Joris van Casteren, Andreas Altmann

De Nederlandse schrijver, dichter en journalist Joris van Casteren werd geboren in Rotterdam op 5 januari 1976. Zie ook alle tags voor Joris van Casteren op dit blog.

Uit: De gebroeders Zwagerman

“Het katholieke onderwijzersgezin Zwagerman bewoonde in Alkmaar een rijtjeshuis dat aan een geluidswal was gelegen. In 1963 werd de oudste zoon geboren, Joost, en hoewel er eerder pogingen waren ondernomen, kwam pas tien jaar en negen maanden later zijn jongere broertje Alexander ter wereld. Ontwaakt uit de sluimer van zijn jongste jeugd, zag Alexander op naar zijn grote broer, die een onstuimige puberteit beleefde en na schooltijd en ’s avonds vaak op zijn jongenskamer achter een geheimzinnig ratelende schrijfmachine zat verscholen.
Regelmatig zag hij zijn broer op de fiets springen en koers zetten naar het centrum van Alkmaar. ‘Dan ging hij naar de bibliotheek,’ zegt Alexander Zwagerman (32) op een zonnige middag in zijn gerieflijke Schiedamse appartement met uitzicht op een huizenrij en een hoge schoorsteenpijp. Hij draagt een pak met stropdas, geruite kousen en glimmende schoenen. Zware bril, een nette scheiding in het haar. Op een schaaltje liggen chocoladekoekjes.
‘In de bibliotheek bekeek hij de literaire tijdschriften waar hij zijn verhalen heen wilde zenden,’ vervolgt hij. Thuis deed zijn broer de uitgetikte vellen in een grote envelop waar veel postzegels op moesten. ‘Ik kan mij goed herinneren dat die dikke enveloppen altijd teruggestuurd werden. Dan zei mijn moeder: Joost heeft weer een dikke envelop gekregen, hij zal niet blij zijn.’
Op een dag liet een literair tijdschrift weten dat een bijdrage geplaatst zou worden. ‘Joost was euforisch,’ vertelt Alexander. ‘Ik ben schrijver, ik ben schrijver, riep hij uit.’ Hij zag zijn broer naar de keuken rennen, waar mevrouw Zwagerman met iets bezig was. ‘Hij trok het raam open, buiten stonden auto’s voor het stoplicht. Hij riep: rij door, rij door, de schrijver deelt geen handtekening meer uit.’
Joost ging op kamers wonen. Eerst in Alkmaar-Noord, daarna trok hij naar Amsterdam. ‘De stad waar het gebeurt,’ zegt Alexander, ‘en waar je mooie vrouwen kunt zien lopen.’ In 1986 – hij zat in de hoogste klas van de lagere school – debuteerde zijn broer met het boek De houdgreep en kwam hij voor het eerst op televisie. ‘Er werd een literatuurprijs uitgereikt en hij mocht als jonge schrijver zijn mening geven.’ In Alkmaar-aan-den-Hoef zat het gezin aan de beeldbuis gekluisterd. ‘Er waren andere schrijvers die veel meer zeiden,’ zegt hij. ‘Je zag van Joost alleen wat rook die van de zijkant van het scherm kwam; hij zat te paffen. Toch had dat een enorme impact op ons gezin.’
Meneer en mevrouw Zwagerman hadden moeite met bepaalde passages in het literaire werk van hun oudste zoon. ‘Mijn moeder zei wel eens tegen hem: Joost, moet dat nu, dat kan toch ook zonder die seks? Dan zei Joost: nee, ma, dat is een wezenlijk onderdeel.’ Zelf verslond hij de romans van zijn broer. ‘Het bezorgde mij rooie koontjes.’

 

Joris van Casteren (Rotterdam, 5 januari 1976)

 

De Duitse dichter en schrijver Andreas Altmann werd geboren in Hainichen (Sachsen) op 4 januari 1963. Zie ook alle tags voor Andreas Altmann op dit blog. Zie ook mijn blog van 8 juni 2009 

 

zelden genoeg

wit bladdert het appelhout
in het licht van de wind.
seconden lang kijk ik door
mijn eerste ogen.
een stem, die aangroeide
in uitgelaten woorden.
ik kan haar mij niet meer herinneren.
enkel gezichten, waartoe zij behoorde,
kennen hen weer terug. spiegels
hebben geen lang geheugen.
water heeft met hen geduld.
ik kijk daartussen. als kind
heb ik vaak de aangebeten appels
in de beek gegooid.  
ze waren nog onrijp.
hun golven zetten de hemel
slechts kort in beweging.

 

Vertaald door Mischa Andriessen

 

Andreas Altmann (Hainichen, 4 januari 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e januari ook mijn blog van 5 januari 2021 en ook mijn blog van 5 januari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

In Memoriam Fay Weldon

De Britse schrijver Fay Weldon is op 4 januari op 91-jarige leeftijd overleden.  Fay Weldon werd geboren op 22 september 1931 in Alvechurch, Engeland. Zie ook alle tags voor Fay Weldon op dit blog.

Uit: The Life and Loves of a She Devil

“TWO Now. Outside the world turns: tides surge up the cliffs at the foot of Mary Fisher’s tower, and fall again. In Australia the great gum trees weep their bark away; in Calcutta a myriad flickers of human energy ignite and flare and die; in California the surfers weld their souls with foam and flutter off into eternity; in the great cities of the world groups of dissidents form their gaunt nexi of discontent and send the roots of change through the black soil of our earthly existence. And I am fixed here and now, trapped in my body, pinned to one particular spot, hating Mary Fisher. It is all I can do. Hate obsesses and transforms me: it is my singular attribution. I have only recently discovered it. Better to hate than to grieve. I sing in praise of hate, and all its attendant energy. I sing a hymn to the death of love. If you travel inland from Mary Fisher’s tower, down its sweep of gravelled drive (the gardener is paid $110 a week, which is low in any currency), through the windswept avenue of sadly blighted poplars (perhaps this is his revenge), then off her property and on to the main road and through the rolling western hills, and down to the great wheat plain, and on and on for a hundred kilometres or so, you come to the suburbs and the house where I live: to the little green garden where my and Bobbo’s children play. There are a thousand more or less similar houses, to the east, north, west and south: we are in the middle, exactly in the middle, of a place called Eden Grove. A suburb. Neither town nor country: intermediate. Green, leafy, prosperous and, some say, beautiful. I grant you it is a better place to live than a street in downtown Bombay. I know how central I am in this centreless place because I spend a lot of time with maps. I need to know the geographical detail of misfortune. The distance between my house and Mary Fisher’s tower is one hundred and eight kilometres, or sixty-seven miles. The distance between my house and the station is one and a quarter kilometres, and from my house to the shops is 660 metres. Unlike the majority of my neighbours I do not drive a car. I am less well co-ordinated than they. I have failed four driving tests. I might as well walk, I say, since there is so little else to do, once you have swept the corners and polished the surfaces, in this place, which was planned as paradise. How wonderful, I say, and they believe me, to stroll through heaven. Bobbo and I live at No. 19 Nightbird Drive. It is a select street in the best part of Eden Grove. The house is very new: we are its first occupants. It is clean of resonance. Bobbo and I have two bathrooms, and picture windows, and we wait for the trees to grow: presently, you see, we will even have privacy. Eden Grove is a friendly place. My neighbours and I give dinner parties for one another. We discuss things, rather than ideas; we exchange information, not theories; we keep ourselves steady by thinking about the particular. The general is frightening.”

 

Fay Weldon (22 september 1931 – 4 januari 2023)