Anthony Staring, Derek Walcott

De Nederlandse dichter, landbouwkundige en landheer Anthony Christiaan Winand Staring werd geboren in Gendringen op 24 januari 1767. Zie ook alle tags voor Anthony Staring op dit blog.

 

In een vriendenrol.
1823.

Elk zoekt Geluk; maar talloos zijn de paden,
Waarlangs wij zoekend grafwaarts gaan.
De zucht naar Goud, naar Weeld’, naar Magt, naar Lauwerbladen
Kiest onderscheiden baan.

Op ónzen weg zweeft, lokkend, voor ons henen
Der Kunsten en der Muzen Koor.
Met ons kwam Liefde zich, als togtgenoot, vereenen –
Houdt Vriendschap ’t eigen spoor.

In milden glans ontluikt voor onze treden
Een bloei, des nijvren plukkers waard,
Wiens oog niet, afgedwaald, voorbij ’t Genoeg van Heden
Op ’t Veel van Morgen staart.

Dat zóó – mijn Vriend! – dat zóó ons heil moog’ duren!
Dat ons erkentlijk offer geur’;
Tot eens de jongste koom’ van de ons bescheiden Uren,
En de aardsche voorhang scheur’!

 

Het geluk.

Wat baat den stervling al zijn zwoegen?
Wat noopt de waan hem vroeg en spaâ?
Wat klimt hij ’t lokkend schijngenoegen,
Van rots tot rots, aamechtig na?
In ’t eind op hachlijk steil verheven,
O arme vreugd! hij staart in ’t rond,
Om fluks weêr naar een kruin te streven,
Gezien van breeder horizont.

Een Dwaze hang’, met gierige oogen,
Aan roem, of magt, of goud, of eer;
Tevreên, in ’t lot haar toegewogen,
Knielt stille Wijsheid dankend neêr.

’t Geluk is veil voor zweet noch zorgen;
’t Ontvlugt hem, die naar hooger staat;
Maar toeft, in ’t schuilend dal verborgen,
Als huisgenoot, bij Middelmaat.

 

De winterroos.

Versliept gij ’t zoet der Lentedagen,
Traag Roosje, dat gij nu nog waakt?
Uw Zusters toefde, in hof en hagen,
Een rust, die gij alleen niet smaakt!

Moge u de storm ten Zefir wezen,
Arm Bloemtje, spreek, wat wint ge er bij?
’t Genot der vreugd, hoe uitgelezen.
Is, ongedeeld, van geen waardij.

 


Anthony Staring (24 januari 1767 – 18 augustus 1840)
Standbeeld in Vorden

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

Zes ficties

V

Hij kon de honden horen in de verte, en hun gekef
leidde hem naar het kerkje dat oprees naast de weg,
maar hij ging niet naar binnen. Dit was te min voor gebed
en de zwarte honden waren slechts zijn gedachten in nachten van vrees
door de strakke en lonende bossen van Santa Cruz;
zijn hart hobbelt, bubbelend bloed als bessen op zijn spoor,
drie of vier palmen heffen hun kroon en de gekke papegaaienkreten
zijn als het gekletter van getuigen in een obsceen proces,
maar ze doorkruisen een roze hemel en vervagen en er komt soelaas.
In de hete, holle middag gaat er een schreeuw door het dal,
er zweeft een havik en achter de vlam van de immortelle brandt een heuvel
met een kolom van blauwe rook; dit is alles wat er is aan waarde.
O bladeren, vermenigvuldig de dagen van mijn afwezigheid en trek ze af
van de vernedering der bestraffing, de hinderlaag van schande
om wat ze zijn: excrement, onwaardig voor elk thema,
niet de knoest en de houding van een ceder of het buigzaam gras,
alleen de hoon van onverschilligheid, van beschimping doorstaan
als de lenige duik van takken die zwiepen met de gratie
van het verduren, buigend onder de manier waarop de bamboe
de horizontale vlagen van de regen gehoorzaamt, geen martelaarschap
maar natuurlijke meegaandheid; er was een huis beneden hem
waar hij zonder een wond meer dan welkom was,
en vriendelijke honden kwamen zich bij de poort verdringen om zijn stem.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 


Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)
Borstbeeld in Castries, Saint Lucia

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e januari ook mijn blog van 24 januari 2024 en ook mijn blog van 24 januari 2021 en ook mijn blog van 24 januari 2019 en ook mijn blog van 24 januari 2017 en ook mijn blog van 24 januari 2016 deel 2.

Wouter van Heiningen, Derek Walcott

De Nederlandse dichter Wouter van Heiningen werd geboren op 23 januari 1963 in Leidschendam. Zie ook alle tags voor Wouter van Heiningen op dit blog.

 

Warme woorden

Veel kunnen het er zijn, slechts enkele
halen de lijst van waaruit selectie

plaats vindt. Losgezongen van inhoud,
klinkers of medeklinkers of waardering

door deze of gene. Slechts zij die aan de
criteria voldoen mogen zich verheugen.

Ballotage noch voorverkiezing wegen mee,
uiteindelijk bepalen betekenis en klank

waar warme woorden aan voldoen. Zo is
parelmoer een mooi voorbeeld.

 

 

Berekenend

Waarom een rentetabel mij fascineert,
een opsomming van dode cijfers.

Rangschikking mag dan belangrijk zijn,
het afronden van getallen na de komma

doet het voor me. Lees in cijfers de
berekening van daden en verwachtingen.

Nacalculatie is als voorspel zoals het
Klaarzetten van reeksen. En dat dan

logisch gestructureerd met een aanhef
tot het laatste isgelijkteken.

 

 

Dat wat er is

Ik hoef mij er niet van te vergewissen
dat ook op de lege dagen, in de stille uren,
ik jou steeds opnieuw zal missen

dat ik nimmer zal vergeten
hoe je naar me keek en hoe je
genoot van de gebeurtenissen

We hoeven wie we zijn niet
te bemeten aan onze naam en onze
functie, noch hoeven we te beslissen

of dat wat is, er wel mag zijn, we laten
ons niet dirigeren, negeren deze
hindernissen, ons denken is niet ingesleten

 


Wouter van Heiningen (Leidschendam, 23 januari 1963

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

Zes ficties

IV

Hij zat een vagevuur-november uit, maar dan een zonder
vuur, waarvan de rook slechts de geladen mist was
die stroomde door de verkoolde bossen, waar een ronde
zon vaag tuurde in ’t voorbijgaan en waar schaduwen zich
verbaasden over elke helderheid op trottoir en okeren muur,
maar die de wet van de seizoenen deed verbleken en uitwiste
als een fout. Hij ging door de menigte als een crimineel,
bracht alles wat hij aan gratie kon opbrengen op in het lichtste
gebaar, de terloopse frase, een kom in de hand; hij at
zonder het hoofd te laten hangen, en in die doorzichtigste
uren die soms het grijze licht doorboorden, herhaalde hij
bij zichzelf dat dit niet zijn klimaat of volk was, geen jaargetij
zo afmattend als dit, en hieraan voorbij was de zee
en de onverbiddelijke genade van licht, een raam in de kerker
die zijn geest geworden was; dat het lijden wel meeviel
als er daarna de waarheid maar was van een andere hemel
en er andere bomen waren die pasten bij zijn natuur, zijn hand
die heel zijn vijfenzestig jaren lang getracht had niet meer te liegen
dan een krab dat zou kunnen die loopt over zijn bladzijde zand.
De dagen werden donkerder met kou, achter hekken stierven
meer bladeren, de mist werd dikker, maar daarna was er het groene eiland.
Vertaald door Jan Eijkelboom

 


Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e januari ook mijn blog van 23 januari 2019 en ook mijn blog van 23 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Kristín Marja Baldursdóttir, Derek Walcott

De IJslandse schrijfster Kristín Marja Baldursdóttir werd geboren op 21 januari 1949 in Hafnarfjörður. Zie ook alle tags voor Kristín Marja Baldursdóttir op dit blog.

Uit: Die Farben der Insel (Vertaald door Coletta Bürling)

„Wallender Dampf versuchte aus der Küche auszubrechen, und drängte sich an die Fensterscheiben wie eine vollbusige Frau an einen schlanken Mann, aber es gelang ihm nicht. Ich hatte das Fenster zugemacht, denn ich wollte ein Bad nehmen und keine Zugluft haben. Als die Luft so heiß und feucht war, dass sich Wasserperlen auf Tisch und Stühlen bildeten, zog ich mich aus und stieg in den großen Holzzuber, den Frauen für die große Wäsche oder für die Kinder an Samstagen verwenden, er war viel zu klein für eine erwachsene Person. Aber wenn ich die Beine anzog und mich zusammenkauerte, hatte ich Platz genug. Wir haben immer Platz genug, wenn wir es richtig anstellen. Wasser lässt Erinnerungen wach werden. Solange ich mich erinnere, habe ich auch die Kontrolle über die Vergangenheit. Kontrolle über mein Leben. Kann es mir gestatten, von großer Helligkeit zu träumen. Das Wasser und ich wurden eins, ich vergaß alles um mich herum, ich befand mich bereits weit im Süden und wurde von so starken Sonnenstrahlen umschmeichelt, dass ich mir die Hand vor die Augen halten musste; undeutlich sah ich die Fischerboote, die bei Sonnenaufgang in die Bucht hineinfuhren, schemenhaft sah ich die Schwalben, die zwischen den blühenden Bäumen unterhalb des weißen Hauses flogen, genau wie auf dem Bild, das ich in diesem ausländischen Buch gesehen hatte. Und ich hatte auch das Gefühl, als könnte ich den Duft von italienischem Waschpulver und frisch gebackenem Brot zum Frühstück riechen, ich war in meiner wunderschönen Welt, als es an der Haustür klopfte. Und dann öffneten bereits diejenigen, die draußen standen, die Tür, sie warteten nicht darauf, dass sie hineingebeten wurden, so war es üblich, klopfen und dann gleich die Tür öffnen, in diesem Dorf schloss man das Haus nicht ab, nicht einmal nachts. Ich hörte, wie sie den Flur betraten, ich kannte ihre Stimmen und fragte mich, warum in aller Welt sie immer gerade dann zu Besuch kamen, wenn ich ein Bad nehmen wollte. Und dann standen sie auch schon mitten in der Küche und sagten: »Wie oft badest du eigentlich, Karitas?« Als sei ich ein unmündiges Kind, das man dauernd zurechtweisen müsse. Es schien ihnen aber andererseits vollkommen gleichgültig zu sein, dass ich in dem Zuber saß, deswegen kam mir gleich der Verdacht, dass ihnen etwas anderes und Wichtigeres auf dem Herzen lag. Sie waren gekommen, um mich um einen Gefallen zu bitten, und gaben sich deshalb alle Mühe, nett zu mir zu sein. Und genauso war es: Es ging darum, dass die Kulissen fiir die Weihnachtsaufführung gemalt werden mussten, und das konnte niemand besser als die Zeichenlehrerin an der Volksschule, die früher einmal in Kopenhagen studiert hatte. Ihretwegen durfte sie deshalb gern in ihrer Anwesenheit ein Bad nehmen. Sie boten sogar an, mir beim Haarewaschen zu helfen, die eine massierte mir die Kopfhaut mit grüner Seife, während die andere heißes und kaltes Wasser mischte, um damit die Seife auszuspülen.“

 


Kristín Marja Baldursdóttir (Hafnarfjörður, 21 januari 1949)

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

Zes ficties

III

Hij droeg zijn duistere gedachten in en uit de schaduw
als een luipaard dat van leger wisselt om een gespikkelde rust
te vinden, passend voor bespiegelingen, terwijl zijn gele ogen nu
dichtgaan op een prikkelende geeuw, zat van niets, van leegte,
toch vol pompende, afgemeten vrede, zoals een kudde zebra’s
die de gestreepte tint van grassen naar een drinkplaats brengen
maar met het gestage van hoofden en hoeven, hun vetlokken schrap
voor zijwaartse uitschieters. De bladeren en schaduwen helen;
allen liggen welwillend neer in de voldoening der bomen, leeuw
met jakhals, wanneer de middag het koninkrijk van de vrede is;
zij rekken zich, rillen en zijn stil, de enige actie ligt
in hun langzaam draaiende ogen. Hier onder de hevige dom
van een wolkenloze augustus voelt hij hoe het lome klimt
van buik naar traag ooglid en leeuwengeeuw, rilt
in zijn flanken en langs zijn leden kruipt, een vrede
die zo ver teruggaat als de paraplubomen, in een rust
dicht bij Eden, eer een donkere gedachte als een wolk
racet over het open gras, en zijn dravende volgster, leeuwin,
gehurkt haar gewicht verplaatsend, toesloeg! Dan komen een kleine horde
hoppende, openmakende gieren en de gespikkelde hyena’s erin.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 


Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e januari ook mijn blog van 21 januari 2022 en ook mijn blog van 21 januari 2019 en ook mijn blog van 21 januari 2018.

Stefan Popa, Derek Walcott

De Nederlandsche schrijver en journalist Stefan Popa werd op 20 januari 1989 geboren in Vleuten. Zie ook alle tags voor Stefan Popa op dit blog.

Uit: Het feest

“De vrouw buigt en fluistert haar petekind bewaarwoorden toe: ‘Deug, liefje, maar niet te veel. Na de dood is er meer dan genoeg tijd voor nietsigheid.’ Tante Tola duwt het kind van zich af. Ze cirkeldanst zichzelf in ademnood. Haar jurk plakt al aan haar rug. Omdat ze zwart velours draagt, ziet niemand haar zweet. Maar Batko ruikt het, hoe haar huid en de stof aaneenkleven. Het meisje ademt licht als haar hup. Ze springt op de leesstoel om de gasten te overzien, die over het tapijt schuifelen dat over de breedte van Tola’s woonkamer ligt uitgespreid. Op die hoogte, zo groot als een man, staart ze naar het beest, alsof ze berekent hoe groot de kans is dat ze wordt opgevreten. Op zijn grote achterpoten danst Batko Wojtek mee met de gasten van tante Tola. Geen schakel in de cirkel, maar er middenin, naast het tweemansorkest, een vrouw met een accordeon en een vrouw met een klarinet. Ze spelen niet slecht. De zussen moesten de beer door de deurpost duwen. Batko droeg de berenleidster met een koord achter zich aan. Het ware beest. De beer schudt zijn kop. Hij gromt. Het lijkt alsof hij de klarinet voelt. De belletjes die ze aan hun rokken hebben geknoopt. Of hij wordt gek, lastig vast te stellen bij een roofdier dat uit de wildernis is geroofd. Bij elke danspas krassen zijn teennagels door het tapijt en in het eikenhout daaronder. Kras in het hout, kras in Tola’s ziel. De plankenvloer trilt, kraakt, swingt. De kerstballen in de spar zwieren mee. Batko draagt de muilkorf van een herdershond. Niet omdat de beer zo klein is, maar omdat de herdershonden van de Balkan zo groot als beren zijn. Klarinet, accordeon, belletjes en een muilkorf. Dit is nog eens een feestje, denkt Batko Wojtek. Jij dacht dat beren niet kunnen denken?
Dit is nog eens een feestje, denkt Batko Wojtek. Jij dacht dat beren niet kunnen denken? Batko overziet alles, hoort alles, snapt vrijwel alles. Hij is groter dan het meisje op de stoel. Slimmer dan alle gasten bij elkaar. Hij danst, als je het zo mag noemen. Zo waren de feestjes, voor Coca-Cola en Burger King, toen er nog ijzeren gordijnen waren en geen wereldwijde webben, toen het buurdorp nog een andere wereld was. Alle rimpelhanden vullen elkaar.
‘Hoppa,’ roepen ze allemaal, ‘hoppa!’ Tante Tola port de paarden op, haar gasten, ze hinniken, wisselen om de pas. Mensen met invloed, professoren en hun bruiden, dokters en doctors, leraren, en vrienden, buren, kennissen, collega’s en gewezen familieleden. Het ziet er zwart van. ‘Is er nog rakia?’ vraagt iemand. Een terechte vraag, denkt Batko. ‘Op tafel,’ antwoordt tante Tola. ‘Er is altijd rakia.’ Een goed antwoord. De cirkel breekt en de cirkel heelt opnieuw aan. Dansen, laat die botten kraken, dansen zullen we, dansen zullen we tot we natollen in het graf. Alleen tante Tola, en Batko, weet waarom ze vandaag vreten en zuipen, en dansen zodat ze vervolgens nog meer kunnen vreten en zuipen. Vandaag, drie dagen na het kerstdiner, twee dagen na de naamdag van Emma, haar buurvrouw op links, en één dag na die van de heilige Stefan, sommeerde tante Tola haar dochter om de sofa tegen de ene muur te schuiven en haar salontafel onder het raam daartegenover. Snel, maar zorgvuldig. De twee binnentapijten, de goede, de Turkse, liggen intussen gewikkeld als een koolrol op de trap naar boven.”

 


Stefan Popa (Vleuten, 20 januari 1989)

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

Zes ficties

II

Hij geloofde dat de pijn van het balling zijn voorbij was gegaan
nu, maar hij was opgehouden de dagen en maanden te tellen
en onlangs de jaargetijden, gegeven de belofte dat niets kan bestaan
een heel leven lang, laat staan voor altijd, dat als wij eens,
maar grondig, een verlies hebben geleden, wij dat niet nog eens
doen op dezelfde manier, zodat wat hij telde de jaren waren
wier getallen hij niet hardop herhaalde, maar hij wist dat als er
regen viel en na regen de wind de plaza’s veegde, zijn tranen
zo snel droogden als de verblekende platen beton tegenover
het nationale park met zijn fietspaden en het
regenachtig zilver van wielen, dat de zomerhitte
in een van de vriendelijkste steden van Europa niets
was vergeleken bij het inferno van augustus thuis.
Hij mompelt in zichzelf met de oude koloniale dictie
en hij hoorde hoe hij nog steeds thuis zei, niet alleen
om de hoop dat hij daar gauw weer zou zijn te sussen, maar
dat hij aan de reling van de lijnboot zou staan en de getande indigo
bergruggen zou zien die op hem hadden gewacht, en al de vertrouwde
ijzeren daken en zelfs de gieren die balanceren op de hete
richels van het douanekantoor. Hij is in ’t zwart, zijn haar is
wit geworden en op een parkbank ligt zijn wandelstok.
Zo’n persoon bestaat niet. Ik ben zelf een fictie
die zich de heuvels van het eiland herinnert als het donker wordt.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 


Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e januari ook mijn blog van 20 januari 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Bert Natter, Derek Walcott

De Nederlandse schrijver, uitgever en journalist Bert Natter werd geboren in Baarn op 19 januari 1968. Zie ook alle tags voor Bert Natter op dit blog.

Uit: Ze zullen denken dat we engelen zijn

“Een politiebusje rijdt het plein op. Ik zoek de ogen van de vrouw. Zij staart naar het brandende café waarin de geldwagen verdween, haar vrije hand is op weg naar haar telefoon, haar andere hand houd ik nog vast.
Uit het politiebusje springen in het zwart gehulde mannen die eensgezind iets onverstaanbaars roepen en ieder een kant op gaan.
Als een buurman die zijn gazon sproeit, loopt een van hen weloverwogen in onze richting, zijn wapen met twee handen vasthoudend en bij elke stap die hij zet een schot lossend. Plotseling kijk ik recht in zijn donkere ogen, die schuilgaan in de spleet van zijn bivakmuts. In die glanzende gaten lees ik wat hij wil: dood.
Alle kogels lijken mijn kant op te komen. Deze zelfmoordenaar heeft het op mij gemunt.
Hij knalt niet in het wilde weg, hij maait mij niet neer in een krankzinnige kogelregen, hij schiet gericht, op mij. Eerst moet ik dood, dan hij.
Als ik omkijk zie ik een bejaarde dame met een grijze knot op een met bloed overgoten tafelblad liggen, een hondje staat met zijn voorpoten in haar schoot amechtig te blaffen.
In paniek wil ik vluchten. Dat lukt niet. Ik word in mijn stoel gedrukt. De ene hand van de vrouw naast me reikt nog steeds naar haar telefoon, lijkt in de lucht te hangen, alsof alles stilstaat en de kogels netjes zullen wachten tot zij heeft gecontroleerd of er nog berichtjes zijn.
Eindelijk heeft ze haar telefoon te pakken. Nadat ik me met veel moeite heb losgewurmd, laat ik me op de grond vallen. Ik trek haar mee naar beneden. Ze kijkt me met grote ogen aan en begint te gillen.
We belanden op de tegels.
Ik leg mijn hand over haar mond, wat half lukt, want ze zet haar tanden in mijn vlees en krast met haar nagels over mijn wang. Rustig ademen, kalm blijven. Ik trek haar tegen me aan, onze handen grijpen in elkaar alsof we armpje drukken. Als de schoten nog dichterbij lijken te komen, ga ik over haar heen liggen. Ik pers alle geluid, elk gerucht, iedere kreet uit de vrouw.”

 


Bert Natter (Baarn, 19 januari 1968)

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

Zes ficties

I

Dit is de eerste fictie: de bijbelse plaag van de libellen
die over de palmpluimen trokken na de reusachtige regens
waarvan we dachten dat het sprinkhanen waren; wat ze zwellen
doet in onze ogen is intrige, geloven dat de fictie begint
met het opstijgen van verwonderlijke insecten van de eerste lijn.
Paarden stampen aan de lasso’s van muggen en de zoete geur
van hun mest mengt zich met de reuk van gras dat droogt,
en ik zie de bergen stomen vanuit de zonverlichte deur.
Er zit symmetrie in dit alles, of alle fictie is bedrog.
Bid voor een leven zonder intrige, een dag zonder verhalen,
maar de libellen drijven als een korf adjectieven, losgeraakt
uit een woordenboek, als bijen uit de korf van het brein,
en zoals de tijd verstrijkt verstrijken zij, hun aantal vermindert
en ze betekenen niet meer dan dat ze komen na regen.
Ze komen na regen naar dit dal als de bamboe weer kalm wordt
na het dorsen en plonzen als de manen van paarden, ze komen
met de pestilente horde van een profeet, aangegord
voor de dag van de sprinkhaan. Wat hun legermacht opriep
is nergens te zien; toch herbergt het angstwekkend zoemen van vleugels
boven de tuin echo’s van een oeroude bezoeking, bezoekers
die zijn gekomen om ons te herinneren aan onze eerste ondeugden,
granaatogig en drakerig; science noch fiction.

 

Vertaald door Jan Eijkelboom

 


Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e januari ook mijn blog van 19 januari 2019 deel 1 en ook deel 2.

E. Th. A. Hoffmann, Derek Walcott

De Duitse dichter en schrijver Ernst Theodor Amadeus Hoffmann werd geboren in Koningsbergen op 24 januari 1776. Zie ook alle tags voor E. Th. A. Hoffmann op dit blog.

Uit: Ridder Gluck. Een herinnering uit het jaar 1809 (Vertaald door Albert Verwey)

“Het late najaar in Berlijn heeft gewoonlijk nog eenige schoone dagen. De zon treedt vriendelijk uit de wolken te voorschijn, en snel verdampt de nattigheid in de lauwe lucht die door de straten waait. Dan ziet men een lange rij, bont door elkaar – dandy’s, burgers met de vrouw en de lieve kleinen in zondagskleeren, geestelijken, jodinnen, ambtenaren, lichtekooien, professoren, modistes, balletdansers, officieren en anderen – door de Linden naar de Thiergarten trekken. Weldra zijn alle plaatsen bij Klaus en Weber bezet; de cichorei-koffie dampt, de dandy’s steken hun cigarros aan; men spreekt, men twist over oorlog en vrede, over de schoenen van Mad. Bethmann, of zij onlangs grijs of groen waren, over de gesloten handelsstaatGa naar voetnoot1) en het bederf van de pasmunt, tot alles in een aria uit Fanchon vervloeit, waarmee een ontstemde harp, een paar niet gestemde violen, een teringachtige fluit en een kortademige fagot zich en de toehoorders plagen.
Dicht bij het hek dat het terrein van Weber scheidt van de straatweg, staan verscheidene kleine ronde tafels en tuinstoelen; hier ademt men vrije lucht, kijkt naar de gaanden en komenden, is op een afstand van het kakaphonisch geweld van dat vermale. dijd orkest. Daar ga ik zitten, me aan het luchte spel van mijn fantasie overlatend, die mij bevriende gestalten toevoert, met wie ik over wetenschap, over kunst, over alles wat de mensch het dierbaarst zijn moet, me onderhoud. Bonter en bonter golft de stroom van de wandelaars langs me; maar niets stoort me, niets kan mijn gefantaseerd gezelschap doen vluchten. Alleen het vervloekte trio van een allerlaaghartigste wals ontrukt me aan mijn droomen. De knarsende bovenstem van de viool en fluit en de brommende grondbas van de fagot alleen hoor ik; zij gaan op en neer, vast bij elkaar blijvend in octaven, die het oor verscheuren, en onwillekeurig, als iemand wie een brandende smart doorwoelt, roep ik uit:
‘Welk een razende muziek! Die afschuwelijke octaven!’
Naast mij murmelt het:
‘Verdoemelijk noodlot! Alweer zoo’n octavenjager!’

 

E. Th. A. Hoffmann (24 januari 1776 – 25 juni 1822)
Zelfportret, voor 1822

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

In de Village

II

Iedereen in New York zit in een sitcom.
Ik zit in een Latijns-Amerikaanse roman, één
waarin een viejo met zilverreigerhaar met wat
onzichtbaar verdriet trilt, een obscene aandoening,
en het in het geheim beschrijft, totdat het in zijn gezicht te zien is,
de rimpels tussen haakjes bevestigen zijn fictie
tot zijn diepe schaamte. Kijk het is
gewoon het oude verhaal van een hart dat maar niet wil stoppen
wat de kansen ook zijn, wereldvreemd. Het is slechts één dat
niemands hart zal breken, zelfs niet als de grijze kolonel
van zijn paard tuimelt in een cavalerie-aanval, in een gevecht
dat hem niet to standbeeld maakt. Het is de hel
van gewone, onbeantwoorde liefde. Kijk naar deze zilverreigers
in een slordige groep, witte vlaggen, die over het gazon sjokken
hopeloos achterop; zij zijn de verbleekte spijt
van de memoires van een oude man, gedrukte strofen.
hun gescharnierde vleugels tonend als wijd open geheimen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e januari ook mijn blog van 24 januari 2021 en ook mijn blog van 24 januari 2019 en ook mijn blog van 24 januari 2017 en ook mijn blog van 24 januari 2016 deel 2.

Wouter van Heiningen, Derek Walcott

De Nederlandse dichter Wouter van Heiningen werd geboren op 23 januari 1963 in Leidschendam. Zie ook alle tags voor Wouter van Heiningen op dit blog.

 

Lijnen

Waarom die verticale precies en die
horizontale minder precies die dikte

heeft is uit de rangschikking niet
objectief op te maken. De schepper

heeft er vast zijn redenen voor gehad
maar of het telt weet geen van de

belangstellenden. Uitleg blijft uit of
anders gezegd wordt niet gegeven.

Misschien is hier sprake van gezichts-
bedrog of enige mate van vertekening.

 

Geen vluchtig moment

Dit is niet slechts passeren,
geen terloops
geworpen blik

je ogen afvegen, desnoods deppen,
aan dat ene moment,
geen vluchtig rendez vous

dit is meer dan kijken, zien
zonder ogen, weten wat blijft
en beklijft

het is niet slechts passeren,
dit is kleven en grijpen,
vasthaken met tentakels

 

Tussen jou en mij

Praat niet geringschattend over de taal
van mijn mond, mijn handen
die kracht zouden ontberen

bergen heb ik verzet voor jou
luchten geschilderd in het felste blauw
het zonlicht beschreven als ware
het een pasgeborene

hou niet van me
om mijn daden,
bewonder me niet
om wie je ziet

geef me een vinger
een oogopslag, daaraan
heb ik genoeg

 

Wouter van Heiningen (Leidschendam, 23 januari 1963

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

Kaart van de Nieuwe Wereld

1 Archipels

Aan het einde van deze zin begint het te regenen.
Aan de rand van de regen, een zeil.

Langzaam zal het zeil de eilanden uit het oog verliezen;
In een nevel verdwijnen zal het geloof in havens
van een heel ras.

De tienjarige oorlog is voorbij.
Helena’s haar, een grijze wolk.
Troje, een witte askuil
bij de druilerige zee.

De motregen wordt strakker als de snaren van een harp.
Een man met troebele ogen pikt de regen op
En tokkelt het eerste vers van de Odyssee.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e januari ook mijn blog van 23 januari 2019 en ook mijn blog van 23 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Wouter van Heiningen, Derek Walcott

De Nederlandse dichter Wouter van Heiningen werd geboren op 23 januari 1963 in Leidschendam. Zie ook alle tags voor Wouter van Heiningen op dit blog.

 

Oud Eik en Duinen

De kraaien zijn geen kraaien
meer, maar kauwen
hun zwarte werk verlicht

hier trekt je laatste adem
een kou doortrokken wintervacht aan
en zingt de lucht in stilte

de prikklok slaat nu nog eenmaal
gaten in de tijd, toch, wie er moet zijn
is aanwezig

hij die stof verlangt
wordt niet teleurgesteld, de grond
wordt dik belegd met ons gepeins

 

Gedachten over poëzie

Tijdens het eten van net niet helemaal
gare bonen, krachtig kauwend.
Als een deken van paardenhaar, verwarmend
om mij heen, prikkend in mijn huid.
Na het minnen, juist voor het in slaap vallen,
verliefd op het moment.

Een zachte overval, een lieflijk dwingen,
vrolijk grijnzen en ruw verstoren,
rijkelijk bedruipen, zorgvuldig lappen,
dol driest maaien en subtiel bekoren,
diep overpeinzen en zachtjes bezingen,
woorden verdraaien en naar adem happen.

poëzie laat zich uitnodigen zonder te vragen
en verdwijnt wanneer zij verschijnt,
een ongenode gast die teveel drinkt.
Onbeholpen laverend tussen schemer
en kil ochtendlicht, weet zij verhalen te voeden
en achterblijvers te ontroeren.

 

Wij wisten niet van wijken

Grasgroen de knieën geschramd
want knieën zijn als wielen, vanzelfsprekend
aan het werk. De gedachte alleen al aan
bewust zijn van de omgeving betekent

niets. Niets ging bewust, niet de landing
noch de afzet. Schokbetonnen landingsgestel,
pezen sterk, banden in orde, vering
geen. Wat we deden kende geen bevel-

structuur, vooropgezette gedachte, laat
staan consequenties. Welk woord
we niet wisten te onderscheiden was
geen woord, slechts ruis in het oor

van onbesuisd, doorzichtige rand langs
gewoon doen. We wisten van geen wijken,
mochten niets maar deden alles, van daarna
hadden we geen weet. We zouden wel kijken
.

 

Wouter van Heiningen (Leidschendam, 23 januari 1963)

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

Liefde na liefde

De tijd zal komen
Wanneer je, opgetogen,
Jezelf zult begroeten, terwijl je aankomt
Bij je eigen deur, in je eigen spiegel
En elk zal glimlachen bij het welkom van de ander.

En zeg ga hier zitten. Eet.
Je zult de vreemdeling die jijzelf was weer liefhebben.

Geef wijn. Geef brood. Geef je hart terug
Aan zichzelf, aan de vreemdeling die je heeft liefgehad
Je hele leven lang, die je hebt genegeerd voor een ander
Die je volledig kent.

Haal de liefdesbrieven weg van de boekenplank,
De foto’s, de wanhopige briefjes,
Schraap je eigen beeld van de spiegel.
Zit. Smul van je leven.

 

Vertaald door Harriët Messing

 

Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e januari ook mijn blog van 23 januari 2019 en ook mijn blog van 23 januari 2016 deel 2 en eveneens deel 3.

Lisa Weeda, Derek Walcott

De Nederlandse schrijfster Lisa Weeda werd geboren in Dordrecht op 25 januari 1989. Zie ook alle tags voor Lisa Weeda op dit blog.

Uit: Aleksandra

“Zelfs als ik Aleksandra’s naam, haar vadersnaam Nikolajevna en haar achternaam Temnikova noem, mag ik niet langs het checkpoint. Ik neem mijn paspoort terug aan en wijs naar de brug richting Loegansk.
‘Toen ze werd weggehaald heette deze stad nog Vorosjy-lovhrad,’ zeg ik.
De Oekraïense soldaat, die iedereen voor mij heeft doorgelaten, schuift zijn geweer van zijn buik naar zijn rug en slaat zijn armen over elkaar. De brug hangt als een in tweeën gespleten boom in de rivier, die de gesepareerde republiek scheidt van de Oekraïense grond waar ik op sta. De houten constructie, die al bijna vier jaar door moet gaan voor opgang naar het ingestorte wegdek, ziet
er zelfs vanaf hier krakkemikkig uit.
‘Overal liggen mijnen, er wordt om de haverklap ge- schoten, ’s nachts zijn er bombardementen,’ bromt de soldaat.
‘Dat zeiden ze al.’
‘Wie, ze?’

‘Mijn oma. Haar zus Nina die hier woont, ken je haar?
Mijn oudtante en haar zoon in Odessa. Ze zeiden: je bent gek.’
De soldaat schudt nog eens zijn hoofd.
‘Dus je omaatje, die jou hopelijk liefheeft, stuurt je naar een oorlogsgebied. Is ze mesjogge?’
‘Het moet,’ zeg ik, ‘ze heeft het me gevraagd.’
‘Er moet wel meer nu. Je kunt wel papieren hebben, maar je bent alleen. Regel een fixer, iemand die met je meegaat.’
‘Mijn achternichten wonen in Loegansk,’ ga ik door, ‘hier, hun telefoonnummers.’
Ik duw mijn telefoon onder zijn neus en scrol tot de namen Ira en Joelja voorbijkomen. Hij drukt zijn over elkaar geslagen armen nog strakker tegen zijn borst, waardoor het blauw-gele embleem op zijn mouw een beetje kreukelt.
‘Meisje, het spijt me.’
Met een zo ernstig mogelijk gezicht trek ik een langwerpige linnen doek uit mijn tas. Ik laat hem aan de soldaat zien.
‘Deze doek is bijna een eeuw oud. Hij heeft duizenden kilometers afgelegd. Je mag dit ding geen laatste reis naar huis ontzeggen.’
Op de witte doek zijn zwarte en rode lijnen geborduurd. De randen zijn versierd met bloemenpatronen in de kleuren blauw, rood en zwart. Ik prik mijn wijsvinger erin. ‘Zie je deze lijn, die waar de naam Kolja boven staat, de lijn die stopt in 2015?”

 

Lisa Weeda (Dordrecht, 25 januari 1989)

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

In de Village

II
Iedereen in New York speelt in een sitcom.
Ik zit in een Latijns-Amerikaanse roman, een
waarin een viejo met zilverreigerhaar trilt van wat
onzichtbaar verdriet, een of andere obscene kwelling,
en het stiekem boekstaaft, totdat het op zijn gezicht te zien is,
en de rimpels tussen haakjes zijn verdichtsel
tot zijn diepe gêne, bevestigen. Kijk het is
gewoon het oude verhaal van een hart dat niet wil stoppen
wat de kansen ook zijn, donquichotachtig. Het is er gewoon een dat
niemands hart zal breken, zelfs als de grijze kolonel
van zijn ros vliegt in een cavalerie-aanval, in een gevecht
dat van hem geen standbeeld maakt. Het is de hel
van gewone, onbeantwoorde liefde. Let op deze zilverreigers,
sjokkend over het gazon in een slordige troep, die vergeefs
witte vlaggen volgt; zij zijn de verbleekte spijt
van een oude mans memoires, gedrukte stanza’s,
die hun scharnierende vleugels tonen als wijd open geheimen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e januari ook mijn blog van 25 januari 2021 en ook mijn blog van 25 januari 2019 en ook mijn blog van 25 januari 2017 en ook mijn blog van 25 januari 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

John Donne, Derek Walcott

De Engelse dichter John Donne werd ergens tussen 24 januari en 19 juni 1572 geboren in Londen. Zie ook alle tags voor John Donne op dit blog.

 

Holy Sonnet VII

At the round earth’s imagin’d corners, blow
Your trumpets, angels, and arise, arise
From death, you numberless infinities
Of souls, and to your scatter’d bodies go;
All whom the flood did, and fire shall o’erthrow,
All whom war, dearth, age, agues, tyrannies,
Despair, law, chance hath slain, and you whose eyes
Shall behold God and never taste death’s woe.
But let them sleep, Lord, and me mourn a space,
For if above all these my sins abound,
‘Tis late to ask abundance of thy grace
When we are there; here on this lowly ground
Teach me how to repent; for that’s as good
As if thou’hadst seal’d my pardon with thy blood.

 

Holy Sonnet VIII

If faithful souls be alike glorified
As angels, then my father’s soul doth see,
And adds this even to full felicity,
That valiantly I hell’s wide mouth o’erstride.
But if our minds to these souls be descried
By circumstances, and by signs that be
Apparent in us not immediately,
How shall my mind’s white truth by them be tried?
They see idolatrous lovers weep and mourn,
And vile blasphemous conjurers to call
On Jesus’ name, and pharisaical
Dissemblers feign devotion. Then turn,
O pensive soul, to God, for He knows best
Thy grief, for He put it into my breast.

 

The Good-Morrow

I wonder, by my troth, what thou and I
Did, till we loved? Were we not weaned till then?
But sucked on country pleasures, childishly?
Or snorted we in the Seven Sleepers’ den?
’Twas so; but this, all pleasures fancies be.
If ever any beauty I did see,
Which I desired, and got, ’twas but a dream of thee.

And now good-morrow to our waking souls,
Which watch not one another out of fear;
For love, all love of other sights controls,
And makes one little room an everywhere.
Let sea-discoverers to new worlds have gone,
Let maps to other, worlds on worlds have shown,
Let us possess one world, each hath one, and is one.

My face in thine eye, thine in mine appears,
And true plain hearts do in the faces rest;
Where can we find two better hemispheres,
Without sharp north, without declining west?
Whatever dies, was not mixed equally;
If our two loves be one, or, thou and I
Love so alike, that none do slacken, none can die.

 

John Donne (24 januari 1572 – 31 maart 1631)
Anoniem portret in de National Portrait Gallery, London

 

De Westindische dichter en schrijver Derek Walcott werd geboren op 23 januari 1930 op St. Lucia, een van de kleine Bovenwindse Eilanden. Zie ook alle tags voor Derek Walcott op dit blog.

 

In de Village

I
Ik kwam uit de metro en daar stonden

mensen op de trap alsof ze iets wisten
dat ik niet wist. Dit was in de Koude Oorlog,
en nucleaire fall-out. Ik keek en de hele avenue
was leeg, ik bedoel volkomen leeg, en ik dacht,
De vogels hebben onze steden verlaten en de plaag
van stilte vermenigvuldigt zich via hun slagaders, ze voerden
oorlog en ze verloren en er is niets subtiels of vaags
aan dit gruwelijke vacuüm dat New York is. ik ving
het geschal van een luidspreker op die herhaaldelijk
de laatste paar mensen waarschuwde, misschien een verliefd stel op hun wandeling,
dat de wereld op het punt stond te vergaan die ochtend
op Site of Seventh Avenue zonder mensen die naar hun werk gingen
in dat ontegensprekelijke, gruwelijke perspectief.
Het was geen manier om te sterven, maar ook geen om te leven.
Goed, als we zouden verbranden, was het tenminste New York.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Derek Walcott (23 januari 1930 – 17 maart 2017)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e januari ook mijn blog van 24 januari 2021 en ook mijn blog van 24 januari 2019 en ook mijn blog van 24 januari 2017 en ook mijn blog van 24 januari 2016 deel 2.