Edward Koster

De Nederlandse criticus, dichter en vertaler Edward Bernard Koster werd geboren in Londen op 14 september 186. Koster werd geboren in Londen, maar groeide op in Nederland waar hij door zijn ouders tweetalig werd opgevoed. Koster studeerde klassieke talen in Leiden, waar hij in 1891 promoveerde op het proefschrift “Studia tragico-homerica”. Koster had eerder al “Gedichten” gepubliceerd (1888). Hij werkte als leraar Grieks en Latijn in Den Haag. Hij schreef ook kritieken en essays, o.a. Over navolging en overeenkomst in de literatuur (1904), waarin hij de invloed van Shelley op het werk van Kloos en Verwey liet zien. Koster signaleerde in zijn kritieken en essays diverse Engelse schrijvers en dichters voor een Nederlands publiek, o.a. William Blake. Verder vertaalde hij van Shakespeare zes toneelstukken: Antonius en Cleopatra (1904), De koopman van Venetië, Coriolanus, Macbeth (1908), Julius Caesar (1910) en Othello. Van Lessing vertaalde Koster Nathan de wijze (1915).

 

Ontwaken

’t Is buiten kalm. Het lomm’rig dorpje ligt
Met daken puntig tussen ronde bomen,
Vervlietend in de zacht-opalen zomen
Der kim, die trilt in neev’lig morgenlicht.

Het vogelfluiten brengt een blij bericht
Van leven na het stille, doodse dromen,
Dat sluipend door de nacht was aangekomen,
De scheps’len buigend onder zijn gewicht.

Nu rept zich alles. Hier en ginder wipt
Een venster open, in de stallen bromt
Een dof geloei, dat allengs luider komt.

Een hofhond slaat aan ’t blaffen, vluchtig glipt
De haan het hok uit, op het eenzaam land
Roept hij de dag uit, hel en triomfant.

 

Mijnwerkers

Zij dalen zwijgend in de don’kre grond,
Met bleke lippen en verflensende ogen,
Vervloekend de hardvochtig-valse logen,
Die hen tot nacht doemt, als de morgenstond
Met nieuwe glansen rijst, en schitt’rend-bont,
Van zuiv’re zonneschoonheid overtogen,
Het land lacht in het licht, en uit den hoge
Een zoele vrede nederzijgt in ’t rond.

Dan zinken zij in zwarte, kille mijnen,
Gebogen in hun jeugd, half-wezenloos,
Gedwee hun beurt verbeidend bij de schacht.

En bukkend moeten ze in de grond verkwijnen,
In muffe damp — daarboven bloeit de roos! —
Gevaren duldend in hun somb’re nacht.

 

Edward Koster (14 september 1861 – 3 juli 1937)
Portret door Jacques Zon, 1905

Tõnu Õnnepalu, Werner Dürrson

De Estische dichter, schrijver en vertaler Tõnu Õnnepalu werd geboren op 13 september 1962 in Tallin. Zie ook alle tags voor Tõnu Õnnepalu op dit blog.

 

Es gibt keine Freiheit

Es gibt keine Freiheit die Frühlingsluft
glüht und wogt um uns hin
an diesem Festtag da der letzte Schnee schmilzt
wenn die Erlenkätzchen
vom gelben Blütenstaub schwer sind
und das Land vom Wasser schwer ist
und die Augen die Menge des Lichts schwer ertragen können
wenn die Freude
kommt und mit ausgebreiteten Armen
den Berg herunterstürmt
die Lerche durch die Luft fällt
wenn der Himmel
uns in seine vollkommene Leere aufnimmt
deren Farben keinen Namen haben
blau blau blau
tausendmal alles
mit verschiedenen Bedeutungen aber
das Vorjahrsgras und die Erde
duften wie das erste Mal im Leben
und die Kiefern
beginnen zu rauschen
wenn plötzlich
vom Meer ein eiskalter feuchter Windstoß kommt
und die Wipfel der Kiefern im Himmel wiegen
gleichsam wie inmitten einer großen Traurigkeit
denn es gibt keine Freiheit

 

*** [An einem klaren Märzmorgen nach dem Regen]

An einem klaren Märzmorgen nach dem Regen
kann es manchmal so aussehen als wäre Oktober

und davon wird man traurig
denn der Himmel ist so schmerzlich rein
und die Pappeln kahl
und plötzlich
weiß ich nichts
vom Saft, der ihre Knospen anschwellen lässt
denn in mir selbst schwillt diese Traurigkeit an
und mich begräbt diese Welle kühlen Lichts
Sehnsucht und Furcht
und noch etwas
wie ein leerer Strand im Herbst mit Sonne im Oktober

auch wenn gerade März ist

 

Vertaald door Cornelius Hasselblatt

 

Tõnu Õnnepalu (Tallin, 13 september 1962)

 

De Duitse dichter en schrijver Werner Dürrson werd geboren op 12 september 1932 in Schwenningen am Neckar. Zie ook alle tags voor Werner Dürrson op dit blog.

 

Les Fleurs du mal

U heeft zojuist –
schreef Victor Hugo aan
Baudelaire, die door de

zesde strafkamer van Parijs
onder inbeslagname van zijn
poëziebundel
was veroordeeld

U heeft zojuist een
van die zeldzame onderscheidingen
gekregen die

dit regime
verlenen kan.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Werner Dürrson (12 september 1932 – 17 april 2008)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e september ook mijn blog van 13 september 2020 en eveneens  mijn blog van 13 september 2018 en ook mijn blog van 13 september 2015 deel 1 en ook deel 2.

Chris van Geel, Werner Dürrson

De Nederlandse dichter en tekenaar Christiaan Johannes van Geel werd geboren op 12 september 1917 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Chris van Geel op dit blog.

 

Tuin op komst

De bomen laten op hun naakte vingers kijken,
ze zijn gemaakt van stof waar honger uit ontstond,
de takken zijn verhuld beknopte fraaie blijken
van dorst die zich vertakt, zich hecht onder de grond.

 

Nazomer aan de rivier

Doodse achtermiddag,
aalscholver op een tak
waar de rivier het breedst is
rimpelt het oppervlak.

 

Spanrups

Een oog, een lus, een hoge rug,
dat onaanzienlijk takje vlees
dat lopend op zijn tenen stokt.

Een reuzenrad in miniatuur,
een viadukt, een ereboog,
zo vordert hij op weg naar groen.

Als iemand uit het midden leeft
dan hij, hij heft zijn lichaam op,
zijn houten huid kan op zijn kop

en op zijn achterbenen staan,
hij boogt op stilstand en hij hoopt
voor lijnrecht door te kunnen gaan.

 

Chris van Geel (12 september 1917 – 8 maart 1974)

 

De Duitse dichter en schrijver Werner Dürrson werd geboren op 12 september 1932 in Schwenningen am Neckar. Zie ook alle tags voor Werner Dürrson op dit blog.

 

Kleine weerkunde

Veel hoorde ik praten over
de slechtheid van het weer

Wie de regen prees
of onweer
was meteen verdacht

Om nog maar te zwijgen over toekomstige
sneeuw.

Alleen verlammende zwoelte bleef
onbetwist.

Dan mist, bladerenval.
Vorst.

Achter de tralies
het licht wacht
op zijn vonnis.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Werner Dürrson (12 september 1932 – 17 april 2008)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e september ook mijn blog van 12 september 2020 en eveneens mijn blog van 12 september 2018 en ook mijn blog van 12 september 2015 deel 2.

David van Reybrouck, Mary Oliver

De Vlaamse dichter, schrijver en wetenschapper David Van Reybrouck werd geboren in Brugge op 11 september 1971. Zie ook alle tags voor David van Reybrouck op dit blog.

Uit: Zink

“Drie weken voor mijn geboorte stierf een man van 68 die de laatste twintig jaar van zijn leven voornamelijk bij het raam had gezeten. Hoestend, rochelend, rokend. Zijn pijp verbrandde meer lucifers dan tabak. Geduldig en vriendelijk schilde hij de aardappels en sneed hij de prei. Het was de zomer van 1971, in het uiterste oosten van België, het gebied dat Duitstalig is. ‘Ik zie hem nog zitten,’ zegt Betty, een van zijn dochters, ‘daar in de hoek.’ Ze wijst naar een stoel bij het raam. Betty is samen met drie van haar oudere broers in het ouderlijk huis blijven wonen. We zitten met zijn allen in de salon, ik met een schriftje op schoot. ‘De laatste jaren kwam hij niet meer buiten. Ik heb hem nooit anders gekend dan moeizaam ademend,’ zegt ze. De drie grijze broers knikken.
Langdurig ziek, sedentair bestaan, tamelijk jong gestorven – het lijkt niet te wijzen op een erg bewogen leven. Maar ik heb inmiddels geleerd dat de laatste levensjaren van een mens vaak weinig zeggen over het leven dat eraan voorafging. Zachtmoedige bejaarden blijken soms decennialang onuitstaanbare sujetten te zijn geweest. Bij jovialen komt het gezeik vaak met de jaren. En zelfmoord volgt soms op een leven vol uitbundigheid.
Maar zelden was het contrast groter dan bij deze vroeg versleten man. In de loop van enkele uren in dat stille huis leer ik dat hij niet alleen elf kinderen, maar ook vijf nationaliteiten en twee identiteiten heeft gehad. Een veelbewogen, maar weinig rooskleurig leven. ‘Mein Leben war von Anfang an ein Leidensweg,’ staat er op zijn doodsprentje, dat zijn dochter voor mij fotokopieert. Er zijn mensen in wier lichamen de geschiedenis zoveel lijnen trekt, krast en kerft, dat stilzitten, zodra het kan, nog de enige optie is. Na de wirwar het wit – of in elk geval het verlangen ernaar.
Maar waar te beginnen?
Het begint met knoopjes, zo stel ik me voor, fijne, zwarte knoopjes dicht opeen, de rits is nog niet uitgevonden, knoopjes die welven op het tempo van haar jachtige ademhaling, hoog in haar borst. Wat raast er door haar heen? Hunkering, schrik, of het heimelijke genot dat schrik soms kan geven? De donkere opwinding van een grens die wordt overschreden? Knoopjes van haar korset, waarin ze ’s ochtends nog de kamers heeft schoongemaakt, ’s middags nog de soep uit de terrine heeft geserveerd, ze voelde zijn blik. Het zilveren bestek op het tafelkleed van damast. Het gerinkel van glazen.
Knoopjes die zijn verzorgde vingers nu onverstoorbaar een voor een openmaken. Hij heeft dit vaker gedaan, dat kan ze wel merken. Düsseldorf, mei 1902. De negentiende eeuw is nog volop bezig. Hij is eigenaar van een fabriek, zij is dienstmeisje. Zij komt uit Rheydt, in de buurt van Mönchengladbach. Ze is naar Düsseldorf getrokken, net als zovelen. Daar is werk.”

 

David van Reybrouck (Brugge, 11 september 1971)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Koud nu

Dicht bij de rand. Bijna
ondraaglijk. hopen
wolken zich op en verdampen
uit het noorden van de witte beer.
Deze boom splijtende ochtend
droom ik van zijn diepe sporen,
het levensreddende niervet.

Ik denk aan de zomer met zijn stralende vruchten,
bloesems die zich omvormen in bessen, bladeren,
handenvol graan.

Misschien is wat koud is de tijd
dat we de liefde meten die we altijd hebben gehad, in het geheim,
voor onze eigen botten, de harde messcherpe liefde
voor de warme rivier van het ik, boven al het andere; misschien

is dat wat het betekent de schoonheid
van de blauwe haai die koers zet naar de tuimelende zeehonden.

In het sneeuwseizoen,
in de onmetelijke kou,
worden we wreed maar eerlijk; wij houden
onszelf in leven,
als we kunnen, nemen, het ene na het andere
van de noodzakelijke lichamen van anderen, de vele
geplette rode bloemen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver 10 september 1935 – 17 januari 2019)
Icoon door Kelly Latimore, 2019

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e september ook mijn blog van 11 september 2021 en ook mijn blog van 11 september 2020 en eveneens mijn blog van 11 september 2018 en ook mijn blog van 11 september 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Paweł Huelle, Mary Oliver

De Poolse schrijver Paweł Huelle werd geboren op 10 september 1957 in Gdańsk. Zie ook alle tags voor Pawel Huelle op dit blog.

Uit: Castorp (Vertaald door Renate Schmidgall)

„Bevor er diese Reise unternahm, die für sein junges Herz – wir wollen es nicht verhehlen – eine Art Herausforderung zu großen, wenn auch noch unbestimmten Taten war, führte er ein langes Gespräch mit Konsul Tienappel. Der beleibte ehrbare Alte konnte anfangs die einfache Idee, ein
paar Semester im Osten zu studieren, nicht verstehen, und als Hans Castorp sie ihm auf philosophische Art, nach dem Prinzip der Analogie, erläuterte, erhob der Onkel sich vom Sofa, schritt im Salon auf und ab und hielt eine kleine politische Ansprache. In wenigen Sätzen zeichnete er, für seine phlegmatische Natur ungewöhnlich ausdrucksvoll, einen allgemeinen Abriß der Weltgeschichte, der Geschichte Europas und schließlich Deutschlands, in dem für den Osten als solchen keine besonders guten Wertungen vorgesehen waren.

«Deine Vergleiche», sagte er und blieb plötzlich am Fenster stehen, «sind, wenn sie auch von der Distanz zeugen, die einem Menschen in unseren Kreisen eigen ist, völlig fehl am Platz. Die Zeiten, da unsere Vorfahren nach Reval, Riga, Königsberg oder Danzig aufbrachen, sind unwiederbringlich vorbei. Sicher – du willst kein Kontor gründen und keine Ritterrüstung anlegen, du willst Schiffe bauen.
Aber was können die dort für eine technische Hochschule haben? Bestimmt eine miserable, das sag ich dir, mein Lieber – eine miserable, denn was ist das schon für eine Schule, die gerade erst gegründet wurde? Und außerdem» – hier drückte Konsul Tienappel beinahe das Gesicht an die Scheibe und senkte aus für Castorp unverständlichen Gründen die Stimme – «sollte man Situationen meiden, in denen die mühsam erarbeiteten Formen im Chaos versinken könnten.»

All dies war dermaßen verwunderlich, daß Castorp, an solch eine Ereiferung des Alten nicht gewöhnt, dessen Bewegungen und Worte halboffenen Mundes verfolgte, was aussah, als sei er so beeindruckt, daß ihm die Luft wegblieb.
Schließlich überwand er seine Scheu und sagte: «Aber, lieber Onkel, du redest ja mit mir, als wollte ich in den Krieg ziehen oder zumindest in ein entlegenes, gefährliches Reich, aus dem die Rückkehr zwar nicht ausgeschlossen, aber alles andere als sicher ist. Ich denke doch, daß ein Ort, den man ohne Problem mit der Eisenbahn und den Dampfern unserer Schifffahrtslinien erreicht, nicht allzu gefährlich sein kann. Oder irre ich mich da?»
«Deine Sophisterei, mein Lieber», der Konsul wandte das Gesicht vom Fenster ab und sah Castorp aufmerksam an, «übrigens typisch für dein Alter, und auch dein Mangel an Erfahrung machen es zu einem unsinnigen Unterfangen, dir meine Gründe weiter zu erläutern. Ich hatte natürlich nie die Absicht, und die habe ich auch jetzt nicht, auf deine Entscheidungen Einfluß zu nehmen.“

 

Paweł Huelle (Gdańsk, 10 september 1957)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

De storm

Nu stoeit mijn kleine hondje door de witte
boomgaard, vertrapt de nieuwe sneeuw
met wilde pootjes.
Rent van hier naar daar, opgewonden,
nauwelijks in staat te stoppen, hij springt, hij draait
totdat de witte sneeuw beschreven is
met grote, uitbundige letters,
een lange zin, die de geneugten
van het lichaam uitdrukt in deze wereld.
O, ik had het niet beter kunnen zeggen

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e september ook mijn blog van 10 september 2020 en eveneens mijn blog van 10 september 2018 en ook mijn blog van 10 september 2017 deel 2..

C. O. Jellema, Mary Oliver

De Nederlandse dichter, essayist en germanist C. O, Jellema werd geboren op 9 september 1936 in Groningen. Zie ook alle tags voor C. O. Jellema op dit blog.

 

In het bos

daar was het zo stil
ik kon mijn stem er niet verbergen
in het rumoer van auto’s
in de muziek van een café

er was geen omweg voor het woord
en geen geluid waarin het kon verdrinken
en weer gevonden worden
alsof het van een ander was

wanneer ik daar gezegd had wat ik zeggen wilde
had je het onherroepelijk gehoord
hadden wij zwijgend verder moeten lopen
te stil was het ik durfde niet

en toen we bijna bij de huizen waren
en ik het zeggen ging zag je
een eekhoorn je wees
en holde naar de boom waarin hij was geklommen

 

Slapeloosheid

liefde heeft een lichaam
als het mijne huid en mond
nevels dwalen uit de grond
bij de buren ’t licht aan

nachtlucht moet ik slikken
donkernatte toverbal
bomen staan te bidden
voor een sterfgeval

tussen vingers zichtbaar
wordt een rode vonk
lucifer verdronk
in de nevel sissend

achteroverliggend
glijd ik naar de grond
hoe mijn armen dichtgaan
haren in mijn mond

 

Winterwandeling

Weet je wat is? – als het door sneeuw bedekt
zich inkeert tot een kern die wij niet kennen,
die dood lijkt als het doodse staan van dennen
aan randen die het sneeuwen samentrekt

rondom een vijver, blinder oog dan wennen
aan zo veel witheid die het oog bevlekt
van binnen uit, dat het dood ontdekt
in zich, drijvende vlokken die ontkennen

dat je het weet: het smelt op donker water
nog voor het spiegelbeeld geworden is,
oplossend tot oorspronkelijke staat-

nog zie ik jou, maar denkend nu aan later
vind ik ook in jouw ogen duisternis-
in ’t onbehuisde thuis, in jouw gelaat.

 

C. O. Jellema (9 september 1936 – 19 maart 2003)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

VEERTIG JAAR

veertig jaar lang
zijn de vellen wit papier
onder mijn handen doorgegaan en heb ik geprobeerd
om hun vreedzame leegte

te verbeteren
door kleine krullen kleine schachten
te plaatsen van letters woorden
kleine springende vlammen

niet één pagina
vond ik minder dan fascinerend
discursief vol cadans
waarvan de bleke nerven zich verbergen

in de krommen lijnen van de Q’s
achter de soldateske H’s
in de zwemvliezen van de W’s
veertig jaar

en vanmorgen weer zoals altijd
ben ik gestopt zodra de wereld terugkomt
nat en mooi ik denk
dat taal

niet eens een rivier is
geen boom is geen groen veld is
niet eens een zwarte mier is die
energiek bescheiden onderweg is

van dag tot dag van één
gouden pagina naar de andere.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor de schrijvers van de 9 september ook mijn blog van 9 september 2020 en eveneens mijn blog van 9 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Elly de Waard, Mary Oliver

De Nederlandse dichteres, vertaalster, recensente en popcritica Elly de Waard werd geboren in Bergen (NH) op 8 september 1940. Zie ook alle tags voor Elly de Waard op dit blog.

 

Aan…

Zoals een vader, die zich in zijn
kinderen verdiept –
zo is de wind, als hij het blad beschouwt
dat hij nog hangen liet.

De wijze waarop kou, koortsachtig,
wolken aan je lippen graast, nu je ligt uitgeteld,
is die van wollen schapen op een pasgeschoren veld –
zo raadselachtig.

Teveel doen heft tekort gedaan nooit op –
voor sommig verdriet is de dood het intiemste.
Winter, gelukkige gevangenis,
waarin wij zijn geveld door rust, niet meer door ziekte.

 

Wie Zegt

Wie zegt dat vlinders geen bibliotheken
Hebben waarin de stand van het verpoppen

Tot op de draden staat berekend?
Bloembladeren geen ponskaarten zijn

Van andere berichten dan van eten?
Onze uren zijn hun leven

Maar onze ondergang valt net zo min
Te meten aan het perspektief

Van sterren waarin wij ons onzichtbaar
Weten. Uit uitspansel is de limiet

Aan elk gedachtenstelsel
Gevangen in het gareel waarvan

Wij kruipen of rennen
Alnaargelang.

 

Media vita

Verspreid tegen de lucht gespijkerd als de sterren
En van liefde ziek ben ik, ik kom tot niets.

Nacht is het in je ziel, de grijze iris van je blik
Balt zich rondom je ondoordringbare pupillen samen.

Ons bed, de plek van je confessies, is zo naakt
Als kalend linnen en zo onbevlekt

Als het uitzicht op de stad die in de diepte
Voor het raam van dit hotel in sneeuw ligt uitgeteld.

Een wolkenkrabber klieft het stratenplan
Dat in een vorige eeuw met vaste hand werd aangelegd –

Platanen, stammen bladderend als plafonds,
Ontbloten er hun pleisterwerk en in hun takken

Hangen uitgebrand de vruchten van hun lampions –
Zwart kant bedekt frivool balcons, ook die van onze kamers

Waar de stoelen gapen nu over de vloeren
Lopers van ochtendlicht in banen worden uitgerold.

Wij reizen samen,
Slapen zonder lief te hebben en staan haastig op –

Stations zijn dit en restauraties, haltes, oponthoud
En alles wat zij van ons vergen

Is wat de opdracht is van elke dag aan elk voor zich:
De tijd te doden tot wij sterven.

 

Elly de Waard (Bergen, 8 september 1940)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

De volgende keer

Wat ik de volgende keer zou doen, is kijken naar
de aarde alvorens iets te zeggen. ik zou stoppen
net voordat ik een huis binnenging
en een minuut keizer zijn
en beter naar de wind luisteren
of naar hoe stil de lucht is.

Als iemand tegen me zou spreken, zij het
verwijtend of lovend of gewoon als tijdverdrijf,
zou ik naar het gezicht kijken, hoe de mond
moet werken, en elke spanning zien, elke
teken van wat de stem verhief.

En vooral zou ik meer begrijpen – de aarde
die zich schrap zet en zweeft, de lucht
die elk blad en veer boven
bos en water vindt, en voor ieder mens
het lichaam dat in de kleding gloeit
als een licht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e september ook mijn blog van 8 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Merijn de Boer, Mary Oliver

De Nederlandse schrijver Merijn de Boer werd geboren in Heemstede op 7 september 1982. Zie ook alle tags voor Merijn de Boer op dit blog.

Uit: De Saamhorigheidsgroep

“Hij kon zich er geen voorstelling van maken, van Bronno in Amerika.
De gedachte aan hun lunchafspraak van morgen, over minder dan acht uur nog maar, maakte het onmogelijk om te gaan slapen. Hij dronk zijn glas wijn leeg, liep naar het bureau in zijn werkkamer terwijl hij met één hand zijn das losmaakte, zijn kaak omhoogwijzend en ook zijn ogen merkwaardig genoeg naar het plafond gericht, alsof het ‘ontdassen’ iets was waarbij je omhoogkeek. Flauwekul natuurlijk, en toch keek hij altijd naar het plafond als hij zijn das afdeed. Zoals hij er ook op een dag achter was gekomen dat hij zijn tanden altijd poetste met één hand op zijn rug. En dat zijn rechtervoet altijd vreemd naar buiten stond gedraaid als hij op de wc zat. Dit soort merkwaardigheden had hij niet bij zichzelf ontdekt maar had hij van Misaki moeten vernemen, toen een groot deel van zijn leven er al op zat.
Hij bleef bij zijn eikenhouten bureau staan. Het blad was ingelegd met oranje leer, de lades hadden bronzen handgrepen en aan de zijkant zat een grote verticale barst. Hij had het bureau al achtendertig jaar. In 1980, een paar weken voor de kroning van Beatrix, liep hij aan het begin van de avond langs de Prinsengracht. Tussen de Noordermarkt en de Westerstraat zag hij een oude man en een oude vrouw een van de twee ladeblokken haast komisch langzaam naar buiten tillen. Stapje voor stapje schuifelden ze door de hoge deur van het grachtenpand, pauzeerden even op het bordes en begonnen vervolgens traag aan de afdaling van de bel-etage naar de begane grond. Op het moment dat ze de stoep wilden oversteken, kruiste Bernhard hun pad. Wat zouden ze ermee gaan doen? vroeg hij zich af, maar hij zei niets, groette met een glimlach en slenterde verder. Het was een ideale lenteavond voor een wandeling: koud nog, maar je rook aan de lucht dat de winter voorbij was. Hoewel het nog licht was, brandden de lantaarnpalen al. In een verwaarloosd bootje lag een junk te slapen, met zijn schoenen uitstekend onder het blauwe zeil. Aan de overkant liep een groepje studenten.
Bernhard wandelde de hele gordel af, aan van alles en nog wat denkend, tot hij bij de Amstel kwam. Daar nam hij de brug naar de overkant, sloeg af naar links en liep weer terug naar huis, nu aan de overzijde van de Prinsengracht. Hij kwam langs het Amstelveld, het Paleis van Justitie en café Het Molenpad. Toen hij bijna weer bij de Brouwersgracht was, zag hij het bureau staan. Het was in elkaar gezet en stond tussen twee parkeerplekken op de klinkers. Er stond een stoel bij. Je kon er zo plaatsnemen om te gaan werken.
Hij liep een stukje terug en stak bij de Prinsenstraat het water over. Daar was toen net De Bolhoed geopend, het vegetarische restaurant waar hij weleens ging eten. Hij wandelde door naar het bureau en vond een briefje: Antiek bureau zoekt nieuwe eigenaar. Hij draaide zich om en keek naar het huis. Het bejaarde stel stond voor het raam op de eerste verdieping en keek hem aanmoedigend aan. De man schoof het raam open. ‘Neem maar mee, hoor, als u geïnteresseerd bent!’

 

Merijn de Boer (Heemstede, 7 september 1982)

 

De Amerikaanse dichteres Mary Oliver werd geboren op 10 september 1936 in Maple Heights, Ohio. Zie ook alle tags voor Mary Oliver op dit blog.

 

Bomen in zwart water

Kijk, de bomen
veranderen
hun eigen lichamen
in zuilen

van licht,
verspreiden de rijke geur
van kaneel
en vervulling,

de lange kaarsen
van lisdodde
barsten en vloeien weg over
de blauwe schouders

van de vijvers,
en elke vijver
ongeacht welke naam
hij draagt, is

naamloos nu.
Elk jaar
alle dingen
die ik geleerd heb

in mijn levensweg
gaan terug op dit: de vuren
en de zwarte rivieren van verlies
wiens andere kant

redding is,
wiens betekenis
geen van ons ooit zal kennen.
Om te leven in deze wereld

moet je
drie dingen kunnen doen:
wat sterfelijk is liefhebben;

het knuffelen
alsof je eigen leven ervan afhangt;
en, wanneer het tijd is om het los te laten,
het loslaten.

 

Vertaald door Monica

 

Mary Oliver (10 september 1935 – 17 januari 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e september ook mijn blog van 7 september 2021 en ook mijn blog van 7 september 2020 en eveneens mijn blog van 7 september 2018.

Christopher Brookmyre, Cyrus Atabay

De Schotse schrijver Christopher Brookmyre werd geboren op 6 september 1968 in Glasgow. Zie ook alle tags voor Christopher Brookmyre op dit blog.

Uit: Als de duivel leidt  (Vertaald door Harmien Robroch)

“Ik heb haar het leven ontnomen.
Ik kan het niet ontkennen, heb ik ook nooit gedaan, in elk geval niet voor mezelf. Onder een weidse, donkere, Schotse sterrenhemel heb ik haar het leven ontnomen, terwijl onze collega’s en vrienden even verderop in het grote huis zaten en niets doorhadden.
Ik heb haar het leven ontnomen, wat mijn leven er beter op maakte. Ook dat kan ik niet ontkennen; onverkwikkelijk misschien, een akelige waarheid, maar desalniettemin de waarheid.
Ik leef al dertig jaar met deze wetenschap. Ik zal niet liegen en beweren dat er geen dag voorbijgaat dat ik haar gezicht niet voor me zie; ooit was dat misschien zo, de eerste maanden, misschien zelfs het eerste jaar, maar naarmate de tijd vorderde, bleven de herinneringen langer weg, nam de angst verder af, verwaterde het schuldgevoel. Maar ik zie haar nog steeds voor me, zo duidelijk als die nacht. Haar gezicht vol energie en leven, kleur en uitdrukkingen; en ik zie het ook nietszeggend en leeg en bleek, als een weerspiegeling van de volle maan. Mijn herinneringen aan haar zijn niet vervaagd, alleen opgeborgen als de rekwisieten van een toneelstuk. Zo nu en dan heeft iets in mij behoefte aan een reprise.
Maar geen toneelillusie, dramatische kunstgreep of kunstbloed zou ooit overtuigend genoeg zijn. Die avond leerde ik hoe de dood er werkelijk uitzag.
Ik zie nog steeds de bleke huid van haar armen en benen in dat jurkje met korte mouwen, haar ledematen vreemd rondom haar als een buikspreekpop of marionet, poppenogen die voorgoed een glazige blik hadden gekregen. Het was geen beschuldigende blik. Hij ging langs me heen, was gericht op een plek die niet meer van deze wereld was.
Ze lag op de zachte grond en de maan scheen een schemerig licht op haar begrafenisprocessie, met bomen als baardragers, ogen van bedeesde, angstige wezens die ongezien knipperden en getuigen waren (en één van die bedeesde, angstige, ongeziene wezens zou een mens blijken te zijn).
Aan haar graf werd niet gesproken, geen eerbetoon en geen tranen. Het was er plechtig en stil.
Er kwam muziek uit het huis. Het geluid klonk ver weg, niet verbonden met de plek waar ik stond, een eiland in de tijd waar nog niemand wist wat er was gebeurd. En toch was het zo vlakbij. Er hoefde maar iemand mij te zoeken, haar te zoeken, en het eiland zou overspoeld worden. Ik had de kans om die afstand te behouden, maar de muziek die door de lucht zweefde zei me dat ik snel moest handelen en vastberaden moest zijn.”

 

Christopher Brookmyre (Glasgow, 6 september 1968)

 

De Duitstalige, Iraanse dichter en schrijver Cyrus Atabay werd geboren op 6 september 1929 in Teheran. Zie ook alle tags voor Cyrus Atabay op dit blog.

 

Over de weerklank

Hoogstens een kenner
van de klopsignalen van de specht,
de afwijkingen en resonanties
onderzoekend van de wisselende boomstammen,
en elk hout heeft een andere toon.
De eisen van de natuur zijn legio
en nestbouw is er maar één van

voor deze luidruchtige vogel,
die op tijd verder trekt,
op zoek
naar een onvindbare echo.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Cyrus Atabay (6 september 1929 – 26 januari 1996)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e september ook mijn blog van 6 september 2019 en ook mijn blog van 6 september 2017 en ook mijn blog van 6 september 2015 deel 2.

Marcel Möring, Richard Jones

De Nederlandse dichter en schrijver Marcel Möring werd geboren in Enschede op 5 september 1957. Zie ook alle tags voor Marcel Möring op dit blog.

Uit: Amen

« ….. bijvoorbeeld: als jullie het deden (wat is het woord?) dat het dan soms was alsof je niets in je armen had, een amandelogige schone met een gezicht als de maan en heur borsten als lammeren die onder de leliën weiden, ogen als bedauwde druiven en een mond van honing, een droom die zich in jouw armen vlijt en je doet vergeten wat het is, het leven (deze korte opflakkering enzovoort), de wereld, jullie, dat wil zeggen wat jij bent en wat zij is, dat er geen verschil meer is tussen haar en jou, dat je niet meer weet waar zij begint en jij eindigt, zij in jouw armen, jij in haar armen en je beweegt en de wereld beweegt …under us all moved, and moved us, gently, up and down, and from side to side… en plotseling, als het moment daar is waarop twee ophouden te bestaan en op het punt staan één te worden, daar lost ze op en ineens is er de leegte en het besef van wat je aan het doen bent, dat je op een ander mens ligt, dat je een kluwen van ledematen bent, een worsteling, kussens die zich ermee bemoeien, lakens die je benen grijpen, de radio van de buren …is het lang geleden, is het lang geleden… jouw geknikte pols, haar lege ogen, haar in het niets starende ogen, of misschien kijken ze juist naar binnen, naar een plek daar in haar diepste binnenste, een plek waar jij niet kunt komen maar waar je wilt zijn, want je wilt weten wie zij is, wie dat is die hier in jouw armen ligt en dit doet met jou maar ook heel erg zonder jou en je zegt waar denk je aan? en zij zegt nergens aan en dat kun je je niet voorstellen, want je bent versmolten tot een Griekse beeldengroep van lust en verlangen en begeerte en dan moet er toch iets zijn als wat wil ik van hem/haar, wat wil zij/hij van mij, wat ben ik voor haar/hem en wat is hij/zij voor mij, dus je vraagt wat ze voelt als ze nergens aan denkt lust, woede, vreugde, geilheid, weet ik veel en ze zegt geilheid, denk ik en je denkt denk ik? want geilheid is niet vaag, geilheid is duidelijk, als er iets duidelijk is dan geilheid, je zegt wat voel je dan als we vrijen? (wat is het woord?) en zij die haar wenkbrauwen fronst, want Joyce houdt er niet van om over deze dingen te praten – je hebt haar ooit gevraagd wat haar fantasieën waren en het heeft drie jaar geduurd voor daar een soort antwoord op kwam en dat was niet zozeer een fantasie als wel een plan van aanpak – hoe het was als jullie het deden, dat vroeg je, en ze zei zoiets als nou, gewoon en je denkt gewoon? gewoon dat is als een katholiek die de heilige communie omschrijft als ‘een stukje brood en een slok wijn’.
Misschien is dat het: dat jij communie wilde en zij brood en wijn.”

 

Marcel Möring (Enschede, 5 september 1957)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse dichter dichter Richard Jones werd geboren in Londen, Engeland, in 1953.  Zie ook alle tags voor Richard Jones op dit blog.

 

LIED VAN DE OUDE MAN

Ik had eerder kunnen sterven, toen mijn lichaam
nog steeds perfect was, een en al spieren en verlangen,
en geloofde dat het mooi was,

maar dan zou mij het wonder van het zien,
onthouden zijn, door de jaren heen,
hoe mijn lichaam verdwijnt, zacht wordt

en wazig als een oude foto,
als een heldere herinnering die vervaagt
in het onbekende donker, waar herinneringen heengaan,

totdat het lichaam eindelijk is vergeten,
wegvallend als een bloemstengel
die het seizoen overleefde om maar één keer te bloeien

maar nog steeds zoete geuren de lucht in stuurde,
en onderdeel werd van alles wat daar is.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Richard Jones (Londen, 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e september ook mijn blog van 5 september 2020 en eveneens mijn blog van 5 september 2018 en ook mijn blog van 5 september 2017 en ook mijn blog van 5 september 2015 deel 2.