Anne Brontë, Jan Van Droogenbroeck, Dorothee Wong Loi Sing, Hella Eckert, Nevil Shute, Mrs Henry Wood, George Lyttelton

De Engelse dichteres en schrijfster Anne Brontë werd geboren op 17 januari 1820 in Thornton. Zie ook alle tags voor Anne Brontë op dit blog.

 

Verses To A Child

6
Now, Flora, thou hast but begun
To sail on life’s deceitful sea,
O do not err as I have done,
For I have trusted foolishly;
The faith of every friend I loved
I never doubted till I proved
Their heart’s inconstancy.

7
‘Tis mournful to look back upon
Those long departed joys and cares,
But I will weep since thou alone
Art witness to my streaming tears.
This lingering love will not depart,
I cannot banish from my heart
The friend of childish years.

8
But though thy father loves me not,
Yet I shall still be loved by thee,
And though I am by him forgot,
Say wilt thou not remember me!
I will not cause thy heart to ache;
For thy regretted father’s sake
I’ll love and cherish thee.

 

 
Anne Brontë (17 januari 1820 – 28 mei 1849)

Lees verder “Anne Brontë, Jan Van Droogenbroeck, Dorothee Wong Loi Sing, Hella Eckert, Nevil Shute, Mrs Henry Wood, George Lyttelton”

Ester Naomi Perquin, Inger Christensen, Susan Sontag, Reinhard Jirgl, Anthony Hecht, Tino Hanekamp

De Nederlandse dichteres Ester Naomi Perquin werd geboren in Utrecht op 16 januari 1980. Zie ook alle tags voor Ester Naomi Perquin op dit blog.

 

Michael van W.

Wat ze ook willen, die dolle honden in mijn kop hebben altijd honger,
altijd dorst. Niet over praten. Het daglicht weet ze te verjagen,
voor even – maar zodra ik ga liggen begint het gedonder,
ze krabben me steeds uit mijn slaap, piepend om teven
of vlees, willen naar buiten gelaten.

Hoe noemt u dat? Bestaat er een woord voor de man die ik word
als ik me, buiten bereik, aan een straatkat vergrijp, kunt u
dat vatten met gekte of moord, lijnt mij dat aan? Ze luisteren niet.
Ze draaien, ze dreigen – ik ken ze bij naam, hun vlekken

en happende kaken – maar hier wil ik niet over praten, niet nu
het licht is. Niet bang zijn. Hier voel ik me veilig. Weet u
dat er een boek bestaat met dezelfde naam?

Voorop staat een man en zijn mond, zijn bek – je ziet
dat hij gromt, zijn tanden ontbloot en achter hem
de volle maan, precies zo schijnheilig.

Zoals hij, behaard als een hond – zo zou ik het doen als ik kon.
Op hem zou ik lijken. Dit dolle dat mij drijft dan
buitenkant, dit hongerige aan te wijzen.

 

Legale activiteiten I

Wakker maken aan het begin van de nacht
en om dromen vragen.

Als ze zeggen dat ze die nog niet hebben gehad
omdat je ze wakker maakte: een klap.

Als ze beginnen te huilen over hun haren naar beneden
aaien tot ze aan hun moeders denken. Dan zeggen
dat hun moeders niet meer zullen komen.

Als ze hun hoofden op hun armen laten rusten
heel lang zwijgen. Als ze dan in slaap zijn
wakker maken en om dromen vragen.

Als ze hun dromen vertellen luisteren en uitleggen
dat zulke dingen niet bestaan. Dan de orde
van de dag. Dan weer van begin af aan.

 

 
Ester Naomi Perquin (Utrecht, 16 januari 1980)

Lees verder “Ester Naomi Perquin, Inger Christensen, Susan Sontag, Reinhard Jirgl, Anthony Hecht, Tino Hanekamp”

Brian Castro, Uwe Grüning, José Soares, Aleksandar Tisma, Robert W. Service

De Australische schrijver en essayist Brian Castro werd geboren op 16 januari 1950 in Hongkong. Zie ook alle tags voor Brian Castro op dit blog.

Uit: After China

« But on this night, at number 1,199, the famous philosopher was stuck. No aphorism came to him. Not even a crude one on rain and earth, semen and secretion.
What was worse, he had committed 1,198 aphorisms to memory. Unable to think of the next, he was also unable to recall the others.
He tried the Reverse Flying Duck position. No go. He assumed the Two Dancing Female Phoenix Birds posture. Nothing. The Dark Cicada Cleaving to a Tree. Emptiness. The Donkeys in the Third Moon of Spring. Not a word came to him. He looked at the young woman. He hadn?t really observed his partners before. It was a revelation. She was extremely beautiful. Her pale flesh and dark eyes delighted him. He tried the Fluttering Butterflies. She smiled indifferently. It was really more of a blankness. No philosophy at all. To think that he once had to breathe in the manner of the Tao, gnash his teeth, apply pressure to secret parts to hold back from the abyss of excess. He disengaged himself. Went outside into the next room.
On his table, the future magnum opus. The introduction was already written. For the first time he experienced a fear of not being able to go on. A terrifying vision of somebody else completing his work appeared before him: a ghost-writer, a supplementer stealing the sacred kernels of his words, the hard-won visions of his longevity. Some bastard making the most of hindsight.
He took a short walk in a nearby forest.
When he returned she was still there, sleeping composedly on her silks. He tried again. The Winding Dragon. The Pawing Horse. Nothing. Not a pithy thing. The Hounds of the Ninth Day of Autumn. Disaster. Becoming quite ill and feverish, he suddenly sat up and held her face in his hands.
‘Who are you?’ he demanded. ‘Why have you robbed me of everything I cherish?’
Her face was flushed.
She looked at him steadily and then said very softly: ‘I am the book you intend to write, the intention of which is jade resplendent. But writing is not jade.’

 

 
Brian Castro (Hongkong, 16 januari 1950)

Lees verder “Brian Castro, Uwe Grüning, José Soares, Aleksandar Tisma, Robert W. Service”

Kálmán Mikszáth, Nel Benschop, Franz Tumler, Jules Supervielle, Saint-Simon

 De Hongaarse schrijver en journalist Kálmán Mikszáth werd op 16 januari 1847 in Szklabonya (tegenwoordig Slowakije) geboren. Zie ook alle tags voor Kálmán Mikszáth op dit blog.

Uit: St. Peter’s Umbrella (Vertaald door B. W. Worswick)

“There was not quite enough money collected to defray the expenses, so they had to sell the goat to make up the sum; but the goose was left,though there was nothing for it to feed on, so it gradually got thinner and thinner, till it was its original size again; and instead of waddling about in the awkward, ungainly way it had done on account of its enormous size, it began to move in a more stately manner; in fact, its life had been saved by the loss of another. God in His wisdom by taking one life often saves another, for, believe me, senseless beings are entered in His book as well as sensible ones, and He takes as much care of them as of kings and princes.
The wisdom of God is great, but that of the judge of Haláp was not trifling either. He ordered that after the funeral the little girl (Veronica was her name) was to spend one day at every house in the village in turns, and was to be looked after as one of the family.
“And how long is that to last?” asked one of the villagers.
“Until I deign to give orders to the contrary,” answered the judge shortly. And so things went on for ten days, until Máté Billeghi decided to take his wheat to Besztercebánya to sell, for he had heard that the
Jews down that way were not yet so sharp as in the neighborhood of Haláp. This was a good chance for the judge.
“Well,” he said, “if you take your wheat there, you may as well take the child to her brother. Glogova must be somewhere that way.”
“Not a bit of it,” was the answer, “it is in a totally different direction.”

 

 
Kálmán Mikszáth (16 januari 1847 – 28 mei 1910)
Portret door Gyula Benczúr, 1910

Lees verder “Kálmán Mikszáth, Nel Benschop, Franz Tumler, Jules Supervielle, Saint-Simon”

Antoine Wauters, Etty Hillesum, Osip Mandelstam, F. Springer, Maud Vanhauwaert, Mihai Eminescu, Philip Snijder

De Belgische dichter en schrijver Antoine Wauters werd op 15 januari 1981 geboren in Luik. Zie ook alle tags voor Antoine Wauters op dit blog.

Uit: Sylvia

Maintenant que vous êtes nus, feu au feu,
en la cendre la cendre, tu me viens par
grâce, Sylvia. Arquée comme petite. Et tout
ce que tu parviens à saisir de moi, en moi,
ou à toucher entre les points jamais comblés
du corps, et que tu entends et qui s’écrit ou
même s’essouffle, considère-le comme la
plus mince parcelle encore, mon
bruissement, la poussière.

Maintenant je ne peux pas bouger, ni la
jambe, ni supporter ce qui a pris place de
souffle, toute lumière utile à vos vies. Qui a
pris, ou par le feu a rejoint la zone grise, ton
ventre, Armand, creusé et composté sous le
prunus, ton ventre, Charles, mort et mis à
brûler parmi les restes. Mais maintenir vos
yeux, comme clarté pure ou diffuse joie, en
les miens grands ouverts, je dois.

 

 
Antoine Wauters (Luik, 15 januari 1981)

Lees verder “Antoine Wauters, Etty Hillesum, Osip Mandelstam, F. Springer, Maud Vanhauwaert, Mihai Eminescu, Philip Snijder”

J. Bernlef, Chris de Stoop, Edward St Aubyn, Yukio Mishima, Anchee Min, Martin Auer, Isaäc da Costa

De Nederlandse schrijver en dichter J. Bernlef werd geboren op 14 januari 1937 in Sint Pancras. Zie ook alle tags voor J. Bernlef op dit blog.

Uit: Publiek geheim

“Clara schoof de papieren en boeken naar een hoek van de tafel, zodat er ruimte vrijkwam voor twee ontbijtborden en twee koppen koffie. ‘Hier.’ Ze gaf het stapeltje correspondentiekaarten aan Judith. ‘Daar staat alles op.’
‘Verhaal kuil. Dode Duitse soldaat. Vrouw met kar. Stilte in gevangenis. Koffiehuizen.’ Judith haalde haar schouders op. ‘Ik moet het materiaal eerst zien,’ zef ze.
Op het bed maakten ze twee stapeltjes. Links de perfotapes, rechts de losse filmstukken. Aan de hand van de nummering op de kaartjes zochten ze de corresponderende rolletjes bij elkaar. Judith legde de stroken op de montagetafel synchroon.
Twee uur lang keken ze naar de bevende beelden op het scherm. Clara had uit de keuken een tafeltje gehaald en het naast de montagetafel gezet. Daar lagen nu in drie keurige rijtjes de zwarte plastic rolletjes met de stukken film en perfotape. Drie rechte rijtjes. Plakkertjes met nummers erop. Zo zag het er heel ordelijk uit.
‘Wat vind je ervan?’
‘Hoe moet dat in godsnaam ooit een film worden,’ zei Judith.
‘Ik had gedacht…’ Clara’s stem stokte. Ze had wel wat gedacht, maar nu ze haar gedachten moest formuleren kon ze er opeens geen woorden voor vinden. ‘Misschier moet het ook helemaal geen film worden.’
Judith las verstrooid in het stapeltje correspondentiekaartjes. ‘Een volgorde,’ mompelde ze. ‘Er moet toch een volgorde voor te bedenken zijn, een vorm.’
‘Ik bedoel dat we uit laten komen dat het maar fragmenten zijn, een soort gefilmde notities,’ zei Clara.
‘Maar dan nog,’ zei Judith. ‘Er ontbreekt gewoon te veel.’
‘Dit is wat we hebben. Tomas heeft wel gezegd dat hij nog wel dingen wil toelichten. Misschien dat we, als we een bandrecorder hebben, dat we hem dan nog dingen kunnen laten vertellen en die er dan gewoon met zwartbeeld tussen zetten.’

 

 
J. Bernlef (14 januari 1937 – 29 oktober 2012)

Lees verder “J. Bernlef, Chris de Stoop, Edward St Aubyn, Yukio Mishima, Anchee Min, Martin Auer, Isaäc da Costa”

Andreas Steinhöfel

De Duitse schrijver en vertaler Andreas Steinhöfel werd geboren op 14 januari 1962 in Battenberg. Steinhöfel groeide met twee broers op in de Hessische stad Biedenkopf en volgde daar een gymnasiumopleiding. Hij begon vervolgens aan de studie biologie en Engels om leraar te worden, maar stapte na een lange stage over op Engels, Amerikaans en media studies aan de universiteit van Marburg. Hij maakte vijf jaar deel uit van de Engelse drama groep van de faculteit Engels. Na zijn afstuderen verscheen in 1991 zijn eerste (jeugd-)boek “Dirk und ich”. Als winnaar van de Alice Salomon Poëzieprijs in 2013 had hij een daaraan verbonden leeropdracht van de Berlijnse Alice Salomon Fachhochschule. Als “Poet in Residence“ hield hij in het wintersemester 2014/2015 aan de Universiteit van Bielefeld een serie lezingen. Tot zijn bekendste boeken behoort “Paul Vier und die Schröders” (1992), dat is uitgegroeid tot standaardlectuur aan Duitse scholen. De verfilming van het boek won in 1995 de Duitse kinderfilmprijs. Bij adolescenten is vooral zijn roman “Die Mitte der Welt” populair, die onder meer voor de Duitse Jeugdliteratuur Prijs genomineerd werd, evenals het quasi-vervolg “Defender – Geschichten aus der Mitte der Welt”. Onder zijn vertalingen bevinden zich naast boeken van Jerry Spinelli, Roddy Doyle, Lois Lowry, Paul Shipton en Kate Walker ook vertalingen van de twee bekendste werken van Susan E. Hinton, “The Outsiders” en “Rumble Fish”. Als scenarist schreef Andreas Steinhöfel o.a. 40 afleveringen van de Käpt’n Blaubär Club (1993-1994 voor WDR / ARD) en 5 afleveringen van de kinderen serie Urmel aus dem Eis (1994 WDR / ARD), In 2009 kreeg hij voor zijn boek “Rico, Oskar und die Tieferschatten” de Duitse Jeugd Literatuur Prijs in de categorie kinderboeken. De gelijknamige film kwam in juli 2014 in de Duitse bioscopen. Andreas Steinhöfel was tot aan diens dood in 2009 de levensgezel van de bekende Berlijnse DJ Gianni Vitiello.

Uit: Die Mitte der Welt

„Ich liege matt auf meinem Bett, als das Telefon klingelt. Die Julihitze hat mich erschlagen, sie kriecht selbst bei Nacht durch die Zimmer und Flure wie ein müdes Tier, das nach einem Schlafplatz sucht. Ich weiß, wer der Anrufer ist, weiß es seit drei Wochen. Kat – eigentlich Katja, aber bis auf ihre Eltern und einige Lehrer gibt es niemanden, der sie bei ihrem vollen Namen nennt – ist aus dem Urlaub zurück. “Ich bin wieder da, Phil!”, schreit sie am anderen Ende der Leitung. “Unüberhörbar. Wie war’s?” “Ein Albtraum, und hör auf zu grinsen, ich weiß, dass du das gerade tust! Ich bin total elterngeschädigt, und die Insel war ein verdammtes Dreckloch, du kannst es dir nicht vorstellen! Ich will dich sehen.” Ich blicke auf die Uhr. “In einer halben Stunde auf dem Schlossberg?” “Ich wäre gestorben, wenn du keine Zeit hättest.” “Willkommen im Club. Ich hab mich in den letzten drei Wochen fast zu Tode gelangweilt.” “Hör zu, ich brauche länger, ungefähr eine Stunde? Ich muss noch auspacken.” “Kein Problem.” “Ich freu mich auf dich … Phil?” “Hm?” “Ich hab dich vermisst.” “Ich dich nicht.” “Dachte ich mir. Arschloch!” Ich lege den Hörer auf, bleibe auf dem Rücken liegen und blinzele eine Viertelstunde lang das blendende Weiß der Zimmerdecke an. Zypressenduft wird vom Sommerwind in Wellen durch die geöffneten Fenster getrieben. Dann wälze ich mich aus dem verschwitzten Bett, greife nach Boxershorts und T-Shirt und tapse auf knarrenden Dielen durch den Flur in Richtung Dusche. Ich hasse das Badezimmer auf dieser Etage. Der Rahmen der Tür ist verzogen, man muss sein ganzes Gewicht dagegen stemmen, um sie zu öffnen. Dahinter wird man von zersprungenen schwarzen und weißen Kacheln, von Rissen in der Decke und rieselndem Putz begrüßt. Das veraltete Leitungssystem benötigt drei Minuten, bis es endlich Wasser liefert; im Winter ist der daran angeschlossene rostige Boiler nur durch heftige Fußtritte dazu zu bringen, sich entnervend langsam aufzuheizen. Ich drehe den Wasserhahn auf, lausche dem vertrauten asthmatischen Pfeifen der Leitung und bedauere nicht zum ersten Mal, dass Glass sich nie mit einem Klempner eingelassen hat. “Wegen der Rohrleitungen?”, hat sie erstaunt gefragt, als ich sie irgendwann auf die praktischen Möglichkeiten einer solchen Liaison angesprochen habe. “Wofür hältst du mich, Darling – für eine Nutte?“

 
Andreas Steinhöfel (Battenberg, 14 januari 1962)

Edmund White, Daniel Kehlmann, Jay McInerney, Lorrie Moore, Jan de Bas, Edgardo Cozarinsky, Mohammad- Ali Jamālzādeh, Clark Ashton Smith

De Amerikaanse schrijver en essayist Edmund White werd geboren op 13 januari 1940 in Cincinnati. Zie ook alle tags voor Edmund White op dit blog.

Uit: The Farewell Symphony

“I’d been afraid I wouldn’t feel anything when Brice finally died-but my body did all the feeling for me. It took over. My knees buckled, I lost my balance, tears spurted from my eyes. I staggered in the sunlight and nearly fell and had to be held up by Laurent and his lover.
Everything I’d lived through in the last five years had changed me-whitened my hair, made me a fat, sleepy old man, matured me, finally, but also emptied me out. I met Brice five years before he died-but I wonder whether I’ll have the courage to tell his story in this book. The French call a love affair a “story,” une histoire, and I see getting to it, putting it down, exploring it, narrating it as a challenge I may well fail. If I do fail, don’t blame me. Understand that even writers, those professional exhibitionists, have their moments of reticence.
Strange that I should be living here, in Paris. Ever since I’d been a child, an imaginary Paris had been the bright planet pulsing at the heart of my mental star map, but the one time I’d gone to Paris I had been dressed in a horrible shiny blazer and everyone in the cafés had laughed at me. I said to a French acquaintance as we left the Flore, “I know I’m being paranoid,” but he said matter-of-factly, “No, they are laughing at you.”
A sign in the tailor shop window off the Boulevard St.-Germain warned that customers would not be allowed more than three fittings after the purchase of a suit and my mind winced at this proof of shameless male vanity, so exotic to an American since Americans equated male vanity with effeminacy or Mafia creepiness. The year was 1968 and stylish young American men back home were wearing fringe and puffy-sleeved pirate shirts, headbands, mirrored vests and winklepicker boots, but the materials were synthetic, the colors garish, the fit very approximate and the mood one of dressing up. Orange and black were popular colors. The long Mardi Gras of that decade in the States was a mockery of traditional good taste, a send-up of adult propriety, the recklessness of a generation that would never settle down long enough to study the fine gradations with which quality, and especially beauty, begin. And if the mood was festive, the festivity seemed more a gesture defying parental drabness than an assertion of a new-born hedonism. A true search for pleasure is an exacting science and is born from a profound interest in raglan versus fitted sleeves and in the precise arc a weighted hem on the bias will describe.”

 

 
Edmund White (Cincinnati, 13 januari 1940)
Hier met partner Michael Carroll (links)

Lees verder “Edmund White, Daniel Kehlmann, Jay McInerney, Lorrie Moore, Jan de Bas, Edgardo Cozarinsky, Mohammad- Ali Jamālzādeh, Clark Ashton Smith”

Michael Carroll

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse schrijver Michael Carroll werd geboren in 1965 en groeide op in een wijk van Fort Caroline (nu Jacksonville), Florida. Hij verliet Jacksonville in de vroege jaren ’90 om twee jaar te dienen bij het Peace Corps, eerst in Jemen, toen in de Tsjechische Republiek. Daarna verbleef hij weer een jaar in Jacksonville voordat hij naar Parijs trok om met de schrijver Edmund White, die hij zes maanden eerder op een reis had ontmoet te gaan samen wonen. Een paar jaar later verhuisden ze naar Princeton, New Jersey, daarna naar New York. Nadat ze vanaf 1995 partners waren geweest trouwde het stel in 20013. Carroll debuteerde met de verhalenbundel “Little Reef and Other Stories” in 2014. De bundel werd genomineerd voor de shortlist voor de Lambda Literary Award for Gay Fiction. Zijn korte verhalen zijn ook verschenen in Ontario Review, Boulevard en The New Penguin Book of Gay Short Stories.

Uit: After Memphis (Little Reef and Other Stories)

““My brother Jeff called. I’m not even sure why I answered, seeing on the landline’s display who it was, or at least recognizing the area code and the prefix of the number, though of course I was expecting him to call any day, any week, since I had heard from our mother that he’d broken up with his new girlfriend, after getting cold feet about divorcing his wife Deanne. I had not met the new girlfriend, Terri, now the new ex-girlfriend. Jeff still had a touch of the guilt, I could hear in his voice, but I could also discern a gratifying exasperation with Deanne. She had taken thirty hard years out of Jeff, bankrupted him, and was now daring him to follow through by hiring a second, more aggressive lawyer-whose services he was paying for. To top it off, the case was complicated by the fact that before he could finally be cut loose, my brother first had to settle up with the banks. I didn’t know much else except that he wasn’t expected to pay every cent of debt she’d rung up on the credit cards, just a big chunk of it. No doubt, Deanne’s pride had been hurt, because after all she was the one being left. Oh yes, Jeff said, Deanne was now officially pissed.
“But after the hundred and ten thousand,” he said, “how the fuck could she question it?”
That was new, the f-word. I hadn’t heard that or any other cussing out of Jeff ’5 mouth in thirty years. Of course I sympathized, but I couldn’t let on too strongly, not yet. I’d been highly supportive of their union then the shotgun wedding when we were in high school. But Deanne, really, over time she’d taken the cake. She’d raised and homeschooled three kids, but when you don’t work and your husband’s a firefighter, you really had to rein in the indulgences, and she had been quite indulgent, denying those kids nothing in the way of clothes and gadgets and meals out at Wagon Wheel and TGI Friday’s. I was finishing the cold coffee left in my Grumpy mug from Disneyland Paris and feeling seized upon and getting low on blood sugar as he dived right into all this and told me something none of us had ever known: that he’d always put Deanne in charge of the monthly bill paying. He was still getting to the bottom of how many cards were involved.
“But this,” he said, “I take partial, no, the lion’s share of responsibility for. I was an idiot, so I guess that’s what I get for my willful ignorance. Having to work three jobs to get untangled from responsibilities I take very seriously. I’ll be under the fucking water for a long-ass time.”

 
Michael Carroll (Fort Caroline, 1965)

Cees van der Pluijm, David Mitchell, Jacques Hamelink, Kamiel Verwer, Haruki Murakami, Jakob Lenz, Fatos Kongoli

De Nederlandse dichter, schrijver en columnist Cees van der Pluijm werd geboren op 12 januari 1954 te Radio Kootwijk (Gld.). Zie ook alle tags voor Cees van der Pluijm op dit blog.

 

Uit: Momenten

1960

Je ging er eerst eens met je vader kijken
Naar het gebouw en naar de weg erheen
Je moest per slot maar zien dat je er kwam

Je kreeg een tas, wat geld, een boterham
Je was pas zes, moest haasten, mocht niet wijken
Een hele tippel voor een kind alleen

Je stapte uit de bus en koos je pad
Je wandelde parmantig door de stad

Het leek haast of het vanzelfsprekend was –
Maar eenzaam was het, en een bange reis
De wereld zou nog lang je vijand blijven

Je zou bij juffrouw Broenink leren schrijven
Gekortwiekt keurig zittend in de klas
Voorgoed verdreven uit het paradijs

 

Uit: Portretsonnetten

2
Hij voelt zich als een lang vergeten jas
Die aan een lege kapstok bleef, alleen
Steeds meer alleen en zelden nog eens beet
Bij ’t sluitingsuur van deez’ of gene tent

De jeugd werd almaar jonger om hem heen
En hij steeds meer een afgeleefd karkas

Hij heeft de barricaden nog gekend
Hij stond er bovenop destijds en streed
De goede strijd; er bleef hem bijna geen
Die weet wat vechten voor je rechten was

Hij rolt er nog maar een en kijkt absent
Met lege ogen naar het volle glas

Ze zeggen, op den duur, dat alles went
Zelfs hangen ja, wanneer je dat maar weet

 

4

Hij neemt nog steeds haar foto met zich mee
En telkens weer als hij zijn portemonnee
Gebruikt, kijkt zij hem stralend lachend aan:
Beschermengel en eeuwig goede fee

En thuis ziet hij haar oude spullen staan
Hij heeft er nog niet dát van weggedaan
Nog steeds dezelfde bril op de wc
Dat geeft een warm gevoel bij ’t zitten gaan

Zijn vrienden zeggen: “Zet haar van je af
’t Is ongezond, het leven gaat toch door?”
En dat is waar, maar staat hij bij haar graf
Dan klinkt haar stem weer dwingend in zijn oor:

“Mijn jongen laat zijn moeder niet alleen”
Blijf mij nabij staat smekend op haar steen

 

 
Cees van der Pluijm (12 januari 1954 – 14 december 2014)
Hier met Robert Long (links), eind jaren 1990

Lees verder “Cees van der Pluijm, David Mitchell, Jacques Hamelink, Kamiel Verwer, Haruki Murakami, Jakob Lenz, Fatos Kongoli”