Dolce far niente, Guus Luijters, Kees van Kooten, Alfred Döblin, Moses Isegawa, Mark Doty, Jerzy Pilch

Dolce far niente

 

 
Gezicht op Amsterdam met schepen op het IJ door Ludolf Backhuysen, 1666

 

En ‘s avonds namen we de pont

En ‘s avonds namen we de pont
over het IJ en keken naar
de sterren in het water
naar de schepen in de nacht
met hun kajuit van licht waar
gezongen werd misschien een psalm
we voeren heen en weer van onze
naar de overkant waar wij
niet wilden zijn het IJ gleed
ons voorbij een schip gelijk
maar als van donker glas met
huiverende rimpelingen
zou het vanzelf weer ochtend
worden en waren wij erbij
voor een morgen aan het IJ

 

 
Guus Luijters (Amsterdam, 3 november 1943)
Het IJ tijdens Sail 2010

Bewaren

Lees verder “Dolce far niente, Guus Luijters, Kees van Kooten, Alfred Döblin, Moses Isegawa, Mark Doty, Jerzy Pilch”

Elvis Peeters

 

De Vlaamse schrijver en musicus Elvis Peeters werd geboren op 10 augustus 1957 in Grimbergen. In 1982 stond Peeters met zijn Nederlandstalige punkgroep Aroma di Amore in de finale van de Rock Rally. Vanaf eind jaren tachtig is Peeters ook actief in andere muzikale projecten o.a. ‘Peeters en Angst’(1988), ‘De Legende’(1992) en ‘Schmoll’(2004). Sinds begin jaren negentig legt Elvis Peeters zich voornamelijk toe op het schrijven van theaterstukken, hoorspelen, verhalen en romans. Het werd de start van een duurzame, literaire samenwerking met co-auteur Nicole Van Bael. Hun eerste theatertekst ‘Het uur van de aap’ kreeg in 1990 meteen een eervolle vermelding in het juryrapport van de Nederlandse Toneelschrijfprijs. In 1992 verscheen de eerste verhalenbundel. In 1998 publiceerden Peeters en Van Bael een eerste roman ‘Spa’. In 2000 haalde de verhalenbundel ‘Brancusi’ de long list voor de Gouden Uil. In 2001 volgde het eerste kinderboek ‘Meneer Papier gaat uit wandelen’ met tekeningen van Gerda Dendooven. In 2005 verscheen een tweede roman ’De Ontelbaren’. Het boek stond op de shortlist voor de Libris Literatuurprijs 2006 en de longlist voor de Gouden Uil 2006. In 2008 verscheen Peeters eerste dichtbundel ’Dichter’. De roman “WIJ”werd in 2009 met applaus onthaald en zorgde voor flink wat discussie. Van dit snoeiharde verhaal over acht adolescenten werden meer dan 10.000 exemplaren verkocht. De roman ‘Dinsdag’ uit 2012 werd genomineerd voor de AKO-literatuurprijs en de Libris-literatuurprijs.

Uit: WIJ

“De dag daarop namen we hetzelfde viaduct. Dat waren we niet van plan geweest, we bleken te lui om een ander te kiezen.
We kropen niet terug in de berm. We gingen bij Karl en zijn brommer staan, een eind van de meisjes verwijderd. Boven de andere rijrichting van de snelweg, waar het viaduct al bijna weer begon te dalen.
Over het viaduct kwam weinig verkeer. Af en toe een tractor, soms een auto, soms een fietser. We zagen ze van ver komen. We waren gewoon twee groepjes jongeren, een paar meisjes, en paar jongens, die uit verveling naar de auto’s op de snelweg keken die onder het viaduct door raasden. Vrachtwagenchauffeurs, zakenlui, koeriers, families die op vakantie vertrokken. Het kon iedereen overkomen. Achter het stuur moet je oplettend zijn. Hoe graag worden mensen niet afgeleid? We vroegen ons af of het mogelijk was. De meisjes stonden op een rij, hun voeten uit elkaar. Ze wuifden naar de auto’s. Met één hand, de andere arm lag met de elleboog op de brugleuning en met die hand hielden ze hun rokjes omhoog. Hun kruis paste precies tussen twee spijlen van de reling. Vier jonge kutten. Wie wil dat niet zien?
’s Ochtends om half elf. De zon brandde al. Plots zagen we de auto van zijn lijn afwijken, een grijze Peugeot. Hij raakte maar heel even de auto die hem net inhaalde, een groene Nissan. Hun snelheid lag hoog. Ik meen zelfs dat Liesl met haar slipje zwaaide in plaats van met een witte zakdoek. We hoorden de klap onder het viaduct. Jens rende met zijn camera naar de reling aan de overzijde. De auto’s schoten dwars over de rijstroken.
De Nissan sloeg over de kop en belandde in de middenberm, die geel zag van de brem. De Peugeot tolde tegen de vangrail, werd opnieuw de weg op gekatapulteerd. Femke filmde het met haar gsm, ze moet bliksemsnel zijn geweest. Als bij wonder raakte de Peugeot geen andere wagens meer. We konden de adrenaline ruiken. We hoorden tientallen auto’s, vrachtwagens krijsend remmen. Een blauwe Audi met een caravan die te snel reed, ramde een bestelbus. De Peugeot sloeg tegen de berm, bijna op de plek waar wij de dag daarvoor hadden gezeten. Toen klonk een luide knal. De Nissan vloog in brand tussen de bremstruiken, met zijn vier wielen omhoog. We hoorden het loeien en het ratelend knetteren van de vlammen. Karl startte de brommer, hij nam Liesl mee, de andere meisjes holden naar hun fietsen. Het was warm, we hadden dorst. Wellicht haalde het voorval de kranten en wisten we morgen wie de slachtoffers waren. Het mooiste op de beelden van Jens zijn de vlammen en het verzengen van de brem. Femke legde alleen de smerige zwarte rookwalm vast.”

 

 
Elvis Peeters (Grimbergen, 10 augustus 1957)