Helga Ruebsamen, Richard Jones

De Nederlandse schrijfster Helga Ruebsamen werd op 4 september 1934 geboren in Batavia, in Nederlands lndië. Zie ook alle tags voor Helga Ruebsamen op dit blog.

Uit: Op Scheveningen

“Koos had de kleine in de kofferbak van zijn Mercedes gefrommeld, het lag niet in zijn natuur om slachtoffers o straat achter te laten. Gedachteloos eigenlijk, want wat haalde je aan? Het aanrijdinkje was niet eens door iemand gezien, in deze dooie uithoek van de stad was het om vier uur ’s nachts uitgestorven. Op de radio hadden ze gewaarschuwd voor ijzel, dus er was geen verkeer te bekennen geweest en nergens een mens te voet. Behalve dan de onverwachte vogelverschrikster die zich vanaf een straathoek plotseling op de voetgangersoversteek en toen boem op zijn rechtervoorbumper had gesmeten. Zoiets overkwam je wel vaker als je de wagen net had gespoten. Bahamagoud, deze keer, waarin roest niet opviel en bloed maar een beetje. Geintje! Nog net op tijd kreeg hij een tegen de stoeprand weggeslingerd katoenen tasje in de gaten, het was bedrukt met blauwe en gele vlinders. Hij had het snel naar binnen gegrist. Maar nou verder. Koos was in één ruk door naar huis gereden, naar moeder. Hij had haar onvoorzichtig gewekt door haar aan beide brede schouders, die klam en stevig aanvoelden als hammen, omhoog te trekken uit bed. `Ssst,’ deed hij meteen, voor ze ging piepen, ‘ik heb een dooie aan boord, misschien wel.’ Moeder Cootje had geenszins de aanvechting om te piepen, daarvoor had ze al te veel meegemaakt in haar leven. Ze vroeg niet eens wat en hoe, maar schoot in haar pon de straat op naar zijn wagen, waarvan hij de kofferdeksel op een kier voor haar opendeed. De kleine lag nog een beetje voor pampus, maar ademde lawaaiig, moeder vloog terug het huis in, keerde weer met een deken en wikkelde als de weerlicht het hele ding erin. Voor je pap kon zeggen lag het binnen bij hun thuis op de grond. Behalve dat zijn boef op de voorbank als een gek had zitten blaffen, omdat er even geen aandacht aan haar werd besteed, leek alles gewoon. Of hij thuiskwam als anders. Vanwege het blaffen geen zorg. Voor een blaffende boef kwamen de steekneuzen en bemoeiallen hier in de buurt hun bedden niet uit. Daarvoor moesten er eerst stoeptegels door hun eigen ramen heenvliegen. Koos was met Blondie in haar nekvel en in zijn andere hand het tasje toch wat schichtig de kamer ingewandeld en hij had het tasje onbeholpen aan het hoofdeind van de vertoning op de grond neergezet, zo van: meer kan ik er niet van maken. Toen knipte Cootje, na te hebben gecontroleerd of de overgordijnen goed dicht zaten, de lamp aan en vouwde de deken open.”

 


Helga Ruebsamen (4 september 1934 – 8 november 2016)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse dichter Richard Jones werd geboren in Londen, Engeland, op 8 augustus 1953.  Zie ook alle tags voor Richard Jones op dit blog.

 

De Weg

Ook ik zou mijn oude auto tot stilstand brengen
aan de kant van een landweg
en de sterren tellen of een zonsondergang bewonderen
of een middag lang rustig zitten…

Ik zou de deur openen en gaan wandelen
als James Wright over een weiland,
waar ik het oor van een pony zou kunnen aanraken en
in bloei zou kunnen komen; of, zoals Hayden

Carruth, gesteund door de aanblik
van koeien die ’s nachts in de wei grazen,
zou ik sprakeloos staan in de grote duisternis;
ik zou zelfs zoeken op een veelgebruikte weg

zoals Phil Levine in de New Yorker van deze week,
de dichter die met zijn auto naar een boomgaard rijdt
buiten de stad waar hij voor vijf dollar
een mand met verdomde appels vult.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Richard Jones (Londen, 8 augustus 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e september ook mijn blog van 4 september 2024 en ook mijn blog van 4 september 2018.

Jacq Firmin Vogelaar, Adrian Matejka

De Nederlandse dichter, schrijver en literatuurcriticus Jacq Firmin Vogelaar (pseudoniem van Franciscus Wilhelmus Maria (Frans) Broers) werd geboren in Tilburg op 3 september 1944. Zie ook alle tags voorJacq Firmin Vogelaar op dit blog.

Uit: Hoe krijg ik mijn ouders terug?

“Zoals wel meer kinderen had ik ouders. Nu heb ik er geen meer. Ik had eerst grote ouders, mijn vader 1.85 en mijn moeder 1.72. Daarna had ik kleine ouders, vijf centimeter ongeveer. En nu heb ik helemaal geen ouders – tenminste niet bij me. Ze liggen in de la van mijn onderwijzer. Dat klinkt misschien vreemd, maar als ik het heb uitgelegd, zullen jullie begrijpen dat ik echt met een probleem zit.
Je hebt grote en kleine mensen. De grote gaan gewoonlijk sneller dood dan de kleine. Met wensen is het omgekeerd: de grote gaan langer mee en worden bovendien al groter en groter; de kleine wensen verdwijnen sneller.
Ik wil bij voorbeeld een reep chocola; niet zo’n grote wens. Heb je vijftig cent, dan is die wens gauw verdwenen. De reep chocola is nog sneller weg. Volgende wens: een tweede reep. Daarvoor heb je nog eens een halve gulden nodig. Maar, zou je in een land leven zonder chocola, dan wordt die kleine wens vanzelf groter, tot je tenslotte nog alleen maar aan chocola denkt.
Het zijn vreemde dingen, wensen, je weet niet eens waar ze vandaan komen. Opeens duiken ze in je hoofd op, en soms ook in je borst of buik. Alsof iemand ze er opgemerkt in stopt. En hoe meer moeite je doet om een wens te vergeten, hoe opdringeriger hij wordt. Iedereen kent dat gevoel, toch weet niemand hoe het in elkaar zit.
Wensen, daar weet ik toevallig alles van, daarom heb ik het erover.
Sommige gaan in vervulling, meestal zijn dat de kleine, een enkele keer ook wel een grote – dat je een week naar een ponykamp mag, bij voorbeeld.
Er zijn andere wensen die blijven. Ze lijken wel muizen in je hoofd: je hoort ze, je weet dat ze er zijn, af en toe steekt er een z’n kopje naar buiten, maar of je ze ziet of niet, je weet dat ze voortdurend ergens in je binnenste knagen.
Of een andere wens. Een rekenmachientje lijkt me wel wat, onzichtbaar, dat in een ommezien al mijn sommen oplost. Ik houd namelijk niet van rekenen. Ook zou ik graag een vriendin hebben die altijd tijd heeft om met mij te spelen, dat wil zeggen als ik daar zin in heb. Een vriendin die vaak bij me logeert, van dezelfde muziek houdt, en aan wie ik alles kan vertellen, alles wat je aan geen ander mens kunt vertellen. Van een grote hond droom ik. Dan ben ik niet meer zo vaak verdrietig als ik aan de oude Rosa denk die vorig jaar gestorven is, van ouderdom en een enorme bult in haar buik.”

 


Jacq Firmin Vogelaar (3 september 1944 — 9 december 2013)

 

De Afro-Amerikaanse dichter Adrian Matejka werd geboren in Neurenberg, Duitsland, op 5 september 1971 en groeide op in Californië en Indiana. Zie ook alle tags voor Adrian Matejka op dit blog.

 

Verdi’s Il Trovatore

Toen ik de aria voor het eerst hoorde,
was het als de zonsopgang na een zware storm.

De stem van de man werd steeds luider,
alsof het verlangen naar dat alles

hem de adem benam. Zoals wegwerkzaamheden,
wanneer je jezelf hebt neergeslagen.

Zoals Tommy Burns die mijn leverstoot opvangt.
Zoals het eerste wat ik van Etta zag.

Zoals het geluid van de menigte in Reno,
toen Jeffries niet verder kon. Zoals ik

de trappen van Café de Champion beklom,
nadat er een schot klonk in Etta’s

kamer. Zoals ik Etta op de grond vond,
met een halo van bloed, die steeds groter werd.

Zoals de verpleegsters niet verpleegden,
maar huilden, & naar het pistool wezen

nog steeds heet in Etta’s hand, zoals ze zich realiseerden
dat Etta nog steeds ademde, een libretto

fluisterde met haar laatste ademtocht:
Jij hebt dit gedaan, papa. Jij hebt dit gedaan.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Adrian Matejka (Neurenberg, 5 september 1971)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e september ook mijn blog van 3 september 2024 en ook mijn blog van 3 september 2018 en ook mijn blog van 3 september 2017.

Willem de Mérode, Sabine Scho, Nelio Biedermann

De Nederlandse dichter en schrijver Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning) werd op 2 september 1887 geboren in Spijk. Zie ook alle tags voor Willem de Mérode op dit blog.

 

Sonnet

Gij hield van daden en ik hield van droomen.
Gij kendet vreugde, ik alleenlijk smart.
Terzelfder ure heeft ons beider hart
Met zachten drang de liefde voelen komen.

Een oogwenk gleed gelijk een wazig doomen
Verwondring langs uw oogen en verward
Hebt gij gebloosd en aarzelend gemard
Mij aan te zien, wijl gij mijn blik wist komen.

Maar dan dorst gij mij recht in d’oogen zien.
En ‘k wist gij zoudt niet van mijn smart verschrikken,
Maar die met zachte woorden kozen streelen.

En toen ik u geen enkle vreugd kon biên,
Hebt gij, wijl g’aan mijn tafel woudt schikken,
Uw vreugd gebroken om met mij te delen.

 

Voor Okke

Als gij voor ’t orgel hoog gezeten zijt
En zwaar het heilig Gloria doet hooren
Of ’t lied van ’t Kindeken, dat, nieuw geboren,
Om onze ondeugden zuivre tranen schreidt,

En zingt: ‘ziet, wat de liefde doet’, benijdt
Gij mij niet, die uw liefde heb verloren?
Wilt gij vergeten, wat eens was verkoren?
Liefde blijft heerschen over dood en tijd

Gij kunt mij niet meer uit uw leven dringen,
Omdat ik heersch in uw herinneringen,
Zooals een damp naakt opstijgt uit de zee
Om in zijn witte duister u te hullen,
En heel uw worstlend wezen te vervullen,
Met zijn benauwing en verstikkend wee.

 

De spin

O kunstenaar, die onbekommerd
Uw wezen aan de wereld toont,
Waar zonneluwte heerscht of ’t lommert,
In zelfgeschapen woning woont;

Ze is luchtig, los, de winden waaien
Er scheerlings langs en dwars door heen.
Gij laat haar liederlijk doorlaaien
Van ieder schijnsel dat er scheen.

Gij hebt uw ziel, als web gespannen,
Verzichtbaard, loerend om een buit
Door uw bedwelming te overmannen
En drinkt zijn reine leven uit.

Ineengedoken en doodveinzend
Bespiedt gij levens dwaze spoed,
Ten sprong gereed, en spottend peinzend
Op krachtig en onnoozel bloed.

Al wat er vlerkt en wat er vleugelt,
Vreest en staat toch betooverd stil,
Door lust verlokt, door list beteugeld,
En vastgebonden door uw wil.

Nu komt u al uw stille wreede
Verbeelding openlijk te baat.
Uw woning scheen een huis der vrede
En is een hol van pijn en haat.

Maar dan – een hand greep toe en scheurde
En trof u, bol vol boos venijn.
Met afschuw denkt men, onbetreurde
Aan uw bestaan en uw festijn.

De zomer geurt, de gaarde dommelt,
En ligt bedwelmd door de jasmijn.
En wat er gonst en wat er hommelt
Vliegt veilig in Gods zonneschijn.

 


Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sabine Scho werd geboren op 1 september 1970 in Ochtrup. Zie ook alle tags voor Sabine Scho op dit blog.

 

chimpansee

Ik heb de aap
gevoerd
die je gisteravond
geslagen hebt

je wilde hem
allicht
opvoeden

vergeef me
hij was zo devoot
geïntimideerd
en gulzig

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Sabine Scho (Ochtrup, 1 september 1970)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Zwitserse schrijver Nelio Biedermann werd in 2003 geboren in Thalwil aan het Meer van Zürich, waar hij samen met zijn zus opgroeide. Zijn familie, van vaderskant, is van Hongaarse adel; zijn grootouders vluchtten in de jaren vijftig naar Zwitserland. Biedermann studeerde in 2022 af aan de kantonnale school Enge. Zijn Matura-scriptie – een roman getiteld “Verwischte Welt” (Vervaagde Wereld) en een bundel korte verhalen – werd door het kanton Zürich erkend als een van de vijf beste werken. Zijn debuutroman, “Anton will bleiben”, werd in 2023 uitgegeven door de Zwitserse uitgeverij Arisverlag. In “Anton will bleiben” vertelt Biedermann het verhaal van een oude man die aan kanker lijdt en op het punt staat te sterven. Hij werd in vakkringen al voor zijn debuutroman omschreven als een “uitzonderlijk talent”. In de zomer van 2024 streden zeven Duitstalige uitgevers om de publicatierechten voor “Lázár”, zijn tweede roman. In het kader van de Frankfurter Buchmesse in het najaar van 2024 werden buitenlandse licenties verleend door twintig internationale uitgevers, waaronder uit de Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk, Spanje, Polen en Hongarije. Biedermann studeert Duits en filmwetenschappen aan de Universiteit van Zürich.

Uit: Anton will bleiben

Die Welt ist so, wie wir sie wahrnehmen; für einen Tauben ist sie still, für einen Hund schwarz-weilt und für Anton und mich war sie nun mal beängstigend schnell geworden. Die Autos zum Beispiel rauschten mittlerweile in schwindelerregendem Tempo durch die Stadt, das Wasser kochte schon über, obwohl man es gerade erst aufge-setzt hatte, die öffentlichen Verkehrsmittel fuhren einem immer vor der Nase weg und die Sonne ging auf und wieder unter, ehe man Notiz von ihr nahm. Das hätte man aushalten können, wenn es allen so ergangen wäre, doch die an-deren Menschen schienen ebenfalls schneller geworden zu sein, denn sie zeigten keinerlei Probleme, wie gewohnt ihrem Leben nachzugehen Nur Anton und ich konnten nicht mehr Schritt halten. Für ihn war das schlimm, denn es ging ihm ja gerade darum, nicht unterzugehen, sondern auf sich aufmerksam zu machen. Aber so ganz ohne Kontext mit den Angsten eines Menschen herauszuplatzen, scheint mir geschmacklos, deshalb nach einer kurzen Aufklärung mehr zu Antons Furcht, vergessen zu werden.
Am Tag nach der Diagnose wachte Anton ungewöhnlich früh auf. Seit Anna ihn nicht mehr mit dem Rascheln der umblätternden Buchseiten weckte, schlief er bis neun Uhr. Er war froh über seinen Schlafrhythmus, denn zu viele in seinem Alter plagte Schlaflosigkeit. Doch an jenem Morgen wurde er durch ein hartes, schabendes Schlagen geweckt. Obwohl er das Geräusch deutlich hörte, hielt er die Augen geschlossen, in der Hoffnung, es sei nur ein Traum und nichts, das seinen geordneten Alltag aus dem Gleichgewicht bringen könnte. Als ihm einfiel, dass er nie träumte, versuchte er herauszufinden, woran ihn das Geräusch erinnerte; kramte in seinem Gedächtnis wie in einer Antiquitätenkiste. Und er wird fündig: eine Erinnerung an seine Mutter, die mit dem groben Strohbesen die Steinstufen vor der Eingangstür fegt, die Haare noch kastanienbraun und das Kind noch im Haus. Aber nun legte sich unter das schabende Schlagen auch noch ein Kratzen, so als würde man mit einem scharfen Nagel über Holz fahren. Anton öffnete die Augen und drehte den Kopf zum offenen Fenster, von wo die Geräusche kamen. Zuerst erkannte er nichts, der Schlaf und die Gardinen verschleierten ihm noch die Sicht.“

 


Nelio Biedermann (Thalwil, 2003)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e september ook mijn blog van 2 september 2020 en eveneens mijn blog van 2 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

September (Koos Schuur), W. F. Hermans, Sabine Scho

 

Bij het begin van september

 


September Afternoon door Joseph DeCamp, ca. 1895

 

September

Blond lief, de laatste gouden dagen
wuiven ten afscheid en wij achten ’t niet,
de bomen en de struiken dragen
hun laatste tooi en in het riet
schuilen de vissen en hun trage
vinslag verraadt hen niet.

Het wordt nu tijd ons te bezinnen;
de bossen kleuren dieper bruin
en lila herfstasters beginnen
hun ijle bloeien in mijn tuin.

Het wordt nu tijd om te bedenken:
de zomer houdt niet eeuwig stand;
zij schonk ons al wat zij kon schenken –
de laatste gouden dagen wenken
en herfst komt reeds in feller kleuren drenken
de bloemen van dit dierbaar land.

 


Koos Schuur (4 oktober 1915 – 1 december 1995)
Het Veenkoloniaal museum in Veendam, de geboorteplaats van Koos Schuur

 

De Nederlandse dichter en schrijver Willem Frederik Hermans werd geboren op 1 september 1921 in Amsterdam. Zie ook alle tags voorW. F. Hermans op dit blog.

Uit: Onder professoren

“Het boerderijtje, juister een voormalige boerenarbeiderswoning, min of meer tot buitenhuisje verbouwd, stond te druipen van de regen, die er de hele nacht op neergeplensd was. Die herfstige zaterdagmorgen ging de zon precies om een minuut voor zevenen op en juist op datzelfde ogenblik opende, in de slaapkamer van het huisje, de hooggeleerde Professor Doctor Rufus (roepnaam Roef) Dingelam zijn ogen. Hoogleraar in de technische scheikunde aan een universiteit in het Noorden van ons land, had hij, als iedereen, op zaterdag vrij. Hij zou dus rustig wat later wakker hebben kunnen worden. Maar dat lukte hem nu eenmaal niet, want van maandag tot en met vrijdag werd hij ook altijd om even voor zevenen wakker. En net als op die werkdagen, Samen ook nu zijn gedachten onmiddellijk op zijn beroepsbezigheden. `Dat gelazer,’ mompelde hij. Had hij, even voor het ontwaken, een kwade droom doorstaan, een nachtmerrie die voortsproot uit de ergernissen waaraan hij op zijn laboratorium dagelijks onderworpen was? Sinds de universiteiten waren gedemocratiseerd, wat inhield dat hij bijna elke week vele uren moest vergaderen om mensen die niets afwisten van de zaken waar ze over praatten, de gelegenheid te geven van hun democratische recht gebruik te maken er toch het hoogste woord over te voeren, ergerde hij zich. Al drie jaar moest hij nu zijn tijd aan deze onbenullige nieuwigheid verknoeien. Tot wetenschappelijke arbeid van enige betekenis kwam hij niet meer. Een tweede ergernis was zijn slechte verstandhouding met zijn naaste collega, Professor Doctorandus Knellis Tamstra, een man die nooit hoogleraar had mogen worden, die er alleen maar in geslaagd was het zo ver te brengen, wisten insiders, door met veel openbaar vertoon van het rooms-katholieke op het gereformeerde geloof over te stappen. Het laatste wat Tamstra had bedacht om Dingelam te pesten, was Dingelam te verdrijven uit diens mooie kamer aan de voorzijde van het laboratorium gebouw en daar een assistent van zichzelf in te stoppen. Twee dagen had de Laboratoriumraad, samengesteld uit twee hoogleraren, twintig wetenschappelijke ambtenaren, vijftig studenten en dertig secretaresses, instrumentmakers, laboranten, werksters en schoonmaken, benevens de portier, hierover vergaderd van ’s ochtends elf tot ’s avonds elf. Er was gestemd.

 


W. F. Hermans (1 september 1921 – 27 april 1995)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Sabine Scho werd geboren op 1 september 1970 in Ochtrup. Zie ook alle tags voor Sabine Scho op dit blog.

 

Kreeft

Hij staat bekend als een lastig gerecht
sorteert zijn bestek
links, neemt de enorme klem
hem in de tang, dat
was ooit een naziproject
op Helgoland
grijpen, voelen en
trancheren, leren
mensen van hem

nu, schrik er maar niet van
hij houdt rekening met linkshandigheid
heeft een goed geheugen, onder-
scheidt geweldig het relevante van het slechts
licht interessante, dat geldt
over het algemeen als intelligent

wordt levend gekookt
wat voelt een kreeft daarbij
over het algemeen interesseert dat
hongerigen geen moer

ook een pantserkreeft
eist zijn deel van het geluk
vrijheid van pijn? Wat voor
buitengewone omstandigheden! receptoren
bestaan maar om één reden

dat prikkels dringen door
het hardste pantser, denk aan de
Führerbunker, die kregen ze nauwelijks
opgeblazen, die was zo stevig bekleed
en toch drong er nog iets binnen
zodat de erin weggekropen wezens
ruw en door hun eigen hand
ophielden te bestaan

 

Vertaald door Frans Roumen

 

 
Sabine Scho (Ochtrup, 1 september 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e september ook mijn blog van 1 september 2020 en eveneens mijn blog van 1 september 2018.

Sander Kok, Wolfgang Hilbig

De Nederlandse schrijver Sander Kok (ook bekend fotomodel) werd geboren in Arnhem op 31 augustus 1981. Zie ook alle tags voor Sander Kok op dit blog.

Uit: Het feest van de almacht (Over Lodewijk van Deyssel)

“Voor Van Deyssel was het bijhouden van een masturbatiedagboek meer dan een wapen in de strijd tegen een machtige vijand, het was een manier om het gedrag van zijn lichaam en geest tot het diepst te doorgronden en te verbeteren. Het Van Deyssel-archief in het Literatuurmuseum bevat ook een slaapdagboek, een verkoudheidsdagboek en een weerdagboek, die de schrijver hetzelfde doel dienden.
Al in 1884, hij was toen twintig, stelt hij als een volleerde eenentwintigste-eeuwse volgeling van zelfhulpgoeroes een lijst met doelen op. Die is niet bescheiden. Binnen vier jaar zou hij eenentwintig romans publiceren en duizenden pagina’s aan kritiek, dagboek en kroniek. In de avonduren – want de genoemde arbeid vond alleen plaats in de namiddag – zou hij zich buigen over zijn studie rechten en zijn promotie in de letteren. De daaropvolgende vier jaar zou hij uitsluitend in de avonduren dertig toneelstukken, driehonderd sonnetten en tachtig novellen schrijven, en overdag zowel schilder, ingenieur als architect zijn. Vier jaar later zou hij president worden van Nederland, dat tegen die tijd een Republiek zou heten. Onbekend is of hij voor zichzelf een rol zag bij het omverwerpen van het koninkrijk.
Natuurlijk was de twintigjarige Tachtiger niet volledig serieus, maar het is duidelijk dat hij zin had om aan de slag te gaan. Hij zou zijn tijd niet verbeuzelen.
Het stalen skelet van zijn leven was de zelfdwang, de zelftucht. Van Deyssel dwong zijn lichaam tot kadaverdiscipline. Alles moest voor zijn obsessies wijken – een bekende schrijverskwaal. Niet rukken, maar ook: iedere ochtend vroeg opstaan. Voor Van Deyssel was dat vier uur ‘s nachts. In zijn slaapdagboek merkt hij eens chagrijnig op dat het weer niet is gelukt, ‘omdat mijn vrouw mij niet wekte’.
De vele korzeligheidjes vinden hun tegenwicht in euforie, wanneer iets wél lukt:

Hoera, ik gevoel mij zoo heerlijk en gelukkig als in geen tijden. Dit komt alleen door het volmaakte scheiten, dat ik gedaan heb.

Ik stelde de vraag al in het eerste artikel over dit onderwerp. Is die Van Deyssel een gek? Een vreemde vogel was hij zeker. Maar alle negentiende-eeuwse schrijvers waren gek. Ik ken geen biografieën waaruit het tegendeel blijkt. Ze lopen op 82-jarige leeftijd weg bij hun vrouw (Tolstoj), verschijnen op een feest in roze smoking (Couperus) of ontzeggen zichzelf orgasmes (Balzac, onder anderen). En het probleem van iemand een gek noemen, is dat het woord een hoop lijkt te verklaren, terwijl het juist een verklaring vervangt. Het stempel ‘gek’ verklaart niks. En die negentiende eeuw was zelf gek. Toch moet ik toegeven dat hoe verder ik in het dagboek doordrong, hoe meer ik begon te denken dat de schrijver wel degelijk, laat ik zeggen, gestoorde trekjes had.
Door de syfilis? – Had hij dat? Kon hij het ook niet hebben? Een gezonde man had syfilis, in die tijd. Of gewoon door het schrijven? Schrijven is een gevaarlijke bezigheid, dat weet elke schrijver.”

 


Sander Kok (Arnhem, 31 augustus 1981)

 

De Duitse dichter en schrijver Wolfgang Hilbig werd geboren in Meuselwitz op 31 augustus 1941. Zie ook alle tags voor Wolfgang Hilbich op dit blog.

 

Natureingang
(vrij naar Geoffrey Chaucer)

Ah, wanneer april met zachte buien
de droge aderen van het leven tot in de wortel baadt
en de zoete adem van de zefier alle scheuten
in bos en veld voor een korte tijd oplaadt
en de jonge zon al half de boog
van ram tot stierenhoorn heeft doorlopen
en wanneer de herinnering uit vloeiend verval
de blik opheft:
zoals vogels ’s nachts met open ogen slapen –
o, dan begint de tijd ook mijn geest te verruimen:
verleden dat niet geleefd
winter waarin we elkaar niet tegenkwamen
zijn nietig wanneer een oud hart zich opnieuw verheft.

Nog steeds met gebroken lieren en door vorst ontstemde snaren:
aan jouw kust
rijk aan bloemen
ontvouwd door getijden
moet ik je, met zonlicht gewapend, tegemoet rijden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Wolfgang Hilbig (31 augustus 1941 – 2 juni 2007)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e augustus ook mijn blog van 31 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 31 augustus 2019 en ook  mijn blog van 31 augustus 2018 en ook mijn blog van 31 augustus 2017.

Charles Reznikoff, Wolfgang Hilbig

De Amerikaanse dichter Charles Reznikoff werd op 30 augustus 1894 in New York geboren. Zie ook alle tags voor Charles Reznikoff op dit blog.

 

Autobiography: New York

VI
Now it is cold: where the snow was melting
the walk crackles with black ice beneath my careful steps;
and the snow is old and pitted,
here grey with ashes and there yellow with sand.
The walks lie in the cold shadow
of houses;
pigeons and sparrows are in a hollow
for cold, out of the wind; but here,
where the sunshine pours through a narrow street
upon a little tree, black and naked of every leaf,
the sparrows are in the sun, thick upon the twigs.
Those who in their lives braved the anger of their fellows,
bronze statues now,
with outstretched arm or sword
brave only the weather.

I find myself talking aloud
as I walk;
that is bad.
Only Don Juan would believe
I am in conversation with the
snow-covered statues;
only St. Francis
that I am talking to the sparrows
in the naked bushes,
to the pigeons
in the snow.

VII
The ropes in the wind
slapping the flag-pole
(the flag has been hauled down);
behind the bare tree-tops
the lights of an aeroplane
moving away slowly.

A star or two shining
between factory chimneys;
the street dark and still
because the street-lamp has been broken
and it is cold and late.

VIII
Bright upon the table
for your birthday,
the burning candles will dissolve
in rays
and lumps of wax.
Unlike a skull,
they say politely,
This is you!

IX
I am afraid
because of the foolishness
I have spoken.
I must diet
on silence;
strengthen myself
with quiet.

Where is the wisdom
with which I may be medicined?
I will walk by myself
and cure myself
in the sunshine and the wind.

X
I do not believe that David killed Goliath.
It must have been—
you will find the name in the list of David’s captains.
But, whoever it was, he was no fool
when he took off the helmet
and put down the sword and the spear and the shield
and said, The weapons you have given me are good,
but they are not mine:
I will fight in my own way
with a couple of pebbles and a sling.

 


Charles Reznikoff (30 augustus 1894 – 22 januari 1976)

 

De Duitse dichter en schrijver Wolfgang Hilbig werd geboren in Meuselwitz op 31 augustus 1941. Zie ook alle tags voor Wolfgang Hilbich op dit blog.

 

Nog

Verre verzameling vage gedachten
die nog zwijgen
door oude grenzen beschermd
door het grenzeloze ingesneeuwd –
door tijd
en wind bestormd –
nog wil zich hun donkere oorsprong niet laten zien.

Brandende sneeuwbuien vlogen door het gezwaai van lampen
en voetafdrukken leidden
nog onverloren over het ijs –
geen enkele herinnering roert zich in het donkere wit.

Het was de laatste sneeuw van het afgelopen jaar
hij toonde slechts de werveling om zich zelf
niets meer: en niet mijn ik in de witte cirkel.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Wolfgang Hilbig (31 augustus 1941 – 2 juni 2007)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e augustus ook mijn blog van 31 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 31 augustus 2019 en ook  mijn blog van 31 augustus 2018 en ook mijn blog van 31 augustus 2017.

Elma van Haren, Rita Dove

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook alle tags voor Elma van Haren op dit blog.

 

De nieuwe 2e Leeghwaterstraat

Omdat je ergens beginnen moet het uitgangspunt te vinden
is iedere invalshoek mogelijk.
Lastiger is het je los te maken
van het woord ‘willekeurig’.
Je hecht nog aan versplintering.
Zo winden honderden straten zich rond je wijzende vinger.
Zoek de as van de stad is het hart van de stad, vesting
rond de bloeiende binnenkoer met de beerput;
is het brein van de stad; kronkelig
samenkleven van energiespeldenprikpunten,
die aan alle kanten de kop opsteken en
een uitweg zoeken als
oprit naar hun veilige haven.
Alsof je een binnenschipper bent
zwalk je op je benen over straat.
Maar je bent van de straten af.
Nu heb je een adres.

Links rechts inslaan kriskras hoek om stoep op en af
achteloos ingehaakte omgeklapte enkel in de tramrail.
Je vist je voet eruit. Dwaaltocht door niemands land.
Bent niemands kind meer,
niemands kraai.
Geen vogel in de hand, geen hond in de lucht,
geen paard op de rug, geen kip op de stok van je slaap.
Hier was ooit een blok. Nu staat er een straat.
En daar, waar nooit gewoond werd, is je toegewezen adres.
De kroon op je registratie en
de bevestiging van je naam als alibi
voor het plegen van al die verworven jaren.

Daar ligt in transparante lagen vijf hoog op elkaar.
Elke huisraad voorstelbaar; inhoud ijskast geur van beddengoed,
geronk van de was speelhoek televisie plafondspots kamerplant.
En jouw lichaam daar ijl tegenover,
nog op de drempel, traag in beweging.
Het zoeken moet met je mee, daar waar
de ruiten zijn gevallen in de mistige muur en glinsteren.
Het gebit van de gevel.
Het buiten weerspiegelen om het spiegelbeeld
te doen schrikken van zichzelf en van binnenuit
het struikelen te zien van je verglazing.
Het rinkelen!

 


Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

Bezoedelde Psalm

Ze werd wakker en dacht: zondag.
Het moest wel – die lichtstraal
die haar voetstappen
van bed naar bad doorsneed, stilte
die haar eenzaamheid zalfde.
Zaligheid. Een woord dat haar moeder
vaak aanbood,
siste terwijl stoom vrijkwam
uit de gehavende ketel
die zegenend boven
haar favoriete theekopje werd gehesen…

Nee. Haar moeder haatte thee,
werd betrapt op het kauwen
van rauwe koffiebonen
tussen haar zwangerschappen.
Wiens herinnering
had ze geleend, welke
gekwetste schijnheiligheid?
Het kon geen zondag zijn –
dat was gisteren. Of
zal het morgen zijn. Hoe dan ook,
er was werk aan de winkel.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor de schrijvers van de 29e augustus ook mijn blog van 29 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 29 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 29 augustus 2017 en ook mijn blog van 29 augustus 2016 en ook mijn blog van 29 augustus 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Martin Amis, Charles Wright, David Szalay

De Engelse schrijver Martin Amis werd geboren op 25 augustus 1949 in Cardiff, South Wales. Zie ook alle tags voor Martin Amis op dit blog.

Uit: Het interessegebied (Vertaald door Janneke van der Meulen)

“In de officiersclub, gezeten op een paardenharen sofa, omringd door bronzen paardentuig en paardenprenten en onder het genot van ersatzkoffie (koffie voor paarden) zei ik tegen Boris Eltz, met wie ik al mijn leven lang bevriend was: ‘Heel even was ik weer jong. Het leek wel liefde: `Liefde?’ ‘Ik zei: het léék liefde. Kijk niet zo geschrokken. Het léék liefde. Een gevoel van onvermijdelijkheid. Je weet wel. Als het begin van een langdurige, heerlijke romance. Romantische liefde: ‘Déjà vu en de hele santenkraam? Ga door. Help mijn geheugen een handje: ‘Tja. Pijnlijke bewondering. Pijnlijk, ja. En gevoelens van nederigheid en onwaardigheid. Zoals jij met Esther: ‘Dat is iets heel anders,’ zei hij en priemde met een vinger naar me. ‘Dat is puur vaderlijk. Je snapt het wel als je haar ziet: `Hoe dan ook. Toen was het voorbij en ik… En ik vroeg me gewoon af hoe ze eruit zou zien zonder kleren aan: `Zie je nou wel? Ik vraag me nooit af hoe Esther eruit zou zien zonder kleren aan. Als het gebeurde, zou ik ontzet zijn. Ik zou mijn ogen afwenden: ‘En zou jij je ogen afwenden, Boris, van Hannah Doll?’ ‘Hmm. Wie had gedacht dat de Ouwe Zuiplap zo’n mooie vrouw zou hebben: ‘Ik weet het. Niet te geloven: `Die Ouwe Zuiplap. Maar even serieus. Ik weet zeker dat hij altijd al een zuiplap was. Maar hij is niet altijd oud geweest: Ik zei: ‘De meisjes zijn wat? Twaalf, dertien? Dus zij is van onze leeftijd. Of iets jonger: `En de Ouwe Zuiplap bezwangerde haar toen ze wat – achttien was?’ `Toen hij van onze leeftijd was: `Goed dan. Dat ze met hem getrouwd is, moeten we haar dus maar vergeven,’ zei Boris. ‘Achttien. Maar ze is niet bij hem weggegaan, hé. Hoe wil je dat rechtbreien?’ `Weet ik. Het is moeilijk om..: `Mmm. Ze is te lang voor mij. En nu ik erbij stilsta, ze is ook te lang voor de Ouwe Zuiplap’.
En opnieuw stelden we elkaar de vraag: waarom zou iemand zijn vrouw en kinderen hierheen halen? Hierheen? Ik zei: `Deze omgeving is meer geschikt voor mannen: ‘0, dat weet ik niet. Sommige vrouwen vinden het niet erg. Sommige vrouwen zijn net zoals de mannen. Jouw tante Gerda bijvoorbeeld. Die zou het hier uitstekend naar haar zin hebben: ‘Tante Gerda zou er geen principieel bezwaar tegen hebben; zei ik. ‘Maar dat ze het hier naar haar zin zou hebben, nou nee: ‘Zal Hannah het hier naar haar zin krijgen?’ ‘Ze maakt niet de indruk: ‘Nee, dat is waar. Maar ze is nog steeds de echtgenote van Paul Doll, vergeet dat niet: ‘Hm. Dan zal ze zich misschien wel thuis gaan voelen; zei ik. ‘Ik hoop het maar. Mijn fysieke verschijning sorteert meer effect bij vrouwen die het hier naar hun zin hebben: 1. Wij hebben het hier niet naar onze zin: ‘Nee. Maar wij hebben elkaar, goddank. Dat is niet niks: ‘Wat je zegt, jochiejij hebt mij en ik heb jou’.

 


Martin Amis (25 augustus 1949 – 19 mei 2023)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

Morgen

Hij was op zoek naar de metafysica van het alledaagse:
Een beetje dauw op het gras bij zonsopgang,
Een druppel bloed in de avondbomen,
Een druppel vuur.

Als je niet schijnt, ben je duisternis.
De toekomst is genadeloos,
ieders naam staat geschreven
op het schutblad van het Boek van Sneeuw.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Hongaars-Britse schrijver David Szalay werd geboren in 1974 in Montreal, Canada, als zoon van een Canadese moeder en een Hongaarse vader. Zijn familie verhuisde vervolgens naar Beiroet. Ze werden gedwongen Libanon te verlaten na het uitbreken van de Libanese Burgeroorlog en verhuisden vervolgens naar Londen, waar Szalay naar de Sussex House School ging. Szalay studeerde vervolgens aan de Universiteit van Oxford. Na zijn afstuderen werkte hij in Londen in de verkoop. Hij verhuisde naar Brussel en vervolgens naar Pécs in Hongarije om zijn ambitie om schrijver te worden na te jagen. Szalay heeft een aantal hoorspelen voor de BBC geschreven. Zijn boek met korte verhalen “Turbulence” uit 2018 ontstond uit een reeks programma’s van 15 minuten voor BBC Radio 4. De twaalf verhalen van “Turbulence” volgen verschillende mensen op vluchten over de hele wereld. Het onderzoekt de globalisering van familie en vriendschap in de 21e eeuw. Hij won de Betty Trask Award voor zijn debuutroman, “London and the South-East”, en de Geoffrey Faber Memorial Prize. Sindsdien heeft hij nog drie andere romans geschreven: “Innocent” (2009), “Spring” (2011) en “Flesh” (2025). Een bundel korte verhalen, “All That Man Is”, werd genomineerd voor de Man Booker Prize en won in 2016 de Gordon Burn Prize. The Spectator schreef dat “niemand de supertriestigheid van het moderne Europa zo goed weet te vangen als Szalay.” Szalay werd opgenomen in de lijst van The Telegraph van de 20 beste Britse schrijvers onder de 40 uit 2010, en in de Granta Best of Young British Novelists uit 2013. In 2025 werd Szalay’s roman “Flesh” genomineerd voor de Booker Prize van 2025.

Uit: All That Man Is

“He leaves the office two hours earlier than usual. Mid-afternoon, half-empty train to Gatwick. A window seat on the plane. Weak tea, and a square of chocolate with a picture of Alpine pasture on the wrapper. And then it hits him. Floating over the world, the hard earth fathoms down through shrouds of mist and vapour, the thought hits him like a missile. Wham. This is it. This is all there is. There is nothing else.
A silent explosion.
He is still staring out the window.
This is all there is.
It’s not a joke. Life is not a joke.

She is waiting for him at arrivals, holding up an iPad with his name on it, though she knows what he looks like from his picture on the website and approaches him, smiling, as he stands there facing the wall of drivers with their flimsy signs.
‘James?’ she says.
The difference in height is significant.
‘You must be Paulette.’
She has a scar – is it? – on her lower lip, a pale little lump, somewhat off centre. There is a handshake. ‘Welcome to Geneva,’ she says.
And then, the motorway – on stilts, through tunnels. France. The low sun on one side of his face. Fresh evening light.
She says, ‘So, tomorrow.’
‘Yes.’ He is watching something outside, something on the move in the green-gold light. Everywhere he looks, he sees money.
‘I’ve arranged for us to meet them at the site,’ she says.
‘Fine. Thank you.’ She is efficient, he knows that. She answers his emails promptly, with everything he needs.
He had started speaking to her in French, as he followed her out of the arrivals lounge. She had answered in English, and for a minute there was a silly situation with each of them speaking the other’s language.”

 


David Szalay (Montreal, 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e augustus ook mijn blog van 25 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 25 augustus 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Stephen Fry, Malcolm Cowley, Charles Wright, Vincenzo Latronico

De Engelse komiek, schrijver, acteur en presentator Stephen John Fry werd geboren in Londen op 24 augustus 1957. Zie ook alle tags voor Stephen Fry op dit blog.

Uit: Helden (Vertaald door Ineke van den Elskamp, Frits van der Waa, Pon Ruiter en Henny Corver)

“Ontbijt op de Olympos. Zeus zit aan het uiteinde van een lange stenen tafel. Hij nipt van zijn nectar en denkt na over de dag die voor hem ligt. Een voor een druppelen de andere Olympiërs binnen en schuiven aan. Ten slotte verschijnt Hen. Ze neemt plaats op haar zetel aan het andere uiteinde van de tafel, tegenover haar echtgenoot. Haar gezicht is verhit, haar haar zit in de war. Zeus kijkt enigszins verbaasd op. `In al die jaren dat ik je ken ben je nog nooit te laat geweest voor het ontbijt. Niet één keer.’ `Nee, dat klopt,’ zegt Hen. ‘Het spijt me, maar ik heb slecht geslapen en ik ben niet helemaal mezelf. Ik had vannacht een nare droom. Heel naar. Wil je hem horen?’ ‘Uiteraard’, liegt Zeus. Hij vindt het vreselijk als iemand anders in geuren en kleuren over een droom vertelt, net als wij allemaal. `Ik droomde dat we werden bestormd,’ zegt Hen. ‘Hier, op de Olympos. De Giganten kwamen in opstand, beklommen de berg en vielen ons aan.’ `Tjongejonge…’ `Het was geen grapje, hoor, Zeus. Ze kwamen met zijn allen naar boven en vielen ons aan. En je bliksemschichten haalden niets uit. Die schampten als onschuldige dennennaalden van ze af. De leider van de Giganten, de grootste en sterkste, had het op mij persoonlijk voorzien en probeerde me… me… probeerde zich aan me op te dringen.’ `Nee toch. Wat afschuwelijk,’ zegt Zeus. ‘Gelukkig was het maar een droom.’ Wis het wel een droom? Hm? Het was allemaal zo helder. Het had meer weg van een visioen. Een voorspelling wellicht. Die heb ik eerder gehad. Dat weet je.’ Dat was waar. Door Hera’s rol als godin van huwelijk, familie, fatsoen en orde zag je makkelijk over het hoofd dat ze ook een sterk ontwikkeld zesde zintuig had.
`En hoe liep het af?’ `Heel raar. We werden gered door je vriend Prometheus en…’ Dat is mijn vriend niet,’ snauwt Zeus. Prometheus’ naam mag niet worden genoemd op de Olympos. De klank van de naam van zijn voormalige goede vriend is voor Zeus als citroensap op een snee. `Als jij het zegt, lieverd. Ik vertel alleen maar wat ik heb gedroomd, wat ik zag. Het gekke is dat Prometheus een mens bij zich had. En die sterfelijke man trok de Gigant van me af, gooide hem van de Olympos en redde ons.’ `Een mens, zeg je?’ `Ja. Een man. Een sterfelijke held. En in mijn droom wist ik, ik weet niet precies hoe en waarom, maar het was duidelijk, heel duidelijk, dat die man afstamde van Perseus.’ `Perseus, zeg je?’ `Perseus. Geen twijfel mogelijk. De nectar staat bij jou, lieverd…’ Zeus geeft de kruik door. Perseus. Die naam heeft hij lang niet gehoord. Perseus…”

 


Stephen Fry (Londen, 24 augustus 1957)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Malcolm Cowley werd geboren op 24 augustus 1898 in Belsano, Pennsylvania. Zie ook alle tags voor Malcolm Cowley op dit blog.

Uit: Exile’s Return

Prologue: The Lost Generation

 “This book is the story to 1930 of what used to be called the lost generation of American writers. It was Gertrude Stein who first applied the phrase to them. “You are all a lost generation,” she said to Ernest Hemingway, and Hemingway used the remark as an inscription for his first novel. It was a good novel and became a craze—young men tried to get as imperturbably drunk as the hero, young women of good families took a succession of lovers in the same heartbroken fashion as the heroine, they all talked like Hemingway characters and the name was fixed. I don’t think there was any self-pity in it. Scott Fitzgerald sometimes pitied himself, and with reason. Hart Crane used to say that he was “caught like a rat in a trap”; but neither Crane nor Fitzgerald talked about being part of a lost generation. Most of those who used the phrase about themselves were a little younger and knew they were boasting. They were like Kipling’s gentlemen rankers out on a spree and they wanted to have it understood that they truly belonged “To the legion of the lost ones, to the cohort of the damned.” Later they learned to speak the phrase apologetically, as if in quotation marks, and still later it was applied to other age groups, each of which was described in turn as being the real lost generation; none genuine without the trademark. In the beginning, however, when the phrase was applied to young writers born in the years around 1900, it was as useful as any half-accurate tag could be.
It was useful to older persons because they had been looking for words to express their uneasy feeling that postwar youth—“flaming youth”—had an outlook on life that was different from their own. Now they didn’t have to be uneasy; they could read about the latest affront to social standards or to literary conventions and merely say, “That’s the lost generation.” But the phrase was also useful to the youngsters. They had grown up and gone to college during a period of rapid change when time in itself seemed more important than the influence of class or locality. Now at last they had a slogan that proclaimed their feeling of separation from older writers and of kinship with one another.”

 


Malcolm Cowley (24 augustus 1898 – 27 maart 1989)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

HALVE MAAN

Kijk naar de halve maan,
Hoe hij wint terwijl hij verliest;

Hoe hij zijn ware vervulling vindt,
Maar toch nog moet worden vervuld;

Hoe hij zijn eigen pad kent,
En door de nacht zal oprijzen
Met een koude blik
Zonder angst, zonder medelijden—

Halve manen, mogen jullie opstijgen
Uit de duisternis van mijn vingertoppen
Zoals jullie opstijgen aan de hemel,
Zonder wroeging, zonder excuus.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Italiaanse schrijver en vertaler Vincenzo Latronico werd geboren in Rome in 1984. Hij verhuisde later naar Milaan om filosofie te studeren. In 2008 publiceerde hij zijn debuutroman, “Ginnastica e Rivoluzione”, gevolgd door “La cospirazione delle colombe” (2011), “La mentalità dell’alveare” (2013), “Narciso nelle colonie” (2013), “Le perfezioni” (2022) en “La chiave di Berlino” (2023). Vertalingen van zijn romans zijn in meer dan twintig landen gepubliceerd en in 2025 werd hij genomineerd voor de International Booker Prize voor “Le perfezioni” (vertaald in het Engels door Sophie Hughes als Perfection). Hij vertaalde werk van o.a. Oscar Wilde, F. Scott Fitzgerald en George Orwell. Latronico publiceerde in La Stampa en Corriere della Sera, en hij is een vaste medewerker van het weekblad Internazionale.

Uit: De perfecties (Vertaald door Manon Smits en Pieter van der Drift)

“Het zonlicht overspoelt de woonkamer door het erkerraam, legt een smaragdgroene glans over de opengewerkte bladeren van een breed uitwaaierende monstera, weerkaatst op de vloer van brede, honingkleurige planken. De stengels beroeren de rugleuning van een fauteuil van Scandinavische makelij, waarop een opengeslagen tijdschrift ligt met de rug naar boven. Het smaragdgroen van de plant, het rood van het omslag, het petrolblauw van de bekleding en het lichte oker van de vloer steken af tegen het poederwit van de muren, dat terugkomt in een stukje licht tapijt dat aan de rand uit beeld verdwijnt. Op de volgende foto is het gebouw van de buitenkant te zien, een appartementencomplex in libertystyle met acanthusbladeren en betonnen citrusvruchten op de daklijsten. Het witte pleisterwerk amper zichtbaar onder een laag fluorescerende graffiti, flarden van aanplakbiljetten, afgebladderde verf; de gestucte timpanen van de bel-etages nauwelijks te onderscheiden onder de roetkorst. Vroeg-twintigste-eeuwse luxe en hedendaagse verloedering zijn verstrengeld in een vrije, decadente sfeer, met een vleugje erotiek. Een paar ramen zijn dichtgetimmerd met verschoten spaanplaat, maar achter de andere zijn planten en lichtsnoeren te zien. Een waterval van klimop stort van een balkon omlaag naar het trottoir. In de keuken rechthoekige glanzende reliëftegels; een massief houten aanrechtblad; een keramische dubbele gootsteen; open keukenkastjes met apothekerspotten vol rijst en granen en kruiden en koffie; blauw-witte emaillen borden; een metalen stang waaraan ijzeren koekenpannen zonder antiaanbaklaag en olijfhouten pollepels hangen. Op het aanrecht een waterkoker van geborsteld rvs, een Japanse theepot, een rode blender. Er staan aardewerken potjes met verse kruiden op de vensterbank, basilicum en munt en bieslook maar ook bonenkruid, majoraan, koriander, dille. De stoelen rond de tafel komen van een school, de tafel zelf is een oude marmeren deegplaat. Hij wordt verlicht door een harmonicalamp, bevestigd aan de wand tussen de botanische lithografie van een araucaria en de reproductie van een Britse oorlogsposter. Dan de woonkamer, welig met gemakkelijke, woest groeiende planten die beschut staan in de glazen nis gevormd door de erker: de breed uitwaaierende monstera die zijn glanzende bladeren naar het glas uitstrekt; een ficus lyrata die vanuit een grote betonnen pot de lucht in groeit; twee planken vol binnenklimplanten en hangende pepero-mia’s, erwtenplanten en pilea’s, waarvan de verstrengelde bladeren tot op de houten vloer vallen.”

 


Vincenzo Latronico (Rome, 1984)

 

Zie voor de schrijvers van de 24e augustus ook mijn blog van 24 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 24 augustus 2019 en ook mijn blog van 24 augustus 2018.

X. J. Kennedy, Charles Reznikoff

De Amerikaanse dichter, schrijver, vertaler en bloemlezer X.J. Kennedy werd geboren in Dover, New Jersey op 21 augustus 1929. Zie ook alle tags voor X. J. Kennedy op dit blog.

 

Famous Poems Abbreviated

1

Of man’s first disobedience and its fruit
Scripture has told. No need to follow suit.

2

Once upon a midnight dreary,
Blue and lonesome, missed my dearie.
Would I find her? Any hope?
Quoth the raven six times, “Nope.”

3

Whoosh! – hear the Sea of Faith’s withdrawing roar?
So, baby, let’s make love tonight, not war.

4

Who will go drive with Fergus now?
You lazy cocks and cunts,
I thought I’d ask you anyhow.
Well don’t all speak at once.

5

Whose woods these are I think I know.
Shall I just sack out in the snow
And freeze? Naaaa, guess I’d better go.

 

Blues for Oedipus

Oracle figured
You’d come a cropper,
Kingdom-killin
Mammyjammin
Poppa-bopper!

Gods dished you the shit
Like you deserves—
Now your eyeballs
Danglin
From they optic nerves.

 


X. J.. Kennedy (Dover, 21 augustus 1929)

 

De Amerikaanse dichter Charles Reznikoff werd op 30 augustus 1894 in New York geboren. Zie ook alle tags voor Charles Reznikoff op dit blog.

 

Davids Schild

Toen spraken de profeten: Onze God is niet van klei,
die we in onze zadeltassen dragen;
die gegoten wordt van zilver of fijn goud,
een kalf dat in onze huizen staat met blinde ogen, onbuigzame knieën;

Wie is de Koning van de Glorie?
Hij is van eeuwigheid tot eeuwigheid;
wij dalen af in de duisternis van het graf,
maar alle lichten van de hemel zijn van Hem.

De rook van uw offers is afschuwelijk, spreekt de HEER.
Ik haat uw vieringen, uw feesten en uw vasten;
vereer Mij in rechtvaardigheid;
vereer Mij in goedheid voor de armen en de zwakken,
in gerechtigheid voor de wees, de weduwe, de vreemdeling onder u,
en in gerechtigheid voor hem die zijn loon uit uw hand neemt;
want Ik ben de God van het Recht, Ik ben de God van de Rechtvaardigheid.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Charles Reznikoff (30 augustus 1894 – 22 januari 1976)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e augustus ook mijn blog van 21 augustus 2024 en ook mijn blog van 21 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 21 augustus 2019 en ook mijn blog van 21 augustus 2016 en ook mijn blog van 21 augustus 2016 deel 2.