Lisa Weeda, John Donne

De Nederlandse schrijfster Lisa Weeda werd geboren in Dordrecht op 25 januari 1989. Zie ook alle tags voor Lisa Weeda op dit blog.

Uit: Aleksandra

“Mijn mesjogge oma vroeg me deze doek naar zijn graf te brengen om de tijd te dichten. Anders is hij verloren.’
De soldaat kijkt hoe ik de doek weer opvouw. Traag, eerst over de helft en dan nog een keer over de helft, tot ik een klein vierkant stuk stof vasthoud. Voorzichtig stop ik het in mijn tas. Ik probeer het zo dramatisch mogelijk te doen, langzaam, alsof dit het allerbelangrijkste object ter wereld is.
‘Geef me gewoon dit laatste stukje. Een paar dagen, dan ben ik weer weg.’
Ik rommel nog eens in mijn tas en haal de oude foto van Aleksandra tevoorschijn, mijn troef, het laatste wat ik bij me heb om hem over te halen. Ik houd de foto voor zijn gezicht, duw hem bijna tegen zijn neus, zodat hij er wel naar moet kijken. Aleksandra kijkt hem recht aan. Links en rechts van haar zitten Njoesja en Doesja, haar nichtjes, die net als zij mee werden genomen in de oorlog.
‘Godallemachtig,’ zegt de soldaat zacht en slaat zijn ogen naar de hemel.
‘Alle andere foto’s uit haar jeugd zijn verbrand,’ zeg ik. ‘Ik heb rondgevraagd, mijn moeder heeft rondgevraagd, niemand in de familie heeft nog iets. Alles is verdwenen. In de fik gestoken. Door de Duitsers.’
Hij pakt de foto en houdt ’m naast mijn gezicht, knijpt één oog dicht, kijkt naar mij en dan weer naar de foto. Ik trek dezelfde strakke mond als Aleksandra en knijp mijn ogen een beetje dicht. Had ik van mijn piekerige haar een vlecht moeten maken en die op traditionele wijze om mijn hoofd moeten leggen als een kroon?
‘Jullie lijken op elkaar. Alleen dat haar…’
‘Flauw, zo flauw,’ mompel ik.
Ik gris de foto uit zijn hand en stop hem met een felle beweging in mijn tas. Dit is het toppunt van mijn dramatische kunnen. Had ik maar meer felheid in me, de felheid van mijn Oekraïense tantetjes, die eindeloos tegen iemand aan blaffen zonder adem te halen.
‘Laat me binnen,’ probeer ik te snauwen.
De oude vrouw achter me begint nadrukkelijk te zuchten. Ze zet haar plastic tassen met een theatrale kreun op de grond en vraagt hoelang mijn toneelstuk nog gaat duren. Als ze praat blinken haar gouden hoektanden in het zonlicht.
‘Het is nu voorbij,’ zegt de soldaat, en wuift me weg. ‘Ga uit de rij. Voorbij die Oekraïense vlag, daar, na de brug, ben je met deze papiertjes, die doek en die zielige foto niet veilig.’
‘Ik heb iets beloofd,’ ga ik tegen hem in, ‘laat me er gewoon door, dan ben je van me af.’
‘Nee. Er willen meer mensen langs, mensen die echt naar huis moeten. Die hier wonen,’ zegt hij hard. De vrouw knikt chagrijnig met hem mee.”

 

Lisa Weeda (Dordrecht, 25 januari 1989)

 

De Engelse dichter John Donne werd ergens tussen 24 januari en 19 juni 1572 geboren in Londen. Zie ook alle tags voor John Donne op dit blog.

 

Holy Sonnets

II

Om vele redenen, O God, leg ik mij
In Uw hand, ik, geschapen, de eerste dag
Door U, en voor U, en toen ik verslagen lag,
Kocht Uw bloed wat al van U was weer vrij.
Ik ben Uw zoon, die naast U schijnt als Gij,
Uw dienaar, wiens daad steeds beloning zag,
Uw schaap, Uw beeld, en tot ik door gedrag
Mijzelf verraadde, een tempel Gods daarbij.
Wat moet een duivel macht over Uw werk?
Wat steelt, neen, rooft hij wat U rechtens hoort?
Tenzij Gij opstaat, vecht en hem verstoort,
Val ik ten prooi aan wanhoop, als ik merk,
Dat Gij de mensheid mag, maar mij niet kiezen wilt,
Dat Satan haat, maar mij toch niet verliezen wil.

 

Vertaald door Jan Jonk

 

John Donne (24 januari 1572 – 31 maart 1631)
Monument in St Paul’s Cathedral, Londen

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e januari ook mijn blog van 25 januari 2021 en ook mijn blog van 25 januari 2019 en ook mijn blog van 25 januari 2017 en ook mijn blog van 25 januari 2015 deel 2 en eveneens deel 3.