C. O. Jellema, Wim Huijser, Leo Tolstoj, Gentil Th. Antheunis, Gaston Durnez, Cesare Pavese

De Nederlandse dichter, essayist en germanist C. O, Jellema werd geboren op 9 september 1936 in Groningen. Zie ook alle tags voor C. O. Jellema op dit blog.

 

Versleer

Je weet niet werkelijk wat je geschreven
hebt. Niet omdat je het vergeten wou
schreef je het op, ’t vergeten schreef in jou,
en schrijvend is het altijd dat gebleven

wat blijvend wilde zijn: een kunst van kou.
Zo, als op water ’s winters schotsen dreven,
heb jij jezelf aan stromingen ontheven
– verbeelding – steeds gered op wat ternauw-

ernood, voordat het smelt, nog draagt: elize,
haar kind, die wanhoopsdaad, het lukt. Gedrukte
letters laten de uitkomst zien, de oever.

Maar jij vergeet. Kon je maar drijven, stroever,
op wendingen waarin een waan gelukte,
vondeling, mozes, bijna-moord in biezen –

 

Soms

Soms, na ziek zijn soms,
als je buiten komt
in de tuin in een nieuwe
jas van verbazing,
is het daar wat je zocht –
de notenboom, kijk, hoeveel noten,
en daar die tak met goudrenetten,
kan hij het dragen?
Soms
is het daar – en van
het hongerhout, het braambos
trilt het blad.

 

Kerkje van Fransum

Bestaat nog god, kleine sarcofaag
van het geloof, even leeg
als de dorische tempels van Paestum:
hun zuilen een schuilplaats voor andere vogels
dan goden – als ik naar hen vraag?

Kleine mummie van steen
zonder hart, tabernakel,
zonder plaats voor een wijkaars, bescherm je
met jouw lichaam ons landschap
als bodem voor hemel? Ik vraag maar.

Stille klankkast voor buiten, voor grutto’s
in juni, het loeiende melkvee bij ’t hek –
zo gesloten, een avond, ik zit in het gras
tussen jouw zerken, zo ben je het mooist:
dicht, van het uitblijvend antwoord de schrijn.

 

 
C. O. Jellema (9 september 1936 – 19 maart 2003)
Portret door Herman van Hoogdalem, 2002

Lees verder “C. O. Jellema, Wim Huijser, Leo Tolstoj, Gentil Th. Antheunis, Gaston Durnez, Cesare Pavese”

In Memoriam Joost Zwagerman

In Memoriam Joost Zwagerman

De Nederlandse dichter en schrijver Joost Zwagerman heeft na een periode van depressies zelfmoord gepleegd in zijn woonplaats Haarlem. Dat heeft zijn uitgeverij De Arbeiderspers dinsdagavond bekend gemaakt. Joost Zwagerman werd geboren in Alkmaar op 18 november 1963. Hij is 51 jaar geworden. Zie ook alle tags voor Joost Zwagerman op dit blog.

 

…zag jij misschien

…zag jij misschien dat ik naar jou,
dat ik je zag en dat ik zag hoe jij
naar mij te kijken zoals ik naar jou
en dat ik hoe dat heet zo steels,
zo en passant en ook zo zijdelings –
dat ik je net zo lang bekeek tot ik
naar je staarde en dat ik staren bleef.
Ik zag je toen en ik wist in te zien
dat in mijn leven zoveel is gezien
zonder dat ik het ooit eerder zag:
dat kijken zoveel liefs vermag.

 

Zeven joosten

Die nacht had ik zeven mooie hoofden
die ik naast mijn ene leven legde op de kast.
Ik deed het licht uit en de hoofden sliepen in.
Mijn romp speelde sjamaan in bed, de halsrib
rond en roodbeknoest, doorzinderd vlees
met aderen die schreeuwden. Mijn zeven mooie
hoofden in rust op rij. Ik verzorgde mij
zoals mijn moeder vroeger plantjes water gaf.

Alles wat ze zeggen over mij is altijd waar
en samen zijn we alle zeven niemandsland.
Alle pluche is ballast voor het polymorfe hoofd.
Mij is geen zonde of verzaking aan te wrijven,
ik doe mijn plicht en vraag niets in ruil.

Ik geef munten aan wie vraagt, duplicaten
aan wie waant, ontucht in het volle licht,
mijn monden vangen zevenvoudig zaad. Mijzelf
genoeg. Ik sta ingeschreven voor onteigening
maar weet niet of verhoord gebed mij past.

 

Roeshoofd hemelt

Die achternacht kwam ik mij tegen op een plek
waar ik mij gewoonlijk niet vertoon.
Ik stelde mij teleur. Sprak te luid
tegen mensen die mij zichtbaar niet vertrouwden.
Ik wilde dat ik vond dat ik naar huis toe wilde
en sprak mij aan om hiervandaan te gaan
maar dat was zo gemakkelijk nog niet. Ik verloor mij
in gesprekken die ik al zo vaak gevoerd had
zonder zicht op toonzaamheid
of zelfs maar dunne trucs
waarmee je doorgaans
een kapotte nacht doorkomt.

Het eindigde ermee dat ik van alles
in mijn oor siste wat ik maar half verstond.
Wat doe je op zulke momenten? Ik liet mij
voor wat ik was; het had geen zin mij het zwijgen
op te leggen, ik was berstensvol op mij gebeten
en toen het eenmaal ochtend was
zag ik mij als zo vaak in tongen terug
als het legioen dat vreemden streelt.
Spreekwoord was ik dat niet snapt,
gaandeweg de dag werd ik weer opvoeding
die ouders voor hun kinderen uitdenken
en in het holst van alle bruikleen
was ik wat ik telkens na zo’n achternacht in corvee
en klatering moet zijn: voor dag en dauw de bijbel,
met stofomslag en in voldongen esperantoklanken,
een man om van kaft tot kaft uit voor te lezen

 
Joost Zwagerman (18 november 1963 – 8 september 2015)

Siegfried Sassoon, Anthonie Donker, Clemens Brentano, Wilhelm Raabe, Eduard Mörike, Perikles Monioudis

De Engelse dichter Siegfried Sassoon werd geboren op 8 september 1886 in Brenchley, Kent. Zie ook mijn blog van 8 september 2010 en eveneens alle tags voor Siegfried Sassoon op dit blog.

Aftermath

Have you forgotten yet?…
For the world’s events have rumbled on since those gagged days,
Like traffic checked while at the crossing of city-ways:
And the haunted gap in your mind has filled with thoughts that flow
Like clouds in the lit heaven of life; and you’re a man reprieved to go,
Taking your peaceful share of Time, with joy to spare.
But the past is just the same–and War’s a bloody game…
Have you forgotten yet?…
Look down, and swear by the slain of the War that you’ll never forget.

Do you remember the dark months you held the sector at Mametz–
The nights you watched and wired and dug and piled sandbags on parapets?
Do you remember the rats; and the stench
Of corpses rotting in front of the front-line trench–
And dawn coming, dirty-white, and chill with a hopeless rain?
Do you ever stop and ask, ‘Is it all going to happen again?’

Do you remember that hour of din before the attack–
And the anger, the blind compassion that seized and shook you then
As you peered at the doomed and haggard faces of your men?
Do you remember the stretcher-cases lurching back
With dying eyes and lolling heads–those ashen-grey
Masks of the lads who once were keen and kind and gay?

Have you forgotten yet?…
Look up, and swear by the green of the spring that you’ll never forget.

 

Suicide In The Trenches

I knew a simple soldier boy
Who grinned at life in empty joy,
Slept soundly through the lonesome dark,
And whistled early with the lark.

In winter trenches, cowed and glum,
With crumps and lice and lack of rum,
He put a bullet through his brain.
No one spoke of him again.

You smug-faced crowds with kindling eye
Who cheer when soldier lads march by,
Sneak home and pray you’ll never know
The hell where youth and laughter go.

 

Thrushes

Tossed on the glittering air they soar and skim,
Whose voices make the emptiness of light
A windy palace. Quavering from the brim
Of dawn, and bold with song at edge of night,
They clutch their leafy pinnacles and sing
Scornful of man, and from his toils aloof
Whose heart’s a haunted woodland whispering;
Whose thoughts return on tempest-baffled wing;
Who hears the cry of God in everything,
And storms the gate of nothingness for proof.

 
Siegfried Sassoon (8 september 1886 – 1 september 1967)
James Wilby (l) als Sassoon en Stuart Bunce als Wilfried Owen in de film “Regeneration” uit 1997

Bewaren

Lees verder “Siegfried Sassoon, Anthonie Donker, Clemens Brentano, Wilhelm Raabe, Eduard Mörike, Perikles Monioudis”

Franz Hellens

De Frans-Belgische schrijver Franz Hellens (pseudoniem van Frédérique van Ermenghem) werd op 8 September 1881 uit Vlaamsche ouders in Brussel geboren. Hellens was de zoon van prof. dr. F. van Ermenghem, oud-hoogleeraar in de Geneeskunde aan de Universiteit van Gent en Secrétaire perpétuel (bestendig schrijver) aan de Académie de Médecine in Brussel. Hellens studeerde rechten in Gent bij de Jezuïeten, waar voor hem Verhaeren, Maeterlinck, Rodenbach en Van Lerberghe ook al hadden gestudeerd. Zijn jeugd bracht hij te Wetteren, dicht bij Gent, door, waar zijn ouders waren gaan wonen, toen hij nog geen jaar oud was. Tot zijn twaalfde jaar heeft hij een zeer groote vrijheid genoten op het buiten van zijn ouders en deze tijd van zijn leven heeft een diepe indruk op hem gemaakt. Men vindt er herinneringen aan in de meeste werken van den schrijver. “Le Naïf” (1926) en “L’enfant et l’ecuyère” herinneren aan deze periode in zijn leven en aan de volgende jaren te Gent. Deze stad heeft hem gefascineerd en geïnspireerd tot het schrijven van zijn “En ville morte” en “Les Hors-le-Vent”. Dit laatste boek was zijn eerste belangrijke werk (1909). Zijn eerste letterkundige proeven verschenen in een studentenalmanak, die hij in 1902 in het leven riep.Toen hij zijn studie had voltooid werd hij al spoedig verbonden aan de Kon. Bibliotheek te Brussel. Vandaar ging hij over naar de Bibliotheek van het Parlement. Zijn derde boek, “Les clartés latentes”, verscheen in 1912. Het werd bekroond met den prijs van de Académie Van 1915 tot 1919 woonde Hellens in Frankrijk (Parijs en Nice). Een ernstige ziekte noodzaakte hem in een milder klimaat te leven en hij heeft er zelfs over gedacht daar te blijven. Na “Nocturnal” (1919), verscheen in 1920 zijn eerste roman “Mélusine”, een werk, dat hij in 1916 te Nice geschreven had. Met zijn roman “La femme partagée”, die in 1929 verscheen, werd hij ook internationaal bekend. Behalve door dit romantisch en novellistisch werk heeft Hellens door de tijdschriften, die hij dirigeerde, veel invloed uitgeoefend.

Uit: Mémoires d’Elseneur

“Dans une cage un couple de pluviers était arrêté devant une petite flaque d’eau. Le mâle paraissait malade, l’une de ses ailes pendait. Chaque fois qu’il se penchait sur l’eau pour boire, un autre mâle se jetait sur lui et l’empêchait de plonger le bec dans l’eau; il le chassait ensuite jusqu’aux barreaux de la cage. Le malade attendait quelques moments, frileux, puis se dirigeait vers le réservoir, pour être délogé une nouvelle fois par le mâle tortionnaire. Il avait l’air de guetter une distraction du méchant pour satisfaire sa soif. Une fois je le vis contourner rapidement la flaque afin de mettre cet obstacle entre lui et son rival ; car je sentais bien qu’il y allait d’une femelle, coite, on eût dit indifférente à ce qui se passait, mais dont l’œil ouvert ne perdait pas une ombre du débat.”
(…)

« Vois-tu un oiseau de son espèce enfermé tout le jour dans une étude?”
“L’assassin qui vient de perpétrer son crime et le vengeur d’accomplir sa vengeance, que leur reste-t-il à faire, sinon fermer les yeux comme la guêpe dont le dard à joué son rôle pour l’éternel repos ou l’éternelle résurrection?”
“Et moi aussi j’allais franchir le pas plus léger que ces oiseaux et non moins solitaire, car chacune de ces ailes est en même temps, la foule et l’unité. »
(…)

« Le mal est dépassé, le bien a perdu ses frontières. Pureté du ciel, innocence des âmes, oubli de ce qui ne compte plus ; fraîcheur du matin, transfiguration du soir. Le jour entre deux sources et la nuit dont on ne voit plus la fin. Et tout au dessus, Dieu, Dieu que nous sommes tous, aussi proche de l’atome que de soi-même, de sa propre nature , car il ne saurait y avoir d’intermédiaire entre ce qui crée et ce qui est créé, l’esprit ne peut-être ni divisé ni suppléé.”

 
Franz Hellens (8 september 1881 – 20 januari 1972)
Portret door Amedeo Modigliani, 1919

Anton Haakman, Edith Sitwell, Willem Bilderdijk, Jenny Aloni, Michael Guttenbrunner, Margaret Landon, Henry Morton Robinson

De Nederlandse schrijver Anton Haakman werd geboren op 7 september 1933 in Bussum. Zie ook alle tags voor Anton Haakman op dit blog.

Uit: Tieck en zijn Runenberg

“Ludwig Tieck schreef Der Runenberg in 1802. In één nacht, lezen we in Was ich erleble van Henrik Steffens, een Noorse natuurkundige en schrijver, die Tieck in 1799 in Berlijn had ontmoet. Zij voerden gesprekken over Jakob Böhme en het dualisme van organische en anorganische natuur. Steffens vertelt hoe bij de aanblik van de bergen in Zuidoost-Noorwegen de tranen in zijn ogen sprongen: ‘Het was alsof het binnenste der aarde zijn geheime werkplaats voor mij had geopend; alsof de vruchtbare aarde met haar bloemen en haar bossen niet meer was dan een bekoorlijke maar dunne deken die geheime schatten verborg, en dat die deken hier was opengeslagen, afgestroopt, om mij omlaag te trekken in de wonderbaarlijke diepte die zich voor mij opende. Het maakte een ronduit fantastische indruk op mij, en het is mogelijk dat mijn levendige beschrijving voor Tieck aanleiding is geweest, zijn novelle* Der Runenberg te schrijven, over iemand die gedreven door een stil verlangen naar de verborgen geheimen van het woeste gebergte, de vruchtbare vlakte verlaat en die, op demonische wijze verlokt en tot waanzin gedreven, denkt dat hij grote schatten heeft ontdekt, terwijl hij moeizaam met een zak vol waardeloze stenen sleept. Tieck heeft toegegeven dat hij bij het schrijven van deze novelle aan mij heeft gedacht.’
Behalve door de gesprekken met Steffens moet Tieck ook zijn beïnvloed door Schellings Ideeen zu einer Philosophie der Natur, 1799 en Von der Weltseele, 1798. De natuur is bij de jonge Tieck een symbool voor, of een afspiegeling van de gemoedsaandoeningen van zijn personages. Hij schildert stemmingen door landschappen te beschrijven. De ruisende beek, de bomen, de stenen, ze leiden een bijna even menselijk leven als degene die ze ervaart. Steffens zag in Tieck een ‘Ästhetiker der Seele’.
De ‘novelle’ begint als een sprookje. Christian, een tuinderszoon, trekt de wijde wereld in omdat de vlakte, het dorp, de omheinde tuin en het huis van zijn vader hem te benepen zijn geworden. Hij trekt als jager het gebergte in en ontmoet, of droomt, daar het Waldweib, een verschijning van een bovenmenselijke en verschrikkelijke schoonheid en gestalte. Zij is een personificatie van het gebergte, Tiecks beschrijving maakt dat duidelijk. Haar lied heeft de klank van het metaal, het gesteente en het kristal dat haar omringt, haar reusachtige lichaam is als marmer. Zij overhandigt Christian plechtig, Antichristelijk zelfs, een wonderlijk stenen tablet met runetekens: ‘Neem dit te mijner gedachtenis’.

 

 
Anton Haakman (Bussum, 7 september 1933)
Carl Christian Vogel von Vogelstein,: De beeldhouwer David D`Angers portretteert Ludwig Tieck, 1834

Bewaren

Lees verder “Anton Haakman, Edith Sitwell, Willem Bilderdijk, Jenny Aloni, Michael Guttenbrunner, Margaret Landon, Henry Morton Robinson”

Christopher Brookmyre, Jennifer Egan, Aart G. Broek, Alice Sebold, Julien Green

De Schotse schrijver Christopher Brookmyre werd geboren op 6 september 1968 in Glasgow. Zie ook mijn blog van 6 september 2010 en eveneens alle tags voor Christopher Brookmyre op dit blog.

Uit: Quite Ugly One Morning

“The postman had noticed that the door was ajar and had knocked on it, then pushed it further open, leaning in to see whether the occupant was all right. Upon seeing what was within he had simultaneously thrown up and wet himself, the upper and lower halves of his body depositing their damning comments on the situation either side of the aperture.
‘Postman must be built like the fuckin’ Tardis,’ McGregor muttered to himself, leaving vomity footprints on the floorboards as he trudged reluctantly down the hall. ‘How could a skinny wee smout like that hold so much liquid?’
He had a quick look at the lumpy puddle behind him. Onion, rice, the odd cardamom pod. Curry, doubtless preceded by a minimum six pints of heavy. Not quite so appetising second time around.
He turned again to face into the flat, took a couple of short paces, then heard a splash and felt something splat against his calves.
‘Sorry, sir. Long jump never was my speciality. Guess I’ll be for the high jump now, eh? Ha ha ha.’
Ah yes, thought McGregor. Only now was it complete. Deep down he had suspected that it wasn’t quite cataclysmically hellish enough yet, but now Skinner was here, and the final piece was in place. What this situation had needed, what it had been audibly crying out for, was a glaikit, baw-faced, irritating, clumsy, thick, ginger-heided bastard to turn up and start cracking duff jokes, and here was PC Gavin Skinner to answer the call.
He was not going to lose his temper. He felt that on a morning like this, it was only a short distance between snapping at Skinner and waking up in a soft room in Gogarburn, wearing a jumper with sleeves that fitted twice round the waist. He breathed in and out, closing his eyes for a short, beautiful second.
‘Gavin, you’re on spew-guarding duty,’ he said calmly. ‘Stay there. Guard the spew.’
‘Do you want me to take down its details, sir?’ Skinner asked loudly in his inimitable jiggle-headed way. ‘Read it its rights maybe?’
‘Yes, Gavin,’ McGregor said wearily. ‘All these things.’
Dear Lord, he thought, don’t make me kill him today when I won’t enjoy it.“

 
Christopher Brookmyre (Glasgow, 6 september 1968)

Lees verder “Christopher Brookmyre, Jennifer Egan, Aart G. Broek, Alice Sebold, Julien Green”

Jessica Durlacher, Amelie Fried, Carmen Laforet, Cyrus Atabay

De Nederlandse schrijfster Jessica Durlacher werd geboren in Amsterdam op 6 september 1961. Zie ook mijn blog van 6 september 2010 en eveneens alle tags voor Jessica Durlacher op dit blog.

Uit: Der Sohn (Vertaald door Hanni Ehlers)

„Meiner Mutter, Iezebel, geht der ganze Aufstand immer etwas auf die Nerven. Dass die Küchentür geschlossen bleibt, damit der Schöpfer da drinnen nicht in seiner Inspiration gestört wird, ist für eine, die nicht immer aus freien Stücken so viel Zeit ebendort zubringt, kaum zu ertragen. Nicht, dass sie sich beklagen wolle, aber ohne sie in der Küche würden wir alle verhungern, murrt sie. Anfälle von Kohlrouladenfieber sind selten, und die Rollenverteilung in unserer Familie ist einigermaßen traditionell. Wir wissen alle, wer das wüst zugerichtete, verschmierte Atelier des Teilzeitkünstlers hinterher wieder in einen nutzbaren Raum zurückverwandeln wird.
Meine Mutter war früher Französischlehrerin. Sie hat ein spitzes Gesicht und lange, jetzt graue, früher braune Haare, die sie seit dreißig Jahren zum immergleichen Knoten windet.
Meine Mutter ist eine hochgewachsene Frau, auch heute noch, und früher galt sie als streng. Als strenge Lehrerin. Nur meine Schwester Tara und ich wussten, dass das gar nicht stimmte. Ihre Schüler sollten sie ruhig für streng halten, bei uns war sie immer locker und nachgiebig, und nicht selten verschworen wir drei uns gegen den Einzigen in der Familie, der wirklich streng war, vor lauter besessener Sorge um uns: meinen Vater.
Mein Vater ist nicht so groß, aber breitschultrig, hat ein feingeschnittenes, markantes Gesicht mit dunkelbraunen Augen und schmaler Nase, dichtes weißes Haar und eine Stimme, mit der er laut brüllen kann, meistens aber sanft und leise Geschichten erzählt.“
Meine Schwester Tara ist auch da. Tara ist drei Jahre älter als ich. Sie hat dunkles Haar und eine sehr helle Haut – schön, auf eine etwas biestige Art. Tara ist noch auf der Suche nach dem richtigen Mann, denn wenn sie mal einen gefunden hat, der ihren hohen Ansprüchen genügt, serviert sie ihn meist schon nach wenigen Monaten wieder ab. Dass mal einer länger bleibt, ist die Ausnahme. Sie beneide mich um Jacob, hat sie schon mal gesagt, dann aber gleich hinzugefügt, dass sie niemals mit jemandem zusammenbleiben könnte, den sie schon von klein auf kenne. Dafür habe sie schon zu viele Entwicklungsphasen durchlaufen.“

 
Jessica Durlacher (Amsterdam, 6 september 1961)

Lees verder “Jessica Durlacher, Amelie Fried, Carmen Laforet, Cyrus Atabay”

Willem Brandt

 

De Nederlandse dichter, schrijver, journalist en vrijmetselaar Willem Brandt (pseudoniem van Willem Simon Brand Klooster) werd geboren in Groningen op 6 september 1905. Na het doorlopen van de Rijkskweekschool in Amersfoort en na het behalen van het onderwijsdiploma werd Willem Brandt in 1934 verslaggever bij het Utrechtsch Dagblad. In 1927 vertrok hij naar Nederlands-Indië waar hij redacteur van de Deli Courant werd. Bij deze krant werkte hij zich binnen vijf jaar op tot hoofdredacteur. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam Willem Brandt in een Japans concentratiekamp terecht. Hij schreef er zijn bundel “Binnen Japansch prikkeldraad”. Na de oorlog werd hij directeur van de ‘Deli Courant’. Nadat hij de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog had meegemaakt, repatrieerde hij in 1955, om vervolgens directeur van de N.V. Deli Drukkerij en Boekhandel te Amsterdam te worden. In 1957 werd hij hoofdredacteur van Het Goois Nieuwsblad. Willem Brandt werd ook medewerker aan onder andere Opwaartsche Wegen en De Vlaamse Gids.

 

Beleefd verzoek

Span prikkeldraad en dreig met bajonetten
en leg ons als sardines in een hong
verdor ons hart, sla boeien om de tong
onthoudt ons vitaminen, vlees en vetten
plunder mijn huis die reeds mijn land bezetten
ontruk mij aan mijn kinderen, mijn vrouw
beloon verraders en bestraf de trouw
Maar stuur in godsnaam eens wat sigaretten.

 

 

Twee vaderlanden

Hier waar de wouden ondoordringbaar zijn
maar tot mij spreken met hun duizend stemmen,
adem en dood en wilde liefdeskreten,
fluister en hijgen, huil van angst en pijn,
 
slangen en tijgers en het luid gelach
van apen aan de rand der duistre bossen,
de zware geur van orchideeën-trossen,
witbloeiend in de nacht, slapend bij dag;
 
even dicht naast het leven als de dood,
rottend in zon en vocht, en in de avond
de voze huid, het dorstig lichaam lavend
aan lauwe whiskey en een donkre schoot.
 
Hier leert men heimwee hebben, maar wanneer
men straks terug is in het land der blanken
met dunne parken, huiselijke banken,
beklemt ons groter, dieper heimwee weer…

 

 
Willem Brandt (6 september 1905 – 29 april 1981)
In 1970

Marcel Möring, Herman Koch, Jos Vandeloo, Margaretha Ferguson, Heimito von Doderer

De Nederlandse dichter en schrijver Marcel Möring werd geboren in Enschede op 5 september 1957.Zie ook mijn blog van 5 september 2010 en alle tags voor Marcel Möring op dit blog.

Uit: Dis

‘En wat, mijnheer de Jood van Assen, zijn we hier aan het doen?’
‘Vragen. Vragen,’ zei de marskramer. ‘We zijn hier, omdat het hier is begonnen.’
‘Wat is hier begonnen?’
‘Eigenlijk alles,’ zei de Jood van Assen.
Noach zuchtte zo diep dat zijn metgezel er van leek te schrikken.
‘Ik ben de man,’ begon de marskramer te reciteren, ‘ik ben de man die ellende gezien heeft door de roede Zijner verbolgenheid. Hij heeft mij geleid en gevoerd in de duisternis, en niet in het licht. Hij heeft Zich immers tegen mij gewend, Hij heeft Zijn hand den gansen dag veranderd. Hij heeft mijn vlees en mijn huid oud gemaakt, Hij heeft mijn beenderen gebroken. Hij heeft tegen mij gebouwd, en Hij heeft mij met galle en moeite omringd. Hij heeft mij gezet in duistere plaatsen, als degenen, die over lang dood zijn.’
‘Oh mijn god! Kom mij niet met Klaagliederen drie aan, Jood van Assen. Bij iedereen, maar niet bij mij.’
De marskramer mompelde iets.
‘Nee!’ riep Noach. ‘Ik zeg niet dat ik het alleenrecht heb op Klaagliederen drie, of een of twee, of vier of vijf. Integendeel. Ik zeg: bij mij werkt het niet.’
De marskramer boog zijn hoofd.
‘Wat is hier begonnen?’
‘Het is een lang verhaal,’ zei de marskramer.
(…)

‘Jood van Assen, besta jij echt of …’
Het mannetje glimlachte. ‘Oh ja. In het hier en het nu en het straks en het toen.’ Een frons rimpelde over zijn gezicht. ‘Hoewel ik niet zo goed weet of dit straks is of toen. Of misschien wel nu.’

 
Marcel Möring (Enschede, 5 september 1957)

Lees verder “Marcel Möring, Herman Koch, Jos Vandeloo, Margaretha Ferguson, Heimito von Doderer”

Rachid Boudjedra, Daniela Danz, Peter Winnen, Christoph Wieland, Goffredo Mameli

De Algerijnse dichter, schrijver en draaiboekauteur Rachid Boudjedra werd geboren op 5 september 1941 in Aïn Beïda. Zie ook alle tags voor Rachid Boudjedra op dit blog en ook mijn blog van 5 september 2010.

Alphabétisation

A quoi servent mes poèmes
Si ma mère ne sait me lire?
Ma mère a vingt ans
Elle ne veut plus souffrir
Ce soir elle viendra
Epeler mes lettres
Et demain elle saura
Ecrire
Emancipation.

A quoi servent mes poèmes
Si mon père ne sait me lire?
Mon père a cent ans
Il n’a pas vu la mer
Ce soir il viendra
Epeler mes lettres
Et demain il saura
Lire
Dignité.

A quoi servent mes poèmes
Si mon copain ne sait me lire?
Mon copain n’a pas d’âge
Il a vécu dans les prisons
Ce soir il viendra
Epeler mes lettres
Et demain il saura
Crier
Liberté.

 
Rachid Boudjedra (Aïn Beïda, 5 september 1941)

 

Lees verder “Rachid Boudjedra, Daniela Danz, Peter Winnen, Christoph Wieland, Goffredo Mameli”