensen raapten binnen het kwartier hun spullen op, maar wij moesten heel lang wachten. Ik zag hoe het volk buiten elkaar in de armen viel.
Sommige gasten vervolgden hun reis met de taxi, anderen lieten een dolmus stoppen.
Het was heel warm. We waren nog gekleed op de koude van Nederland.”
Af en toe huppelde ik richting moeder. Ze bette haar bezwete voorhoofd met een zakdoek en tuurde gespannen naar de traag draaiende carrousel, steeds op haar tenen, zodat ze over mensen heen kon kijken. ‘De koffers zijn compleet, toch?’
Ik knikte. ‘Alleen die teevee nog.’
Maar het toestel kwam niet.
Anderhalf uur later verscheen een douanier aan de band.”

 

 
Özcan Akyol (Deventer, 7 april 1984)

Maria Magdalena op paasmorgen (Michel van der Plas)

 

Aan alle bezoekers en mede-bloggers een Vrolijk Pasen! 

 

 
Guercino, De opgestane Jezus verschijnt aan de maagd Maria, rond 1630

 

Maria Magdalena op paasmorgen

Toen al de anderen waren weggegaan
Ik zag ze bij de tuinmuur in de verte
nog redetwisten en verwoed gebaren,
Petrus voorop de stofwolk die de weg wees,
scheen het stiller dan ooit.

En ik besefte opeens dat ik alleen was
en de angst om de geboorte van de bleke dag
te storen had de krekels zelfs bevangen
zo stil en weifelend rees het licht,
dat bomen grijparmen werden, bloemen valse ogen,
en ik moet zelf een smalle kaars geweest zijn,
daar in de dunne mist, bij het lege graf.

En de twee mannen die in witte kleden
plotseling  voor mij stonden schenen beelden
uit een oud geheimzinnig speelliedje
en maakten mij weer tot een kind. En juist
als in dat spel van vroeger hield ik bei
mijn handen tegen mijn gezicht gedrukt
en schreide, wat ik vroeger had gezongen:
Waar hebben ze mijn meester neergelegd?

Ik was een schreiend kind, ik moest maar weggaan
voordat ze zouden lachen om mijn dwaasheid;
ik moest maar weggaan, net als al de anderen,
weg uit de spooktuin, weg uit het valse licht,
als al de anderen. En ik keerde me om
en veegde met mijn mouw mijn tranen weg,
toen ik de tuinman zag.

Hij stond er zo gerust en groot.
En ’t was of al de bloemen
nu opeens bloemen werden en de bomen
hun groen herkregen, toen hij naar mij keek,
en of ik niet alleen meer was, en of
het graf achter mijn rug niet meer bestond,
niet meer als leegte, als holle angst, en of
een leeuwerik opschoot in zijn stem: Maria!

Ik heb het al zo vaak verteld Johannes,
maar steeds als jij mij met Pasen aanziet is het
alsof ik hem mijn naam weer hoor zeggen,
misschien omdat jij op hem lijkt misschien,
omdat het licht van deze dag jouw kleed zo wit
maakt als het zijne op die ochtend.

Maar nee, dat is het niet
het is omdat het brood dat jij nu in je handen hebt
en mij te eten geeft zijn lichaam is.
Zijn leven, en daarom hoor ik hem vandaag
en meer en ik wil je zeggen dat vandaag
zijn liefde pas geopenbaard wordt,
want je weet Johannes dat hij die ochtend in de tuin zei:
houdt me niet vast.

En zie nu komt hij zelf, nu komt hij zelf
om mij weer naar zich toe te trekken,
vast te houden, vast te houden. O, ik weet het wel,
ik kan niet zeggen wat ik zeggen wil vandaag,
maar ‘k ben een kaars die van zijn glorie brandt en
ik ben zo gelukkig want zijn leven is mijn leven.
En dit witte brood, o deze liefde is sterker dan de dood.

 

 
Michel van der Plas (23 oktober 1927 -21 juli 2013)
Den Haag, Grote of Sint-Jacobskerk. Van der Plas werd geboren in Den Haag

 

Zie voor de schrijvers van de 6e april ook mijn vorige drie blogs van vandaag.

Kazim Ali, Jakob Ejersbo, John Pepper Clark, Günter Herburger, Uljana Wolf

De Amerikaanse dichter, schrijver en essayist Kazim Ali werd geboren op 6 april 1971 in Croydon, Engeland. Zie ook alle tags voor Kazim Ali op dit blog.

 

Prayer

Denuded and abandoned I recite
but what do I want

To rise again from the ocean
or be buried alive in the surge and sleep

To be a fearsome range in a single body
or to wind my unity down into depth

Missing in action, ghost-like
bobbing in the distance

Singing psalms to terrify myself
into deciding:

So long liberation

My time in the world was
only a gesture

My body a lonely
stranger

an ache
I never knew

 

The Fortieth Day

Seeing your way clear
of endless storm

A raft carries you across
the unstruck sound

You leave off the body
no one’s playing

Every one looking for some thing
newer than death

 

 
Kazim Ali (Croydon, 6 april 1971)

Lees verder “Kazim Ali, Jakob Ejersbo, John Pepper Clark, Günter Herburger, Uljana Wolf”