De geschiedkundige, dichter en toneelschrijver Pieter Cornelisz. Hooft werd geboren in Amsterdam op 16 maart 1581. Zie ook alle tags voor P. C. Hooft op dit blog.
Wrange Amaril
Wrange Amaril, zal min niet murwe meuken
Uw hartje rauw, eer ’t ouderdom beklimt
En van de borst maakt een gordijn vol kreuken,
Die ’t elpenbeen nu tart, hoezeer het glimt?
Hoe lang zal nog de blinde schutter borgen
Uw wilde ziel die schopt de minnezorgen?
Uw wilde wil die nooit en proefde ’t kwijnen
En willig wee*, dat innerlijke snijdt;
Noch hoe dat die bekommeringen bijnen
Die knagen aan afwezens taaie tijd;
Noch ’t vinnig vuur der liefelijke lonken
Die kroppen ’t hart met overvloed van vonken.
Wanneer zal u eens lieve lust bevangen
En geven aan die zinnen strak een bocht?
Ach, wie u eens zag slijten van verlangen,
Naar lekkernij van lieve kusjes vocht
En bieden zelf uw lippen nu gebeden!
Wat zoete wraak van al uw koeligheden!
Sonnet
Schoon oogen die vermeucht te nemen en te geven
De sielen die ghij wilt door uwen harssenstrick,
Die met het spelen van een vriendelijcke blick
Soo vaeck ontsteeckt, en bluscht de vlamme van mijn leven,
Ach in wat dampe moet mijn siel onseker sweven
Door wrevle nijdicheit en ’t ongeval vol schrick,
Met haer verbolgen storm en swarte woleken dick,
Sint datse tusschen mijn, en u mijn sonne dreven!
Charifa’ in dese nacht in desen hel vol smart
Neem ick mijn toevlucht tot u beeldt, dat in mijn hart
Soo groot verheven staet, en vult alleen mijn sinne.
Maer wt haer claerheit las! mij geen verlichting rijst,
En sij doet meer niet dan dat sij mijn annewijst
Hulpeloose’ afgodin op u alleen Godinne.
Een Majeboom
Aan de Joffren Anne en Tesselschae Roemer Visschers gesonden naer haar vertreck vanden huijse te Muiden, in ’t jaer 1621, spreekt
Orpheus met sijn stem en vinger
Maeckte eertijdts den boomen voeten,
Datse bij gekroonde stoeten
Liepen nae den soeten singer.
Ist dan vreemdt, dat ick verslinger
Op uw speelen,
Op uw queelen,
En loop achter aen uw keelen?
Ick, die ben van ’t selve volck?
En was hij der goden tolck,
Ghij syt speelnoots van godinnen.
En indien Thalia’ haer sinnen
Eens tot trouwen zet, sult ghij
Elleck sitten aen een zij.
Pieter Cornelisz. Hooft (16 maart 1581 – 21 mei 1647)
Getekend door Herman F.C. ten Kate, 1868