Oudejaar (Willem de Mérode), W. S. Merwin

 

 

Magie van oudejaarsavond door Liubov Samoilova, 2017

 

Oudejaar

Hoe vaak zijt Gij dit jaar
niet tot ons hart gekomen
met leed en met geluk
met ziekten en met pijn,
maar ook: hoe vaak hebt Gij
verdriet en kwaal genomen
en deed uw stil bezoek
ons stil en zalig zijn!

En nu ’t is middernacht!
O, mocht de wereld wijken
met de omzwaai van de tijd.
Daal, hemel, tot ons neer,
wij laten de aarde los,
om zelf niet te bezwijken.
Ontruk ons aan ons zelf
en houd ons vast o Heer!

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
De Andreaskerk in Spijk, de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse dichter, schrijver en vertaler William Stanley Merwin werd geboren in New York op 30 september 1927. Zie ook alle tags voor W. S. Merwin op dit blog.

 

Aan het nieuwe jaar

Met wat een stilte eindelijk
verschijn je in de vallei
je eerste zonlicht dat naar beneden reikt
om de toppen van een paar hoge bladeren
aan te raken die niet bewegen
alsof ze niets gemerkt hebben
en je helemaal niet kennen
dan roept de stem van een duif
van ver weg op zichzelf
in de rust van de ochtend

dus dit is het geluid van jou
hier en nu, of iedereen
dit hoort of niet dit is
waar we met ons leven zijn beland
onze kennis zoals die is
en alles wat we zoal hopen
onzichtbaar voor ons
onaangeroerd en nog steeds mogelijk

 

Vertaald door Frans Roumen

 

W. S. Merwin (30 september 1927 – 15 maart 2019)
Oud & Nieuw in New York

 

Zie voor de schrijvers van de 31e december ook mijn blog van 31 december 2018 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Peter Buwalda, Norbert Hummelt

De Nederlandse schrijver, journalist en redacteur Peter Buwalda werd geboren in Blerick op 30 december 1971. Zie ook alle tags voor Peter Buwalda op dit blog.

Uit: Gewapende conflicten

“Heb ik wijlen Rinus Michels goed begrepen als ik zeg dat Hard Gras “op een bepaalde wijze” een tijdschrift over oorlog is? Mooi zo. Dan gaat het volgende verhaal “op een bepaalde wijze” over voetbal. Een en ander speelt zich af rond mijn stage op de sportredactie van het Algemeen Dagblad, late pruikentijd, ik denk vijftien jaar geleden alweer. Behalve een slecht midden en een slecht einde heeft het ook een bijzonder slecht begin, dat samenvalt met het opdienen van de artisjokken. De twee inheemse struiken werden op grote witte borden uitgeserveerd, woeste flora waarover Van Teeffelen en ik nauwelijks heen konden kijken. Behalve een plas artisjokkenbloed lag er niets omheen, geen roosje puree, geen terp van rijst, niks. Net als de anderen aan de lange tafel pakten we ons bestek. Van Teeffelen zei dat die van mij op een asperge uit Tsjernobyl leek, waarna hij zijn mes onder de basis van zijn eigen plant stak en hem iets opliftte. “Misschien zit er een brochure bij,” zei hij. “Een stappenplan, of zo.”
“Ik heb deze vriend niet besteld uit journalistieke nieuwsgierigheid,” zei ik. Weet de keuken dat?” Van Teeffelen pulkte aan een van de schubben, wreef met duim en wijsvinger over een uiteinde. Ik waarschuwde dat het ding misschien vlees at. “Rubber,” zei hij. Van Teeffelen was Gert-Jan van Teeffelen, een van de negentien studenten met wie ik in 1997 de Post-Doctorale Opleiding Journalistiek in Rotterdam volgde, een drilcursus verslaggeving voor pas afgestudeerde academici. Al vijf maanden speelden we onder leiding van twee gedetacheerde Volkskrant-verslaggevers, Theo en Yvonne, krantje in de kelder van het Dijkzigt Ziekenhuis, een betonnen langwerpig fundament dat we de “duikboot” noemden. Intensieve dagen, die begonnen met een redactievergadering aan zo”n tafel vol koffiekannen en asbakken, waarna wc de straat op werden gestuurd om “nieuws te garen”.
“Garen” is in dezen wel een goed woord. Ik herinner me van die uitstapjes vooral het windvangen op de Erasmusbrug, wanneer we met z”n tweeën naar de rechtbank moesten, de muur van wind op dat tuienmonster, het oogtranen, de nietigheid die me er overviel. Op die brug wist ik al dat ik het ging afleggen tegen mijn concurrent, die vaak rechten had gestudeerd, wat geen nadeel is voor een rechtbankverslaggever, en anders in zijn binnenzak een vouwfiets had zitten waarmee hij sneller dan ik terug in de duikboot zou zijn en me nog net niet op pantoffels zou verwelkomen (Buwalda, kom binnen, ik wist niet dat jij een pruik droeg, haha, hij zit los op je hoofd,” of iets anders begaans), met in zijn hand een print van het nieuwsbericht dat hij snel-snel had zitten tikken en aan Theo of Yvonne ging laten lezen terwijl ik er verwaaid naast stond. Gaar? Na zulke ochtenden was ik zo gaar als rollade uit oma”s Creuset-pan. Maar nu was het feest. Het theoriegedeelte van de PDOJ zat erop, we waren bijeen in dat restaurant om te vieren dat de stages gingen beginnen, en dus keken alle kinderen blij, ikzelf misschien het meest van iedereen. Al voor de artisjokken was de sfeer uitgelaten. Nogal luidruchtig had ik zitten vertellen dat ik eigenhandig geregeld had dat ik op de Sport ging stagelopen, en niet bij de Boeken, en dat ik daar heel tevreden over was. Van Teeffelen moest naar De Telegraaf, de nachtmerrie van zijn vader, zei hij, waarna hij uitvoerig schetste hoe zijn pa, van wie hij geld leende, hem ging vermoorden. “Daarom vertel ik het hem pas achteraf, denk ik,” zei hij.”

 

Peter Buwalda (Blerick, 30 december 1971) 

 

De Duitse dichter en schrijver Norbert Hummelt werd geboren op 30 december 1962 in Neuss. Zie ook alle tags voor Norbert Hummel top dit blog en ook mijn blog van 24 juni 2009.

 

vroege lente

mijn kind was ziek. slechts één nacht lag het met hoge koorts.
nu ziet het viooltjes waar er nog geen zijn. de lentestormen
zijn nog niet voorbij e. de wind rukt aan de tonnen op het erf.

vreemde dingen zijn in zijn waaien. Ik moet me over de viooltjes
buigen, beveelt mijn kind. het weet nog niets van
mijn rug e. dat we ingesloten zijn. wij luisteren naar de radio

e. spelen kaart. de ekster op het dak. mijn kind wint.
nu moet ik stil zijn want mijn kind zingt liedjes. ik moet
een ander zijn e. dat zou ik wel willen. mij zelf wil die dag niets

lukken. daarna kijken we een uur tv… e. vroeger stond ik
zelfs een keer in de tuin. daar was een gouden regen, het was in mei. op
op een foto kijk ik bekommerd… dan kijken we naar maan e.

avondster. we zitten onder de vlierbes e. wachten. e. komen
dan de gierzwaluwen e. jagen elkaar tot onder de nok e. is dan
wat mij beklemd verdreven, dan wuif ik, dan wuif ik.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Norbert Hummelt (Neuss, 30 december 1962

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e december ook mijn blog van 30 december 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Stefan Brijs, Vesna Lubina

De Vlaamse schrijver Stefan Brijs werd geboren op 29 december 1969 in Genk. Zie ook alle tags voor Stefan Brijs op dit blog.

Uit: Andalusisch logboek

“De eerste minuten van het nieuwe jaar brengen amper vuurwerk. Boven het bergdorp Comares gaan welgeteld drie pijlen de lucht in, die een mager spoor van licht achterlaten, niet eens een knal geven. In een verlaten huis aan de overkant van de vallei viert een aantal jongeren de overgang met luide muziek. Hun vuurwerk om middernacht beperkt zich tot enkele sterretjes, die nog geen minuut lang branden. Spanje heeft geen traditie van vuurwerk op oudejaarsavond. Hier wordt geluk afgesmeekt, geen ongeluk verjaagd, ook niet nu er cruciale tijden aanbreken. Het nieuwe jaar begint immers met veel politieke onzekerheid. Het land staat op een kantelpunt: niet alleen wil de deelstaat Catalonië zich losscheuren van Spanje, ook heeft voor het eerst sinds het einde van de dictatuur – na de dood van generalissimo Franco in 1975 – geen van de twee traditionele machtspartijen ook maar bij benadering een absolute meerderheid bij de nationale verkiezingen gehaald. De voorbije dertig jaar hebben afwisselend de socialisten van de PSOE en de conservatieven van de PP geregeerd, al dan niet met steun van wat kleinere partijen met een handvol zetels. Nepotisme, cliëntelisme, corruptie, zowel de PSOE als de PP maakte zich er schuldig aan, tot in de hoogste echelons. Momenteel staat de zus van de huidige koning Felipe vi terecht wegens gesjoemel met subsidies – de naam van de huidige conservatieve premier Mariano Rajoy is al een paar keer gevallen in deze zaak. Door de komst van twee volkspartijen, Podemos en Ciudadanos, is het politieke landschap sinds kort hertekend, de eerste haalde 65 van de 350 zetels, de tweede 4o. De PP klokte af op in zetels, de PSOE Op 9o. Er zal een brede consensus moeten worden gevonden om een meerderheid van 176 zetels in het parlement te kunnen halen. Caos, lees ik in de kranten daags na de verkiezingen van zo december. Chaos, zegt ook de technicus die mijn gastank komt inspecteren en naar wiens mening over de verkiezingen ik informeer. Dit valt me op: met iedereen kun je een gesprek over politiek hebben zonder dat er meteen wordt gesneerd naar de politici. Dit heet geen chaos, zeg ik, dit heet democratie. Partijen zullen concessies moeten doen en rekening houden met minderheden. Water bij de wijn doen. Een spreekwoord dat gelukkig ook in het Spaans bestaat: Echar agua al vino. De technicus heeft zijn twijfels over de haalbaarheid van een compromis. Over drie maanden kunnen we opnieuw naar de stembus, zegt hij. De berichten in de media geven hem voorlopig gelijk Niet één partij is bereid een andere tegemoet te komen, ook niet Podemos of Ciudadanos. Bij de socialisten wordt de voorzitter door zijn partijgenoten zelfs openlijk op het matje geroepen omdat hij de eerste stap wilde zetten. En bij de conservatieven klampt de premier zich vast aan zijn stoel, hoewel zijn vertrek mogelijkheden tot een coalitie biedt. Vooralsnog smaken de druiven zuur.”

 

Stefan Brijs (Genk, 29 december 1969)

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse dichteres Vesna Lubina werd geboren in 1981 als dochter van Bosnische immigranten in Witten. Zie ook alle tags voor Vesna Lubina op dit blog.

 

Verslag uit het stedelijke Mesozoïcum

Ik ben gestopt met overpeinzen hoeveel
voorbij en op de vrachtwagen ligt,
die ’s ochtends arriveert. De subvolkeren

opgeladen, onder de hoeven
de voorgangers.

Bij dit opkomen van fossielen,
tussen de getuigen van oude conserven,
het ontdoen van graten

bekende haviken tijdens hun vlucht
en de namen die ik had,

onderzoek ik de spinnenbeet in de middag
onder de vochtige zon
een geritsel in de kratten met droge thee.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Vesna Lubina (Witten, 1981)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e december ook mijn blog van 29 december 2018.

Engelbert Obernosterer, Alexander Gumz

De Oostenrijkse schrijver Engelbert Obernosterer werd geboren op 28 december 1936 in St. Lorenzen im Lesachtal, Kärnten. Zie ook alle tags voor Engelbert Obernosterer op dit blog.

Uit: Auch Krawattenträger sind Naturereignisse

„Bisher habe ich mich mit der Einschätzung meines Aussehens selbstgefälligerweise an den Fotos meiner mittleren Jahre orientiert und bin damit ganz leidlich über die Runden gekommen. Gewiss, es gibt ebenmäßigere, imposantere, sympathischere Anordnungen von Augen, Nase und Mund; im Großen und Ganzen schien aber auch meine Gesichtsausstattung auf einen Menschen hinzuweisen. Gestern habe ich mich davon verabschieden müssen. Ich habe nämlich das Foto eines seriösen Porträtfotografen bekommen: eine detail- und nuancenreiche Aufnahme. Schrecklich! Das ist die Wende, ist der Abschied von der alten Selbsteinschätzung. Wo einmal das Menschliche für einige Zeit seine Zelte aufgeschlagen hatte, da herrscht nun ein Zer-bröseln, Zerklüften und Erodieren von gleicher Sachlichkeit wie auf dem Mauerstein des Hintergrundes. So wie ich beim Blick auf irgendeinen Ausschnitt der nordafrikanischen Wüste nicht sehe, welchem Land dieses Geröll zuzuordnen ist, sehe ich auch in diesem beiläufig herumliegenden Nasentrumm, der seitlich davon abwärts verlaufenden Einfurchung und den umliegenden Buckeln und Mulden nicht, dass das etwas mit meinem Namen zu tun haben sollte. Das Foto lässt mir, wie ich mich bisher selber gesehen habe, keine Chance. Ein kreuz und quer zerfurchtes Gelände, ein ständiges Hoch-Tief als Ergebnis des Geschiebes, das früher einmal mit glatter Haut überspannt war, nun aber die Abdrücke der darunter herrschenden Spannungen ans Tageslicht kommen lässt. Alles zusammen lese ich als eine Dokumentation und Summe dessen, was in mir im Laufe der Jahre vorgegangen sein mag, wovon ich das meiste, um meine Mitmenschen nicht zu erschrecken, unter die Decke einer glatten Visage zu kehren versucht habe. Wie das Foto zeigt, ist mir das nicht gelungen; aus hundert Unebenheiten hebt es nun sein Medusen-haupt aus der Dunkelheit. Schön ist so etwas wahrlich nicht! Aber wahr! In diesem Sinne begrüße ich die Offenlegung meiner bisher notdürftig verdeckten inneren Vorgänge.
Im Ganzen fühle ich mich einigermaßen normal und unauffällig, zumindest war das in den mittleren Jahren der Fall. Kann natürlich sein, dass ich seither es verabsäumt habe, meine Begriffe den laufenden Veränderungen, insbesondere den Folgen des unvermeidlichen Abbaus der Kräfte anzugleichen. Diese Befürchtung befällt mich eines Morgens, als, von den Händen auseinandergehalten, einen Moment lang der geweitete Bund der Hose vor mir aufklafft, in deren Röhren ich hineinsteigen soll. Was für eine befremdend hässliche, unappetitliche, abstoßende Grube dieser Gesäßbehälter, ein unförmiger Krater, den sich die im Laufe der Jahre angefallenen Bestände hier ausgebeult haben! Der Spiegel verschont mich auch nicht vor dem Anblick meines Bauches, dieser hässlich sich nach vorne wölbenden Kalotte. Von ihr aus betrachtet, hockt sie durchaus daseinsfreudig auf meinem Becken und verlangt knurrend und ohne Rücksicht auf das sich bietende Gesamtbild unbarmherzig wieder nach Stärkung, diese selbstsüchtig gewordene Akkumulation.“

 

Engelbert Obernosterer (St. Lorenzen, 28 december 1936)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Alexander Gumz werd geboren op 19 december 1974 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Alexander Gunz op dit blog.

 

Na de free jazz

alleen al de hoge verwachtingen. aan onze voeten
zwarte kliffen. uitgehongerde onderzeeërs.

de vegetatie speelt daarop tegen zichzelf,
tegen de ganzenpas van de foto’s die we van haar maken.

hoe lang duurt het voordat de branding
de kustweg neemt, de eerste tent?

aan de haven gelooft niemand meer in de werking
van free jazz.

tochtoch! wij zweren en deinen
tegen elkaar leunend in de wind,

smeren roest op onze enkels, doen snel
een paar zaken: zeelucht

en vislijn. dan klim jij op mijn schouders,
zingt richting de vissen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Alexander Gumz (Berlijn, 19 december 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e december ook mijn blog van 28 december 2018 en ook mijn blog van 28 december 2015 en eveneens mijn blog van 28 december 2014 deel 2.

Mariella Mehr, Alexander Gumz

De Zwitserse dichteres en schrijfster Mariella Mehr werd geboren op 27 december 1947 in Zürich. Zie ook alle tags voor Mariella Mehr op dit blog.

Uit: Daskind

„Hat keinen Namen, Daskind. Wird Daskind genannt. Oder Kleinerbub, obwohl es ein Mädchen ist. Wenn den Frauen im Dorf danach zumute ist, wird es Kleinerbub genannt, oder Kleinerfratz, zärtlich. Auch Frecherfratz, wenn Daskind Bedürfnisse hat, oder Saumädchen, Härchen, Dreckigerbalg. Hat keinen Namen, Daskind. Darf nicht heißen. Darf niemals heißen, denn dann könnte keine der Frauen im Dorf, der danach zumute ist, Daskind Kleinerbub nennen oder Frecherfratz, zärtlich, gierig. Oder Saumädchen, Hürchen oder Dreckigerbalg, wenn Daskind Bedürfnisse hat. Wer sagt schon Saumarie, Hurenvreni, Dreckrosi. Gewiss könnte man das sagen, aber es ist zu aufwendig, zu umständlich, sich des Namens des Kindes zu erinnern. Also, Daskind. Daskind spricht nicht, hat nie gesprochen. Schweigt düster. Schreit und tobt gelegentlich, anstatt zu sprechen. Hat nur eine Luftsprache, die Dörfler Dörfler nennt oder Frauen, Männer, Näherin, Schwestern, wenn es Nonnen sind, Herrpfarrer, Sigrist. Totengräber, Coiffeur, Polizist, Gemeindepräsident, Abdecker, Pflegevater, Pflegemutter und den Pensionisten im Pflegehaus: Denpensionisten. Ein Knecht. Beim Großbauern ganz in der Nähe verdingt. Mit immergrünem Gesicht im Grünenzimmer, so nennt die Pflegemutter den Raum neben der Kammer des Kindes, weil dort im Winter die Geranien lagern und die Wände des Zimmers lindgrün gestrichen sind. 3 Daskind jetzt auf dem roten Sofa im Wohnzimmer. Über dem Scheitel des Kindes der leidende Christus am Kreuz. Silbern leuchtend auf dunklem Holz. Das lange Silberhaar um den silbernen Kopf und einrahmend das silberne Lächeln, den silbernen Tod. Silberblut quillt aus dem silbernen Herzen, Silberherz stirbt. Stirbt immerzu. Wie kann einer, denkt Daskind, immerzu sterben. Ohne Groll. So ist das Leben des Kindes im Hause Idaho, umsorgt von Derfrau und Demmann — Pflegemutter und Pflegevater —, ein Silbertodimmerzu. Im Beisein der Silbereltern, des Silbervaters, der Silbermutter: Die winken dem Sterben des Kindes zu, lachen es an und strafen es silbern, wenn nicht der Kleinefratz, zärtlich, sondern Daskind, Derfrechefratz, Dassaumädchen, Hürchendreckigerbalg Bedürfnisse äußert, die der Kleinefratz, zärtlich, nicht äußert. Dass zum Beispiel nachts die Tür der Kammer des Kindes offen stehe, damit sich Daskind nicht so ganz alleine fühlt. Dass das Licht brenne im Korridor, bis Daskind schläft. Dass man ihm die Angst nimmt vor der Nacht und dem Immergrünen im Grünenzimmer.“

 

Mariella Mehr (Zürich, 27 december 1947)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Alexander Gumz werd geboren op 19 december 1974 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Alexander Gunz op dit blog.

 

de kerel in het vliegpak

vreest zijn doelen. het is niet duidelijk wie hem opvangt
na de sprong. en wie trekt zijn wenkbrauwen op?

Gevels verdampen voor hem in de mist. ergens
hangt als een naald, een schijnwerper.

het geluid van vuistslagen blijft aan zijn oren plakken,
maakt zich niet druk over de dichtheid van zijn spieren.

Wie op het punt staat te vliegen, hoort hij, moet weten
dat de wind hem kan vergeten.

Gebouwen hebben maar een korte levensduur.
Vinden de wolken boven je geen huis,

dan ze lichten rood op. alleen beveiligingscamera’s
kijk dan nog toe. noem het noodlot,

Noem het zwaartekracht: zijn vleugels worden vandaag
uitgeschakeld. maar wees niet bang.

hij heeft altijd zijn spraakvervormer bij zich,
codeert zelf wat hem verlost.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Alexander Gumz (Berlijn, 19 december 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e december ook mijn blog van 27 december 2018 en ook mijn blog van 27 december 2015 deel 1 en eveneens deel 2 en ook deel 3.

Bäume leuchtend (Johann Wolfgang von Goethe), Joseph Brodsky

 

 

Weihnachtsfeier in der Familie Leibl door Fritz Schider, ca. 1874

 

Bäume leuchtend

Bäume leuchtend, Bäume blendend,
Überall das Süße spendend.
In dem Glanze sich bewegend,
Alt und junges Herz erregend –
Solch ein Fest ist uns bescheret.
Mancher Gaben Schmuck verehret;
Staunend schau’n wir auf und nieder,
Hin und Her und immer wieder.

Aber, Fürst, wenn dir’s begegnet
Und ein Abend so dich segnet,
Dass als Lichter, dass als Flammen
Von dir glänzten all zusammen
Alles, was du ausgerichtet,
Alle, die sich dir verpflichtet:
Mit erhöhten Geistesblicken
Fühltest herrliches Entzücken.

 

Johann Wolfgang von Goethe (28 augustus 1749 – 22 maart 1832)
Kerstmarkt in Frankfurt am Main, de geboorteplaats van Johann Wolfgang von Goethe

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

De ster van Bethlehem

In het kille jaargetij, in een streek meer aan warmte gewend
dan aan kou, meer voor vlakten dan voor bergen bestemd,
werd het kindeke geboren om Heiland te zijn.
Sneeuw stoof op, zoals dat ’s winters gaat in een woestijn.

Alles in de stal leek hem reusachtig groot: de moederborst,
de drie wijzen, de geschenken door hen hierheen getorst,
de gele damp uit de neusgaten van de ezel en de os.
Hij was slechts een stip, zo goed als de ster dat was.

Van verre, vanuit de diepten van het oneindig heelal,
keek de ster langs verspreide wolken naar de stal,
aandachtig en strak. En dit fonkelend licht
was de blik van de Vader, op het kind in de kribbe gericht.

 

Vertaald door Peter Zeeman

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)
Kerstmis in St. Petersburg, de geboorteplaats van Joseph Brodsky

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e december ook mijn blog van 26 december 2018 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

The Waits (Margaret Deland), Rainer Maria Rilke

 

 

De geboorte van Christus door Frans Christoph Janneck, 1741

 

The Waits

At the break of Christmas Day,
Through the frosty starlight ringing,
Faint and sweet and far away,
Comes the sound of children, singing,
Chanting, singing,
“Cease to mourn,
For Christ is born,
Peace and joy to all men bringing!”

Careless that the chill winds blow,
Growing stronger, sweeter, clearer,
Noiseless footfalls in the snow,
Bring the happy voices nearer;
Hear them singing,
“Winter’s drear,
But Christ is here,
Mirth and gladness with Him bringing.”

“Merry Christmas!” hear them say,
As the East is growing lighter;
“May the joy of Christmas Day
Make your whole year gladder, brighter!”
Join their singing,
“To each home
Our Christ has come,
All Love’s treasures with Him bringing!”

 

Margaret Deland (23 februari 1857 – 13 januari 1945)
St. Peter’s Church in Allegheny, nu een wijk in het noorden van Pittsburgh.  Margaret Deland werd in Allegheny geboren.

 

Kerstmis

Ja, Kerstmis is de stilste dag van ’t jaar.
Dan hoor je alle harten vurig slaan
als klokken die de avond doen verstaan
dat Kerstmis is de stilste dag van ’t jaar.

Dan worden alle kinderogen groot,
alsof de dingen groeiden die ze zien,
en moederlijker worden alle vrouwen
en alle kinderogen worden groot.

Dan moet je buiten in het wijde land,
wil je de kerstnacht zien, de onbezeerde,
alsof je zinnen nooit de stad begeerden,
zo moet je buiten in het wijde land.

Daar schemert menig hemel boven jou
die op de verre witte bossen staat.
Onder de schoen de weg die groeien gaat
waar menig hemel schemert boven jou.

En in de grote luchten staat een ster
die opbloeit als een felle gentiaan.
De verten rollen als een golfslag aan
en in de grote luchten staat een ster.

 

Vertaald door Piet Thomas

 

Rainer Maria Rilke (4 december 1875 – 29 december 1926)
Kerstmis in Praag, de geboorteplaats van Rainer Maria Rilke

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e december ook mijn blog van 25 december 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Kerstavond (Job Degenaar), Ingo Baumgartner

 

 

Aankondiging aan de herders door Govert Flinck, 1639

 

KERSTAVOND

Het is niet de mars van de kalender
die een nieuwe geboorte inluidt
het zijn de beijsde klanken
van het carillon

niet het gedreun van een zware truck
maar zijn zacht gerinkel in de glazenkast
niet het licht dat de nacht om zeep brengt
maar de kaars die het donker bijlicht

niet de manen van de allene
ezel, maar hun verneveling
in de schemer en het kind
dat hem nog even aait

het is de sneeuwvlok die het water
raakt, de geur van dennen in een stad
de geopende deur van het dichte huis
de roep van klokken in de stille nacht

 

Job Degenaar (Dubbeldam, 1 november 1952)
Kerstsfeer op het Bagijnhof in Dordrecht. Dubbeldam hoort sinds 1970 bij Dordrecht.

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ingo Baumgartner werd op 24 december 1944 in Oberndorf an der Salzach geboren. Zie ook alle tags voor Ingo Baumgärtener op dit blog.

 

Stille Nacht

Der Gitarre Saiten schwingen,
vorerst zaghaft angeschlagen.
Noch kein feierliches Klingen,
manche Töne schwächeln, klagen.

Bald jedoch ist festgelegt,
was den Reim begleiten wird,
was die ganze Welt bewegt,
weil es ungemein berührt.

Männer aus dem Volk verbinden
Trosteswort mit sanfter Note,
fortan freudiges Verkünden,
erdenweit als Friedensbote.

Aus der Leute Sorgental
hebt ein Lied die Zuversicht,
wie es da zum ersten Mal
stille, heil’ge Nacht verspricht.

 

Santcta nox

Die Tannen, die Fichten, die Weite der Felder,
sie tragen nicht Last sondern hüllende Pracht.
Als Blickfang gefallen sie, eifrige Melder
der Christen so stimmungsvoll heiligen Nacht.

Verschieden sind Glauben verkündende Lehren,
ein Ja oder Nein kennt die Schöpfungsidee.
Doch fühlt jeder Mensch auf der Welt ein Begehren
nach Freude und Licht in des Seins Odyssee.

So feiern die Völker verschiedene Feste
der Ankunft versprochenen Heiles zur Ehr.
Versammelt euch fröhlich und ladet die Gäste,
es dringt von den Wolken schon Harfenklang her.

 

Ingo Baumgartner (24 december 1944 – 16 juli 2015)
De Stille Nacht kapel in Oberndorf, de geboorteplaats van Ingo Baumgartner.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e december ook mijn blog van 24 december 2021 en ook mijn blog van 24 december 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Robert Bly, Hans Tentije

De Amerikaanse dichter en schrijver Robert Bly werd geboren op 23 december 1926 in Madison, Minnesota. Zie ook alle tags voor Robert Bly op dit blog.

 

For the Old Gnostics

The Fathers put their trust in the end of the world
And they were wrong. The Gnostics were right and not
Right. Dragons copulate with their knobby tails.
Some somnolent wealth rises unconcerned,
Over there! In the world! Ponderous stubborn
Sorrow weighs down the flying Gospels.
Some enormous obstacle blocks our way.
The untempered soul grumbles in empty light.

 

THE CONFUSION OF AMERICA

I
The lace that lay around the bones of Danish kings
Rises at dawn in the grass of North Dakota;
The torture rack is the steering wheel of a Dodge,
And the Assyrian lions blaze above the soybean fields;
The last haven of Jehovah, down from the old heavens,
Hugs a sooty corner of the murdered pine;
Phoenician priests carrying Arabic numerals
Walk the earth dressed as bankers and hunters of bear,
And at night our sleep is invaded by stealthy diamonds.

II
The old jewels of Charlemagne fall in the flakes of snow
And lie drifted in the door of a pig-house,
Left abandoned all winter in a barnyard in Montana;
Our bodies are mingled among bills and relics
Like Bibles and carbines in the Sears Roebuck catalog;
Saxophones and gears fly together in the nightmares
Rising, like feathers, from the grave of Hannibal,
And tiny beetles, bright as Cadillac, toil down
The long dusty roads into the mountains of South Dakota.

III
We meet men who travelled in Canada for Astor,
And also strange animals, men with wings of fur,
Cars that fly through the air with the faces of women,
Sheep come in hotels wearing crow feathers painted red,
Rocks climb up stairs balancing on the feet of birds,
Glasses of water swallow tiny cities with gypsy fairs,
Poor accountants awake one day with the paws of bears;
High in the beanplant that has grown from Carnegie’s dime,
Tiny loaves of bread with ears lie on the President’s table.

 

Johnsons kabinet door mieren gadegeslagen

I
Een open plek diep in een bos: overhangende takken
Vormen een hut. Hier verschijnen de burgers van overdag,
De ministers, de departementshoofden,
Veranderd: de aandeelhouders van grote staalconcerns
Op klompjes; hier gaan de generaals gekleed als dartelende lammeren.

II
Vanavond verbranden zij de rijstvoorraden; morgen
Spreken zij over Thoreau; vanavond sluipen zij rond de bomen;
Morgen plukken zij de twijgjes van hun kleren;
Vanavond gooien zij brandbommen; morgen
Lezen zij de Onafhankelijkheidsverklaring voor; morgen zitten zij in de kerk.

III
Mieren hebben zich rond een oude boom verzameld.
Zij zingen in koor, met ruwe schurende stemmen,
Oude Etruskisische liederen over tirannie!
Dichtbij gezeten padden klappen in hun handjes en
Zingen de vurige liederen mee, hun vijf lange tenen trillend
in de doorweekte aarde.

 

Vertaald door J. Bernlef

 

Robert Bly (23 december 1926 – 21 november 2021)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Hans Tentije (pseudoniem van Johann Krämer) werd geboren in Beverwijk op 23 december 1944. Zie ook alle tags voor Hans Tentije op dit blog.

 

Nog eenmaal

En met de honden ver vooruit ten slotte
toch een plek te vinden, plaats misschien van bestemming

aan de rand ervan de takken uit elkaar te buigen

het uitzicht dat zichzelf schildert
als iets wat niet, nee, nergens over gaat
te beschrijven als niet net tussen vloeiblad
en papier een vlieg was geplet

dichtgesneeuwd beeld later, voorstelling
vastgepind aan waaiende struiken

hoe bijvoorbeeld blauwe regen klimt langs de vorst van het huis
en pluizen die ik wegblaas omlaagzweven
naar de aanlegsteiger beneden

ontsnapt me niet nu, maar voor altijd hierna

terwijl asbest krimpt en scheurt
boven op de daken, groeien vlieren uit de laadruimten
van achtergelaten wagons, zet ijzel zich af
als glazuur op het steenslag, wuivend
gras tegen dat het avond wordt

alles nog eenmaal in lichterlaaie

blad papier dat binnen zijn dubbele begrenzing
de neerslag hiervan bewaart –

dat te beschrijven

 

Het onvoorstelbare

Je het onvoorstelbare proberen voor te stellen, het ogenblik
waarop het plots tot je doordringt
dat het over en uit is en je bevoorrecht bent
nog even te mogen kijken

achter hoge ramen de als door een Hollandse meester
geschilderde
bleekveldwitte stapelwolken boven een weiland
in de buurt van Haarlem, die hun schaduwen voortstuwen
naar en over de omlijsting, de tocht
bij kozijnen en sponningen

slecht toegerust zie je, vertwijfeld, hoe het werkelijke
en het ingebeelde hechter en hechter
met elkaar vervlochten zijn geraakt en met het soms
zo schrijnend luisterrijke –

de gelukkig stemmende, licht droefgeestige, al herfstige
nazomerse dagen, de zandbanken en tijd overspoelende
onstuimige
brandingen, oude vriendschappen, flarden
door je hoofd spelende muziek, de aanstekelijke
lach van je geliefde

maar wat moeten je kamers en hun voorwerpen straks
als je ze eenmaal de rug toekeert en je woorden, herinneringen
in je bloedsomloop, je hersenweefsel
zullen stollen, om overgeleverd te worden

aan water, lucht, aarde, vuur

 

Hans Tentije (23 december 1944 – 26 oktober 2023)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e december ook mijn blog van 23 december 2018 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Astrid Lampe, Kenneth Rexroth

De Nederlandse dichteres en schrijfster Astrid Lampe werd geboren in Tilburg op 22 december 1955. Zie ook alle tags voor Astrid Lampe op dit blog.

 

Schichtval

als kralen van de straal geslipt
als strakke bessen die gestript
na doffe plof op het zuurst van zoet
keurliggen in korf of mand
(en kolfjes naar zijn hand)

trek je gangen na
immens koud is de tochtsluis
van steen behang

en nacht die snood inplugt
het rijggat
het oud van beelden

geen darm-, silkwit weefsel
dat zulks bedekken kan
koud foedraal zonder kleppen
het gans arsenaal dat optrekt
spiraalt vanuit de voet
vortex, dubbele schroef
de spoelen moe

een trekveer die ratelt de
afvoer stroef
expander bleek vlees
dat
hikt
zich verslikt

colon – van
binnenuit houd ik mij stil
mijn kleed zal rekken
tot een kokon

één haal van ’t lemmet:
strak-áf zal ik staan in de zon en me
strekken

 

Gedichten

[I]

niets is pijnlijker dan
werkeloos toezien
bodembewonende zeediertes
zijn massaal uit het slib gekropen
het toneelgezelschap levert spontaan
een snipperdag in om ruim voor de troonrede het
offerfeest de hoedjesparade
met transitie aan de slag te gaan
het fijne van de monoloog
is dat ie voor alles
waarheidsgetrouw is
kameleontisch in essentie
een weinig babbelziek
bloed zien angst ruiken
defensief en
moordlustig
alleen zo begrijpen we
de niche in de markt
de vrijheid als constructie
was dit een leerstuk
we drukten pats boem
afrika in het pluche en met twee vingers in de neus
‘peace man!’
halen we de tempest naar
de biënnale van venetië
dromen doen we
(de kade splijt)
de harde werkelijkheid

 

Astrid Lampe (Tilburg, 22 december 1955)

 

De Amerikaanse dichter Kenneth Rexroth werd geboren in South Bend (Indiana) op 22 december 1905. Zie ook alle tags voor Kenneth Rexroth op dit blog.

 

Gij zult niet doden

Ze vermoorden alle jonge mensen.
Al een halve eeuw lang, elke dag,
Ze hebben hen opgejaagd en vermoord.
Ze vermoorden hen nu.
Op dit moment, over de hele wereld,
Vermoorden ze de jonge mensen.
Ze kennen tienduizend manieren om hen te doden.
Elk jaar bedenken ze nieuwe.
In de jungle van Afrika,
In de moerassen van Azië,
In de woestijnen van Azië,
In de slavenhokken van Siberië,
In de sloppenwijken van Europa,
In de nachtclubs van Amerika,
Zijn de moordenaars aan ’t werk.

Ze stenigen Steven,
Ze werpen hem buiten in elke stad ter wereld.
Onder het welkomstbord,
Onder het Rotary-embleem,
Op de snelweg in de buitenwijken,
Ligt zijn lichaam onder de naar hem gesmeten stenen.
Hij was vol geloof en kracht.
Hij deed grote wonderen onder de mensen.
Ze konden niet tegen zijn wijsheid.
Ze konden de geest waarmee hij sprak niet verdragen.
Hij schreeuwde het uit in de naam
Van het tabernakel der getuigenis in de woestijn.
Ze waren in het hart geraakt.
Ze knarsten hem toe met hun tanden.
Ze schreeuwden het uit met luide stem.
Ze stopten hun oren dicht.
Ze liepen eensgezind op hem af.
Ze jaagden hem de stad uit en stenigden hem.
De getuigen legden hun kleren neer
Aan de voeten van een man wiens naam jouw naam was –
Jij.

Jij bent de moordenaar.
Jij vermoordt de jonge mensen.
Je bent Laurent aan het grillen op zijn rooster.
Toen je erom vroeg, maakte hij de verborgen
Schatten van de geest bekend,
Hij toonde je de armen.
Je keerde je hart tegen hem.
Je greep hem vast en bond hem woedend vast.
Je roosterde hem op een traag vuurtje.
Zijn vet druppelde en spoot in de vlam.
De geur was zoet voor jouw neus.
Hij schreeuwde,
‘Ik ben aan deze kant gekookt,
Draai me om en eet,
Jij
Eet van mijn vlees.’

Je vermoordt de jonge mensen.
Je schiet Sebastiaan met pijlen neer.
Vastberaden beschermde hij de getrouwen voor vervolging.
Eerst schoot je hem met pijlen neer.
Dan sloeg je hem met staven.
Vervolgens gooide je hem in een riool.
Er is niets dat je meer vreest dan moed.
Jij die je ogen afwendt
Van de moed van de jonge mensen.

Jij,
De hyena met blinkend gezicht en vlinderdas,
In het kantoor van een miljard dollar
Onderneming gewijd aan dienstverlening;
De gier druipt van het aas,
Zorgvuldig en slordig gekleed in geïmporteerde tweeds,
Lezingen houdend over het Tijdperk van Overvloed;
De jakhals in gabardine met twee rijen knopen,
Blaffend vanop gecontroleerde afstand,
In de Verenigde Naties;
De vampier die aan de kop van de bank zetelt,
Notitieboekje ter hand, spelend met zijn hersenletsel;
De autonome, ambulante kanker,
Het Superego in wel duizend uniformen;
Jij, die de kolos de slachtoffers aanwijst,
De moordenaar van de jonge mensen.

 

Vertaald door Flor Vandekerckhove

 

Kenneth Rexroth (22 december 1905 – 6 juni 1982)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e december ook mijn blog van 22 december 2018 deel 1 en eveneens deel 2.