Sasha Filipenko

De Belarussische schrijver, journalist en tv-presentator Sasha Filipenko werd geboren op 12 juli 1984 in Minsk. Na de middelbare school studeerde hij aan de Europese Humanistische Universiteit in Minsk. Nadat de universiteit in 2004 werd gesloten, verhuisde hij naar de Staatsuniversiteit van Sint-Petersburg en studeerde af met een bachelor (2007) en master (2009) in literatuur. Daarna werkte hij onder meer voor de onafhankelijke Russischtalige televisiezenders Dozhd en RTVi. Filipenko’s werken zijn opgevoerd in een aantal theaters, waaronder het toonaangevende avant-gardetheater Gogol Center in Rusland en het klassieke Alexandrinsky Theater. Zijn toneelstuk “De voormalige zoon” werd in Belarus verboden en ging in plaats daarvan in première in Kiev. Zijn roman “De jacht” was een Spiegel-bestseller. Tijdens de protesten in Belarus van 2020-2021 schreef Filipenko een aantal artikelen en sprak hij in interviews, waarin hij het Loekasjenko-regime ernstig bekritiseerde en opriep tot de vrijlating van politieke gevangenen. In 2021 schreef hij een open brief aan de voorzitter van de Internationale IJshockeyfederatie, waarin hij zich uitsprak tegen het organiseren van de Wereldkampioenschappen in Belarus. De brief werd gepubliceerd door verschillende Europese kranten, waaronder de Frankfurter Allgemeine Zeitung. In hetzelfde jaar schreef hij een open brief aan de voorzitter van het Internationale Comité van het Rode Kruis omdat de organisatie na de protesten weigerde Belarussische gevangenissen te inspecteren waar politieke gevangenen werden gemarteld. Zijn boeken, die hij in het Russisch schrijft, zijn in meer dan 15 talen vertaald. Filipenko verzet zich openlijk tegen de president van Belarus, Alexander Loekasjenka, wat betekent dat hij in zijn thuisland strafrechtelijk wordt vervolgd. Hij woont met zijn gezin in ballingschap in Zwitserland.

Uit: Die Jagd (Vertaald door Ruth Altenhofer)

“Am Nachmittag spielen sie im Garten ein Quiz. Als Thema geben die Nachhilfelehrer Russland vor, neunzehntes, zwanzigstes Jahrhundert. Begleitet von Zikaden erklingen Mussorgski, Tschaikowski und Cui. Die höchste Punktezahl erreicht Lisa. Sie hat nur Die Toteninsel mit den Sinfonischen Tänzen verwechselt. »Rachmaninow hätte es durchgehen lassen«, scherzt der Pädagoge, den sie über den Sommer ins Ausland geholt haben. Silber geht an Pawel. Er hat den Bojarenchor und Die Liebe zu den drei Orangen nicht erkannt. Der Älteste und der Jüngste, Alexander und Anatoli, geben ihre Blätter leer ab. Sascha kommt gerade erst vom Training, Tolja kann sich nicht vom Handy losreißen.
Gegen acht setzen sie sich zum Abendessen. Aus den Boxen plätschern die Moskauer Nächte. Der Störkoch serviert Meeresfrüchte. Pawel rühmt sich, er sei in Antibes gewesen und habe Monsieur Guillaume drei Flaschen zu je sechstausend abgeschwatzt. Alexander schweigt. Tolja spielt. Mama sagt, man solle nicht feilschen, denn die Franzosen – diese Drehorgelspieler mit ihrem Stock ihr wisst schon, wo – sagen dann womöglich, die Russen seien alle Halsabschneider.
Nach dem Essen setzen sie sich vor den Fernseher. Der große Flachbildschirm steht gleich hier draußen. Die Kabel schlingen sich um den Gartenschlauch. Über dem Bildschirm kreist eine Biene.
Sie hören dem Vater schweigend zu, aufmerksam wie sonst nie. Papa prognostiziert den unvermeidlichen Zusammenbruch der Konsumgesellschaft, konstatiert die Ineffizienz der Demokratie und besteht auf der Notwendigkeit, die Welt auf Basis orthodoxer Prinzipien zu verändern. Auf eine Frage der Journalistin (einer äußerst hübschen und fatal dummen Interimsgeliebten eines Ministers) verkündet Papa, er fürchte keine Sanktionen, verfüge über keinerlei Immobilien im Ausland, sein einziger Reichtum sei das heilige Russland. Die Kinder lachen. Mamas Miene verdüstert sich.
Den nächsten Tag verbringen sie auf dem Meer. Dunkelblaue Wellen, zum Horizont hin verblassend. Mal hier, mal da, als drückten sie Paste aus einer Tube, hinterlassen Jachten lange weiße Bänder. Lisa und Pawel liegen auf dem Deck und beobachten die Flugzeuge im Anflug auf Nizza. Lisa zählt die Jets, Pawel übernimmt die »Habenichtse« – Airbusse und Boeings.
»Weißt du, warum sich der Papst jedes Mal bekreuzigt, wenn er aus einem Flugzeug steigt?«
»Nein, warum?«
»Na, müsstest du mit Alitalia fliegen, würdest du dich auch bekreuzigen!”

 

Sasha Filipenko (Minsk, 12 juli 1984)

Kees ’t Hart, Pablo Neruda

De Nederlandse dichter en schrijver Kees ’t Hart werd op 12 juli 1944 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Kees ’t Hart op dit blog.

 

Herfstschilder

1
ik was herfstschilder
ik was er precies geschikt voor

de natuur was schitterend
alles was opgeruimd

de sneeuw vloog in het rond

achter jouw rug liet ik
de eerste klodders op het doek vallen

2
ik was bezig te wortelen
in een oude traditie

ik was kladschilder en surveillant
ik was al blij met je bloedrode mond

ik schreef:
voor jou wil ik schilderen
voor jou alleen Manet

voor jou is mijn baard
en mijn houten been
is voor de Bühne

3
o was ik maar kladschilder gebleven
later toen het eventueel nog wel kon

ik hoefde geen minnezanger meer te zijn
ik zou lopen door jouw papavervelden
jouw mond rood van verf op mijn mond
en op het doek

ik zou de eerste dichter zijn geweest
de koning, de duif, de poolvos, de herfst

 

Kees ’t Hart (Den Haag, 12 juli 1944)

 

De Chileense dichter Pablo Neruda (eig. Ricardo Eliecer Neftalí Reyes Basoalto) werd geboren in Parral op 12 juli 1904. Zie ook alle tags voor Pablo Neruda op dit blog.

 

Ode aan de citroen

Uit die bloesems,
losgeslagen
door het licht van de maan,
uit die
getergde
geur van liefde,
ondergedompeld in aroma,
ontstond
het gele van de citroenboom,
vanuit hun planetenstelsel
daalden de citroenen af naar de aarde.

Sappige handelswaar!
De kusten, de markten
vulden zich
met licht, met goud
van het land,
en we openden
twee helften
van een wonder,
bevroren zuur
dat droop
uit de hemisferen
van een ster,
en de diepste vloeistof

van de natuur,
onoverdraagbaar, levend,
onherleidbaar,
ontstond uit de frisheid
van de citroen,
uit zijn geurige huis,
uit zijn geheime, zure symmetrie.
In de citroen sneden
messen
een kleine
kathedraal uit,
de onzichtbare apsis
bracht de gebrandschilderde ramen van zuur aan het licht
druppelsgewijs
rolden de topazen,
de altaren,
de frisse architectuur omlaag.

Dus toen jouw hand
de hemisfeer vastpakte
van de doorgesneden
citroen op je bord,
goot je
een universum van goud,
een
gele bokaal
vol wonderen uit,
een van de geurige tepels
aan de borst van de aarde,
een lichtstraal die vrucht geworden is,
het piepkleine vuur van een planeet.

 

Vertaald door Catharina Blaauwendraad

 

Pablo Neruda (12 juli 1904 – 23 september 1973)
Portret door Renato Guttuso, 1954

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e juli ook mijn blog van 12 juli 2020 en eveneens mijn blog van 12 juli 2019 en ook mijn blog van 12 juli 2016 en ook mijn blog van 12 juli 2015 deel 2.

Amitav Ghosh

De Indiase schrijver Amitav Ghosh werd geboren in Calcutta op 11 juli 1956. Hij studeerde aan de Universiteit van Delhi en de Universiteit van Oxford. In 1986 verschijnt zijn eerste boek: “The Circle of Reason” (vertaald als “Bengaals vuur of de macht van de rede”, 1989 bij Het Wereldvenster). Daarin onderzoekt hij de “verenigbaarheid” van het westers rationalisme en het Indisch traditionalisme – of, als dat laatste te geringschattend klinkt, het culturele substraat van India. Meteen een groots boek rond de thema’s Rede, Hartstocht en Dood dat onmiddellijk een lovende kritiek ontlokte in en buiten Engeland. Twee jaar later is hij opnieuw van de partij met “The Shadow Lines”, een bevestiging van zijn talent maar wellicht niet van hetzelfde niveau als zijn debuut. Zijn literaire carrière sluimert. Een zogenaamd reisverhaal “In An Antique Land” verschijnt in 1992 (bestemming Egypte) graaft in het verleden van dat land (onder meer de Kruistochten) tot de recente actualiteit (Operation Desert Storm). Hij laat in dit boek aan de hand van een bronnenonderzoek naar een Egyptische joodse koopman en zijn slaaf ook zien, hoe vanzelfsprekend aanwezig het oriëntaalse jodendom was binnen de Arabische wereld en rondom de Indische oceaan. Hij vertelt ook het verhaal van de Geniza, de archiefplaats van deze joden van Caïro en hoe door toedoen van een westerse, Britse jood deze oriëntaalse joodse archieven en hun bibliotheek op slinkse wijze zijn ‘overgebracht’ naar westerse bibliotheken, een actie die, in retrospectief, voor Ghosz een voorspel is voor het overbrengen van 80.000 Egyptische joden naar de staat Israël, waar zij onder de dominantie kwamen te staan van westerse, zionistische joden. Met ”The Calcutta Chromosome” neemt hij de literaire draad terug op maar het duurt tot 2000 vooraleer hij de grote doorbraak maakt met “The Glass Palace” (vertaald als “Het kristallen paleis”), een breedvoerig fresco van Myanmar, de dekolonisatie van het verre oosten, de postkoloniale dictaturen en de semi koloniale uitbuiting. “In The Hungry Tide” (2004) keert hij terug naar Bengalen. In 2021 verscheen “The Nutmeg’s Curse: Parables for a Planet in Crisis”. Dit boek gaat over de reis van de nootmuskaat van de inheemse Banda-eilanden naar vele andere delen van de wereld, en de historische invloed van het kolonialisme.

Uit: The Glass Palace

“There was only one person in the food-stall who knew exactly what that sound was that was rolling in across the plain, along the silver curve of the Irrawaddy, to the western wall of Mandalay’s fort. His name was Rajkumar and he was an Indian, a boy of eleven — not an authority to be relied upon.
The noise was unfamiliar and unsettling, a distant booming followed by low, stuttering growls. At times it was like the snapping of dry twigs, sudden and unexpected. And then, abruptly, it would change to a deep rumble, shaking the food-stall and rattling its steaming pot of soup. The stall had only two benches, and they were both packed with people, sitting pressed up against each other. It was cold, the start of central Burma’s brief but chilly winter, and the sun had not risen high enough yet to burn off the damp mist that had drifted in at dawn from the river. When the first booms reached the stall there was a silence, followed by a flurry of questions and whispered answers. People looked around in bewilderment: What is it? Ba le? What can it be? And then Rajkumar’s sharp, excited voice cut through the buzz of speculation. “English cannon,” he said in his fluent but heavily accented Burmese. “They’re shooting somewhere up the river. Heading in this direction.”
Frowns appeared on some customers’ faces as they noted that it was the serving-boy who had spoken and that he was a kalaa from across the sea — an Indian, with teeth as white as his eyes and skin the color of polished hardwood. He was standing in the center of the stall, holding a pile of chipped ceramic bowls. He was grinning a little sheepishly, as though embarrassed to parade his precocious knowingness.
His name meant Prince, but he was anything but princely in appearance, with his oil-splashed vest, his untidily knotted longyi and his bare feet with their thick slippers of callused skin. When people asked how old he was he said fifteen, or sometimes eighteen or nineteen, for it gave him a sense of strength and power to be able to exaggerate so wildly, to pass himself off as grown and strong, in body and judgment, when he was, in fact, not much more than a child. But he could have said he was twenty and people would still have believed him, for he was a big, burly boy, taller and broader in the shoulder than many men. And because he was very dark it was hard to tell that his chin was as smooth as the palms of his hands, innocent of all but the faintest trace of fuzz.”

 

Amitav Ghosh (Calcutta, 11 juli 1956)

90 jaar Marjan Berk, Jhumpa Lahiri, Jürgen Becker

90 jaar Marjan Berk

De Nederlandse schrijfster en coumniste Marjan Berk werd geboren op 11 juli 1932 in Zeist als Marie-Janne van Baaren. Marjan Berk viert vandaag haar 90r verjaardag. Zie ook alle tags voor Marjan Berk op dit blog.

Uit: Op weg naar de toekomst (Verkeerd beeld)

“Eenieder draagt een beeld van zichzelf mee, dat al naar gelang men minder of meer zelfverzekerd is ook treuriger of vrolijker uitvalt. Die zelfbeelden kloppen vaak totaal niet met de werkelijkheid. En wie o wie in de directe omgeving houdt genoeg van je om af en toe eens kritisch te schaven aan dat vlotte type, of de snel-ge-sneden persoon die je denkt te zijn? Of die eens iets aardigs zegt over je onderkin of je rimpels, waar je zelf complexen over koestert. Ik hou veel van mensen die zeggen: ‘Rimpels, wat is nou een gezicht zonder rimpels? Niks an!’ Dan kan ik weer even vooruit met mijn kraaienpoten en craquelé. Dan voel ik geen aandrang tot schoonheidsoperaties en collageeninjecties. Ook heel verfrissend als een kind meedogenloos op je inhakt ‘Wat ben jij toch een ouwe trut! Die meningen van jou zijn aftands, vastgeroest! Dat ben je! Sukkel!’ Sukkel, De laatste op dit gebied. Het drukt precies uit wat ze bedoelen. Het heeft ook iets vriendelijks, iets van ‘arm oudje, maak je niet druk, hoe hard je ook probeert ons bij te benen, lukken doet het je niet meer. Je tempo… weet je wel, jouw tempo, dat is te traag! Je bent niet speedy genoeg meer voor deze snappy tijd!’ Het is héél verfrissend op die toon te worden toegesproken door een jong persoon. Het echoot in je hoofd. Waar hoorde je dit eerder? Verdomd. Zo sprak je zelf.
Tegen de ouwe trutten die jou probeerden uit te leggen dat je heel verkeerd bezig was, als een kip zonder kop. Je keek minachtend naar hun gerimpelde koppen, hun onderkinnen, en je dacht: sukkel! Want het verschil met vijfendertig jaar geleden en nu is dat je toen niet zo gauw sukkel zei tegen een ouder persoon. Je keek wel uit. Je dacht het en je ging je gang. Ik zet een plaatje op van de Manhattan Transfer, een zangclubje waar ik dol op ben omdat ze veel ouwe moppen uit de jaren vijftig en zestig, toen ik nog geen sukkel was, op moderne wijze close harmony ten gehore brengen. Ik dans wat en neurie erbij. Mijn zoon van dertien wendt zich walgend af. ‘Moet dat nou? Jij schaamt je nergens voor. De mensen staan voor de ramen naar je te kijken! En dat meezingen? Is dat echt noodzakelijk?’ Ik sta prompt stil en hou mijn mond. Mijn danspassen zijn zeer verouderd, hoewel ik mij héél vlot voel als ik sta te wippen en te springen. Mijn stem was nooit veel, maar ik zong wel graag, zelfs voor mijn brood heb ik jaren gezongen, bij het cabaret. Waarom verpest die snotneus mijn lol? Waarom laat hij mij niet mijn swingende gang gaan? Is het zo erg? Zie ik mijzelf verkeerd? Ben ik niet te harden wanneer ik mij uitleef? Verwijst hij mij naar het stiekem uitleven van mijn zang- en dansdrift? Op zolder? In de kelder? Hij vindt mij raar, een raar mens. En ook nog zijn moeder. Bah! Hij haat mij. Een beetje. Als ik een joggingpak van Kappa voor hem koop haat hij me een stuk minder, dat is een ding dat zeker is. En als ik de bioscoop betaal en nog een zak popcorn toe, heeft-ie ook niet echt de pest aan me. Het blijft schipperen tussen ons.”

 

Marjan Berk (Zeist, 11 juli 1932)

 

De Amerikaanse schrijfster Jhumpa Lahiri Vourvoulias werd geboren op 11 juli 1967 in Londen. Zie ook alle tags voor Jhumpa Lahiri op dit blog.

Uit: Twee broers (Vertaald door Ko Kooman)

“Ze hadden nooit een voet in de Tolly Club gezet. Zoals de meeste mensen in de buurt waren ze honderden malen het houten hek en de bakstenen muren gepasseerd.
Tot halverwege de jaren veertig had hun vader vanachter de bakstenen muur naar de paarden op de renbaan gekeken.
Vanaf de straat, staand tussen de wedders en andere toeschouwers die geen kaartje konden betalen of om een andere reden niet tot het clubterrein werden toegelaten. Maar na de Tweede
Wereldoorlog, rond de tijd dat Subhash en Udayan geboren werden, werd de muur opgehoogd, zodat het publiek er niet meer overheen kon kijken.
Bismillah, een buurman, werkte als caddie bij de club. Hij was een moslim die na de Deling van Brits-Indië in Tollygunge was achtergebleven. Voor een paar paise verkocht hij hun golfballen die op de baan waren verloren of achtergelaten. Sommige vertoonden diepe inkepingen, als japen in iemands vel, waaronder een roze rubberachtig binnenwerk zichtbaar was.
In het begin sloegen ze de van putjes voorziene balletjes met stokken heen en weer. Later verkocht Bismillah hun ook een putter met een schacht die iets verbogen was doordat een gefrustreerde speler ermee tegen een boom had geslagen.

Bismillah deed hun voor hoe ze zich voorover moesten buigen en waar ze hun handen moesten plaatsen. Vanuit een vaag idee van de bedoeling van het spel maakten ze kuiltjes in het zand en probeerden ze daar de balletjes in te mikken. Hoewel ze voor de grotere afstanden eigenlijk een andere club nodig hadden, gebruikten ze daar ook de putter voor. Maar golf was iets anders dan voetbal of cricket. Geen sport die de broers op een bevredigende manier konden improviseren.
In de grond van het speelveld tekende Bismillah een kaart van de Tolly Club. Dichter bij het clubhuis, vertelde hij, bevonden zich een zwembad, stallen, een tennisbaan. Restaurants waar thee werd geschonken uit zilveren potten, speciale zalen voor biljart en bridge. Grammofoonmuziek. Barkeepers in witte jasjes die drankjes mixten met namen als pink lady en gin-fizz.
Het clubbestuur had onlangs meer muren om het terrein laten zetten om indringers buiten te houden. Maar volgens Bismillah waren er aan de westkant nog steeds stukken omheining van gaas waardoor je binnen kon komen.
Ze wachtten tot vlak voor de schemering, wanneer de golfers de baan verlieten om de muskieten voor te zijn en zich naar het clubhuis begaven om cocktails te drinken. Ze hielden hun plan geheim voor de andere jongens in de buurt. Ze liepen naar de moskee op de hoek van hun straat, die met zijn bescheiden rood-witte minaretje vreemd afstak tegen de omringende bebouwing. Ze sloegen de hoofdweg in, voorzien van de putter en twee petroleumblikken.”

 

Jhumpa Lahiri (Londen, 11 juli 1967)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

[slaap van de geschiedenis. De kaarten ansichtkaarten en prospectussen]

slaap van de geschiedenis. De kaarten ansichtkaarten en prospectussen
waren uitverkocht, of het waren vervalsingen, in omloop gebracht
met een officieel stempel.
Herinneringen? herinneringen
aan familiezaken die via de achterdeur
openbaar werden; pas later speelden in de zandbak
de nationale belangen mee.
………………………………………………Lange tijd werden de rollen
niet meer bezet die voor en achter de schermen
spreken moesten, iets in gang zetten, dat de leegte
met conflictmateriaal, manoeuvres, onderhandelingen, met mensen
bezielde, die in alle richtingen bogen wanneer
er weer een oorlog voorbij was –
……………………………………………………..Gezichtsloze delegaties, parkeerplaatsen
achter de heuvels. In de winter worden de groene vitrines
gesloten. Het hangt af van de momenten van alleen zijn,
die achter de bocht in de laan op iemand wachten: het is
als een plotselinge ontmoeting
……………………………………………………. je weet wel, na het ontwaken
houdt alles op, begint alles, het zoeken
naar de juiste volgorde, het meedoen en tegen de regels spelen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e juli ook mijn blog van 11 juli 2020 en eveneens mijn blog van 11 juli 2019 en ook mijn blog van 11 juli 2016 en ook mijn blog van 11 juli 2015 deel 1 en ook deel 2.

Erik Jan Harmens, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter Erik Jan Harmens werd op 10 juli 1970 geboren in Harderwijk. Zie ook alle tags voor Erik Jan Harmens op dit blog.

 

Dit is mijn stad

ik kan de dood zien in de ogen van mensen
in jouw ogen zie ik bijvoorbeeld de dood

ik zag een stad in rook opgaan
vrouwen en kinderen liepen achteraan
angst nekt de wens van broederschap
aan het eind van de rap lapt ieder zijn eigen ramen

iemand hield de meute in bedwang door te lachen
als ghandi
iedere nul had zijn grimas met een platte stiet
kunnen stiften

in plaats daarvan wachten we op ghandi als op een
stoplicht of een brug
en van iedere honderd man keerde er minder dan
één terug

hoe broos ook de vrede ik loop nog rond zonder
koksmes in de rug
ik hoef de vrede niet terug ik neem de chaos aan
als een kaakslag
ik ruik de metro richting gein zwanger van stress
een airbus tikt het haantje op de wester aan
het vondelpark verzakt als een kleuter in een wak
en ajax eindigt toch weer bovenaan

ik kan de dood zien in de ogen van mensen
in jouw ogen zie ik bijvoorbeeld de dood

de stad ging op in rook
raad wat ik zag toen het optrok
mannen met badges waarop hun naam
en vrouwen badgeloos erachteraan
omdat het luchtalarm 24-7 klonk ontstond pas
paniek toen het huilen als een laveloze brit verdronk

fuck de dag deze stad bestaat bij de gratie van bleekhuiden nachtbraak
jij ziet een leegloper die zijn roes uitslaapt
ik zie een dichter die jouw businessplan een oor aannaait
terroristen scheren hun berberbaard bouwputten vormen
nieuw Stalingrad

hoe broos ook de vrede ik loop nog rond de lachers hangen
aan mijn kont
als de laatste dichter tegen de muur is gezet is het tijd voor
avondvullend cabaret
de junk scheldt me uit voor daklozenkrant op de dam gaat
het wit van hand tot hand
australië heet hier amsterdam noord
op ’t mosplein wordt een brit om een blik vermoord

ik kan de dood zien in de ogen van mensen
en als ik leven zie haak ik als een afrikaanse schaatser af
de burgemeester smoezelt alles komt goed en hijst de
driekruisenvlag
hij schrijft een prent voor een wildplas
macht is het saldo op je pinpas
amsterdam zuid snoozet terwijl noord oud casino vreet van
bakker bart
de dam zakt in ’t rokin verdwijnt op cs geen trein een krater
op ’t museumplein
helder als een mes in een hart
vals plat
dit is mijn stad

 

Erik Jan Harmens (Harderwijk, 10 juli 1970)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Verhaal

In het weekend ga ik naar de nabijgelegen bossen.
Veel verdwijnt, wat verdwenen is gaat mee, maar
de overige bestanden blijven onverwoestbaar.
Sommige zwarte beken zijn helderder geworden.
Ontegenzeggelijk zijn er veranderingen ten goede.
Staande op de brug van de kindertijd
zie ik opnieuw
de gele duinen van het bodemzand,
de weerspiegeling van de lege wintertakken.

Ik vertel het je. Je bent gevestigd,
tenminste binnen onze breedtegraden, anders
onderweg van eiland naar eiland. Struiken
heb je de kamer binnengebracht, ze leven
verguld verder tussen glazen en stenen.

We zitten in de schemering. We spreken
over de nabijheid van de zee. Brieven zijn gekomen
van overzee, ik heb een oude atlas
op mijn knieën en vertel verder, vlak
achter het huis, over de verse holen van de vossen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e juli ook mijn blog van 10 juli 2020 en eveneens mijn blog van 10 juli 2019 en ook mijn blog van 10 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.

John Heath-Stubbs, Hans Arnfrid Astel

De Engelse dichter John Heath-Stubbs werd geboren op 9 juli 1918 in Londen. Zie ook alle tags voor John Heath-Stubbs op dit blog.

 

Wounded Thammuz

Thammuz …
Whose annual wound, in Lebanon, allured The Syrian damsels to lament his fate,
In amorous ditties, all a summer’s day;
While smooth Adonis from his native rock,
Ran purple to the sea, supposed with blood Of Thammuz yearly wounded …
Milton: Paradise Lost, Book 1

1 AUTUMN RITE

I

Dull Time’s unwinking sickle has close-clipped
My laurel boughs (Once more, and yet once more
Ye myrtles brown) and winter’s cat’s-tongue breeze
Has rasped away my roses, and has stripped
The quivering covering of my garden trees,
Hurling along the brown neap-tided shore
Autumnal discontent of unquiet seas.

And O you wind, as you come chattering
Between these broken strings, choke not my speech.

Break not this song, O break not this one song,
But bear about the winter-world some smattering
Of spring’s shrill bird-bright runes, song-spells, and each
Flower-character inscribed my summer long.

This is that dying season when the Dead
Thicken the air, out of the still-born night
Wandering with yellow leaves, drifting with thin-
Spun webs of spider-silk; now should be said,
In the old way, for them, some litany, some rite.
I have no strength, but yet I will begin.

II

All the year’s gold and silver is gone underground
Into your cold dark caves, you fortunate Dead.
Helen and Cleopatra and all the crowned
Queens of the ancient world lie low in that bed;
King Caesar has cast aside his sword and his diadem,
And Homer untuned his fiddle, to sleep with them.

It’s time, oh it is high time, I should be lying
Down in those shadowy fields where no wind blows;
In funeral garlands for me they will be tying
With death-cold ivory fingers the deathless rose.
Up in this autumn world will the naked trees be mourning,
In twisted smoke from dank fires the old year burning.

 

John Heath-Stubbs (9 juli 1918 – 26 december 2006)

 

De Duitse dichter Hans Arnfrid Astel werd geboren in München op 9 juli 1933. Zie ook alle tags voor Hans Arnfrid Astel op dit blog.

 

HET ZWARTE GAT

Het groene doek over het verval.
De aarde slikt wat ik niet slikken kan.
Het gat in de bloempot. Door de pupil
zie ik wat ik niet wil zien.
De bloemen bloeien uit de kerkhofgrond.
Zij kijken naar mij. Ik zie je vergaan.
Je oog spreekt tot mij vanuit de oogkas:
Bederf het water van ons bloempje niet.

Verlicht heeft me lang geleden
een omgekeerde bloempot als lamp.
Hij hing aan zijn draad aan het plafond
en uit de fitting scheen de zon.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Hans Arnfrid Astel (9 juli 1933 – 12 maart 2018)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e juli ook mijn blog van 9 juli 2021 en ook mijn blog van 9 juli 2020 en eveneens mijn blog van 9 juli 2019 en ook mijn blog van 9 juli 2018 en ook mijn blog van 9 juli 2017 deel 2.

Micha Hamel, Hans Arnfrid Astel

De Nederlandse dichter, componist en dirigent Micha Hamel werd geboren in Amsterdam op 8 juli 1970. Zie ook alle tags voor Micha Hamel op dit blog.

 

Maandag

Het hoofd is nog niet wakker, het lijf wordt beschermd
door een schildpadschild van een ongewenst goedkope donsjas.
Tanden zijn gepoetst, doch dusdanig wordt de hondenadem
gevreesd dat kauwgum vierentwintig uur paraat is. Oksels
omstandig aangestreept met deodorant, ronduit meisjesachtig
zijn de rode wangen die oplichten bij schrik en bewondering, in gesprek
met al het onverwachte, in geval van diefstal, toneelspel, zang en dans.

Op de fiets door de dageraad snellend met haar,
krakend van gel, denk ik voor het eerst
aan de zin van het leven. Het snaarstijve lid is geketend
door middel van twee onderbroeken over elkaar, een van mijn oudste broer geleende
truc die op de klassenavond hopelijk wonderwel van pas komen gaat.

Gisteren heb ik mijn speelgoed verbrand
onder het motto ‘Ik ben wel jong maar ik ben toch niet
zo jong meer als ik was’.

Er zijn zwarte en witte leerlingen
en puistenkoppen. Hoe ze te vermijden, aan te raken of
uit te roeien is de vraag. Waarom niet gewoon met een mes
bewerken en met alcohol overgieten? In de klamme spijkerbroek brandt
de nieuwe aansteker.

Precies even onbenullig als een smeltend Playmobil-poppetje
lacht de lerares bij binnenkomst, ze passeert de prullenbak
waarin op de bodem mijn kaasbelegde boterhammen liggen.

Als met woedende bordenwisser enkele fluimen zijn verwijderd
gaat de bel, begint de dag, en gaat de bel alweer.

In de pauze, na mijn eerste sigaret,
snijdt een cirkelzaag mijn lichaam los
van mijn geest, en zie ik mijn razend
karkas tollend tasten naar een vriend.

 

Ik wil een gedicht van liefde schrijven…

Ik wil een gedicht van liefde schrijven
ik wil met Johannes V. aan de lichttafel zitten.

Zijn hand
koost de knoppen prevelt aanwijzingen

schaarse aanschijn
broos oplichtende gezichtshelft

strelende halmen van licht openen een buitenruimtelijke ervaring,
het mozaïek van Eros,
het verborgen mechaniek van de bundel Gods
iets wat met ‘blank’ zeggen al verschrompelt

handen, weg van console, – voor de mond – en roerloos

geen 1 kunnen zeggen

hermetisch ruisende vlakken, doorzichtige zuilen,
heldere uitschieters van melkwitte halfgloed.

Ik kan beter
ik kan beter hem het werk laten doen.

 

Micha Hamel (Amsterdam, 8 juli 1970)

 

De Duitse dichter Hans Arnfrid Astel werd geboren in München op 9 juli 1933. Zie ook alle tags voor Hans Arnfrid Astel op dit blog.

 

Bladluizen

Als jonge man heb ik ook mijn
Verzen over jasmijn geschreven.
Maar in de jamben destijds
Hadden de bladluizen geen plaats,
die ik nu vrolijk tolereer
op de nieuwe tak voor mij
in de vaas – en in dit gedicht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Hans Arnfrid Astel (9 juli 1933 – 12 maart 2018)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e juli ook mijn blog van 8 juli 2020 en eveneens mijn blog van 8 juli 2019 en ook mijn blog van 8 juli 2017 deel 2.

Ivo Victoria, John Heath-Stubbs

De Vlaamse schrijver Ivo Victoria (pseudoniem van Hans van Rompaey) werd op 7 juli 1971 geboren in Edegem (Antwerpen). Zie ook alle tags voor Ivo Victoria op dit blog.

Uit: Safari lodge blues

“Op de website noemden ze het glamping. Louis Stevens en zijn gezin hadden gekozen voor de Safari Lodge Tent. Een ruime en van alle gemakken voorziene legertent. Koelkast, gasfornuis en echte bedden op een houten vloer die aan de voorzijde nog een meter of twee doorloopt en zo buiten een terras vormt. Een bungalow in feite, met tentzeil in plaats van muren. Louis Stevens had tegen zijn vrouw gezegd: een geslaagde commerciële exploitatie van de aanhoudende vrede die nu al tientallen jaren de westerse wereld teistert. Ze hadden er niet om gelachen. Ze wisten allebei dat hij een grapje maakte.
Tot vreugde van hun dochter Lisa oefent de tent een bijzondere aantrekkingskracht uit op de kinderen van de hun omringende tenten en caravans op Camping Le Vianon.
Bij het ontbijt staan de eersten al voor het terras. Ze kijken toe hoe Louis Stevens en zijn gezin croissants tot zich nemen. Soms stelt er eentje een vraag. Dan staat zijn vrouw zuchtend op en loopt de tent weer in ‘om koffie te zetten’. Dat koffie zetten duurt tot half elf, wanneer de muziek weerklinkt uit witte partytenten bij het zwembad en Lisa van tafel glijdt om er samen met de andere kinderen gillend naartoe te rennen. De animatie gaat van start. De rest van de dag lezen Louis Stevens en zijn vrouw boeken zonder op te kijken.

’s Avonds bakt Louis op de bijgeleverde grill saucisse de Toulouse of lamspootjes en bij het dessert complimenteren zijn vrouw en hij elkaar met hun succesvolle poging een vakantie te boeken die voldoet aan Lisa’s verlangen om met elk levend wezen in haar nabijheid contact te leggen – zonder er zelf de dupe van te worden. De camping is Lisa’s paradijs, de boeken zijn de burcht waarin Louis Stevens en zijn vrouw zich terugtrekken.
Ook vandaag is alles volgens het gebruikelijke procedé verlopen. Aan het eind van de middag keert Lisa terug van de animatie. Haar haren in lange natte strengen, haar gezicht een mengeling van zonnebrand en schmink. Ze gaat voor haar lezende ouders staan en kondigt aan dat ze vanavond meedoet aan Le Vianon Got Talent. Het is geen vrijblijvende mededeling. Dat maakt Louis Stevens op uit de manier waarop zijn dochter aan haar rechter oorlelletje trekt. Ze zal een dansje doen.
Louis Stevens meent dat zijn dochter muzikaal talent bezit. Ze kan aardig zingen en mag graag met haar billen schudden – iets wat Louis en zijn vrouw hoofdschuddend aanzien maar ook valt het hem telkens weer op hóé die billen schudden. Namelijk: in de maat. Ook nu weer, terwijl ze met trillende stem haar deelname bekendmaakt, beweegt ze haar voeten op en neer; haar teenslippers kletsen ritmisch op het hout.”

 

Ivo Victoria (Edegem, 7 juli 1971)

 

De Engelse dichter John Heath-Stubbs werd geboren op 9 juli 1918 in Londen. Zie ook alle tags voor John Heath-Stubbs op dit blog.

 

Inscriptie voor een geurende tuin voor blinden

Wandelaar, blijf even staan. Ook al zie je ze misschien niet,
De zonnige kinderen van de aarde, kruiden en bloemen, zijn hier:
Het zijn hun kleine essentiële zielen die je begroeten,
Vastgemaakt aan de ochtend- of avondlucht:
Terwijl van boven, uit de lucht en boomtakken,
Vogels hun liederen neerwerpen, een muzikale ontluiking.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

John Heath-Stubbs (9 juli 1918 – 26 december 2006)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e juli ook mijn blog van 7 juli 2021 en ook mijn blog van 7 juli 2020 en eveneens mijn blog van 7 juli 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Miquel Bulnes, Marius Hulpe

De Nederlandse schrijver Miquel Bart Ekkelenkamp Bulnes werd geboren op 6 juli 1976 in Bloomington, Indiana (Verenigde Staten van Amerika). Zie ook alle tags voor Miquel Bulnes op dit blog.

Uit: Reconquista

“Het uitgestrekte niets van Castilië, waarin plotseling een wachttoren of ten vesting uitsteekt, als een eiland in zee. Een kasteel, een ommuurd dorp, soms niet meer dan een verstevigde kerk op een heuvel of tegen een rots. Bakens in de leegte van het onvruchtbare en vijandige land. Ze zijn de geruststelling voor de reiziger – hij is niet verdwaald. In de verte scheren veertien ruiters als zwaluwen over de vlakte. Ze zweven. Hun blikken reiken naar de horizon, hun paarden galopperen een ritme. De ogen half dichtgeknepen in de wind zoeken ze hun weg over de vlakte. Onder hun bruine mantels steekt het geharde leer van hun harnassen uit, ronde houten schilden hangen over hun rug, dekens en proviand zijn vastgeknoopt achter het zadel. Eloy is de derde in de stoet. Zijn schild en lans trekken aan zijn schouders in de tegenwind, zijn zwaard rammelt in de schede. De zwarte hengst die hij berijdt behoort zijn schoonvader toe. Aitur heet het dier. Het is een berberpaard van twaalf jaar oud, ervaren en gewend aan het slagveld. Hij steigert niet bij geschreeuw en wapengekletter, maar stort zich recht op de vijand, vertrapt hem onder zijn hoeven, aldus is de jonge Castiliaan verzekerd. Eloy is afgelopen zomer zestien jaar geworden en dit is de eerste lente dat hij uitrijdt om zich to voegen in her leger van Alfonso, koning van León-Castilië. De jongen droomt van grootse veldslagen, van eer, van heldendom. Ze zullen de orde handhaven in her koninkrijk. Ze zullen de Andalusiërs, Navarrezen, Leonezen, Galiciërs en Basken in het gareel houden. In het noordoosten zullen ze hongerige Aragonezen en Franken weren.
Ridder Ordoño maakt een scherpe wending rechtsaf langs een beek en dertien ruiters volgen. kent Ordoño kent de weg het best. Hij is de meest ervaren soldaat, hun aanvoerder. Dit is het elfde jaar op rij dat hij dient. Hij heeft voor koning Fernando strijd geleverd tegen de Andalusiërs, de Navarrezen en de Aragonezen. Toen koning Fernando overleed en het rijk uiteenviel in drieën, heeft hij voor koning Sancho van Castilië gevochten tegen koning Sancho van Navarra en koning Sancho van Aragon. Ook heeft hij gevochten in de veldslagen tegen de broers van Sancho: koning Alfonso van Leon en koning Garcia van Castilië. De ridders van Castilië zijn de beste en de heldhaftigste; ze versloegen alle andere legers en maakten Sancho koning van alle landen die zijn vader ooit bezat. Maar God besloot dat ha Alfonso was die moest heersen en doodde Sancho. Vroeger diende Eloys vader als ridder te paard in de veldtochten. `De Bask’ noemen ze hem in het dorp. Van hem heeft Eloy zijn groene ogen en lichte huid geërfd. Op een dag kwam de Bask uit het noorden naar Aguilar, trouwde met Eloys moeder en ging nooit weer weg. Nu houdt hij vee en bewerkt hij het land. In het voorjaar rijdt hij niet langer uit, anderen hebben zijn plaats ingenomen, Eloy dit jaar voor het eerst. Eloys jongere broers oefenen met houten zwaarden en rijden op ezels, om hem binnenkort te volgen. De mannen uit Aguilar kiezen hiervoor, want anders dan de Galiciërs, de Asturianen en de Leonezen vechten zij voor God en de koning omdat zij dit willen. Castilianen zijn vrije mannen. Ordoño geeft zijn paard de sporen en het dier stuift weg over het glooiende grasland. Onder zijn hoeven schieten de graspollen opzij; ze plonzen in de beek en doen de watervogels verschrikt opfladderen.”

 

Miquel Bulnes (Bloomington, 6 juli 1976)

 

De Duitse dichter en schrijver Marius Hulpe werd geboren op 6 juli 1982 in Soest, Nordrhein-Westfalen. Zie ook alle tags voor Marius Hulpe op dit blog.

 

een korte wandeling

een korte wandeling door het park een vrouw
filmt het gezin van haar zoon & wendt zich
nadat alles is vastgelegd naar de kinderwagen archivering
betekent dat een verleden produceren een dat
tastbaar is zichtbaar & hoorbaar lange tijd
voldoet aan de behoefte aan herinneringen aan de kindertijd en
om ze te vereeuwigen de uren van de eerste
stapjes hoe schattig moet ooit op een dag
iemand zeggen die voor een of andere
toekomstige kijkkast zit met een de moeder
trots makende overweldigde gezichtsuitdrukking

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Marius Hulpe (Soest, 6 juli 1982)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e juli ook mijn blog van 6 juli 2020 en eveneens mijn blog van 6 juli 2019.

Jacob Groot, Marius Hulpe

De Nederlandse dichter en schrijver Jacob Groot werd geboren op 5 juli 1947 in Venhuizen (West-Friesland). Zie ook alle tags voor Jacob Groot op dit blog.

 

Nachtwerk

Land dat mij schrijven laat;
licht dat mij, vroeg of laat,
ontvalt, maar nu nog omgaat –
tastend langs het bint hierbinnen;

ik ben gesteld onder dit dak
om over u alleen te zingen,
omhelzende uw overleveringen –
onder uw hoogste flonkeringen.

 

Offerande

……Na een voettocht van Bergen naar Egmond

Dat ik, hier lopende langs de zee,
al bijna in de greep van haar tumult,
nog denken moet aan dat verloren meer,
dat zich, heel ver landinwaarts, over
stil naar zijn vergeten einde ruist…

Eens was ik zelf een kind achter zijn dijk;
ik kan toch niet vergeten wat het was
om urenlang te zwerven of te zweven
boven het vee, de bloemen, en de bomen,
en steeds de kalmste schittering nabij?

Of, leunend aan de koude, harde wind,
bij vallend donker nog een stip te zien,
een zeil, een lichtje op het ijselijke
meer, en terug te rennen naar het warme huis,
om daar in tranen mijn verhaal te doen?

O, te bedenken wat dat water was:
hart van het land, slagader van de zee,
waarmee het samen als de omloop was
van leven’s elixir, dat spattend joeg
in alle aarde en in alle vlees!

Ik weet niet meer waarom ik hier
ben, en niet daar; waarom niet hier,
maar daar; waarom wij allen in gevaar
zijn; waarom wij de al half verdorde hand
slaan aan het eigen lichaam van de wereld…

Al het lover en het schuim; de geuren langs
de lokken van de grond; het helderste;
het zuiverste; de ongebroken groei:
alles geofferd aan de Aramese beul,
die als een automaat de offergaven slecht.

 

De vrijster van het meer

De drift van de veldmuis is mijn leven,
de dauw van de maan, en de liefde der wind;
zonder een groef is mijn hart niet gebleven,
maar mijn lichaam glanst als een kind!

’s Nachts slaapt de maan in mijn ogen,
het meer slaapt in mijn armen, en bemint
mijn hart – en o, de golven gonzen bewogen,
maar mijn lichaam danst als een kind!

 

Jacob Groot (Venhuizen, 5 juli 1947)

 

De Duitse dichter en schrijver Marius Hulpe werd geboren op 6 juli 1982 in Soest, Nordrhein-Westfalen. Zie ook alle tags voor Marius Hulpe op dit blog.

 

gedane arbeid

vaarwel lieve möhne
voor verveling zeer getalenteerd
& verslindend gebied
geweldige gastvrouw
een slaap als op naalden
van een trotse jeugd
het ga je goed lief water
mijn weerspiegelende golf
waar de regen vormen
in spoelde graveerde een celster
je weerspiegelt alleen je eigen bos
zijn stoffige groen &
jouw verrotte duisternis
jouw jeugd & daarmee
mijn besodemieterde jaren

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Marius Hulpe (Soest, 6 juli 1982)

 

Zie voor de schrijvers van de 5e juli ook mijn blog van 5 juli 2019 en eveneens mijn blog van 5 juli 2018 en ook mijn blog van 5 juli 2017 en mijn blog van 5 juli 2013 en mijn blog van 5 juli 2011 deel 1 en eveneens deel 2.