Dennis Gaens, Arthur Sze

De Nederlandse dichter Dennis Gaens werd geboren in Susteren op 30 november 1982. Zie ook alle tags voor Dennis Gaens op dit blog.

 

Raaktuffen

Mijn katers kruipen in mijn kaken, dus daar zal
de kanker ook wel gaan zitten. Ik droom de laatste tijd
dat ik wakker lig. Of ik lig wakker en denk dat ik
droom – maar dat lijkt me sterk.

Ik denk soms: ik ben de wereld die oefent.

Ik heb nog wat vragen openstaan, waaronder:
– Hoeveel mandarijnen tellen als twee stuks fruit?
– Wie kwam toch op het idee om miniatuurschepen
in flessen te zetten?

Iedereen kijkt filmpjes van volwassen mannen die
complete kamers in ballenbakken veranderen, met
koptelefoons op.

– Is het normaal dat inademen met piepgeluidjes
gepaard gaat?

Ik ben steeds vaker het soort persoon dat ik nog
geen vijf minuten aan mijn keukentafel zou
tolereren.

Ik denk tegelijkertijd: alles kan
en wat doe ik hier in vredesnaam?

Dan komen de drones.
Komt de hebzucht.
Komen de sluipschutters.
Komt de uitputting.

– Hoe weet je dat je toe bent aan een Deuter-rugzak
en stevige, winddichte kleren?

 

 

AAN KEATS

Nu de nachten steeds vroeger komen en langer duren, zou je denken dat we van feest naar feest en steeds weer ergens heen moeten, maar snel weer zullen bijpraten, beloofd. In werkelijkheid maakt de herfst ons achterdochtig.

Lotte heeft alleen al de afgelopen twee weken drie mobieltjes in de Waal gegooid, omdat ze dacht dat haar nummer weer was gelekt op internet en ze vreemde telefoontjes verwachtte. Ze draagt meer vermommingen dan outfits dit seizoen.

Dave eet alleen nog bij zijn ouders en sukkelt elke avond in slaap voor de TV, die de hele nacht reclames blijft herhalen. Hij zegt dat zijn fiets stuk is, maar beweert dat hij, zodra hij dat geregeld heeft, weer eens ergens een feestje geeft.

Dani gooit alles uit haar raam naar buiten; nu ze het daar zelf te koud begint te vinden, wil ze binnen plek hebben om rondjes door de kamer te kunnen draaien, ze noemt dat spinnen.

Luc is ook deze zomer niet teruggekomen. We kunnen alleen maar hopen dat hij het halfrond is overgestoken en ergens in de zon zit. Tot hij terugkomt blijven we hem indachtig sjekkies roken.

Terwijl de zwaluwen zich boven onze huizen verzamelen en zingend de kale weilanden achterlaten, twitteren wij met klamme handen vanaf de bank over hoe hard het buiten waait. We verversen de schermen tot de slaap ons haalt.

 


Dennis Gaens (Susteren, 30 november 1982)

 

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze  op dit blog.

 

Een groot plein heeft geen hoeken

‘Cut.’
Een actrice die honderd seconden veinst dood te zijn snakt naar adem.
Een man geeft gas
en scheurt met een rode Mustang heen en weer door de straat.
‘Cut.’

Een pottenbakker maakt op een heuvelflank een oven open
haalt er een gesmolten kom uit
en dompelt die onder
in koud water
hij sist, wordt zwart, breekt.

In nood wordt een parel een bol.
‘Cut.’
In Bombay staat langs de straat een rij oorschoonmakers.
Op de top van een mesa
breken de zuidelijke ramen van een huis;

ondergronds laten uraniummijnwerkers
explosieven ontploffen.
‘Cut.’
Een touw begint in je geest te rafelen
is, als een rood gewei,

de spil van een droom.
‘Cut.’
Wat is het geheim om de tijd te laten stilstaan?
Een kalligraaf met één oog
schrijft met een mop ‘een groot plein heeft geen hoeken’.

 

Vertaald door K. Michel

 

Arthur Sze (New York, 1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e november ook mijn blog van 30 november 2018 en eveneens mijn blog van 30 november 2016 en ook mijn blog van 30 november 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Dennis Gaens, Arthur Sze

De Nederlandse dichter Dennis Gaens werd geboren in Susteren op 30 november 1982. Zie ook alle tags voor Dennis Gaens op dit blog.

 

DE SLAGERS WAKEN OVER DE WEILANDEN

En de kinderen zingen.

Een dik pak sneeuw brengt alles terug
tot afstand en hoogte. We dossen
ons uit en blijven thuis. Met elk derde
blok brandhout gooien we een oude
gewoonte op het vuur. We verzinnen
verhalen over hoe we hebben gejaagd.

Dan worden we enkel ons ademen en
beloven: er komt meer dan leeftijd alleen.

Morgen slapen we uit. De kinderen zingen:
‘En de slagers waken over de weilanden.’

 

WE HEBBEN STROOM NODIG

Het water haalt zich hier – in de bocht bij de brug –
keer op keer in; tekent krullen op het oppervlak
terwijl het flessen, touw en stokjes, yoghurtbekers,
dopjes en stukken van plastic tassen aan de kant,
voor onze voeten, draagt.

Zo is ook deze stad ooit op de kade geklapt.

Dave en ik drinken en kijken naar de boten die
voorbijvaren. We praten nauwelijks en als we
al iets zeggen is het langzaam, klinkt het lager.

We kunnen niet tegen water.

We gooien onze flessen de Waal in; geloven dat
we ze kunnen volgen tot voorbij de elektriciteitscentrale.

We stoppen er geen briefjes in; denken dat de boodschap
ondanks dat wel duidelijk is.

 

VANAF VANDAAG IS HET EEN KETTINGREACTIE

Ik sta paraat, heb mijn zaad klaar;
de komende zomer zal ik planten
temmen. Zoals de dag een kortere
versie van het jaar is, zo ben ik
de maker; ben ik deze mensen
werpende aarde waarop alles
richting zon draait. Ik denk groen.

Niets is anorganisch, ik kan alles
doen groeien. Het is al ochtend,
laten we opstaan; buiten is er
alles.

 

Dennis Gaens (Susteren, 30 november 1982)

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze  op dit blog.

 

Aardschijnsel  2

Lopend over een pad in het arboretum van de Manoa Valley
gebaart hij mij te stoppen terwijl hij probeert
te onderscheiden of er zojuist een roodoorbuulbuul of
een roodbuikbuulbuul op een tak is neergestreken.
Ik ontdek een macadamianoot op de grond, kijk
omhoog in een boom ernaast en schrik van
twee enorme nangkavruchten die aan de stam hangen.
Een inzicht verschijnt nooit zoals een varenblad zich
in de nevel ontvouwt, het verschijnt terwijl ik over een wortel struikel,
een mug op mijn arm plet. Wij gaan verder maar stoppen
voor vliegjes die in een wolk opstijgen als we in een hoop
rozenappels trappen die op de grond liggen te rotten
Ook al lopen we een doodlopend pad af naar waar water
van een steile rotswand stroomt, de geest stopt hier:
hier laten de vliegenzwammen een wolk sporen los
in de koele augustuslucht; hier werpen geliefden
aardschijnsel op een wassende halve maan; hier
gaat de telefoon over en hoor ik van een zelfmoord,
een speldegat groeit uit tot een eclips; hier
druppelt water terwijl ik afdaal in een hellende zwarte lavatunnel.

 

Vertaald door K. Michel

 

Arthur Sze (New York, 1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e november ook mijn blog van 30 november 2018 en eveneens mijn blog van 30 november 2016 en ook mijn blog van 30 november 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Dennis Gaens, Arthur Sze

De Nederlandse dichter Dennis Gaens werd geboren in Susteren op 30 november 1982. Zie ook alle tags voor Dennis Gaens op dit blog.

 

Je moet niet slapen op de Waalbrug

Daar zitten we. De bogen van de brug staan als bolle
golven boven het water. Die brug is een belofte. We
moeten gaan.

Dave vindt dat ik op het verhaal vooruitloop.
In mijn hoofd ben ik er al.

Ik zeg: ‘Luister, meisjes krijgen mooie benen,
jongens grote voeten. Sommige dingen moet je laten gaan,
andere moet je achterna.’

Wij zitten daar en zijn afwezig; liggen liever dan
we lopen. We vergeten dat we uit net genoeg water
bestaan om een vloedgolf te vormen, vergeten dat
we verder kunnen komen.

Dave zegt: ‘Een brug is een brug.’

Het wordt tijd dat hij wakker wordt,
We moeten nodig het water over.

 

DAT DING HEET NIET VOOR NIKS DE EINDER

De enige jongen die ooit dichtbij kwam,
vertelde Lotte dat ze onregelmatig ademt
als ze slaapt.

Ik vroeg haar of ze hem weleens mist.
Ze zei dat dit niet meer was dan punten
die ten opzichte van elkaar zijn verschoven:

‘Alles wat dichtbij ligt lijkt sneller te gaan.
Het wordt trager naarmate je verder gaat,
totdat het langzaam aan de horizon raakt
waar alles stilstaat.’

Ze zei dat hij, met hoe ver hij was gegaan,
inmiddels zo goed als dood moest zijn.

 

ALS JE MAAR VAAK GENOEG SCHIET, RAAK JE WEL IETS

Op de meeste foto’s van ons vijven verdwijnt er een arm net langs de lens,
met achter ons een of ander evenement: niemand schiet platen op normale
dagen. We doen iets met onze haren, dragen onze beste kleren en staan in
poses die we van bandfoto’s hebben afgekeken: twee kijken vooruit, een naar
rechts, weer twee naar beneden. We schoten alles analoog, raakten zelden
wat we zochten.

Ik bewaar de mislukte afdrukken: waarop we vage vlekken zijn, waarop alles
over- of onderbelicht is, waarop niks vastligt. Het zijn foto’s waarvan we
slechts kunnen vermoeden wat het precies was dat we onderbraken om ze te
maken.

Ontwikkelen vergt een donkere kamer en de juiste chemicaliën.

 

Dennis Gaens (Susteren, 30 november 1982)

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze  op dit blog.

 

TER ERE VAN JOU

Ter ere van jou presenteert een man een zeebaars
met groen zeewierdraad vastgebonden op een zwartgelakt bord.

‘Oh’ gaat het door de zaal:
je weet niet goed wat er te gebeuren staat.

Je kunt door een telescoop turen naar de volle
stralende maan tegen de diepzwarte ruimte,

van de Bay of Dew naar de Sea of Nectar kijken,
maar nee, dit fraaie benoemen is een uitvlucht.

Wat zijn van jagers die op een zondagmiddag
met lege handen huiswaarts rijden de gedachten?

Hun begrip van eer zou kunnen samenvallen
met jouw begrip van wreedheid? De schuine

lichtbaan van de dalende zon is een mes
dat wil en daad scheidt in oneindig dunne

en lucide laagjes. Je kijkt naar het zeebaarsoog
helder en stralend. De kieuwen lijken te bewegen

o zo lichtjes. De zeebaars ruikt
naar dromen, maar dit is geen droom. ‘Oh,

wat een heerlijkheid’ gaat het door de zaal,
en de staart van de zeebaars plots flapt. Hij

bloedt en flapt, bloedt en flapt terwijl
de gastheer het ene na het andere laagje glanzende sashimi snijdt.

 

Vertaald door K. Michel

 

Arthur Sze (New York,1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e november ook mijn blog van 30 november 2018 en eveneens mijn blog van 30 november 2016 en ook mijn blog van 30 november 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Dennis Gaens, Arthur Sze

De Nederlandse dichter Dennis Gaens werd geboren in Susteren op 30 november 1982. Zie ook alle tags voor Dennis Gaens op dit blog.

 

WIJ ZIJN POP

Ze zei:
‘Onder hoe je loopt ligt een baslijn;
er zitten drums in hoe je danst.
Er klinkt een riff in je stem en een
songtekst door in wat je zegt.’

Meer dan soundtrack is dit waar we
vandaan komen en als de muziek stopt
gaan wij mee.

 

Arnhem

Ik ben in die andere stad geweest, ben er uitgestapt en heb er rondgelopen
Ik kende de verhalen, maar wist niet of ze mocht geloven

En ja, ze geven de straten daar rare namen,
Leggen aan alsof ze graag rondjes draaien.
Als het regent vind je bijna geen afdaken,
In de zomer te weinig zon.

Die stad heeft de schijn tegen, totdat je zijn mensen ziet

Net als bij ons hebben de meisjes mooie benen, die je blijft volgen
Tot ze om de hoek zijn verdwenen – meisjes die weten
Hoe ze moeten staan op feestjes, hoe te bewegen.
Net als bij ons zijn de jongens langzaam
Liggen ze ’s nachts wakker of dromen ze van hard gaan.

Het is alsof je voor een spiegel staat, alsof alles andersom,
Maar in wezen hetzelfde gaat.

Ik was gewaarschuwd dat ik zou verdwalen,
Maar ik volgde gewoon de kabels terug naar het station.

En ik dacht dit, we zouden vrienden moeten worden.
Maar als dat niet lukt zouden we broers en zussen kunnen zijn,
Want die schreeuwen terwijl ze ergens wel beter weten.

 

Hoeveel steden deze stad is

III
Dan is er nog de stad waar de Italiaan bij de Turk zijn inkopen doet
Waar goed volk elkaar gedag zegt Waar de buurtwinkel nog bestaansrecht heeft.

Er staan hier genoeg bomen, alsof we ze verza melen. De waarheid is:
we vinden het leuk om naar dingen te kijken. Eén keer per jaar trekken we meubels naar buiten, al was het maar om elkaar te zien lachen en de bezoekers te begroeten.

Waar ’s zomers de kampvuren op het strand de boten de weg naar de kade wijzen.

Meer dan dat is het de stad die als een decor achter de Waal staat gestapeld. Waar we niet terugkomen naar de mensen, maar naar de verhalen die er wonen.

Het is de stad die ik elke dag dwars door het centrum verlaat en van een afstand welterusten wens.

 

Dennis Gaens (Susteren, 30 november 1982)

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze  op dit blog.

 

Kriskras

Meanderend over een veld met wilde asperges,
schrijf ik met mijn lichaam de lettertekens voor gras,

water, transformatie, pijn om één te zijn met de lente.
In watermeloen bijtend, zwarte zaden uitspugend
op een bord, kijk ik naar de ogen van een Armeense
accordeonist, en voordat ik een paar euro
in zijn bruine pet laat vallen, ruik ik zweet en angst.
Ik blijf op mijn hoede voor het rode paard, Relámpago, sluit
de poort achter mij; een doornige Russische olijf-
tak hangt gebogen over het pad onder mijn voorhoofd,
en terwijl ik de rivier de Pojoaque nader, herinner ik me:
het bord, pas op voor zakkenrollers, zoek graafmachinesporen,
water in een sloot geleid. kriskras door
de stroom, vat ik als in een flits, de witte,
gevlekte beekforel, achteraan, naar het oosten en in
het interval tussen bliksem en donder,
als sneeuw zich ophoopt op zwarte takken,
de kloof tussen wat ik voor ogen heb en wat ik doe.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arthur Sze (New York, 1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e november ook mijn blog van 30 november 2018 en eveneens mijn blog van 30 november 2016 en ook mijn blog van 30 november 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Dennis Gaens, Arthur Sze

De Nederlandse dichter Dennis Gaens werd geboren in Susteren op 30 november 1982. Zie ook alle tags voor Dennis Gaens op dit blog.

 

Lamento voor de meisjes die mijn straat hebben verlaten

I
De meisjes die het meest van alles
op dieren leken, doen het nu met
kunstenaars en wonen op boten of
in zolderkamers, die ze ‘ateliers’ noemen.

De mooiste meisjes gingen, kwamen
terug en trouwden met Harry, Henk of
Leo, namen een labrador en kregen
om de haverklap kinderen die op voetbal
of ballet moesten.

Ze lieten alleen de plekken achter waar
we zaten en zoenden; de speeltuin,
het fietsenrek en de overkapping bij
de parkeerplaats. De telefooncellen
zijn al jaren geleden weggehaald.

 

Het is dit of doodgaan

We komen namen halen.
Niet dat we onze ouders haten – we zijn
hooguit verongelijkt over onze vaders.

Onze aanval volgt op bevel van helemaal
beneden. Als u nog elektriciteit heeft
hebben we uw stad nog niet aangedaan.

We zoeken iets om op in te steken en uit te barsten.

Als we niet zo verdomd verstrooid zouden zijn,
waren we er al geweest.

 

zo jong komen we niet meer bij elkaar

In haar laatste dagen thuis gooide Dani alles uit het raam; omdat ze het daar
zelf te koud begon te vinden, wilde ze binnen plek hebben om rondjes door
de kamer te kunnen draaien.

Luuk is ook deze zomer niet teruggekomen. We kunnen alleen maar
hopen dat hij het halfrond is overgestoken en ergens in de zon zit. Tot hij
terugkomt blijven we hem indachtig sjekkies roken.

Lotte had alleen al in de eerste twee weken drie mobieltjes in de Waal
gegooid, omdat ze vreemde telefoontjes verwachtte. Ze droeg meer
vermommingen dan outfits die seizoen. Ze kocht een kaartje voor de trein
van 8.05 uur.

Dave at alleen nog bij zijn ouders en sukkelde elke avond in slaap voor de tv,
die de hele nacht reclames bleef herhalen. Hij zei dat zijn fiets stuk was. Ik
vroeg hem waarop hij wachtte, hij zei: ‘een nieuw begin.’

 

Dennis Gaens (Susteren, 30 november 1982)

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze  op dit blog.

 

Netverlichting

Balancerend op een brug, met straatverlichting
aan beide oevers zet een man
een saxofoon aan zijn lippen, munten
in een omgekeerde pet en een carrousel

op een piazza begint te draaien:
waar zijn de poorten naar het paradijs?
Een vrouw buigt zich over een uitgestoken
papieren beker – leerarbeiders naaien

onder lampen: een riem, portemonnee, tas –
leer kastanjebruin geverfd, beige, zwart –
werknemers uit Seoul, Lagos, Singapore –
een fresco op een kerkmuur verbeeldt

de dood van een heilige: een monnik heft
beide handen in de lucht – in een vliegtuig,
vormt zich een stolsel in het been van een vrouw
en begint naar haar hart te reizen –

een reeks noten maakt rimpels op het water;
en, terwijl het stolsel zich vastzet, lossen op een markt
in de buurt van kabbelende golven mannen
sardientjes in een uitbarsting van Argentijns licht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arthur Sze (New York, 1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e november ook mijn blog van 30 november 2018 en eveneens mijn blog van 30 november 2016 en ook mijn blog van 30 november 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Dennis Gaens, Christophe Vekeman, James Worthy, Y.M. Dangre, Reinier de Rooie, David Nicholls, Yasmine Allas, Jan G. Elburg, Jesús Carrasco

De Nederlandse dichter Dennis Gaens werd geboren in Susteren op 30 november 1982. Zie ook alle tags voor Dennis Gaens op dit blog.

 

Deze regels

Ik had niet verwacht jou hier aan te treffen, maar: gezellig, wees welkom.
Drinken staat in de koelkast, bier ligt in de groentela. Daar is de doos met foto’s.
Je bandjes heb ik ook nog ergens, maar het ontbreekt hier aan een manier om ze
af te spelen.

Zaten we vroeger niet dichter op elkaar? In auto’s van ouders onderweg naar iets
anders? Ik herinner me dat we veel hebben gepraat. Over later, over nu.

Er was die keer dat we Sebastiaan in de greppel langs het park hebben gegooid.
Er lagen stenen in. Sebastiaan had vel los hangen in zijn gezicht. Het zag er
niet uit. We dronken veel.

Is dat park er nog?

Hoe dan ook. De dingen lopen.
Je wil niet vechten, maar je moet.

Je moet of je verdwijnt. 

 

Let them eat cake

Ouders praten met andere ouders; aan hun handen kinderen
die de tijd meten in plakkerigheid en ongeduldig hun vingers
uitstrekken naar de volgende attractie.

Mijn vingertoppen jeuken.

Bij de botsauto’s draait Danny sjekkies met één hand. Met de
andere houdt hij zich in evenwicht op de bumper van een auto
waarin een meisje van zestien zit. Aan zijn lippen hangen
stukjes vloei die geen speeksel kan losweken.

Er worden constant muntjes in de grijpers gegooid.

De ogen van de draaimolenpaarden blijven je volgen, waar je
ook naartoe gaat. Jongetjes in vluchtauto’s toeteren vergeefs
achter ronddraaiende koffiekopjes. Even verder wil een
vliegtuig niet opstijgen en staakt de piloot zijn pogingen na een
vooraf overeengekomen aantal rondjes.

Om hier te overleven moet je kleurenblind worden.

Er komt een dag dat iedereen een standpunt in moet nemen;
een dat veilig, noch politiek, noch populair is. Omdat het moet.

Ik zoek iets schoons om suikerspinnen mee te roeren.

 

 
Dennis Gaens (Susteren, 30 november 1982)

 

De Vlaamse schrijver, dichter en performer Christophe Vekeman werd geboren in Temse op 30 november 1972. Zie ook alle tags voor Christophe Vekeman op dit blog.

Uit: Leven is werk

“Impotentie als ideaal Over J.-K Huysmans
Toen begin 1988 in het Nederlandse Schiedam een tentoonstelling rond de figuur van J.-K. Huysmans gereed was voor de opening, ging een en ander op de valreep niet door. Een actiegroep had protest aangetekend tegen het evenement wegens het vermeend racistische karakter van Huysmans’ boeken, en het gemeentebestuur van de stad in kwestie besloot dan maar, naar eigen zeggen om ‘schadelijke discussies’ te vermijden, te zwichten voor de uitgeoefende druk en de hele zaak af te gelasten. Dat in het Nederland van de jaren tachtig, zeg maar het pre-Fortuyntijdperk bij uitstek, de dolste spokenjagerij haast een nationaal kenmerk was, daarvan getuigt onder meer ook het feit dat in de loop van dit decennium W. F. Hermans door de stad Amsterdam tot persona non grata gebombardeerd werd. Ook Hermans was immers een malafide racist, dat viel als het ware zwart op wit te bewijzen, zo meenden de Amsterdammers in ernst. Maar barstte Hermans bij het vonnis allicht niet in hete tranen uit, Huysmans zal zich van het krakeel destijds nog minder hebben aangetrokken. Niet alleen was hij al meer dan tachtig jaar dood, bovendien had hij zijn leven lang ruimschoots de gelegenheid gehad om aan het fenomeen van de controverse te wennen. Het begon al bij zijn debuut, Marthe, het op naturalistische leest geschoeide relaas over een jonge prostituee en haar onafwendbare ondergang. De korte, naar toenmalige normen uiterst obscene roman met het platvloerse onderwerp verscheen in 1876 illegaal in Brussel. Korte tijd later werd de schrijver door de douane betrapt toen hij een koffer vol exemplaren over de grens wilde smokkelen. In 188o zag Croquis Parisiens het licht, een verzameling essays en artikels waarvan Le Gousset de meeste ophef veroorzaakte. Hierin poogt Huysmans de verscheidene geuren die een vrouwenoksel kan uitwasemen, gedetailleerd onder woorden te brengen. Ook als kunstcriticus zorgde hij steevast voor beroering, mede door zijn inconsequentie of althans drastisch veranderende smaak en opinies. Maakte hij in zijn roman En ménage uit 1881 de Venus van Milo zowat met de grond gelijk en noemde hij het Gare du Nord een even grote bezienswaardigheid als het Parthenon, geen tien jaar later zou hij in Certains (dat in 2001 bij uitgeverij Voetnoot onder de titel Voorkeuren in Nederlandse vertaling verscheen) tegen ieders verwachting in de Eiffeltoren verketteren en zijn collega-kunstenaars oproepen zich af te zetten tegen de moderne tijd en ‘terug te keren naar het verleden’. Zelf schreef hij in deze periode een deels in de Middeleeuwen spelende grote roman, Là-bas (vertaald als Uit de diepte), die gezien het onderwerp — satanisme — opnieuw veel lezers en critici schokte.”

 


Christophe Vekeman (Temse, 30 november 1972)

 

De Nederlandse schrijver James Worthy werd geboren in Amsterdam op 30 november 1980. Zie ook alle tags voor James Worthy op dit blog.

Uit: Zwarte Sylvester

“U hebt nog veertig niezen te leven,’ zegt dokter Stroosnijder terwijl hij met de vingers van zijn linkerhand over de rode scheerbultjes in zijn hals gaat. `Dus mijn zoon gaat dood? Deze jongen hier, mijn knul, Sylvester, doe die zonnebril af! Deze jongen hier, mijn knul, Sylvester, ik vraag het nog één keer.’ Rufus Opperman breekt in duizend kleine stukjes op de blauwe gymzaalvloer van het ziekenhuis. `Meneer Opperman, er zit een tumor in uw schedel. Een bijzonder snelgroeiend en onbehandelbaar stukje nieuwvorming. Door deze groei drukt de tumor steeds meer hersenweefsel weg en raken de hersens bekneld. Uw schedel staat op springen. U hebt nog veertig niezen te leven en dan is het einde oefening,’ vervolgt de dokter zichtbaar aangedaan. Sylvester plukt de zonnebril van zijn neus en draait er rondjes mee. ‘Dus jullie kunnen niets meer voor mij doen? Ik ben een soort Srebrenica? De mannen in witte jassen gaan met een bedroefd gezicht toekijken hoe ik langzaam maar zeker in de richting van een massagraf word gesleept? All that’s necessaryfor the farces of mi to win in the world isfor enoughgood men to do nothing. Bent u bekend met het werk van Edmund Burke?’ Sylvester zet zijn zonnebril weer op en steekt een mentholsigaret aan met een lucifer. `Meneer Opperman, u mag hier niet roken. We zijn in een ziekenhuis.’ `Wilt u stoppen met dat gemeneer. Ik ben zeventien jaar en stervende, ik zal nooit een meneer worden.’ `Sylvester, ik vraag het vriendelijk, doe die sigaret alsjeblieft nu uit.’ `Vriendelijk? U, meneer, bent geen vriend. U bent de boodschapper van Magere Hein, de loopjongen van de duivel, u dealt in de dood. Deze vrouw hier naast mij, dat is pas een vriend.’ `Wie is dat eigenlijk?’ vraagt Rufus aan Sylvester, die over de knie van de vrouw wrijft. `Ik had al een slecht voorgevoel over vandaag. Pa, ken je het gevoel dat je voor de eerste keer de badkamer van een vrouw betreedt? Dat gevoel had ik vanochtend. Ik wist dat ik vandaag op iets verontrustends zou stuiten. Aambeienzalf, iets tegen schimmel, of zeven tandenborstels. Waarom heeft een alleenstaande vrouw in godsnaam zeven tandenborstels in huis?”

 


James Worthy (Amsterdam, 30 november 1980)

 

De Vlaamse dichter en schrijver Y.M. (Yannick) Dangre werd op 30 november 1987 geboren in Kapellen. Zie ook alle tags voor Y.M. Dangre op dit blog.

 

Ons worden

Wij worden oud en kinderlijk en denken
dat het went, dit stilzitten in elkaars mond,
met versleten tongen en zere knieën
wachten tot één van ons eindelijk begint
te lekken en de woorden sijpelen
op het tapijt, op de verleerde lippen
die de ander niet meer wil oprapen.
Nooit meer.

Wij worden oud en kinderlijk en denken
niet meer aan knielen tussen elkaars kiezen,
aan moedwillig aanspoelen in elkaars hemel
en gehemelte, want een zee van liefde
is verdroogd in dit salon van wij
die geen regenseizoen meer kennen.

Wij worden oud en kinderlijk en denken
het zonder moeite te weten: dit huis van liefde
staat al eeuwen onder water.

 

Oud recept

’s Avonds, na het vele werken en beminnen
van andermans huizen, komen wij in elkaar
weer thuis, op onze tenen lopend
in elkaars stem, allebei dover en banger
om gesproken te worden.

Verschanst in onze keukens en zetels
en onvoltooide recepten voor minnaressen,
wachten wij dan het uur af, onze klokslag
wanneer wij elkaar met uitgerafelde gebaren
uitnodigen aan tafel, zwijgen en blijven
eten wat verzwegen wordt.

Zo sterft de avondmaaltijd elke dag
onze stille dood en worden wij
langzamerhand deze tafel, de houten
koppen van het geluk, blind voor onze
splinters en vlekken, want al tijden dekken wij
elkaar niet meer.

 


 Y.M. Dangre (Kapellen, 30 november 1987)

 

De Nederlandse dichter Reinier de Rooie werd geboren op 30 november 1961 in Hengelo. Zie ook alle tags voor Reinier de Rooie op dit blog.

 

Kwatrijnen van klacht

laat de gedrochten hun geloofwaardigheid middels doekoes
maar donderpreken in deze grammaticale kerk waar de rat
snuffelt aan die table de téléphone en godganselijk tuuttuuttuut
het bewustzijn doordringt als lege tabakszak en idem kruik

dat je gemeden wordt als de pest is tot daaraan toe
– lolita zag ook ooit dat pukkels krabbaar zijn –
gruwzamer is dat neusje van paniek als staan de potten
pronkzuchtig te smeken om zon

september gehad en onder najaarslucht slinkt
de zoetgevooisde trol die nog wat nakucht
en hoest met de kachel maar mamma
het gaat al stukken beter kijk toch niet om

vloeibaar is wat ik aanhang vluchtig voorbij
zo elk moment kent duizend doden drieduizend
gemankeerde manieren van vaarwel en good goan
zo elk moment kan tijden duren onherhaalbaar

 

hij ging

hij ging met een afwerend gebaar
voorbij aan de laatste wisselwerking
en sprak in vloeiend mandarijn:
who shi yi tiao he
en ik zag hem verder stromen
onbewust van de vele stemmen langs zijn oevers
en elk kanaal werd mij een schaamte

 

 
Reinier de Rooie (Hengelo, 30 november 1961)

 

De Engelse schrijver David Nicholls werd geboren op 30 november 1966 in Eastleigh, Hampshire. Zie ook alle tags voor David Nicholls op dit blog.

Uit: Us

“Our son Albie would be leaving the family home in October and all too soon afterwards so would my wife. The events seemed so closely linked that I couldn’t help thinking that if Albie had flunked his exams and been obliged to retake, we might have had another good year of marriage.
But before I say any more about this and the other events that took place during that particular summer, I should tell you a little about myself and paint some sort of ‘portrait in words’. It shouldn’t take long. My name is Douglas Petersen and I am fifty-four years old. You see that intriguing final `e’ in the Petersen? I’m told it’s the legacy of some Scandinavian heritage, some great-grandfather, though I have never been to and have no interesting stories to tell about Scandinavia. Traditionally, Scandinavians are a fair, handsome, hearty and uninhibited people and I am none of those things. I am English. My parents, both deceased now, raised me in Ipswich; my father a doctor, my mother a teacher of biology. ‘Douglas’ came from her nostalgic affection for Douglas Fairbanks, the Hollywood idol, so there’s another red herring right there. Attempts have been made over the years to refer to me as ‘Doug’ or Bougie’ or Boogie’. My sister, Karen, self-proclaimed possessor of the Petersen’s sole ‘big personality’, calls me ‘D’, ‘Big D’, ’the D-ster’ or ‘Professor D’ — which, she says, would be my name in prison — but none of these have stuck and I remain Douglas. My middle name, incidentally, is Timothy, but it’s not a name that serves anyone particularly well. Douglas Timothy Petersen. I am, by training, a biochemist. Appearance. My wife, when we first met and felt compelled to talk constantly about each other’s faces and personalities and what we loved about each other and all of that routine, once told me that I had a ‘perfectly fine face’ and, seeing my disappointment, quickly added that I had ‘really kind eyes’, whatever that meant. And it’s true, I have a perfectly fine face, eyes that may well be ‘kind’ but are also the brownest of browns, a reasonable-sized nose and the kind of smile that causes photographs to be thrown away. What can I add? Once, at a dinner party, the conversation turned to ‘who would play you in the film of your life?’ There was a lot of fun and laughter as comparisons were made to various film stars and television personalities. Connie, my wife, was likened to an obscure European actress, and while she protested — ‘she’s far too glamorous and beautiful’, etc. — I could tell that she was flattered.”

 

 
David Nicholls (Hampshire, 30 november 1966)

 

De Nederlandse schrijfster en actrice Yasmine Allas werd geboren op 30 november 1967 in Mogadishu in Somalië. Zie ook alle tags voor Yasmine Allas op dit blog.

Uit: A Handed-Down History (Een nagelaten verhaal, vertaald door Joni Zwart)

‘Tradition… a man without tradition is a man without balls,’ the grey Lucifer said to him. He rasped as if his vocal cords were made of sand paper.
‘Dear Sirs, before you sits my friend. I speak on his behalf,’ Guuleed said.
‘We have come because my friend wishes to declare his love for your beloved daughter. We have come to ask your consent for his marriage to her. Please do not cherish the hope that very many or very long words shall be used in doing so. It is not in my friend’s nature to speak much.’
‘Love?’ said the Lucifer, raising his left eyebrow. ‘What do you mean by “love”? Perhaps I should make it clear that this is a matter of respect. Namely, what a man has to offer a woman and her family. This is about his good name and above all his ancestry. Surely you know that a wise man who wants to start a family, who wants to build a future, has no misconception that love has anything to do with it? What self-respecting man would even use the word?
Character, respect, power and above all honour: these are what men are valued for. It is different, of course, for a woman. For women, life is about fertility, beauty, modesty and sacrifice.’
Then Diiriye turned to the Stranger. ‘This concerns you. You are the man who has come to ask for my daughter’s hand, but you haven’t said a word yet.’
‘As you have heard,’ the Stranger answered, ‘Guuleed, my friend and a member of my clan, has expressed my wishes.’
‘What do you have to offer my daughter?’ Diiriye persisted.
The Stranger slowly shook his head. He seemed deep in thought.
‘Nothing,’ he said after a long while. ‘I need your daughter’s help to get to know life. Besides that, I very much wish to love her.’
‘In that case, gentlemen,’ said Diiriye, ‘seeing as I am Zeyneb’s father after all, I shall now make the decision. I shall be brief.’
He turned toward the Stranger, who looked straight ahead.
‘I am sorry; I cannot grant to you something that I have already given away.
As my kind, but wilful daughter has probably told you, I have promised her to another man. To a young man who knows what he has to offer both my daughter and her family. He is the son of Dhahar and a member of our family.’

 

 
Yasmine Allas (Mogadishu, 30 november 1967)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Jan G. Elburg werd geboren op 30 november 1919 te Wemeldinge. Zie ook alle tags voor Jan G. Elburg op dit blog.

 

Hoe…

Hoe noem ik mijzelf als het groen wier regent,
als de lente losbreekt, de zon nog stamelt?
Regis de Appelsap, ruwaart, regent
van het duifkoerend grijs van mijn liefstes waterland?
Ik zal mij de minnaar noemen!

Heb ik gedacht aan de mond die ook nu niet
boterham eten kan, prijzen den Heer?
Ja ik, sinds langen tijd, zonder verschiet
dat nu de groenen zaait in de laagvenen.
Mocht ik de feestvierder eerder niet wezen?
Neen ik, geenszins.

Neem ik het land als de mussen de pannekoek
– pik van mijn vensterbank – cheerful aanvaarden?

Neem ik de optochten bomen tot aan de
uitwegen, ’t opgroeiend kroos van de bladeren
aan in mijn bloed?

Hoe noem ik mijn schoenen wanneer de grintpaden
weer hart voor mij hebben, de dorpen aanschouwen
van achter zonlichts geribbelde paarden?
Herwaarts en Derwaarts, mijn open landauers.
Hoe noem ik mijzelf als de weerhanen slapen?
Ik zal mij de minnaar noemen.

 

Pijlsnel

Stilzitten, door moeders
in de wandeling kouvatten genoemd
en paps met de vlieger in touw.

ik hoop dat dit overkomt
zoals het werd opgelaten:
losse hoest, een gemakkelijke code
codeïne gelijk
voor ongeneselijke opgevers.

sprekend dit heer hier,
halverwege de elfde regel
alweer in staat om weg te spuiten

omziend naar minder verouderend emplooi
gekonfronteerd met eigen
pijlsnel achterhaalde beelden.

 

 
Jan G. Elburg (30 november 1919 – 13 augustus 1992)
Cover

 

De Spaanse schrijver Jesús Carrasco werd geboren in Badajoz, Extremadura, op 30 november 1972. Zie ook alle tags voor Jesús Carrasco op dit blog.

Uit: De vlucht (Vertaald door Arie van der Wal)

“Dat de familie voor de zoveelste keer in het ongeluk was gestort en dat God zojuist een stuk van zijn vlees had losgerukt. Hij schudde zijn hoofd, dat hij tussen zijn knieën had gestoken, alsof hij daarmee die gedachten van zich af kon zetten. Het beeld van zijn vader, zorgzaam en onderdanig, kwam weer bij hem boven, in gezelschap van de dorpsrechter. Een scène die als geen andere allerlei onlustgevoelens in zijn lichaam opriep. Hij spitste zijn oren zo goed hij kon maar vond geen spoor van de stem van de rechter, en zelfs die afwezigheid maakte hem bang. Hij stelde zich voor hoe hij met een sigaret in zijn mond achter de rij mannen aan liep die op dat moment de olijfboomgaard uitkamden, schoppend tegen de kluiten aarde of zich lusteloos bukkend om een olijf op te rapen die na het laatste schudden van de bomen was blijven liggen. De horlogeketting die onder zijn jas uitkwam. De bruine vilthoed, het strikje, de stijve boord, de rijkelijk met suikerwater bewerkte snor.
De stem van een man op een paar meter van de kuil haalde hem uit zijn overpeinzingen. Het was de schoolmeester. Hij praatte met iemand een eindje verderop. De jongen voelde zijn hart sneller kloppen en het bloed omhoogstuwen in zijn lichaam. De pijn, na uren in elkaar gedoken te hebben gezeten, dwong hem naar buiten. Hij overwoog de mogelijkheid er op dat moment mee te stoppen en zo zijn ongerief op te heffen. Hij had niemand vermoord, niets gestolen en de naam van God niet ijdel gebruikt. Hij stond op het punt de takken die zijn schuilplaats bedekten opzij te schuiven en de aandacht te trekken van de mannen die het dichtstbij waren. Een van hen zou dan de ander vragen stil te zijn en daarna zijn hoofd draaien om zich te oriënteren op de richting van het geluid. Ze zouden blikken wisselen en heimelijk naar de hoop twijgen lopen, twijfelend of dat wat ze zouden aantreffen een konijn of de vermiste jongen zou zijn. Dan zouden ze de takken wegtrekken en hem ineengekrompen op de bodem zien liggen. Hij zou net doen of hij bewusteloos was en dat zou, gevoegd bij de kleiresten, zijn vochtige kleren en zijn vuile haar, het beeld van zijn triomf vormen. Hij zou zich op zijn minst verzekeren van een glorieus moment. Honger maakt rauwe bonen zoet.”

 

 
Jesús Carrasco (Badajoz, 30 november 1972)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e november ook mijn blog van 30 november 2016 en ook mijn blog van 30 november 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Dennis Gaens, Christophe Vekeman, James Worthy, Y.M. Dangre, Reinier de Rooie, David Nicholls, Yasmine Allas, Jan G. Elburg, Jesús Carrasco

De Nederlandse dichter Dennis Gaens werd geboren in Susteren op 30 november 1982. Zie ook alle tags voor Dennis Gaens op dit blog.

 

met vertrouwen, vrienden en hamers

Komende zomer doen we dat anders.

De dresscode: kleren die kapot kunnen, stevige schoenen, vieze handen
en een riem waaraan een hamer hangt. We halen hout (massaal en in alle
maten), klimmen in ladders en leggen verlengkabels van de radio’s naar de
aggregaten. Gesprekken staken we tot ’s avonds – met je mond vol spijkers
is het lastig praten.

Die drie maanden vallen we samen met de splinters in onze vingers, de
schaafwonden op onze schenen, de blaren op onze handen en een handvol
gebroken benen – met alles op onze namen na.

Dit ding gaat groot worden.

Wat het ook wordt – als het af is, klimmen we erin, trekken kratten bier
omhoog met touwen, kijken omlaag en zullen zien dat het goed is.

Als wij het niet doen, doet niemand het.

 

bezet gebied

onze benen over de rand van het perron geklemd
kijken we langs het spoor dat van elke bestemming
een verdwijnpunt langs een vluchtlijn maakt

kijken in de trein naar een dwarsdoorsnede
van steden die als kralen aan het spoor
worden geregen totdat de knoop compleet is

komen overal langs iets ander glas in hetzelfde beton
spiegels voor wolkenkrabbers en kranen
een enkele helikopter en een blauwdruk voor later

leven in steden gegijzeld door morgen
elke bouwgrond bezet gebied
prikkeldraad de rode lijn

lopen over ruitjespapier en rijden over
steeds nog niet gesleten asfalt
eeuwig onslijtbaar asfalt

en wij met onze benen geklemd om de rand van het perron
zoeken ons verdwijnpunt langs een vluchtlijn
en praten van bestemming

 

 
Dennis Gaens (Susteren, 30 november 1982)

Lees verder “Dennis Gaens, Christophe Vekeman, James Worthy, Y.M. Dangre, Reinier de Rooie, David Nicholls, Yasmine Allas, Jan G. Elburg, Jesús Carrasco”

Dennis Gaens

De Nederlandse dichter Dennis Gaens werd geboren in Susteren op 30 november 1982. Zie ook alle tags voor Dennis Gaens op dit blog.

 

Dit is drift

Drift is een haai in een maatpak, tegenwoordig.

Vroeger waren we publiekelijker samen, scheurden we suikerzakjes
open en strooiden we zout over de tafels van hamburgerketens.
We probeerden de papiertjes om de rietjes weg te schieten,
door zo hard mogelijk te blazen. Je weet het: alles voor de aandacht
van de meisjes.

Dat was voordat de meisjes wisten waar ze moesten staan op feesten,
Drift en ik, wij zijn dansers. Dat zie je aan alles behalve aan
hoe we bewegen. We staan in poses die we van filmposters stelen,
al zal geen van ons beiden dit toegeven. We dragen zonnebrillen
met spiegelglazen – in onze ogen zie je alleen jezelf.

We zijn volwassen geworden: drift is een haai in maatpak.

 

Waar Loenen lag

Hier ging een toren van drie verdiepingen verloren.
Hier stonden eiken, essen, iepen en linden, verderop
wat kastanjes, noten en wilgen. Akkers en weiden
werden door een overslag tot woestijnen.

Wat ooit dorp was, werd hier bare zee — als een dijk
tot drie keer toe breekt, is dat geen toeval meer.

Daar waar een rivier zich breed maakt
komt het water halen wat het toestaat.

 

 
Dennis Gaens (Susteren, 30 november 1982)

Dolce far niente, Dennis Gaens, Ernest Hemingway, Belcampo, Boris Dittrich , Hans Fallada, Hart Crane

 

Dolce far niente – Bij de Nijmeegse Vierdaagse

 

 
Wandelaars richting Nijmegen via de Oosterhoutse dijk door Annemieke Martinus-Claus, 2008

 

Met afstand heeft het niets te maken

Het is kijken hoe zwaar je je lichaam kunt laten worden,
hoeveel pijn ademen kan veroorzaken. Het is je ogen op
de volgende bocht, rubber ruiken en teer trappen. Het is
weg van wat dan ook.

Het is lopen en laten gaan.

 

 
Dennis Gaens (Susteren, 1982)
Nijmegen tijdens de Vierdaagse. Dennis Gaens was in 2011 en 2012 stadsdichter van Nijmegen.

Lees verder “Dolce far niente, Dennis Gaens, Ernest Hemingway, Belcampo, Boris Dittrich , Hans Fallada, Hart Crane”

Patrick Besson, John Masefield, Ferdinand Raimund, Peter de Mendelssohn, Colleen McCullough, Macedonio Fernández, Dennis Gaens, Rhidian Brook

De Franse schrijver en journalist Patrick Besson werd geboren op 1 juni 1956 in Montreuil. Zie ook mijn blog van 1 juni 2009 en alle tags voor Patrick Besson op dit blog.

Uit: Lettre à un ami perdu

« La nuit était tombée sur cette journée grise de février. Je me rappelle les phares des voitures sous la pluie, une boule blonde sous les draps blancs, qui était la tête de la femme qui m’aimait. La femme qui m’aimait dormait toujours la tête sous les draps car elle était frileuse. Il m’arrive encore de soulever les draps et les couvertures et de chercher, mais de moins en moins souvent. C’est sans doute cela qu’on appelle guérir.
Février est comme novembre, un mois où les amours commencent ou meurent. Il y a des moments où la vie vaut la peine d’être vécue. Par exemple quand on nous présente à une femme qui correspond à ce que nous cherchons sous les draps et les couvertures. Le bon moment est quand les mots de la femme et les nôtres se suivent en ligne continue, s’attrapent et jouent les uns avec les autres comme des chats avec une balle en caoutchouc. On dit rouge, et c’est le rouge qui sort. 9, et le 9 sort. Mais combien de fois cela arrive-t-il ? Cela arrive juste assez souvent pour nous empêcher de nous tuer et c’est pourquoi nous sommes en enfer. L’enfer, en effet, n’a pas de fin.”
(..)

« Il lui aurait dit qu’ils étaient avant tout des amis, un garçon et une fille tombés par hasard dans le même esquif et qui vont essayer, malgré la tempête et le manque de provisions, d’arriver ensemble à bon port. Alors il n’y aurait eu ni coups ni déchirures, simplement deux enfants dans un grand lit, qui vont en voir de toutes les couleurs mais qui n’ont pas peur parce qu’ils savent qu’ils ont un ami.”

 
Patrick Besson (Montreuil, 1 juni 1956)

Bewaren

Lees verder “Patrick Besson, John Masefield, Ferdinand Raimund, Peter de Mendelssohn, Colleen McCullough, Macedonio Fernández, Dennis Gaens, Rhidian Brook”