Stefan Hertmans, Octavio Paz, Asis Aynan, Martijn Teerlinck, Marga Minco, Enrique Vila-Matas, Rob Boudestein, Kornej Tsjoekovski, Andrew Lang

De Vlaamse dichter, schrijver en essayist Stefan Hertmans werd geboren in Gent op 31 maart 1951. Zie ook alle tags voor Stefan Hertmans op dit blog.

Uit: Oorlog en terpentijn

“Ik had me voorgenomen dat ik zijn memoires pas zou gaan lezen wanneer ik er ten volle de tijd voor had, ervan uitgaande dat de lectuur ervan me zo zou overweldigen dat ik meteen zijn levensverhaal zou willen schrijven, dat ik met andere woorden vrij zou moeten zijn, niets meer omhanden moest hebben dan dit, om hem ten dienste te staan. Maar de jaren gleden voorbij, en de dagen naderden waarin er, omwille van de onvermijdelijke honderdjarige herdenking van het rampjaar 1914, een stortvloed aan boeken zou gaan verschijnen die aan de schier onoverzichtelijke berg reeds bestaand historisch materiaal nog een dam van boeken zou toevoegen, boeken even talloos als de zandzakken in de IJzervlakte, ijverig gedocumenteerde, historische, verzonnen romans en verhalen, terwijl ik, die over het privilege van zijn memoires beschikte, deze schriften angstvallig gesloten hield, zelfs de eerste bladzijde niet durfde op te slaan, wetend dat dit mijn afrekening zou worden met een stuk van mijn eigen kinderjaren, een verhaal dat, als ik er geen spoed achter zette, zou verschijnen op het ogenblik dat de lezer zich geeuwend zou afkeren van weer een boek over die vervloekte Groote Oorlog. Ik hield de schriften gesloten, ondanks het feit dat ik wist dat ze, aangezien het om een uitzonderlijk goed gedocumenteerd verslag gaat, thuishoren in het archief van de Eerste Wereldoorlog – dat ik met andere woorden met mijn schandelijke indolentie ook nog een sprekende getuigenis uit de eerste hand achterhield, die openbaar domein had moeten zijn. Daardoor kwam er ook nog een soort faalangst over me, die me nog verder blokkeerde. En toen ik me een aantal van zijn verhalen voor de geest riep zoals ik ze hem vroeger had horen vertellen en ik van vele dingen pas op dat moment de ware toedracht en achtergrond begon te begrijpen, overviel me een gevoel van machteloosheid en schuld. Weer verspeelde ik kostbare jaren, bleef ijverig met talloze andere zaken bezig en liep met een boog om de schriften heen, deze geduldig zwijgende getuigen waarin zijn zorgvuldige, sierlijke, vooroorlogse handschrift lag opgeslagen als in een nederig schrijn.”

 
Stefan Hertmans (Gent, 31 maart 1951)

Lees verder “Stefan Hertmans, Octavio Paz, Asis Aynan, Martijn Teerlinck, Marga Minco, Enrique Vila-Matas, Rob Boudestein, Kornej Tsjoekovski, Andrew Lang”

Gerrit Komrij, Paul Verlaine, Milton Acorn, Erika Mitterer, Uwe Timm, Tom Sharpe, Gert Heidenreich, Theo Breuer, Luise Hensel

De Nederlandse dichter, schrijver, criticus, polemist en toneelschrijver Gerrit Komrij werd geboren op 30 maart 1944 in Winterswijk. Zie ook alle tags voor Gerrit Komrij op dit blog.

Europa is een woord

Europa is een woord, als alle woorden
Verjaagd, vernederd. Aan de horizon
Dwarrelen nog wat vage slotaccoorden.
Geen die ze hoort. Van niets meer ziel of bron.

Arm troetelkind, te vaak, te schril geprezen
Met slechte adem, achterna gezeten
Door charlatans, bemind met bullepezen.
Alleen nog kermisvolk wist hoe je heette.

In het lawaai verdween je. Onbetreurd.
Achter de bergen, ver weg, waar ik woon,
Heeft niemand je zelfs maar gekend. Het geurt
Naar hout hier en men spreekt op zachte toon.

 

Boemerang

Hij is bewusteloos. Vrouw Niets ontwaakt.
Het niets versmelt zich met de sprookjesprins
En wordt ook door begeerte aangeraakt.
Nu, niet verliefd, maar toch wel enigszins.

Het niets komt uit de slaap en de begeerte
Uit niets. Verschrikkelijk zijn deze drie.
De zon is dof, de wereld omgekeerd,
Er zit een haarscheur in de harmonie.

De jeugd wordt nagezeten door demonen,
De ouderdom wiegt zich in zoet gezang,
De builenpest bezoekt de godenzonen
En liefde staat gelijk aan levenslang.

 

Verplaatsing

Ik ken een man die uit zijn stoel opstaat,
Zich kalm verheft, zich bukt en met zijn hand
Het stof bedachtzaam van zijn broekspijp slaat,
Voelt of zijn buikriem naar believen spant,

Opnieuw zijn rug strekt, door een niemandsland
Van meubelen en schemerlampen waadt,
Bij een van kruk voorziene deur belandt
Waar hij zijn kamer zonder erg verlaat –

En die, in het aangrenzende vertrek,
waar geen gezeur of hindernis hem wacht
En alles hem doodvriendelijk toelacht,

Een ruimte, kortweg, waar hem niets bedreigt,
Een heimwee – alverterend, knettergek –
Naar de zojuist verlaten kamer krijgt.

 
Gerrit Komrij (30 maart 1944 – 5 juli 2012)

Lees verder “Gerrit Komrij, Paul Verlaine, Milton Acorn, Erika Mitterer, Uwe Timm, Tom Sharpe, Gert Heidenreich, Theo Breuer, Luise Hensel”

Geert van Istendael, Wim Brands, Eric Walz, Georg Klein, Ernst Jünger, Yvan Goll, R. S. Thomas, Jacques Brault, Denton Welch

De Vlaamse schrijver, dichter en essayist Geert van Istendael werd geboren in Ukkel op 29 maart 1947. Zie ook alle tags voor Geert van Istendael op dit blog.

 

Klokje boven de keukendeur

Je halswervels draaien, een fractie van een seconde
zoeken, je ogen vinden de wijzerplaat,
rond en wit, blauw de cijfers, de rand. Het is toch een wonder,
dat email, geërfd, afgesopt, al negentig jaar,
en heel die tijd heeft geen enkele kras het geschonden.

Hoeveel keer per dag kijk ik op, keek een voormoeder op
naar de zwarte wijzers daarboven? Aardappels koken,
gebraad in de oven. Wij hebben exactheid geroken.

 

Dit is het sprookje van de beuk

Dit is het sprookje van de beuk,
de kathedralenbouwer, de vertrouwde,
dit is het sprookje van een oeroud woud,
van kolenbranders, stropers
en jachtstoeten en hoorns.
Koopman van stères en aristocraat,
zij beiden schiepen schoonheid,
zij richtten zuilen op die wolken torsen,
wijnrood de toppen, schouders onder lucht,
zij dwongen zonnestralen
in schuine, fonkelende banen naar
de zure grond,
Verlichting,
rationaliteit uit een ver Oostenrijk
aan bijziend Brabant klaarziend opgedrongen.
Beuk, collectieve reus,
vermenigvuldiging van verticalen,
beuk, heer van Zoniën,
tweehonderd jaar nu al,
grijs, ongeschubd, sacraal,
vervallen edelman,
aftandse kardinaal,
één storm,
het halve bos ligt kaal.

 

Rode bloempot

Wat eerst was. Klei, brein, water. Wiel, hand, brand.
Wat, steeds herhaald, gestapeld wacht in hokken.
Een conisch lijf, rond bodemgat, de rand.
Wat steeds verschilt. Mosgroen, kalkwit, de korsten,
geëtst door anonieme meesterhand.

Hij draagt de schunnigste, de reinste planten,
hij wordt met eigen grondstof volgestort,
hij is wat duldt. Wat breekt maar nooit verdort.

 

 
Geert van Istendael (Ukkel, 29 maart 1947)

Lees verder “Geert van Istendael, Wim Brands, Eric Walz, Georg Klein, Ernst Jünger, Yvan Goll, R. S. Thomas, Jacques Brault, Denton Welch”

Walter van den Broeck, Joost de Vries, Mario Vargas Llosa, Chrétien Breukers, Nelson Algren, Marianne Fredriksson, Russell Banks, Léon-Gontran Damas, Éric-Emmanuel Schmitt

De Vlaamse roman- en toneelschrijver Walter van den Broeck werd geboren in Olen op 28 maart 1941. Zie ook alle tags voor Walter van den Broeck op dit blog.

Uit: De vreemdelinge

`Ze zit al de hele middag bij Dries’, zei Lea toen hij binnenkwam en automatisch naar de witte muur keek, waar tot zijn opluchting Poesjkin zijn oude plaats had ingenomen. Wie?’ Wil je koffie of ga je onmiddellijk door naar je werkkamer?’ `Melk en suiker.’ Die dochter van Morris, die Tess.’ `0.’ Bram had niets aan Lea verklapt over haar komst. ‘Is het woensdag vandaag?’ Hij blikte naar de scheurkalender. Terwijl ze samen koffiedronken, hield Bram zich van den domme, maar hij probeerde er toch achter te komen wat er in Lea’s hoofd omging. Die twee lijken goed met elkaar op te schieten. Amber zegt dat hij hele nachten met haar zit te chatten.’ `Amber heeft al ge-sms’t dat het een beeldschone, vlotte en attente meid is. Ik geloof dat die al in stilte hoopt dat het wat wordt tussen die twee. Ze wil de jongelui niet voor de voeten lopen en sleept Raf straks mee de stad in om geld uit te geven. Ze heeft ook gevraagd of ik hun vanavond te eten wil geven.’ ‘Ik mik het’, zei Bram. ‘Het geurt hier naar een galadiner.’ Ze lachten elkaar toe. Lea was blij dat ze weer eens voor iemand anders kon zorgen, en Bram omdat hij hoopte dat Tess zijn oude dag zou verblijden. Om niet de ongezond nieuwsgierige te lijken die hij in dit geval weliswaar was, liep hij na zijn koffie bij Raf binnen en veinsde interesse door te vragen hoe de zaken gingen. Raf keek echter alsof er zopas iemand overleden was. Hij maakte van achter de toonbank een brede, wat lusteloze zwaai. Pas nu zag Bram dat de zaak op een studente met een rugzakje na leeg was, en dat zijn vraag weleens als leedvermaak had kunnen klinken, als een nakomend maar onuitgesproken verwijt ook. Zie je wel, ik had je toch gewaarschuwd? “t Komt door dat aanhoudende hondenweer’, zei Raf.
`Zelfs bij De Keten is het de dood in de pot. Een krant, een weekblad, meer niet.’ Trek het je maar niet aan, bij de eerste droge dag komen ze allemaal uit hun schuilhokken gekropen.’ `Zo is dat!’ Bram stak bij wijze van groet zijn hand op en liep naar buiten. Hij deed een paar passen naar rechts, alsof hij daar een of andere boodschap te doen had, maar toen keerde hij op zijn schreden terug, blikte als een spion door de glazen deur en repte zich, toen hij zag dat Raf de studente met de tas stond te gerieven, snel en ongemerkt naar het antiquariaat. Er was niemand in de winkel. Ze waren dus in het magazijn. Voorzichtig duwde hij de deur open en omvatte met een hand de klepel van het ouderwetse belletje om hen niet aan het schrikken te maken en om eventueel geluidjes op te kunnen vangen van een flirt- of vrijpartijtje, maar onthutst hoorde hij dat in het magazijn een heftige discussie gaande was.”

 
Walter van den Broeck (Olen, 28 maart 1941)

Lees verder “Walter van den Broeck, Joost de Vries, Mario Vargas Llosa, Chrétien Breukers, Nelson Algren, Marianne Fredriksson, Russell Banks, Léon-Gontran Damas, Éric-Emmanuel Schmitt”

Steye Raviez

De Nederlandse fotograaf en schrijver Steye Raviez werd geboren in Amsterdam op 28 maart 1943. Hij kreeg vooral bekendheid door zijn portretten van de schrijver Gerard Reve. Hij begon zijn carrière in 1965 als vormgever voor de Haagse Post, maar stapte allengs over naar de fotografie. In 1985 stapte hij over naar Vrij Nederland, waarvoor hij werkte tot 2001. Zijn specialiteit was de portretfotografie. Gerard Reve noemde hem zelfs zijn “hoffotograaf”. Samensteller Joop Schafthuizen nam enkele van Raviez’ foto’s op in Album Gerard Reve (1983), en later bundelde hij zijn portretten van Reve zelf in Raviez’ Reve (2001). Raviez heeft ook oorlogsreportages gemaakt vanuit Koeweit tijdens de Golfoorlog van 1990-1991, en ook heeft hij de krakersrellen in Amsterdam vastgelegd. Hij heeft vier keer de Zilveren Camera gewonnen. Het boek “De beste mensenfotograaf die ik ken” (2016) geeft een algemeen overzicht van zijn foto’s en teksten. Na zijn fotoloopbaan heeft Raviez zich toegelegd op het schrijven van literaire thrillers als “The end: jacht op een primeur” (2000), “Vuile streken” (2006) en “Addergebroed” (2010). Twee boeken, “Spion”, een dubbelbiografie van zijn ouders, en de roman “Het reisbureau” verschenen postuum in 2017.

Uit: Spion

“Eedouard Raviez, Fransman en politiek vluchteling, arriveerde in 1934 in Nederland.
Met hulp van de communistische organisatie Rote Hilfe was hij gevlucht uit Duitsland, waar Hitler de macht gegrepen had en communisten en Joden voor hun leven moesten vrezen.
Edouard dook onder in Den Haag bij het aan het toneel verbonden echtpaar Van Gasteren die, net als de onderduiker, communistische idealen koesterden en verspreidden.
Beide echtelieden hadden Moskou bezocht en waren diep onder de indruk geraakt van de culturele verworvenheden van de jonge Sovjetstaat. Hun tienjarige zoon Louis kreeg een speciale band met de onderduiker, doordat deze zich al snel manifesteerde als een substituut opvoeder van de jeugdige Van Gasteren, wiens ouders zelden aanwezig waren.
Raviez bleek daarbij een onuitwisbare indruk op de jongen te hebben gemaakt. Hij gaf alle aandacht aan Louis, vervaardigde een kinderbiljart en wist met zijn encyclopedische kennis wereldse zaken duidelijk uit te eggen. Dat alles maakte hem in de ogen van Louis interessant en mysterieus.
Na enige maanden verdween Raviez weer uit het leven van de familie Van Gasteren. Jaren later, omstreeks 1950, zochten Louis senior en junior hem een keer uit pure nieuwsgierigheid op.
Edouard Raviez bleek in de jaren dertig te zijn getrouwd met een Nederlandse vrouw, Geertruida Foskea Kuiper, en een gezin te hebben gesticht. Omringd door zijn grote collectie boeken woonde hij in de Helmersstraat boven een volkscafé en werkte hij veelal als vertaler voor diverse bedrijven en uitgeverijen.Zo herinnerde Louis van Gasteren zich Edouard Raviez.
Vele jaren later, in 1990, ontmoette hij mij. Ik was fotojournalist en onze ontmoeting vond plaats bij fotolaboratorium Kleurgamma, waar hij achter mij op zijn beurt stond te wachten.
Bij het afroepen van mijn naam porde de beroemde documentairemaker die hij was geworden mij met een vinger in de zij om te vragen of ik soms de zoon was van Edouard Raviez.
Die had hij namelijk goed gekend.”

 
Steye Raviez (28 maart 1943 – 20 februari 2017)

Heinrich Mann, Shusaku Endo, Golo Mann, Carolina Trujillo, Patrick McCabe, Bob den Uyl, Dubravka Ugresić, Francis Ponge, Marie Under

De Duitse schrijver Heinrich Mann werd geboren op 27 maart 1871 in Lübeck. Zie ook alle tags voor Heinrich Mann op dit blog.

Uit: Professor Unrat

„Unrat stampfte auf:
»Stille!… Und Sie, von Ertzum, merken Sie sich, daß Sie nicht der erste Ihres Namens sind, den ich in seiner Laufbahn – gewiß nun freilich – beträchtlich aufgehalten habe, und daß ich Ihnen auch ferner Ihr Fortkommen, wenn nicht gar unmöglich machen, so doch, wie seinerzeit Ihrem Onkel, wesentlich erschweren werde. Sie wollen Offizier werden, nicht wahr, von Ertzum? Das wollte Ihr Onkel auch. Weil er jedoch das Ziel der Klasse nie erreichte und das Reifezeugnis für den Einjährig-Freiwilligen-Dienst – aufgemerkt nun also – ihm dauernd versagt werden mußte, kam er auf eine sogenannte Presse, wo er jedoch ebenfalls gescheitert sein mag, so daß er endlich nur infolge eines besonderen Gnadenaktes seines Landesherrn – doch nun immerhin – den Zutritt zur Offizierskarriere erlangte, die er dann aber, scheint es, bald wieder unterbrechen mußte. Wohlan! Das Schicksal Ihres Onkels, von Ertzum, dürfte auch das Ihre werden oder doch dem jenes sich ähnlich gestalten. Ich wünsche Ihnen Glück dazu, von Ertzum. Mein Urteil über Ihre Familie, von Ertzum, steht seit fünfzehn Jahren fest … Und nun –«
Hierbei schwoll Unrats Stimme unterirdisch an.
»Sie sind nicht würdig, an der erhabenen Jungfrauengestalt, zu der wir jetzt übergehen, Ihre geistlose Feder zu wetzen. Fort mit Ihnen ins Kabuff!«
Von Ertzum, langsam von Verständnis, lauschte noch immer. Vor angestrengter Aufmerksamkeit ahmte er unbewußt mit den Kiefern die Bewegungen nach, die der Professor mit den seinigen vollführte. Unrats Kinn, in dessen oberem Rand mehrere gelbe Gräten staken, rollte, während er sprach, zwischen den hölzernen Mundfalten wie auf Geleisen, und sein Speichel spritzte bis auf die vorderste Bank. Er schrie auf:
»Sie haben die Kühnheit, Bursche!… Fort, sage ich, ins Kabuff!«
Aufgescheucht drängte von Ertzum sich aus der Bank hervor. Kieselack raunte ihm zu:
»Mensch, wehr dich doch!«
Lohmann, dahinter, verhieß unterdrückt:
»Laß nur, den kriegen wir noch wieder kirre.«

 

 
Heinrich Mann (27 maart 1871 – 12 maart 1950)
Scene uit “Der blaue Engel” (1930) met Emil Jannings als Professor Immanuel Rath. Het scenario van de film is gebaseerd op de roman “Professor Unrat”

Lees verder “Heinrich Mann, Shusaku Endo, Golo Mann, Carolina Trujillo, Patrick McCabe, Bob den Uyl, Dubravka Ugresić, Francis Ponge, Marie Under”

Tennessee Williams, Gregory Corso, Hwang Sun-won, Martin McDonagh, Robert Frost, Patrick Süskind

 De Amerikaanse dichter en schrijver Tennessee Williams (eigenlijk Thomas Lanier Williams) werd geboren in Columbus, Mississippi, op 26 maart 1911. Zie ook alle tags voor Tennessee Williams op dit blog.

Uit: A Streetcar Named Desire

“STELLA : I don’t want to hear any more!
STANLEY: She’s not going back to teach school! In fact I am willing to bet you that she never had no idea of returning to Laurel! She didn’t resign temporarily from the high school because of her nerves! No, siree, Bob! She didn’t. They kicked her out of that high school before the spring term ended—and I hate to tell you the reason that step was taken! A seventeen-year-old boy—she’d gotten mixed up with!
BLANCHE: “It’s a Barnum and Bailey world, Just as phony as it can be—”
[In the bathroom the water goes on loud; little breath-less cries and peals of laughter are heard as if a child were frolicking in the tub.]
STELLA : This is making me—sick!
STANLEY: The boy’s dad learned about it and got in touch with the high school superintendent. Boy, oh, boy, I’d like to have been in that office when Dame Blanche was called on the carpet! I’d like to have seen her trying to squirm out of that one! But they had her on the hook good and proper that time and she knew that the jig was all up! They told her she better move on to some fresh territory. Yep, it was practickly a town ordinance passed against her! [The bathroom door is opened and Blanche thrusts her head out, holding a towel about her hair.]
BLANCHE: Stella!
STELLA [faintly]: Yes, Blanche?
BLANCHE: Give me another bath-towel to dry my hair with. I’ve just washed it.”

 

 
Tennessee Williams (26 maart 1911 – 25 februari 1983)
Scene uit de gelijknamige tv-film uit 1984 met o.a.Treat Williams als Stanley Kowalski

Lees verder “Tennessee Williams, Gregory Corso, Hwang Sun-won, Martin McDonagh, Robert Frost, Patrick Süskind”

A. E. Housman, Bettina Galvagni, Hai Zi, Erica Jong, Artur Landsberger

De Engelse dichter Alfred Edward Housman werd geboren op 26 maart 1859 in Fockbury, Worcestershire. Zie ook alle tags voor A. E. Housman op dit blog.

 

To An Athlete Dying Young

The time you won your town the race
We chaired you through the market-place;
Man and boy stood cheering by,
And home we brought you shoulder-high.

To-day, the road all runners come,
Shoulder-high we bring you home,
And set you at your threshold down,
Townsman of a stiller town.

Smart lad, to slip betimes away
From fields where glory does not stay
And early though the laurel grows
It withers quicker than the rose.

Eyes the shady night has shut
Cannot see the record cut,
And silence sounds no worse than cheers
After earth has stopped the ears:

Now you will not swell the rout
Of lads that wore their honours out,
Runners whom renown outran
And the name died before the man.

So set, before its echoes fade,
The fleet foot on the sill of shade,
And hold to the low lintel up
The still-defended challenge-cup.

And round that early-laurelled head
Will flock to gaze the strengthless dead,
And find unwithered on its curls
The garland briefer than a girl’s.

 

Here Dead We Lie

Here dead we lie
Because we did not choose
To live and shame the land
From which we sprung.

Life, to be sure,
Is nothing much to lose,
But young men think it is,
And we were young.

 

 
A. E. Housman (26 maart 1859 – 30 april 1936)
Standbeeld in Bromsgrove

Lees verder “A. E. Housman, Bettina Galvagni, Hai Zi, Erica Jong, Artur Landsberger”

Am vierten Sonntage in der Fasten (Annette von Droste-Hülshoff)

 

Bij de vierde zondag van de vasten

 

 
De droom van St. Jozef door Anton Raphael Mengs, ca. 1773/1774

 

Am vierten Sonntage in der Fasten
Josephsfest

Gegrüßt in deinem Scheine,
Du Abendsonne reine,
Du alter Lilienzweig,
Der du noch hast getragen
In deinen grauen Tagen
So mildes Blütenreich!

Je mehr es sich entfaltet,
Zum Ehrenkranz gestaltet,
Der deine Stirn umlaubt:
Je mehr hast du geneiget,
In Ehrfurcht ganz gebeuget
Dein gnadenschweres Haupt.

Wie ist zu meinem Frommen
Dein freundlich Fest gekommen
In diese ernste Zeit!
Ich war fast wie begraben;
Da kömmst du mich zu laben
Mit seltner Freudigkeit.

Zu dir will ich mich flüchten,
Mein scheues Leben richten,
O Joseph, milder Hauch!
Du hast gekannt die Fehle
In deiner starken Seele,
Und die Vergebung auch!

Was hast du nicht geduldet,
Da im Geheim verschuldet
Maria dir erschien?
Und konntest ihr nicht trauen,
Worauf die Himmel bauen,
Und hast ihr doch verziehn!

Und da du mußtest scheiden
Mit deinen lieben Beiden,
Wie groß war deine Not!
Die Wüste schien dir lange;
Doch war vom Untergange
Dein liebes Kind bedroht.

Und da Er glanzumkrönet,
Wie bist du nicht gehöhnet
Um seine Gotteskraft!
Wie mag, den Groll zu laben,
Dich nicht gelästert haben
Die arge Priesterschaft!

Und gar, wenn gottdurchdrungen
Dich grüßten fromme Zungen
Und priesen laut und weit:
Wie hast du nicht in Zagen
An deine Brust geschlagen
In deiner Sündlichkeit!

So hast du viel getragen,
Unendlich viele Plagen,
Mit freundlicher Geduld,
Und ist in all den Jahren
Manch Seufzer dir entfahren
Und manche kleine Schuld.

Du frommer Held im Glauben,
Den schrecklich dir zu rauben
Sich alle Welt verband,
Hast können nicht erhalten
Ein unbeflecktes Walten
An deines Jesu Hand.

Was soll ich denn nicht hoffen,
Da noch der Himmel offen,
Und meine Seele still?
Will sich die Gnade nahen:
Ich kann sie wohl empfahen,
So Gott mir helfen will.

Zerrissen in den Gründen
Bin ich um meine Sünden,
Und meine Reu’ ist groß!
O hätt’ ich nur Vertrauen,
Die Hütte mein zu bauen
In meines Jesu Schoß!

 

 
Annette von Droste-Hülshoff (10 januari 1797 – 24 mei 1848)
Friedhofskapelle Mariä Himmelfahrt in Meersburg, linker zijaltaar. Annette von Droste-Hülshoff werd in Meersburg begraven.

Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro

De Vlaamse schrijver Pol Hoste werd geboren in Lokeren op 25 maart 1947. Zie ook alle tags voor Pol Hoste op dit blog.

Uit: Tel

“- Hoe gaat het met je?
Je weet dat ik daar niet graag op antwoord, ik heb je al uitgelegd waarom.
– Is het zo erg dat ik gewoon eens vraag hoe het met je gaat, mag dat ook al niet meer?
– Het is helemaal niet erg, alleen hadden we afgesproken dat je het me niet meer zou vragen. Dat is alles. Als je me dus vraagt hoe het met me gaat herinner ik je alleen maar aan onze afspraak. Niet meer of niet minder. Dat hoef je dus helemaal niet erg te vinden.
– Dat weet ik, maar wind je niet meteen zo op, want dat is echt geen normale reactie meer, sta me toe dat ik dat zeg. Ik vraag gewoon even hoe het met je gaat en in plaats van te zeggen, zo of zo, maak je een drama alsof ik je geen ogenblik met rust laat. En het is al zo lang geleden dat we nog eens met elkaar gepraat hebben.
– Ik maak helemaal geen drama, ik herinner je alleen maar aan onze afspraak dat je me niet meer zou vragen hoe ik het maak. Want daarover gaat het en over niets anders.
– Is dat dan zo’n verschrikkelijke vraag? Straks ga ik nog denken dat ik helemaal abnormaal ben omdat ik gewoon even zeg: ‘Dag, hoe maak je het?’ Ik word er ziek van als ik daaraan denk. Ik begrijp helemaal niet waarom je me niet gewoon zegt, het gaat me goed of slecht of maar zo zo. Je mag het me gerust zeggen als het je slecht gaat. Misschien zit je in geldnood, sta je op het punt van ziek te worden, hoe kan ik dat weten, ik maak me alleen soms zorgen, dat is alles, dat kan toch, of mag ik dat ook niet meer? Ik kan je toch niet opbellen en dan doen alsof het helemaal niet om jou gaat? Alsof je er niet bent. Dat zou me een toestand worden. Ik ben niet gek.
– Ik ook niet.
– Kijk, als jij nu gewoon op mijn vraag had geantwoord: het gaat me zo of zo, ik verwacht daar helemaal geen uitgebreid antwoord op, denk dat maar niet, je hoeft me zeker niet alles te vertellen, helemaal niet, nee, alleen even gewoon hoe het met je gaat. Zo of zo, het zal me een zorg zijn, je beslist toch zelf wat je daarop antwoordt, ik zeg toch niet wat je me moet zeggen, integendeel, je hoeft me niet te sparen, ik bedoel, als je daar nu gewoon even kort op had geantwoord, dan hadden we er al lang over gezwegen in plaats van alweer zo tegen elkaar tekeer te gaan. Dat vind ik echt niet prettig.”

 

 
Pol Hoste (Lokeren, 25 maart 1947)

Lees verder “Pol Hoste, Menno Van der Beek, Flannery O’Connor, Jaime Sabines, Peter Van Straaten, Toni Cade Bambara, Antonio Fogazzaro”