Bij het begin van oktober
Oktober-rozenknop
De rozen bloze’ in ’t broze oktoberblauw
En aadmen vrolijk hoop- en zomergeuren.
Eén knop alleen voorvoelt het herfstgebeuren
En wil niet bloeie’ in najaars tranendauw.
Die bloem voorvoelt, in pronk van bonte kleuren
Vermomd, verborgen, zwarten bomenrouw,
In vleiend zoeltje, zoenend zonnelauw,
Kil-wrede wind, die ruw haar zal verscheuren.
In ’t groene pantser, dat haar eng omkleedt,
Houdt zij beloken, als een kleinood veilig,
Haar smartehartje, zwaar van aardeleed.
De wolken dobbren, bootjes zilverzeilig,
Door ’t broze blauw… En de éne bloem die weet
Zal valle’ in knop, een jonkvrouw wijs en heilig.
De Nederlandse dichter criticus, essayist en letterkundige Pieter Nicolaas van Eyck werd geboren op 1 oktober 1887 in Breukelen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor P. N. van Eyck op dit blog.
Wat deert me nieuwe liefdes-tijd
Wat deert me nieuwe liefdes-tijd;
wat deren waan’ge dagen?
‘k Heb mij in bedden neer-geleid
waar vreemde doden lagen…
Wat schade aan hergenoten waan?
Misschien zal ik vergeten
hoe doornen langs een liefde-laan
mijn lede’ aan stukken reten…
– Ik ben zo blij, ik ben vreemd blij,
te kunnen stil geloven
in nieuw-aanblazend min-getij
door oud-gekende hoven.
Een droom uit het zuiden
(Het lied van een zieltje dat wijsjes zong, tot het de liefde leerde.)
Daar was een rozentuintje,
Zo fris en morgen-jong,
De Meiwind roerde elk kruintje
En ’t wufte bijtje zong.
De Meizon vleide een kleurtje
Om àl de roosjes heen,
Waar menig teder geurtje
Uit wolkte en stil verdween.
De kleur’ge vlindervluchtjes
Omrilden tak en bloem,
Zij neurden korte zuchtjes
Van een geheime roem.
En rose en witte blaadjes
Die daalden traag en zacht,
En sierden blanke paadjes
Met schoonheid zonder pracht.
Daar liep een heel klein meisje,
In zilver-wit gekleed,
Zij speelde een fluitewijsje
Van vreugde en dàn van leed.
Een nauw bewegend kindje,
’t Leek blijde en heel tevree,
Heur haar in ’t murmlend windje
Woei met de geurtjes mee.
Zij was een room-bleek beeldje,
Haar zoet gebaar ging broos
Als een beminnend streeltje
Rondom de rijpste roos.
Die legde ze in een bedje
Van blaadjes, wit en kuis,
Toen zweefde ’t luchtig tredje
Weer naar haar lichte huis.
Haar kleine fluiteliedjes
Vergat zij gans en al,
Haar lachen en verdrietjes
In morge’ en avondval.
Daar stond het rozentuintje
Weer zwijgend en alleen,
De Meiwind roerde elk kruintje,
De Meizon lonkte en scheen.
En heel het blonde daagje
Vergleed en glom zo teer,
Geen lachje en geen klaagje
Omzong de rozen meer.
De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor John Hegley op dit blog.
Omo
We waren veertien
en we gingen met zijn tweeën kamperen
en jij smokkelde je mijn tent binnen
en we smokkelden
en ’s ochtends was je glimlach een verrukking
maar toen we terug op school waren
moesten we omdat ik een jongen was
en jij ook een jongen was
het verborgen houden
anders zouden de anderen
hun angsten op ons hebben afgereageerd
maar het was ook onze angst
en terug op school
zelfs als er niemand anders in de buurt was
praatten we alleen maar over voetbal.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 1e oktober ook mijn blog van 1 oktober 2021 en ook mijn blog van 1 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 1 oktober 2018 en ook mijn blog van 1 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.