Rainer Maria Rilke, Geert Mak

De Duitse dichter Rainer Maria Rilke werd als René Karel Wilhelm Johann Josef Maria Rilke op 4 december 1875 in Praag geboren. Zie ook alle tags voor Rainer Maria Rilke op dit blog.

 

Die fünfte Elegie

Frau Hertha Koenig zugeeignet

Wer aber sind sie, sag mir, die Fahrenden, diese ein wenig
Flüchtigern noch als wir selbst, die dringend von früh an
wringt ein wem, wem zu Liebe
niemals zufriedener Wille? Sondern er wringt sie,
biegt sie, schlingt sie und schwingt sie,
wirft sie und fängt sie zurück; wie aus geölter,
glatterer Luft kommen sie nieder
auf dem verzehrten, von ihrem ewigen
Aufsprung dünneren Teppich, diesem verlorenen
Teppich im Weltall.
Aufgelegt wie ein Pflaster, als hätte der Vorstadt-
Himmel der Erde dort wehe getan. Und kaum dort,
aufrecht, da und gezeigt: des Dastehns
großer Anfangsbuchstab …, schon auch, die stärksten
Männer, rollt sie wieder, zum Scherz, der immer
kommende Griff, wie August der Starke bei Tisch
einen zinnenen Teller.

Ach und um diese
Mitte, die Rose des Zuschauns:
blüht und entblättert. Um diesen
Stampfer, den Stempel, den von dem eignen
blühenden Staub getroffnen, zur Scheinfrucht
wieder der Unlust befrucheten, ihrer
niemals bewußten, — glänzend mit dünnster
Oberfläche leicht scheinlächelnden Unlust.

Da: der welke, faltige Stemmer,
der alte, der nur noch trommelt,
eingegangen in seiner gewaltigen Haut, als hätte sie früher
zwei Männer enthalten, und einer
läge nun schon auf dem Kirchhof, und er überlebte den andern,
taub und manchmal ein wenig
wirr, in der verwitweten Haut.

Aber der junge, der Mann, als wär er der Sohn eines Nackens
und einer Nonne: prall und strammig erfüllt
mit Muskeln und Einfalt.

Oh ihr,
die ein Leid, das noch klein war,
einst als Spielzeug bekam, in einer seiner
langen Genesungen ….

Du, der mit dem Aufschlag,
wie nur Früchte ihn kennen, unreif,
täglich hundertmal abfällt vom Baum der gemeinsam
erbauten Bewegung (der, rascher als Wasser, in wenig
Minuten Lenz, Sommer und Herbst hat) —
abfällt und anprallt ans Grab:
manchmal, in halber Pause, will dir ein liebes
Antlitz entstehn hinüber zu deiner selten
zärtlichen Mutter; doch an deinen Körper verliert sich,
der es flächig verbraucht, das schüchtern
kaum versuchte Gesicht … Und wieder
klatscht der Mann in die Hand zu dem Ansprung, und eh dir
jemals ein Schmerz deutlicher wird in der Nähe des immer
trabenden Herzens, kommt das Brennen der Fußsohln
ihm, seinem Ursprung, zuvor mit ein paar dir
rasch in die Augen gejagten leiblichen Tränen.
Und dennoch, blindlings,
das Lächeln …..

Engel! o nimms, pflücks, das kleinblütige Heilkraut.
Schaff eine Vase, verwahrs! Stells unter jene, uns noch nicht
offenen Freuden; in lieblicher Urne
rühms mit blumiger schwungiger Aufschrift: »Subrisio Saltat.«.
Du dann, Liebliche,
du, von den reizendsten Freuden
stumm Übersprungne. Vielleicht sind
deine Fransen glücklich für dich —,
oder über den jungen
prallen Brüsten die grüne metallene Seide
fühlt sich unendlich verwöhnt und entbehrt nichts.
Du,
immerfort anders auf alle des Gleichgewichts schwankende Waagen
hingelegte Marktfrucht des Gleichmuts,
öffentlich unter den Schultern.

Wo, o wo ist der Ort — ich trag ihn im Herzen —,
wo sie noch lange nicht konnten, noch voneinander
abfieln, wie sich bespringende, nicht recht
paarige Tiere; —
wo die Gewichte noch schwer sind;
wo noch von ihren vergeblich
wirbelnden Stäben die Teller
torkeln …..

Und plötzlich in diesem mühsamen Nirgends, plötzlich
die unsägliche Stelle, wo sich das reine Zuwenig
unbegreiflich verwandelt —, umspringt
in jenes leere Zuviel.
Wo die vielstellige Rechnung
zahlenlos aufgeht.

Plätze, o Platz in Paris, unendlicher Schauplatz,
wo die Modistin, Madame Lamort,
die ruhlosen Wege der Erde, endlose Bänder,
schlingt und windet und neue aus ihnen
Schleifen erfindet, Rüschen, Blumen, Kokarden, künstliche Früchte —, alle
unwahr gefärbt, — für die billigen
Winterhüte des Schicksals.
… … … … … … … …

Engel!: Es wäre ein Platz, den wir nicht wissen, und dorten,
auf unsäglichem Teppich, zeigten die Liebenden, die’s hier
bis zum Können nie bringen, ihre kühnen
hohen Figuren des Herzschwungs,
ihre Türme aus Lust, ihre
längst, wo Boden nie war, nur an einander
lehnenden Leitern, bebend, — und könntens,
vor den Zuschauern rings, unzähligen lautlosen Toten:
Würfen die dann ihre letzten, immer ersparten,
immer verborgenen, die wir nicht kennen, ewig
gültigen Münzen des Glücks vor das endlich
wahrhaft lächelnde Paar auf gestilltem
Teppich?

 

 

De Sonnetten aan Orpheus

V

Sticht geen gedenksteen. Laat alleen de rozen
te zijnen gunste bloeien, ieder jaar.
Want het is Orpheus. Zijn metamorfose
in dit en dit. En zoeken wij niet naar

andere namen. Want ten enen male
is ’t Orpheus, in elk lied. Hij komt, verdwijnt.
Is ’t niet al veel als hij de rozeschalen
voor een paar dagen te overleven schijnt?

O dat gij zijn vermind’ring toch beseft!
Hoe angst voor heengaan soms hem overmande!
Omdat zijn woord het hierzijn overtreft,

is hij al ginds, waar gij ’t niet kunt geleiden.
Geen snarentralies dwingen hem de handen.
En hij gehoorzaamt in dit overschrijden.

 

 

Vertaald door W. Blok en C.O. Jellema

 


Rainer Maria Rilke (4 december 1875 – 29 december 1926)

 

 

De Nederlandse schrijver Geert Mak werd geboren op 4 december 1946 in Vlaardingen. Zie ook alle tags voor Geert Mak op dit blog.

Uit: Grote verwachtingen. In Europa – 1999-2019

“Het is, vanuit de hemel, een bruingrijs landschap. Het is de maan, waar net een stortbui passeerde. Het is gebutste aarde, met duizend meren en stroompjes. Het doet denken aan de poelen en kreken die zich in de modder aftekenen als de zee zich terugtrekt, tweemaal daags, in eeuwigheid. Het is rotsen en korstmossen, en totale verlatenheid.
We zijn er bijna. Een enkele boom — stralend geel in de beginnende winter. Een felrood huis. Opeens een paar fabrieksgebouwen, een grote scheepswerf, een klontering van winkels en woningen rond een plein, een paar kranen, een haven. Het stadje. Vanuit de ijszee komt een trawler binnenvaren, blauw met zwart, koningskrabben vangen ze hier, krengen van dieren waar de luxerestaurants in Europa verzot op zijn. Het is al bijna avond, de straten zijn stil en leeg, je hoort enkel de wind. Alleen in het stadhuis brandt nog licht, en in het grote gele Russische consulaat met de ramen vol tralies. Het restaurant biedt walvis-biefstuk, of een pasta met rendier en paddenstoelen. Op de kade staat de complete uitstalling van de ijzerwinkel nog buiten: drie druipende aluminiumladders, een korte, een lange en de middenmaat. In de kleine supermarkt staan twee meisjes lang te overleggen, dit is hun uitstapje deze week: wordt het een milkshake of een modern drankje? Even later zal het hek aan de grens, een paar kilometer verderop, weer op slot gaan voor vandaag. De soldaat aan deze kant zal de handen drukken van de twee soldaten aan de andere kant, hij mag bij deze handeling niet verder dan dertig centimeter op het vreemde grondgebied komen, het ritueel is strak, er mogen geen brokken van komen.”

 

Geert Mak (Vlaardingen, 4 december 1946)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e december ook mijn blog van 4 december 2018 en eveneens mijn blog van 4 december 2017 en ook mijn blog van 4 december 2016 deel 3.

Grace Andreacchi, Kristina Sandberg

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Grace Andreacchi werd geboren op 3 december 1954 in New York. Zie ook alle tags voor Grace Andreacchi op dit blog.

 

After the Snow

That moment when you wake
to the unaccustomed quiet and just know
by the delicate glow that creeps
from under the window blind
it must be snow.
And for a little space, less than a day,
it’s perfect. The cat in her beauty sits and stares
at this strange white wonder
and nobody dares walk on it
yet. But then a fox runs across it
or a crow. Then it begins to melt
a bit around the edges and the hedges
and all too soon it’s just
old snow. But my it was perfect
Once.

 

Cassandra

That god with his damned lyre has hated me
pinned by his heavy shadow, snakes licked my ears
Now the sibilant future shrieks for me
Waves breaking on the shore of time

earth sky Apollo

In my white robe rain-soaked I stand at the door
And all night long till my throat is raw
I have told you the truth, what’s more
I have even brought photographs

Lost birds flutter out of sight
this is the end station
children disembark to die here
dreams go up in reeking smoke here

I told you so

 

 

The Last Train
.
dressed in old gold it lingers
at the very last station on earth
under a desert sky the air is cold
the stars pinpricks under your skin
.
on board forgotten faces glow
pale but bravely smiling
you hope they won’t recognise you
and they don’t
.
so you sink with a sigh into your
green velvet seat
sip a glass of champagne
as the train pulls out
.
wailing its desert song into the night
you were not expecting this
and yet you are here
this first class seat has your name on it

 

 

MITTELPUNKT

Het midden van de wereld
begint met ‘W’
is een nog steeds groen punt waar
perenbloesems vallen
één voor één in
mijn verdoofde hart terwijl ik
me jouw zoete gekke
beloften herinner gezongen
in een andere taal
het midden van de wereld
is hier en nergens anders
deze kleine pure hemel
waar we misschien
ooit onder deze bomen hebben gekust
kussen die smaakten naar
kindertijd en gestolen peren

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Grace Andreacchi (New York, 3 december 1954)

 

 

De Zweedse schrijfster Kristina Sandberg werd geboren op 3 december 1971 in Sundsvall. Zie ook alle tags voor Kristina Sandberg op dit blog.

Uit: Leven tot elke prijs (Vertaald door Jasper Popma en Webdy Prins)

“Dan dommelt ze weg – ontwaakt – het snelle kedoenk van haar hart – daar is het gerammel weer. Een sleutel in de deur. Tomas – of de portier van het hotel… Het lichtknopje van het bedlampje -Ben je nog wakker? Tomas… Ze strijkt met haar handen over haar gezicht, over haar haar. Gaat rechtop zitten, maar durft niet op te staan. Haar benen – Maj ziet ze haast verslappen – ik was zo bang, Tomas! Het licht van het wandlampje bereikt hem net niet, de geluiden als hij zijn jas aan het knaapje hangt, langzaam wordt zijn gestalte zichtbaar, hoe hij zich bukt om zijn schoenen uit te doen. De sigaret – nu mag ze roken. Een hele, genotvolle sigaret – rook uitblazen, kramp… ze hoort het geklater tegen het porselein van de wc, dan wordt er doorgespoeld… Ze is zo opgelucht dat hij terug is dat ze niet in staat is boos te worden. Hoewel er zo veel is waar ze verdrietig, verontwaardigd en verbolgen over zou kunnen zijn. Razend, furieus, woedend – nu is hij terug, de verjaardag in Skansen gaat door. Langzaam zakt de spanning weg uit haar schouders, nek, kaken. Weer bloed naar haar handen, voeten. Ze hoeft haar zuster en Edvin morgen niet te bellen om hun te vragen haar en de kinderen te helpen terug te komen in ornskiildsvik. En ze hoeft de portier van het hotel niet lastig te vallen, geen gedoe met geld – want ze weet niet eens of Tomas de kamer vooruit had betaald. Ik hoef je niet als vermist op te geven, verdwenen. De deur van de badkamer glijdt open – Tomas, wat is er gebeurd? Ik dacht… dat je dood was. Hij draalt in de duisternis bij de kapstok. Zoekt hij iets in zijn jaszak? Een luid smakkend geluid, Lasse gooit een arm opzij, slikt speeksel door. Maar hij slaapt – Anita ligt met haar rug naar haar toe, doodstil. Alleen bier, zegt Tomas dan. Binnensmonds? Nee, vrij duidelijk, maar zacht. Als hij naar het bed komt, kan ze echter niet bepalen of hij recht loopt of met zijn handen zijn evenwicht moet bewaren. Vlak voor haar blijft hij staan, haalt zuchtend adem. Luister… Het was niet zoveel… ik begrijp best als je het niet gelooft… ik zweer het, echt waar. Ze mochten bij mij slapen… Tomas knikt. Ik durfde niet naar het hotel te komen toen ik het eenmaal verbruid had. Wilde het… uit mijn bloed krijgen. Maj drukt de sigaret zorgvuldig uit in de asbak. Dan komt ze overeind. Hij ruikt naar bier. Misschien zweet, rook. Ik heb alleen maar rondgewandeld, vervolgt hij. De Gitgatan, Ringv’ágen, Hornsgatan, Vásterbron, Kungsholmen, Klara… je had moeten zien hoe mooi Stockholm in de voorjaarsschemering is! Toch trekt er een vluchtige grimas over zijn gezicht, hij onderbreekt zichzelf door snel een hand op zijn mond te leggen.”

 


Kristina Sandberg (Sundsvall, 3 december 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e september ook mijn blog van 3 december 2021 en ook mijn blog van 3 december 2018 en eveneens mijn blog van 3 december 2017 deel 3.

George Saunders, Arthur Sze

De Amerikaanse schrijver George Saunders werd geboren op 2 december 1958 in Chicago. Zie ook alle tags voor George Saunders op dit blog.

Uit: The braindead megaphone

“Imagine a party. The guests, from all walks of life, are not negligible. They’ve been around: they’ve lived, suffered, own businesses, have real areas of expertise. They’re talking about things that interest them, giving and taking subtle correction. Certain submerged concerns are coming to the surface and surprise, pleasant surprise– being confirmed and seconded and assuaged by other people who’ve been feeling the same way. Then a guy walks in with a megaphone. He’s not the smartest person at the party, or the most experienced, or the most articulate. But he’s got that megaphone. Say he starts talking about how much he loves early mornings in spring. What happens? Well, people turn to listen. It would be hard not to. It’s only polite. And soon, in their small groups, the guests may find them-selves talking about early spring mornings. 0r, more correctly, about the validity of Megaphone Guy’s ideas about early spring mornings. Some arc agreeing with him, some disagreeing—but because he’s so loud, their conversations will begin to react to what he’s saying. As he changes topics, so do they. if he continually uses the phrase “at the end of the day,” they start using it too. If he weaves into his arguments the assumption that the west side of the room is preferable to the east, a slow westward drift will begin. These responses are predicated not on his intelligence, his unique experience of the world, his powers of contemplation, or his ability with language, but on the volume and omnipresence of his narrating voice. His main characteristic is his dominance. He crowds the’ other voices out. His rhetoric becomes the central rhetoric because of its unavoidability. In time, Megaphone Guy will ruin the party. The* guests will stop believing in their value as guests, and come to see their main role as reactors-to-the-Guy. They’ll stop doing what guests are supposed to do: keep the conversation going per their own interests and concerns. They’ll become passive, stop believing in the validity of their own impressions. They may not even notice they’ve started speaking in his diction, that their thoughts are being limned by his. What’s important to him will come to seem important to them. We’ve said Megaphone Guy isn’t the smartest, or most articulate, or most experienced person at the party– but what if the situation is even worse than this? Let’s say he hasn’t carefully considered the things he’s saying. Fie’s basically just blurting things out. And even with the megaphone, he has to shout a little to be heard, which limits the complexity of what he can say. Because he feels he has to be entertaining, he jumps from topic to topic, favoring the conceptual-general (“We’re eating more cheese cubes—and loving it!”), the anxiety-or controversy-provoking (“Wine running out due to shadowy conspiracy?’), the gossipy (“Quickie rumored in south bathroom!”), and the trivial (“Which quadrant of the party room do YOU prefer?”).”

 


George Saunders (Chicago, 2 december 1958)

 

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze op dit blog.

 

Paardengezicht

Een man in de gevangenis wordt paardengezicht genoemd maar doet niets
als iedereen in de kleermakerij scherpe koude scharen heeft;

hij herinnert zich de belediging maar lacht die weg. Terwijl hij lacht
draait een Cattaraugus indiaan die een stalen steunbalk last

zich naar een schreeuw die samenvalt met de lach en glijdt uit
naar zijn dood. Ik trek een biertje open, een auto nadert een garage.

De deur gaat open, het licht springt aan, binnen glimmen harken;
een kind met dysenterie wast zijn handen in koeienpis.

Ik vind een spoor van zaagmeel, loop in de stijve oude schoenen
van een dode moordenaar en voel hoe moeilijk het is om

het volledige gevaar van een moment te voelen: een merrie baart
een veulen, in de stad valt de elektriciteit uit, een danseres

staat stil in het donker en luistert naar het voorgeschreven geluid
van de voorstelling maar hoort alleen plotse paniekerige kreten.

 

Vertaald door K. Michel

 


Arthur Sze (New York, 1 december 1950)

 

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e december ook mijn blog van 2 december 2023 en ook mijn blog van 2 december 2018.

 

Neuer Advent (Maximilian von Schenkendorf), Arthur Sze

 

Bij de eerste zondag van de Advent

 


Kerstmarkt op de Marienplatz door Julie Galante, 2011

 

Neuer Advent

Komm wieder aus der Jungfrau Schoß,
O Kind aus Himmelshausen!
Es sehnt sich alles, klein und groß,
Ins Antlitz dir zu schauen.
Es schmachtet deinem Segen
Die Erde, Herr, entgegen.

Wie damals in der Römerzeit
Die Menschheit lag gebunden,
Des Paradieses Herrlichkeit
Von hinnen war geschwunden,
Als du, sie zu entsühnen,
Auf Erden warst erschienen.

So liegt sie nun, gebeugt, gedrückt,
In namenlosen Wehen;
Dein Licht, o Herr, ist ihr entrückt,
Ihr Licht scheint auszugehen;
Wollst wieder sie erlösen
Von der Gewalt des Bösen.

Dich rufen Leid und Klageton,
Dir weint ein Meer von Tränen
Und leise Seufzer kaum entflohn
Bescheidnem bangem Sehnen,
Zum Retten, zum Befreien
Das Alte zu erneuen.

O Menschensohn, voll Lieb’ und Macht,
O ew’ges höchstes Leben,
Hast oft schon Funken angefacht
Und Sterbekraft gegeben!
O Himmelsgast, steig wieder
Zum Tränentale nieder.

Wir haben oft auf unsrer Bahn
Wie Simeon gebetet;
Wir blicken alle himmelan,
Ob sich der Osten rötet,
Komm denn im alten Liede
Auf Erden Freud’ und Friede!

 


Maximilian von Schenkendorf (11 december 1783 – 11 december 1817)
De Duitse kerk in Tilsit (tegenwoordig: Sovjetsk), de geboorteplaats van Maximilian von Schenkendorf

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze op dit blog.

 

Tienduizend op een

De Foeniciërs waakten over een recept dat
tienduizend purperslakken vereiste om
een onsje Tyrisch purper te maken.

Scan het oppervlak van Aldebaran met een radiogolf;
vermaal lapis lazuli
tot ultramarijn.

Zoek de zomerhemel af naar het sterrenbeeld kalkoen van de Anasazi;
zie hoe algen onder een elektronenmicroscoop
lijken op een Magelhaese wolk.

Een chemicus probeerde benzeen om te zetten in kinine
maar verknoeide het tot een violette
anilinekleurstof geheel bij toeval.

Heb je ooit maden zich tegoed zien doen aan een dode rat?
Luister naar het scheren van een roodstaartbuizerd
over de verstomde sparren en

dennenbomen in de canyon. Voel hoe een waterdruppel
langs een dennennaald rolt en glinstert
hangend aan de punt.

 

Vertaald door K. Michel

 

 

Arthur Sze (New York, 1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e december ook mijn blog van 1 december 2023 en ook mijn blog van 1 december 2020 en eveneens mijn blog van 1 december 2018 deel 2 en eveneens deel 3.