Booker Prize voor Paul Lynch

Booker Prize voor Paul Lynch

De Ierse schrijver die Paul Lynch ontvangt de Booker Prize voor zijn dystopische roman ‘Prophet Song’. Paul Lynch werd geboren op 9 mei 1977 in Limerick in het zuidwesten van Ierland. Zie ook alle tags voor Paul Lynch op dit blog.

Uit: Prophet Song

“The night has come and she has not heard the knocking, standing at the window looking out onto the garden. How the dark gathers without sound the cherry trees. It gathers the last of the leaves and the leaves do not resist the dark but accept the dark in whisper. Tired now, the day almost behind her, all that still has to be done before bed and the children settled in the living room, this feeling of rest for a moment by the glass. Watching the darkening garden and the wish to be at one with this darkness, to step outside and lie down with it, to lie with the fallen leaves and let the night pass over, to wake then with the dawn and rise renewed with the morning come. But the knocking. She hears it pass into thought, the sharp, insistent rapping, each knock possessed so fully of the knocker she begins to frown. Then Bailey too is knocking on the glass door to the kitchen, he calls out to her, Mam, pointing to the hallway without lifting his eyes from the screen. Eilish finds her body moving towards the hall with the baby in her arms, she opens the front door and two men are standing before the porch glass almost faceless in the dark. She turns on the porch light and the men are known in an instant from how they are stood, the night-cold air suspiring it seems as she slides open the patio door, the suburban quiet, the rain falling almost unspoken onto St Laurence Street, upon the black car parked in front of the house. How the men seem to carry the feeling of the night. She watches them from within her own protective feeling, the young man on the left is asking if her husband is home and there is something in the way he looks at her, the remote yet scrutinising eyes that make it seem as though he is trying to seize hold of something within her. In a blink she has sought up and down the street, seeing a lone walker with a dog under an umbrella, the willows nodding to the rain, the strobings of a large TV screen in the Zajacs’ house across the street. She checks herself then, almost laughing, this universal reflex of guilt when the police call to your door. Ben begins to squirm in her arms and the older plainclothesman to her right is watching the child, his face seems to soften and so she addresses herself to him. She knows he too is a father, such things are always known, that other fellow is much too young, too neat and hard-boned, she begins to speak aware of a sudden falter in her voice. He will be home soon, in an hour or so, would you like me to give him a ring? No, that will not be necessary, Mrs Stack, when he comes home could you tell him to call us at his earliest convenience, this is my card. Please call me Eilish, is it something I can help you with? No, I’m afraid not, Mrs Stack, this is a matter for your husband. The older plainclothesman is smiling fully at the child and she watches for a moment the wrinkles about the mouth, it is a face put out by solemnity, the wrong face for the job.”

 

Paul Lynch (Limerick, 9 mei 1977)

Han Kang

De Zuid-Koreaanse schrijfster Han Kang werd geboren in Gwangju op 27 november 1970. Han Kang is de dochter van romanschrijver Han Seung-won en kind van een schrijversfamilie; haar broers zijn ook schrijver. Ze studeerde Koreaanse literatuur aan de Yonsei University in Seoul. Ze won de Yi Sang Literary Prize, de Today’s Young Artist Award en de Korean Literature Novel Award. In 2016 won ze de International Booker Prize voor fictie voor “De Vegetariër”, samen met vertaler Deborah Smith. Ze was de eerste Koreaan die genomineerd werd voor de prijs. Han Kang begon haar literaire carrière als dichter. Later werd zij bekend als romanschrijver. Haar debuutroman werd in 1995 gepubliceerd in Zuid-Korea.  Buiten Zuid-Korea werd Han Kang bekend met de roman ”De Vegetariër” ,een roman over de beslissing van een vrouw om te stoppen met het eten van vlees en de verwoestende gevolgen van deze daad van passieve rebellie. ”De Vegetariër” is in meer dan dertig talen vertaald. Over de studentenopstand in Gwangju in 1980 schreef Han Kang de roman “Mensenwerk”. De opstand in haar geboortestad was een vormende ervaring voor Han Kang, hoewel ze tijdens de opstand net verhuisd was naar Seoul. Over de herinneringen aan het verlies van haar oudere zus, een baby die twee uur na haar geboorte stierf, schreef Han Kang “Wit”, haar derde in het Nederlands vertaalde boek. In 2023 verscheen Han Kang’s eerste uit het Koreaans vertaalde roman in het Nederlands, “Ik zeg geen vaarwel”, vertaald door Mattho Mandersloot. Han Kang heeft zeven romans gepubliceerd in Zuid-Korea en zijn onder meer vertaald in het Nederlands, Engels, Frans, Arabisch en het Spaans. In 2024 won ze de Nobelprijs voor Literatuur voor “haar intense poëtische proza, waarin ze historische trauma’s onder ogen ziet en de kwetsbaarheid van het menselijk leven blootlegt.”

Uit: Ik zeg geen vaarwel (Vertaald door Mattho Mandersloot)

“Het sneeuwt onophoudelijk. Ik sta op een uitgestrekte vlakte die aan het einde overgaat in een lage heuvel. Op de helling prijken duizenden zwarte boomstammen. De bomen zijn allemaal verschillend in grootte, als een groep mensen van diverse leeftijden, en ongeveer zo dik als spoorbielzen. Maar in tegenstelling tot bielzen, die kaarsrecht naast elkaar liggen, hellen de stammen licht naar de ene of de andere kant. Zo lijken duizenden dunne mensen – mannen, vrouwen en kinderen – elkaar in de ogen te kijken, de armen naast het lichaam. Zijn het graven? denk ik. Is elk van deze bomen een grafsteen? Ik loop langs de zwarte bomen, waarvan het bladerdak volledig is gekapt, zodat de sneeuw als een laag zoutkristallen boven op de platte bast blijft liggen, en zie bij elke boom een kleine grafheuvel. Als ik opeens water onder mijn schoenen hoor klotsen blijf ik stilstaan. Wat vreemd, denk ik nog, maar voor ik het weet komt het water al tot mijn enkels. Ik kijk achterom en geloof mijn ogen niet. In de verte, waar ik toch echt een droge horizon dacht te hebben gezien, ligt de zee. Het is vloed. Wie graaft er nou een graf op een plek als deze? zeg ik hardop, zonder dat ik er erg in heb. De zee rukt steeds sneller op. Komt de vloedlijn elke dag tot hier? Zijn de botten in de graven achter me dan al weggespoeld, zijn alleen hun grafheuvels nog over? De tijd tikt. Voor de graven die al onder water staan kan ik niets meer betekenen, maar de botten boven aan de heuvel moet ik verplaatsen. En wel onmiddellijk, voordat de zee nog verder oprukt. Maar hoe? Ik ben alleen. Ik heb geen schep. Hoe gaat dit me ooit lukken? Machteloos haast ik me langs de zwarte bomen, wadend door het inmiddels kniehoge water.
Toen ik mijn ogen opendeed, was de zon nog niet op. Door het raam wierp ik een blik op de donkere buitenwereld – geen sneeuwvlakte, geen zwarte bomen, geen zee – en ik deed mijn ogen weer dicht. lk realiseerde me dat ik voor de zoveelste keer hetzelfde had gedroomd en legde mijn koude handpalmen over mijn oogleden. Ik had de droom voor het eerst gehad in de zomer van 2014, bijna twee maanden na de verschijning van mijn boek over een historisch bloedbad. In de vier jaar daarna dacht ik precies te weten waarover de droom ging. Vorige zomer vroeg ik me pas voor het eerst af of een ruimere interpretatie mogelijk was, of ik niet te simpel en te intuïtief had geredeneerd, of mijn conclusie wellicht overhaast was geweest. Die zomer volgden bijna twintig tropisch warme nachten elkaar op. Een van die nachten lag ik in de woonkamer onder de eeuwig kapotte airco en probeerde in slaap te vallen. Al een paar keer was ik onder een koude douche gaan staan, maar mijn bezwete lichaam koelde niet af, zelfs niet nu ik met mijn rug op het linoleum lag. Pas rond vijf uur in de ochtend voelde ik mijn lichaamstemperatuur enigszins dalen. Het godsgeschenk was van korte duur, want nog geen dertig minuten later kwam de zon alweer op. Precies toen ik dacht in slaap te vallen, nee, toen ik daadwerkelijk voelde dat ik indommelde, gebeurde het. In een flits stormde de sneeuwvlakte mijn blikveld binnen. Sneeuwvlokken dwarrelden neer op de duizenden zwarte boomstammen en vormden een soort glinsterende laag zoutkristallen in een springlevend tableau, alsof ik er echt stond.”

 

Han Kang (Gwangju, 27 november 1970)

Navid Kermani, Nicole Brossard

De Duits-Iraanse schrijver en islamist Navid Kermani werd geboren op 27 november 1967 in Siegen. Zie ook alle tags voor Navid Kermani op dit blog.

Uit: Jeder soll von da, wo er ist, einen Schritt näher kommen

„Manche sagen: Das Leben ist, was es ist, das Ergebnis von chemischen, atomaren und genetischen Prozessen, sozusagen ein Supercomputer, der sich durch Trial and Error von selbst immer weiterentwickelt, durch Versuch und Irrtum, Auslese und Anpassung, Ursache und Wirkung. Opa gab dann stets zu bedenken, dass irgendwer diesen Computer, der alles in Gang setzt, doch gebaut und programmiert haben müsse. Und wenn die anderen beharrten: Nein, es gebe niemanden, der das Leben baut und programmiert, das entstehe von selbst und verschwinde auch wieder wie ein Tropfen Wasser, der verdampft und sich in Luft auflöst – dann sagte Opa immer: Etwas, das ist, kann nicht einfach nichts werden, weder ein Tropfen Wasser noch der Mensch oder überhaupt unsere Existenz. Und er behauptete sogar, dass die Vorstellung, etwas könne zu nichts werden, für Kinder beinah denkunmöglich sei. Und weißt du was? Ich glaube, Opa hatte sogar recht.
Es ist doch interessant, dass Kinder, wenn ich mich nicht täusche, so gut wie nie am Sinn des Lebens zweifeln, auch gar nicht groß darüber grübeln, Erwachsene hingegen sehr wohl. Oh ja, und wie sie zweifeln und grübeln! Also muss zwischen dem Kindsein und dem Erwachsen-sein etwas unseren Glauben erschüttern, dass alles schon seine Ordnung habe. Versuch dich selbst zu erinnern: Hast du früher, als du noch klein warst, etwa viel über den Tod nachgedacht? Doch wohl eher nicht. Du wusstest zwar, dass wir alle sterben, aber es hat dich nicht beschäftigt; es kam dir vor, als würde das Leben schon irgendwie weitergehen. Angst hattest du schon mal gar nicht, im Gegenteil: Für dich war es das Natürlichste der Welt, wenn ich vom Jenseits sprach, vom Himmel, von Engeln und vom ewigen Leben. Du konntest dir einfach nicht vorstellen, dass etwas, was ist, plötzlich nicht mehr sein soll, von einem auf den anderen Atemzug.
Erst jetzt, da dein eigener Opa gestorben ist und du auch älter geworden bist, immerhin schon zwölf, hast du den Tod von Angesicht zu Angesicht kennengelernt. Und du hast geweint am Grab. Du hast gemerkt, da stimmt etwas nicht, Opa ist jetzt weg, er wird dir nie mehr eine Geschichte erzählen, du wirst nie wieder im Sommer mit ihm ans Meer fahren. Vielleicht hast du zum ersten Mal darüber nachgedacht, dass du selbst einmal unter der Erde liegen wirst in so einem kalten, unwirtlichen Grab. Dass wir alle zu Staub werden, deine Mutter, dein Vater, deine Schwester. Und ich glaube, es ist unter anderem genau diese bewusste Begegnung mit dem Tod, die zwischen dem Kindsein und dem Erwachsensein geschieht. Es muss gar nicht unbedingt ein bestimmter Mensch sein, der stirbt; ich meine einfach die klare Einsicht, dass wir alle irgendwann nicht mehr da sein werden, niemand von uns.
Und zwei, drei oder spätestens vier Generationen nach uns auch niemand mehr, der sich an uns erinnert.“

 

Navid Kermani (Siegen, 27 november 1967)

 

De Canadese dichteres en schrijfster Nicole Brossard werd geboren op 27 november 1943 in Montreal (Quebec). Zie ook alle tags voor Nicole Brossard op dit blog.

 

Steden met hun naam

in de verte Praag, de brug de burcht
de tijd op de klokkentoren
de klokkentoren in de geschiedenis
de Joodse begraafplaats op de hoek
Skopje, Istanbul andere alfabetten
handel in uren en specerijen als een rivier
rode saffraan pulserend in de tijd

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Nicole Brossard (Montreal, 27 november 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e november ook mijn blog van 27 november 2021 en ook mijn blog van 27 november 2018 en eveneens mijn blog van 27 november 2017.