Decemberzon (Willem Thies), Pierre Kemp, Arthur Sze

 

 

Decemberavond door Asta Usiene, 2019

 

Decemberzon

Kranten klapwieken in de wind
maar komen niet van de grond.

Een kat neemt de veilige route
over schutting en ijzeren spijlen, 

hij beweegt zich lichtvoetig en soepel,
als iemand die een plan heeft opgevat 

waarvan hij weet dat het zal slagen.
Vliesdun ijs bedekt de vijver,

een meerkoet staat op karikaturen van poten
in het eerste smeltwater van een nieuwe dag.

 

Willem Thies (Nijmegen, 17 februari 1973)
Zonsondergang in Nijmegen

 

De Nederlandse dichter en schilder Pierre Kemp werd geboren in Maastricht op 1 december 1886. Zie ook alle tags voor Pierre Kemp op dit blog.

 

Onvereeuwigbaar

Vannacht heb ik de Dood staan koken
en toch naar geen soep getracht.
De mensen der stad hebben ‘t geroken
en trokken mijn deur langs de ganse nacht.
Zij werden onrustig en ik kon lezen
in hun ogen omlijst met angst-in-groen:
wat moeten wij nu aan ‘t eind van ons wezen
met ons onvereeuwigbaar leven doen?

 

Accenten

De lucht is vol accenten van een oude vriend.
Hoe die de kinderliedjes mede zong,
wanneer van meisje, dat niet van hem was gediend,
het kind toch tussen zijn knieën sprong.
Waarom hoor ik dat nu zo goed?
De kinderen van heden zingen
niet meer zo van de verschijnselen der natuur
en waar zij achter ballen springen
vindt hun intentie in de sport haar moed
en is het niet meer om het zonnevuur.

 

Idealen

De dag staat zo strak, zo inkoop blauw
en zilver over de dingen geklokt.
De prijs van het schone in man en vrouw
is tegen hun voorhoofd geblokt
en over hun borsten hangt als een sjaal
met andere blokken mat-rood
de tekening van hun ideaal
en de franjes van vlak voor de dood.

 

Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze op dit blog.

 

Witverblinding

Je verwacht ronddraaiende ijsbrokken te zien
zuidwaarts drijvend naar het open water van de oceaan,
maar nee, een moment van witverblinding als
het draaiende ijs bij zonsondergang noordwaarts drijft.
In een restaurant met een leeg scherm
staat een vrouw op en zingt een Chinees lied
ondersteund door een ‘leeg orkest’.
Begeleidingsmuziek vult de ruimte
en de lichtbundel van een laserdisc werpt
rode hibiscus en een waterval op het scherm.
Je bent niet geïnteresseerd in het zingen en
het volgen van de woorden terwijl ze veranderen
van geel naar paars over de tekstmonitor.
Daarom loop je naar buiten het blauwgroene gletsjer
ijs op en voelt hoe het in de lente tot water slinkt.
Je ontdekt twee elanden langs de dooiende oever
die wroeten naar knoppen en ziet het aangeplakte verbod
‘Vanaf hier verboden te schieten.’ Maar ‘hier’ is ‘daar’.

 

Vertaald door K. Michel

 

Arthur Sze (New York,1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e december ook mijn blog van 1 december 2020 en eveneens mijn blog van 1 december 2018 deel 2 en eveneens deel 3.  

Oude brug Carnaval (Pierre Kemp), Michiel Stroink, Björn Kuhligk

 

Bij Carnaval

 

Gemaskerd bal door Jacob van Rossum (1881-1963), z.j.

 

Oude brug
Carnaval

Ik zoek het Lenteschip. Ik wil
weer in de vaart met allen.
De winter is ook mij te stil
voor mijn letters en getallen.
Er moeten bloemen zijn en blaren.
Er moeten lippen zijn en haren.
Er moeten… ja, wat moet er niet,
voor wie de einder zo nabij zich ziet?!
Een mengsel van parfum en prei
waait zonderling-prikkelend over mij.
Al is het opium voor mijn verstand,
het is de zeelucht van de groei,
het is de graslucht van het land,
het is de driftsfeer van de bloei.
Zo stap ik voort, bekijk de maan.
Er onder komt een hele wereld aan.
Gestalten, onder loos appèl,
joelen van weerzien en vaarwel.
Razende mensenwal, breed als de brug,
schouder aan schouder, borst aan rug,
schrijdt aan. Er blijft geen plaats voor mij,
ik moet hier weg, kan niet voorbij.
Matrozen zijn het, matrozinnen.
De mars der stappen dreunt. Zij zoeken, als ik,
het Lenteschip van het Ogenblik.
Maastricht is weer één Groot Beminnen.
Over straten en bruggen bonst en gonst
weer de verchristelijkte bronst
en Carnaval
voltrekt zich overal.

 

Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)
Carnaval in Maastricht, de geboorteplaats van Pierre Kemp

 

De Nederlandse schrijver Michiel Stroink werd geboren in Oss op 19 februari 1981. Zie ook alle tags voor Michiel Stroink op dit blog.

Uit: Exit

‘Toen belde jij, Stinkie, om me een fijne kerst te wensen. Op 4 juni. Je had geen beter moment kunnen uitkiezen.’
Mijn oma heet Stinkie. Het was ooit de bedoeling dat ik haar Oma Stephanie ging noemen, maar dat ging mis toen ik leerde praten. Misschien was mijn taalgevoel onderontwikkeld, maar het is evengoed mogelijk dat mijn premature gevoel voor humor deze naam aan mijn oma gaf.
Oma Stinkie was ongeveer 1 meter 30 (inmiddels is daar nog maar 80 centimeter van over, gok ik; oma’s krimpen als je ze te lang in de bejaardentrommel laat zitten) en dompelde zich iedere ochtend onder in de gigantische fles Chanel No. 5 die ze stiekem bijvulde met de imitatie van de markt.
De mierzoete walm maakte dat je ogen acuut scheel gingen staan, en om de suikerspinconnotatie af te maken toupeerde ze haar paars-witte haar altijd als een versgedraaide hondendrol de lucht in. Hoewel mijn ouders me vast een aantal keer hebben gecorrigeerd, bleek de nieuwe geuzennaam van
oma Stephanie al snel een toepasselijke aanwinst.
Twee andere typische kenmerken van oma Stinkie waren 10 haar fictieve wenkbrauwen. Sinds een uit de hand gelopen aanstekergrapje van opa Stok tekende ze haar humeur van de  dag met een speciale stift op haar voorhoofd.
Voor vandaag had ze haar stemming als verbaasd met een vleugje hysterisch geschetst, maar vooralsnog was daar weinig van te merken.
‘Ach, jongen. Ik vind het toch zo fijn dat je je oude oma weer eens komt opzoeken. Was je hier wel eens eerder geweest?’
Die zin is het refrein van het laatste nummer op de langspeelplaat die Stinkie heet. Stinkie is langzaam maar zeker zo dement geworden als een goudvis (met zorgelijk verbaasde wenkbrauwen). Nou gaan er in de regel maar weinig mensen op vooruit als vitale elementen wegvallen.
Stinkie is daarop een uitzondering. Haar gemankeerde kortetermijngeheugen maakt haar een veel betere oma dan ze ooit is geweest. Met haar herinneringen verdwenen de verwijten, meningen en dubbelzinnige opmerkingen. Het zure bitter is ervan af, en wat er overblijft is de knuffelbare tamagotchi-oma die haar humeur laat afhangen van de spiercontrole in haar hand wanneer ze ’s ochtends haar gemoedstoestand tekent.
‘Oma, ik kom bijna elke week. Ben je dat vergeten? Vorige week hebben we samen naar een film gekeken.’
Daar had ik net zo goed kitesurfen, bungeejumpen of raften van kunnen maken, want ze heeft geen flauw idee. De waarheid is dat ik zeker één keer per maand langskom. Voor haar, maar vooral voor mezelf. Ik word er rustig van.”

 

Michiel Stroink (Oss, 19 februari 1981)

 

De Duitse dichter en schrijver Björn Kuhligk werd geboren op 19 februari 1975 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Björn Kuhligk op dit blog.

 

Die Geschichte meiner Abstammung
ist die Geschichte meiner Abstammung
die Geschichte meiner Hautfarbe
ist die Geschichte meiner Hautfarbe

es ist 2015 Oktober
es ist Bewegung auf den Kontinenten
die Stewardess mit den Apfelbrüsten
rammt ihre Absätze in den Flugzeugteppich
und fragt, ob süß oder salzig
ich bin bei den Satten, den Siegern
das ist mein Standpunkt

ich sehe das Meer, den Grenzübergang
hinter dem es eine Stunde früher ist
den Monte Gourougou, den Mischwald
eine spanische Fahne, groß wie ein Dach

ich gehe über das Rollfeld
ich setze die Sonnenbrille auf
ich habe den Reisepass, ich kann mir
das Essen aussuchen, das Hotel, die Uhrzeit
mare nostrum, nicht eures

 

Heute, an einem Dienstag der Unruhe
gehe ich die Grenze am Zaun entlang
alle zwanzig Meter ein Scheinwerfer
alle zwanzig Meter eine Überwachungskamera
alle fiinf Minuten ein Jeep der Guardia Civil
mittags ruft der Muezzin, durch die Maschen
sehe ich Schulkinder, die Zelte
der marokkanischen Armee, dahinter Drahtrollen
ein Zaun, ausgehobene Erde, derselbe
in seiner Farbe aufgehobene Himmel

an einem Übergang tragen Männer
Stoßstangen hinüber, Rückbänke, Plastik
Bretter, ich sehe desaströse Gebisse
Arme, an denen die Venen hervortreten
als wollten sie die Körper verlassen

 

Heute, an einem Mittwoch der Unruhe
passiere ich die Linie mit dem Pass in der Hand
ich sehe, wie Schlagstöcke den Grenzverkehr regeln
ich sehe, wie eine Faust ein Gesicht trifft
ich verändere die Uhrzeit

auf der anderen Seite treiben die Minzblätter
die Epoche pocht weiter, auf den Flachdächern
trocknet Wäsche, ein Pferd, gelenkt von Kindern
zieht eine Karre voller Weintrauben, der Schrott
aus Melilla liegt in den Läden, ich stehe hier
mit über zweihundert Knochen, drei davon
waren schon ein Mal gebrochen, ich habe
zwei Währungen, ich bin der VISA-König, ich kann
mir die Uhrzeit aussuchen, den Schrott, die Trauben

 

Björn Kuhligk (Berlijn, 19 februari 1975)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e februari ook mijn blog van 19 februari 2019 en eveneens mijn blog van 19 februari 2017 deel 1 en ook deel 2.

December (Thomas Wentworth Higginson), Pierre Kemp, Arthur Sze

 

Bij december

 

Matin de décembre door Dimitri Sinyavsky, 2015

 

December

The evening sky unseals its quiet fountain,
Hushing the silence to a drowsy rain;
It spreads a web of dimness o’er the plain
And round each meadow tree;
Makes this steep river-bank a dizzy mountain,
And this wide stream a sea.
Stealing from upper headlands of deep mist,
The dark tide bears its icebergs ocean bound,
White shapeless voyagers, by each other kissed,
With rustling, ghostly sound;
The lingering oak-leaves sigh, the birches shiver,
Watching the wrecks of summer far and near,
Where many a dew-drop, frozen on its bier,
Drifts down the dusky river.
I know thee not, thou giant elm, who towerest
With shadowy branches in the murky air;
And this familiar grove, once light and fair,
Frowns, an Enchanted Forest.
Couldst thou not choose some other night to moan,
O hollow-hooting owl?
There needs no spell from thy bewildered soul;
I’m ghost enough alone.

 

Thomas Wentworth Higginson (22 december 1823 – 9 mei 1911)
Cambridge, Massachusetts, de geboorteplaats van Thomas Wentworth Higginson

 

De Nederlandse dichter en schilder Pierre Kemp werd geboren in Maastricht op 1 december 1886. Zie ook alle tags voor Pierre Kemp op dit blog.

 

Brief

Ik zie een straat en luister naar een brief,
gelezen door twee meisjes achter me in het gaan.
De jongen nam zijn pen en schreef zijn grief,
maar ’t meisje wil ’t nu eenmaal niet verstaan.
Dat andere beseft iets meer en het herkent
de jonkman, die zich reeds heeft afgewend.

 

Uitbundigheid

Met korven om manen in te vangen,
met bussen vol gezangen,
met potten om lichten in te drogen
reis ik langs de ogen van het land.
Met dozen zonnen,
met klanken in tonnen
en glazen gedichten in iedere dwaze hand.
Waar ik mijn armen ook rek,
ik ben overal gek.

 

Het licht is rond

Het licht is rond en rolt naar alle kanten
de bergen op en af, de dalen door,
de wezens in en uit en langs de planten
stijgt het de bomen in en gaat het alles voor.
Waarheen? Ik vraag dat niet, ik kom, ik ga,
omdat mijn handen en mijn voeten,
mijn ogen en mijn hart zo moeten
en ik het licht nu eenmaal zo versta.

 

Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)
Zelfportret, 1911

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze op dit blog.

 

Aardschijnsel 1

‘Fuck you, fuck you,’ herhaalde hij terwijl hij over de zandweg reed
Tamarisktakken schuurden langs de zijkant van het busje;

wat schuurt in de geest terwijl die zich openspert in het duister;

‘Jodido,’ schrok hij en het wit van zijn ogen draaide tevoorschijn;

‘Wat uit het duister komt, sla ik met duister’;

wie hoort er een nachtbloeiende cactus
een witte bloesem ontvouwen bij de vensterbank?

geknisper van vlammen in de open haard;

het klotsen van golven tegen de rotsen
terwijl een reuzenmanta zwenkt en zich voedt met plankton;

de ‘oh’ toen zijn blik op de overlijdensberichten viel;

de ‘oh’ toen zij het gevlekte rijstpapier openvouwde en een handgezet
gedicht vond;

sprint naar goud van een lucifer als hij de witte waskaarsen aansteekt;

zij laat haar haar tussen zijn tenen doorglijden;
hij wrijft over haar tepels met zijn handpalmen;

‘Wat uit het licht komt, sla ik met licht’;

zijn enkels kraakten terwijl hij op zijn tenen naar de badkamer liep;

wakker worden van een kat die in het donker op een muis zit te kauwen.

 

Vertaald door K. Michel

 

Arthur Sze (New York,1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e december ook mijn blog van 1 december 2020 en eveneens mijn blog van 1 december 2018 deel 2 en eveneens deel 3.  

Pierre Kemp, Arthur Sze

De Nederlandse dichter en schilder Pierre Kemp werd geboren in Maastricht op 1 december 1886. Zie ook alle tags voor Pierre Kemp op dit blog.

 

AKTE VAN BEROUW

De appels slapen in het blauwe licht.
Er roert geen kind meer aan de witte winde.
De ziel beschildert nu haar grijs gezicht
en vraagt: hoe God haar nog zal vinden
en of Hij niet verstoord zal langs haar gaan,
omdat zij heeft zoo dwaas met verf gedaan.

 

Nachtstilte

Het is zo stil boven de planten,
boven de lage en boven de gerankten
en de lucht is alleen vol reuken
van ranonkelingen in de grote wei.
Het is zo stil in de keuken
en de maan schijnt op een ei.

 

Eieren

Ik eet geen eieren zonder zon,
eieren van de lopende band.
Ik eet ze alleen als de kip ze kon
leggen op het open land.
Dan eet ik meteen het rode licht
gefronst in lel en kam
en blijft het ei dat klein gedicht
van een kip en met of zonder ham.

 

Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze op dit blog.

 

De vormen van bladeren

Ginkgo, populier, moeraseik, amberboom, tulpenboom:
onze emoties lijken op bladeren en levend
naar hun vormen worden we gevoed.

Heb je de uitgestrektheid en contouren van verdriet gevoeld
langs de randen van een grote Noorse esdoorn?
Heb je gehuiverd bij de oranje gloed

die de rondingen van een krullende kornoelje verschroeit?
Ik heb vanuit de lucht leeg gekapte eilanden gezien,
elk met een netwerk van vertakkende grindwegen,

en voelde een moment van pure woede, espengoud.
Ik heb prairiekraanvogels zien rondstappen in een open veld,
een enkele witte schreeuwende kraanvogel in de zwerm.

En ik heb gereisd langs de contouren
van bladeren die geen naam hebben. Hier
waar de lucht nat is en het licht koel,

voel ik wat anderen denken en niet zeggen,
heb ik plezier in de aderen van een suikeresdoorn,
leef ik aan de rand van een nieuw blad.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Arthur Sze (New York,1 december 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e december ook mijn blog van 1 december 2020 en eveneens mijn blog van 1 december 2018 deel 2 en eveneens deel 3.  

Pierre Kemp, Ernst Toller

De Nederlandse dichter en schilder Pierre Kemp werd geboren in Maastricht op 1 december 1886. Zie ook alle tags voor Pierre Kemp op dit blog.

 

Hemelvaart der Liefde

Ik stal uw ziel uit uwe donkre oogen
In nacht van storm en regen, als ik joeg
Gestrengeld in een rukwind voort en loech
Luid om ’t gebruis der boomen wildbewogen.

Wij joegen voort, totdat uw ziel mij vroeg:
‘Waar wij nu wel tesamen henentogen?’
Ik zweeg en zag u aan met mededongen –
Wonder en liefde en dat was u genoeg.

Wij joegen voort, opcirkelende in
De zuilen lucht, die – als een vliegend woud
Van boomen-storm – langs rotsen en ravijn

Donderden voort…. tot waar het rustbegin
Versmolt in ’t zinkend woeden, ’t zinkend goud
Der sterren…. tot…. waar enkel zielen zijn.

 

Herfst

Ik hoor de wind in de publieke bomen
en zie het grote rode licht van de maan
ontgoocheld en on-vooringenomen
achter de laagste takken opwaarts gaan.
Er wil in mij iets teder musiceren
over het schoon vergaan. Wat ik niet wil.
De dingen moeten liever maar verteren,
zo worden ze immers stil.

 

Voorwinter

De zielen hebben de lange jassen aan
in héél de stad,
al is er één onder een lantaarn doorgegaan
die nog geen had.
Er zal wel geen collecte zijn
voor die ziel zonder ’t lange kleed,
want een ziel hoeft niet gekleed te zijn
om haar lief en leed.

 

Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)

 

De Duitse dichter en schrijver Ernst Toller werd geboren op 1 december 1893 in Samotschin (tegenwoordig Szamocin). Zie ook alle tags voor Ernst Toller op dit blog.

 

De strijder

Moeder, moeder, waarom ben jij het niet?

Kan ik niet die vrouw
Die mij met haar bloed
In donkere nachten de hartslag leende
Met een vroom hart moeder noemen.
Dan wil ik lange afstanden afleggen
Oh, dat ik, het zoeken nooit moe.
Bij stekelige ligusterhagen dromend.
Jou, moeder, vinden mocht.
Ben ik geen moeder voor mezelf?
Jij, vrouw, schonk kreunend
Ooit het leven mij.
Ik stierf sinds die dag zo menigmaal
Ik stierf
Baarde mezelf
Stierf
Baarde mezelf

Ik werd mezelf tot moeder.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ernst Toller (1 december 1893 – 22 mei 1939)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e december ook mijn blog van 1 december 2018 deel 2 en eveneens deel 3.  

Pierre Kemp, Robert Graves, Johan Andreas der Mouw, Banana Yoshimoto, John Newton, Dolce far niente

Dolce far niente

 

Prague heatwave 2004 door Caroline Evans
 

Hittegolf

Soms kan het zo stil zijn in de stad
en ligt de brug haast verlaten.
Het gerucht van de schoenen en wielen – wat
is dat? – dempt op de straat.
Hitte regeert, er roert zich geen blad.
Twee mannen op het brugbeton
kijken omhoog. ‘Hoor je dat?
Pierre Kemp schiet weer op de zon!’

 

Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)
Het Vrijthof in Maastricht, de geboorteplaats van Pierre Kemp

 

De Engelse dichter en schrijver Robert Graves werd geboren in Londen (Wimbledon) op 24 juli 1895. Zie ook alle tags voor Robert Graves op dit blog.

Morning Phœnix

In my body lives a flame,
Flame that burns me all the day;
When a fierce sun does the same,
I am charred away.

Who could keep a smiling wit,
Roasted so in heart and hide,
Turning on the sun’s red spit,
Scorched by love inside?

Caves I long for and cold rocks,
Minnow-peopled country brooks,
Blundering gales of Equinox,
Sunless valley-nooks,

Daily so I might restore
Calcined heart and shrivelled skin,
A morning phœnix with proud roar
Kindled new within.

 

The God Called Poetry

Now I begin to know at last,
These nights when I sit down to rhyme,
The form and measure of that vast
God we call Poetry, he who stoops
And leaps me through his paper hoops
A little higher every time.

Tempts me to think I’ll grow a proper
Singing cricket or grass-hopper
Making prodigious jumps in air
While shaken crowds about me stare
Aghast, and I sing, growing bolder
To fly up on my master’s shoulder
Rustling the thick strands of his hair.

He is older than the seas,
Older than the plains and hills,
And older than the light that spills
From the sun’s hot wheel on these.
He wakes the gale that tears your trees,
He sings to you from window sills.

At you he roars, or he will coo,
He shouts and screams when hell is hot,
Riding on the shell and shot.
He smites you down, he succours you,
And where you seek him, he is not.

To-day I see he has two heads
Like Janus–calm, benignant, this;
That, grim and scowling: his beard spreads
From chin to chin’ this god has power
Immeasurable at every hour:
He first taught lovers how to kiss,
He brings down sunshine after shower,
Thunder and hate are his also,
He is YES and he is NO.

The black beard spoke and said to me,
‘Human frailty though you be,
Yet shout and crack your whip, be harsh!
They’ll obey you in the end:
Hill and field, river and marsh
Shall obey you, hop and skip
At the terrour of your whip,
To your gales of anger bend.’

The pale beard spoke and said in turn
‘True: a prize goes to the stern,
But sing and laugh and easily run
Through the wide airs of my plain,
Bathe in my waters, drink my sun,
And draw my creatures with soft song;
They shall follow you along
Graciously with no doubt or pain.’

Then speaking from his double head
The glorious fearful monster said
‘I am YES and I am NO,
Black as pitch and white as snow,
Love me, hate me, reconcile
Hate with love, perfect with vile,
So equal justice shall be done
And life shared between moon and sun.
Nature for you shall curse or smile:
A poet you shall be, my son.

Robert Graves (24 juli 1895 – 7 december 1985)
Cover

 

De Nederlandse dichter Johan Andreas dèr Mouw (Adwaita) werd geboren op 24 juli 1863 in Westervoort. Zie ook alle tags voor Johan Andreas dèr Mouw op dit blog.

’t Jonge, lelijke eendje

Dan las ik weer van ’t jonge, lelijke eendje:
eerst zwom hij blij door ’t groene licht op ’t water;
toen joegen ze hem weg met kwaad gesnater,
en gooide een jongen naar hem met een steentje;

toen plaste hij rond met één bevroren beentje
’s nachts in een kolk; en toen ontmoette hij, later,
bij de oue vrouw, die deft’ge, wijze kater
en kipje Kortpoot met ’t verbrande teentje!

En stilletjes werd ’t kleine eendje groot;
en vloog eens in een meer. Daar kwamen aan,
drie zwanen, en hij zei: ‘Pik me maar dood!’
en boog naar ’t water; en hij zag een zwaan.

En ‘k had altijd, wanneer ik ’t sprookje las,
een vreemd gevoel, dat ‘k zelf zo’n zwaantje was.

 

Orpheus

Waar ’t strandgebergt’ duiz’lend de hemel bijt
Met gletscherkaak, die dreunt van ’t golvenbranden –
Langblauwe zaag, prikken zich vast de tanden,
Tot waar wegwaast zilv’rige oneindigheid;

Wolken trekken, tot slagorden gerijd,
Vol sperengoud langs ’t midden van de wanden,
Afwerend de overmoed, die aan mocht randen
De stille toppen en hun heiligheid;

Brandingen stuiven, nieuwe bergen deinen,
Aantorsend, wit, in evenwijd’ge lijnen
Hun lange donder op brekende rug;

En, tweede brandingstreep, slingert naar onder
Het wakend wolkenvolk zijn lange donder
Op dubbel-echoënd strand en zee terug.

 

Violenbed

Het heele perk was vol: je zag geen zand.
De paarsen leken ernstige oude heertjes,
De bruinen glanzend-moll’ge, goed’ge beertjes,
De gelen pluimen van een goudfazant;

En massa’s witten stonden om de rand,
Zoo wit als vlinders of als duiveveertjes,
Net roomsche kindertjes in Pinksterkleertjes,
Die om iets heiligs heen staan, hand in hand.

Verwilderd is ’t, deels plat, deels uitgeschoten,
Zoodat ik – ‘k zie ze nog – die mooie grooten
In de verschrompelden nauw’lijks herken;

Maar even lang als toen sta ik te kijken:
Ze deden goed hun best; ’t mag nu niet lijken,
Alsof ‘k voor ’t vroeger moois ondankbaar ben.

Johan Andreas dèr Mouw (24 juli 1863 – 8 juli 1919)
Cover biografie


De Japanse schrijfster Banana Yoshimoto werd geboren op 24 juli 1964 inTokyo. Zie ook alle tags voor Banana Yoshimoto op dit blog.

Uit: Lebensgeister (Vertaald door Thomas Eggenberg)

„Als ich die Eisenstange bemerkte, wie sie da in meinem Bauch steckte, dachte ich: Verdammt, das sieht nicht gut aus … Ich werde sterben.
Was mich nicht weniger beunruhigte, war der Rost an der Stange. Verrückt. Sollte es in einer solchen Situation nicht vollkommen egal sein, ob die Stange rostig war oder glänzte wie Edelstahl?
Ein hef tiger Widerwille packte mich. Wie gebannt starrte ich auf das rostige Ding.
Damals war ich achtundzwanzig und lebte in dem Gefühl, noch eine Ewigkeit vor mir zu haben.
Aus dem Nichts wurde ich mit der elementaren Lebenswirklichkeit konfrontiert, dass der Tod tatsächlich unser ständiger Begleiter ist. Ah, da ist er also!, dachte ich ungläubig.
Irgendwann war die Stange dann zwar weg, doch ich spürte sie noch lange Zeit in mir.
Der Unfall geschah auf dem Heimweg zum Wohnatelier meines Freundes Yōichi, er saß am Steuer. Yōichi lebte im Kamigamo-Viertel von Kyōto, ich in Tōkyō, Hunderte Kilometer weit entfernt.
Es war Spätsommer. In Kurama* hatten wir uns ein heißes Quellenbad gegönnt, waren dann nach Kibune gefahren, um uns im Schatten von üppigfeuchtem Grün ein wenig abzukühlen, und von da aus zurück nach Kyōto. Bis sich die herrlich weite Flusslandschaft des Kamo vor uns ausbreiten würde, war es nur noch ein kleines Stück.
Den kanadischen Sänger und Songwriter Leonard Cohen bewunderte Yōichi über alles. Er liebte seine Musik und hörte sie oft. Auch damals im Auto erklang Cohens tiefe, wundervolle Stimme –
eine Liveaufnahme von Lover Lover Lover.
Wie schon tausend Mal zuvor, ganz alltäglich, selbstverständlich.
Wir ließen uns gegenseitig viel Freiheit, und wir genossen das beide sehr. Es war mir selbst ein Rätsel, wie ein solcher Raum an Freiheit zwischen Mann und Frau überhaupt möglich war. Ganz langsam, behutsam, mit viel Liebe und Geduld wuchs er heran. Es fühlte sich an wie ein Souf flé oder wie ein frisches, noch warmes Brötchen.
Plötzlich sahen wir ein Auto direkt auf uns zukommen. Der Fahrer musste eingenickt sein.
Yōichi versuchte auszuweichen. Vergeblich. Ein heftiger Aufprall, unser Auto schoss über die Uferböschung und überschlug sich.
Mein Kopf schlug irgendwo auf, Blut spritzte in die Augen, färbte alles rot. Und dann spürte ich auf einmal die Stange, die sich in meinen Bauch gebohrt hatte. Yōichi hatte sich gleich mehrere davon für eine Kunstinstallation besorgt.“

Banana Yoshimoto (Tokyo, 24 juli 1964)
Cover

 

De Britse dichter en Anglicaans priester John Henry Newton werd geboren in Londen op 24 juli 1725. Zie ook alle tags voor John Newton op dit blog.

Harvest

See! the corn again in ear!
How the fields and valleys smile!
Harvest now is drawing near
To repay the farmer’s toil:
Gracious Lord, secure the crop,
Satisfy the poor with food;
In thy mercy is our hope,
We have sinned but thou art good.

While I view the plenteous grain
As it ripens on the stalk;
May I not instruction gain,
Helpful, to my daily walk?
All this plenty of the field
Was produced from foreign seeds;
For the earth itself would yield
Only crops of useless weeds.

Though, when newly sawn, it lay
Hid awhile beneath the ground,
Some might think it thrown away
Now a large increase is found:
Though concealed, it was not lost,
Though it died, it lives again;
Eastern storms, and nipping frosts
Have opposed its growth in vain.

Let the praise be all the Lord’s,
As the benefit is ours!
He, in seasons, still affords
Kindly heat, and gentle flow’rs:
By his care the produce thrives
Waving o’er the furrowed lands;
And when harvest-time arrives,
Ready for the reaper stands.

Thus in barren hearts he sows
Precious seeds of heav’nly joy;
Sin, and hell, in vain oppose,
None can grace’s crop destroy:
Threatened oft, yet still it blooms,
After many changes past,
Death, the reaper, when he comes,
Finds it fully ripe at last.

John Newton (24 juli 1725 – 21 december 1807)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e juli ook mijn blog van 24 juli 2018 en ook mijn blog van 24 juli 2017 en eveneens mijn blog van 24 juli 2016 deel 2.

Pierre Kemp, Daniel Pennac, Arthur Sze, Natasza Tardio, Tahar Ben Jelloun, Billy Childish

De Nederlandse dichter en schilder Pierre Kemp werd geboren in Maastricht op 1 december 1886. Zie ook alle tags voor Pierre Kemp op dit blog.

 

Avondbloemen

De bloemen zijn met te velen tegen mij.
Zij komen maar nader en worden te nabij.
Er is nauw plaats meer in mijn oogen
voor al die gele bogen
en al die witte schijven
moeten nu buiten blijven.
’t Is al zoo donker en ik beken
dat ik in den avond bang voor witte bloemen ben.

 

Midzomergoud

In gouden dagen.
Midzomerglans,
Heel ’t land één sage
Vol feeëndans.

De gouden schoven,
In zonnegloed
Laaiend van boven:
Een elfenstoet.

Fee-schoven-rangen
Dans-tipp’len loom
In verren gang ‘n
Midzomerdroom.

 

Sluitingsuur

Het timbre van een moeder
vaart over de congregaties van de bloemen
en luidt zich zacht
tusschen een klok en een ster.
Ik hoor den nacht
de andre namen van de dingen noemen.
De bloemen en vele zielen sluiten
zich binnen de ramen buiten.

 

 
Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)
Beeldje van Pierre Kemp in het stadspark van Maastricht

 

De Franse schrijver Daniel Pennac werd geboren in Casablanca op 1 december 1944. Zie ook alle tags voor Daniel Pennac op dit blog.

Uit:Au Bonheur des ogres

« — Monsieur Malaussène est demandé au bureau des Réclamations.
Une voix de brume, tout à fait comme si les photos de Hamilton se mettaient à parler. Pourtant, je perçois un léger sourire derrière le brouillard de Miss Hamilton. Pas tendre du tout, le sourire. Bon, j’y vais. J’arriverai peut-être la semaine prochaine. Nous sommes un 24 décembre, il est seize heures quinze, le Magasin est bourré. Une foule épaisse de clients écrasés de cadeaux obstrue les allées. Un glacier qui s’écoule imperceptiblement, dans une sombre nervosité. Sourires crispés, sueur luisante, injures sourdes, regards haineux, hurlements terrifiés des enfants happés par des pères Noëls hydrophiles.
— N’aie pas peur, chéri, c’est le Père Noël !
Flashes.
En fait de Père Noël, j’en vois un, moi, gigantesque et translucide, qui dresse au-dessus de cette cohue figée sa formidable silhouette d’anthropophage. Il a une bouche cerise. Il a une barbe blanche. Il a un bon sourire. Des jambes d’enfants lui sortent par les commissures des lèvres. C’est le dernier dessin du Petit, hier, à l’école. Gueule de la maîtresse : « Vous trouvez normal de dessiner un Père Noël pareil, un enfant de cet âge ? » « Et le Père Noël, j’ai répondu, vous le trouvez tout à fait normal, lui ? » J’ai pris le Petit dans mes bras, il était bouillant de fièvre. Il avait si chaud que ses lunettes en étaient embuées. Ça le faisait loucher encore davantage.
— Monsieur Malaussène est demandé au bureau des Réclamations.
M. Malaussène a entendu, bordel ! Il est même au pied de l’escalator central. Et il s’y serait déjà engagé s’il n’était cloué sur place par la gueule noire d’un canon rayé. Parce que c’est moi qu’il vise, le salaud, pas d’erreur possible. »

 


Daniel Pennac (Casablanca, 1 december 1944)
Scene uit de film “Au Bonheur des ogres” uit 2012 met o.a. Raphaël Personnaz als Benjamin en Bérénice Bejo als Julia

 

De Chinees-Amerikaanse dichter Arthur Sze werd geboren op 1 december 1950 in New York. Zie ook alle tags voor Arthur Sze op dit blog.

 

The Shapes Of Leaves

Ginkgo, cottonwood, pin oak, sweet gum, tulip tree:
our emotions resemble leaves and alive
to their shapes we are nourished.

Have you felt the expanse and contours of grief
along the edges of a big Norway maple?
Have you winced at the orange flare

searing the curves of a curling dogwood?
I have seen from the air logged islands,
each with a network of branching gravel roads,

and felt a moment of pure anger, aspen gold.
I have seen sandhill cranes moving in an open field,
a single white whooping crane in the flock.

And I have traveled along the contours
of leaves that have no name. Here
where the air is wet and the light is cool,

I feel what others are thinking and do not speak,
I know pleasure in the veins of a sugar maple,
I am living at the edge of a new leaf.

 

Net Light

Poised on a bridge, streetlights
on either shore, a man puts
a saxophone to his lips, coins
in an upturned cap, and a carousel

in a piazza begins to turn:
where are the gates to paradise?
A woman leans over an outstretched
paper cup — leather workers sew

under lamps: a belt, wallet, purse — 
leather dyed maroon, beige, black — 
workers from Seoul, Lagos, Singapore — 
a fresco on a church wall depicts

the death of a saint: a friar raises
both hands in the air — on an airplane,
a clot forms in a woman’s leg
and starts to travel toward her heart — 

a string of notes riffles the water;
and, as the clot lodges, at a market
near lapping waves, men unload
sardines in a burst of argentine light.

 

 
Arthur Sze (New York,1 december 1950)

 

De Nederlandse schrijfster Natasza Tardio werd geboren in Assendelft op 1 december 1969. Zie ook alle tags voor Natasza Tardio op dit blog.

Uit: Vlucht

‘Sanne, kom op, wakker worden.’ De stem klinkt nu luider en indringender.
Met moeite doe ik mijn ogen open en zie mijn moeder op de rand van het bed zitten.
‘Wat is er?’ brom ik. ‘Moet ik al naar school?’ Maar ze schudt alleen maar haar hoofd. Een ongerust gevoel onder in mijn buik. Ik kom half overeind en kijk met een schuin oog naar mijn wekker. Het is kwart over een. Ik lig nog maar net in bed.
‘Nog een half uur, mevrouw Everts. Gaat dat lukken?’
‘Wie is dat? Wat doet die vent in ons huis?’ Ik ben nu klaarwakker.
‘Het is goed, Sanne. Het is iemand van de politie. Alles is oké.’ Geruststellend aait ze met haar hand over mijn hoofd. Mijn moeder draait zich half om naar de man en knikt bevestigend.
Oké? Hoezo, oké? Er loopt iemand van de politie in ons huis, midden in de nacht! Ik kan mijn moeder alleen maar verbijsterd aankijken.
‘Mam, wat is er aan de hand?’ Mijn stem klinkt hoger dan normaal. ‘Waarom is er politie in huis?’
‘Ik heb geen tijd om het je allemaal uit te leggen, Sanne. Pak zo veel mogelijk kleren en spullen in. Dingen die belangrijk voor je zijn. Voorlopig komen we niet meer terug, dus probeer niets te vergeten. Je hebt ongeveer een half uur.’
‘Maar…’
Maar voor ik mijn zin kan afmaken onderbreekt mijn moeder me.
‘Geen discussie nu. We leggen het later allemaal uit. Kleed je aan en pak zo veel mogelijk spullen in…’ Even valt er een stilte, maar dan gaat ze verder: ‘Ook al wordt er gezegd dat dat later ook nog wel kan.’ Mijn moeder kijkt me doordringend aan. ‘Heb je het begrepen, Sanne?’
Ik wil nog doorvragen, maar de vastberaden blik in mijn moeders ogen snoert me de mond. Ik knik.

 


Natasza Tardio (Assendelft, 1 december 1969)

 

De Marokkaanse romanschrijver, dichter en essayist Tahar Ben Jelloun werd geboren in Fez op 1 december 1944. Zie ook alle tags voor Tahar Ben Jelloun op dit blog.

Uit: L’ablation

“Je suis un hangar à souvenirs. Il suffit que je me baisse pour ramasser de quoi passer la journée
et surtout la nuit, car je suis insomniaque. Mes nuits sont blanches et inutiles. Mon insomnie ne me sert à rien, ni à lire ni à regarder un film ou écouter de la musique, ni à résoudre les énigmes de la science. Je ne suis pas un artiste, mais j’écris des poèmes que je ne montre pas et que je ne publierai jamais. Des poèmes où j’ose et dis tout, puis que je cache dans un tiroirsecret. Le jour, je suis chercheur en mathématiques, passionné par cette matière, même si j’en déplore la sécheresse et parfois l’aspect hermétique ou absurde.
J’ai toujours été attiré par cette discipline. Une véritable galaxie où je me réfugie même si j’y suis guetté par la folie. J’ai peur de finir ma vie dans un asile. Quelqu’un m’a dit un jour que les mathématiques et la poésie se ressemblaient. Elles obéissent à la même rigueur. Dans une formule, si l’on déplace une virgule on chamboule tout ; il en est de même en poésie, le mot doit être à sa place exacte, même si ce n’est pas sa place habituelle.
Mon insomnie est méchante. La nuit, tout m’énerve.
Tout m’exaspère. Je bute contre le temps. Je marche sur la tête, je parle tout seul, je gratte le plancher.
Je suis un autre. Je m’étonne moi-même d’être ainsi habité par un double qui attend le coucher du soleil pour me narguer et m’empêcher de tomber dans le puits du sommeil. Le sommeil est une question de chute dans le vide, dans l’inconnu. Je résiste. Mon corps se raidit, mes dents se serrent ( je porte des gouttières pour protéger mes dents qui ont tendance à s’entrechoquer et à grincer)
; je refuse la nuit.
Heure après heure, je voyage dans mon lit, changeant de position comme si mon corps était allongé sur une planche à clous. Je ne supporte pas le bruit feutré de la sonnerie du réveil. À quoi sert un réveil quand on ne dort pas ? Je pourrais intuitivement donner l’heure à n’importe quel moment de la nuit. Un jour je l’ai cassé, ça n’a pas résolu mon problème. C’était un réveil fabriqué en Chine. J’en ai acheté un autre, made in Germany. Il fait moins de bruit. Les objets sont mauvais. La nuit, le bois dont est fait mon lit travaille.”

 


Tahar Ben Jelloun (Fez, 1 december 1944)
Cover

 

De Britse dichter, schrijver, schilder, zanger en producer Billy Childish (echte naam William Charlie Mand) werd geboren op 1 december 1959 in Chatham, Kent. Zie ook alle tags voor Billy Childish op dit blog.

 

I am the strange hero of hunger (fragment)

Naturally I have no heros
I am my heros
I am my brothers
And sisters
I feel myself joined by the soul
With all buti
My hart sings with every brave endevor
With the strange wings of impossible butterflys
With every rock that breaths life into the world

I stand shoulder to shoulder with
All denouncers of meaness
I honour spirit and faith
And I uphold the glorious amiture
I am in love with desperate men
With desperate hands
Walking in 2nd hand shoes
Searching for god
And
Hearing god
And hating god
I am a desperate man buckled with fear
I am a desperate man who demands to be listend to
Who demands to connect
I am a desperate man who denounces the dullness of
Money
And status
I am a desperate man will not bow down to acolayed or
Success
I am a desperate man who loves the simplicity of painting
And hates gallarys and white walls and the dealers in art
Who loves unreasonableness
And hot headedness
Who loves contradiction
Hates publishing houses
And
Also I am Vincent Van Gogh
Hiroshige
And every living breathing artist
Who dares to draw god
On this planet

 


Billy Childish (Kent, 1 december 1959)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e december ook mijn vorige blog van vandaag.

Pierre Kemp, Arthur Sze, Natasza Tardio, Daniel Pennac, Tahar Ben Jelloun, Billy Childish, Ernst Toller, Mihály Vörösmarty, Valery Bryusov

De Nederlandse dichter en schilder Pierre Kemp werd geboren in Maastricht op 1 december 1886. Zie ook alle tags voor Pierre Kemp op dit blog.

 

Geruis

De wind is een ding
en de bladeren zijn een ander.
Ze ruisen onderling
al lang samen met elkander.
Ik sta daarbij en luister mij niet moe.
Soms schijnt me alles vaag, soms alles klaar.
En als ik even mijn hoed af doe,
is muziek een beweging door het haar.

 

Zingende daad

De kinderen zingen naar een daad.
Zij gaan op de zon af vanuit hun straat
en stormen langs de ladders van het licht
naar boven! Midden in mijn klein gedicht
hoor ik dit aan en vraag het groen:
of ook ík een zingende daad zal doen?
Zeker, wuiven de bomen met hun vlag:
kinderen en dichters zijn eenzelfde slag,
dat alles kan en alles mag.
Daar valt de wind uit zijn goedgeluimde lach
in de bladeren en heel de wereld staat
eerst nu vol zingende overdaad!

 

Eenzaamheid

De lucht is zo lila en lauw
om de rose bloemen bij de molen.
Het water ernaast stapt grauw
geruist in de schoepen met vloeiende zolen.
Het is er om in ’t grijs gereed te staan
en maar in en uit de kamers te gaan.

 

 
Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)
Fourrures door Pierre Kemp, 1929

Lees verder “Pierre Kemp, Arthur Sze, Natasza Tardio, Daniel Pennac, Tahar Ben Jelloun, Billy Childish, Ernst Toller, Mihály Vörösmarty, Valery Bryusov”

Pierre Kemp, Arthur Sze, Daniel Pennac, Tahar Ben Jelloun, Billy Childish, Henry Williamson, Ernst Toller, Mihály Vörösmarty, Valery Bryusov

De Nederlandse dichter en schilder Pierre Kemp werd geboren in Maastricht op 1 december 1886. Zie ook alle tags voor Pierre Kemp op dit blog.

 

Ritournelle

Het licht doet met me wat het wil,
of ik al ga, of ik sta stil,
of ik iets neem, of iets leg neer,
bij alles is het licht mijn heer.
Zo word ik, man, toch nog een vrouw;
ik die van rood houd, word een blauw;
ik die van dag wil zijn, een ding
van avond met in de schemering
een rode streep, die duidt op wind,
tot ik het licht van mijn eigen vind
en met mijn rood sla naar dat blauw
en ik mijn man graaf uit die vrouw.
Eerst dan word ik mijn eigen heer,
of ik iets neem, of iets leg neer,
of ik al ga of ik sta stil,
omdat mijn eigen licht dat wil.

 

Zomermiddag

De mens wordt groter en het land wordt kleiner.
Het gaat naar de middag en de zon
is de hevigste man in de streek en tussen de bomen
waar twee roodgeruite jongedochters komen
en gaan naar de stad.
Ze hebben haar hoeden van het hoofd genomen
en zeggen elkander dat.

 

Gang

Ik, de zon en de weg
en de zon, de weg en ik
in zonderlinge samenhang
op dit ogenblik.

Ik ruik geen bloemen, ik zie
geen bomen, geen vogels, geen heg.
Ik voel maar een gaande man in de zon
op een weg.

 

 
Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)

Lees verder “Pierre Kemp, Arthur Sze, Daniel Pennac, Tahar Ben Jelloun, Billy Childish, Henry Williamson, Ernst Toller, Mihály Vörösmarty, Valery Bryusov”

Pierre Kemp, Daniel Pennac, Tahar Ben Jelloun, Billy Childish, Henry Williamson, Ernst Toller

De Nederlandse dichter en schilder Pierre Kemp werd geboren in Maastricht op 1 december 1886. Zie ook alle tags voor Pierre Kemp op dit blog.

 

Brood

Ik zie het brood en lach maar stil
en snuif héél langzaam aan de goede geur.
Ik ruik het hart en de gebakken schil
ieder voor zich en in zij eigen kleur.
Ik keer het om en voel naar zijn gewicht
en tast ’t relief af met een tere hand.
heeft ieder brood niet een eigen gezicht,
als kwamen er geen twee broden van één land?

 

Verloofden

Als hij mij een hand geeft,
kleedt hij mijn vingers uit.
Toch verlang ik zo naar dit
contact met mijn huid.
Als hij met een vinger de split
van mijn vingers beroert, word ik rood
en voel ik mijn schoot.
Wij glimlachen, het doet ons goed.
Is het wel, als het moet?
Maar ik geef toe
en doe, en doe, en doe.

 

Dichterschemering

Het wordt erg stil om mij.
Alles rond me begint te lopen
op kussens. De zon, de bomen,
de bloemen staan gordijnen te kopen.
De muziek rijdt al in flessen voorbij.
Het duurt niet lang meer met mij.

 

 
Pierre Kemp (1 december 1886 – 21 juli 1967)

Lees verder “Pierre Kemp, Daniel Pennac, Tahar Ben Jelloun, Billy Childish, Henry Williamson, Ernst Toller”