Ib Michael, Raoul Schrott, Lukas Moodysson, Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink

De Deense schrijver Ib Michael (eig. Ib Michael Rasmussen) werd geboren op 17 januari 1945 in Roskilde. Zie ook alle tags voor Ib Michael op dit blog.

 

Uit: Orbit (Vertaald doorJohn Mason)

From out at sea he could only see the chimney sticking up above the cliff. It looked like a beacon. He came flying across the surface of the water, his light carbon fibre wing paddle flashing in the sunlight, water droplets running down his arms. Now he broke his rhythm, rested on his paddle as the kayak lost speed and drifted on wind and current. He remained sitting there and laid back his head.
The cliff rose up out of the landscape. Under the turf at the very top the earth had given way in layers of shale and clay, and a hollow with chalk walls opened into the dark. Birds circled on the thermal, gulls and cormorants.
They cried as he approached, and their cries redoubled in the vault of sky above him.
He let himself drift towards land with the swell, felt the rear being lifted up as he steered lightly with the carbon fibre blade. He rounded the bluff and caught sight of a set of steps. It was made of wood and snaked down in a zigzag from the house that lay concealed somewhere up there on Fyrbakken. Some portions of the stairway had collapsed under an earth slip, a longer section had been contorted and looked like a ladder that had been twisted. The whole construction was held together by the handrail, which was intact all the way up.
He stared a moment too long, then the swell tugged at the kayak. A crest came rushing in under its silky sheen, which tore apart the moment it broke and flung the fragile craft sideways. The swell pounded itself to foam on the granite slabs of the breakwater.
He leaned into the rush with his paddle, edged himself off by the skin of his teeth, the bows facing the breakers, and paddled away. He rode into the surge. It foamed over the cockpit, which was tied off.”

 

Ib Michael (Roskilde, 17 januari 1945)

Lees verder “Ib Michael, Raoul Schrott, Lukas Moodysson, Ilja Leonard Pfeijffer, Roel Houwink”

Anton Valens

De Nederlandse schrijver en schilder Anton Valens werd geboren op 17 januari 1964 in Paterswolde. Hij volgde de opleiding schilderen aan de Rietveld Academie en aan de Rijksacademie. Hij combineerde zijn studie met werken in de Thuiszorg in Amsterdam. Valens debuteerde in 2004 met de  roman “Meester in de hygiëne”, over Bonne, die in de thuiszorg werkt. Het boek werd bekroond met de Lucy B. en C. W.van der Hoogtprijs 2006 en de Marten Toonder-Geertjan Lubberhuizenprijs 2005. Hij publiceerde vervolgens “Dweiloorlog, Verhalen over oude mensen” en “Ik wilde naar de rand van Beijing”, een reisverhaal. In 2009 verscheen de novelle “Vis”, die zeer goed werd ontvangen en inmiddels in het Duits is vertaald. In Frankrijk verscheen eveneens in 2011 de vertaling van “Meester in de hygiëne” onder de titel “Homme de Menage”. Het boek is genomineerd voor Le Prix du Marais 2012.

Uit: Het Boek Ont

“Wie slecht in de slappe was zit, is dankbaar voor alles. Heeft tante Jo oude pannen over? Geef maar mee. Een zak overhemden voor de kledingbak: mag ik eerst even grabbelen? Zo was het gekomen dat Isebrand drie zitbanken in zijn kamer had staan. Een was groezelig grijs met vaalpaarse banen en toegerust met dikke armsteunen die vettig glansden. De ander, een driezitter, was oud en beschadigd maar had veel meer allure, bekleed met roodbruin leer. De derde was een modernistisch design uit de jaren zeventig, smal, elegant en rustend op buizen pootjes, bijna een brits, wit van kleur. Je kon er niet in wegzakken maar hij zat heerlijk stevig vanwege de uitgebalanceerde proporties. Dit was Isebrands leefomgeving, en dus tevens het decor van Man&Post.

Het was de afspraak dat iedere sessie van Man&Post door een motto voorafgegaan werd en dat de deelnemers rouleerden in het aanbrengen van dat motto. Bovenstaand motto kwam uit Sylvio’s koker en niemand snapte er wat van. Hij zei dat het een citaat uit Kruseman’s brievenboek was, maar die verklaring was niet erg verhelderend.

Sylvio Enklaar ontving wisselende inkomsten van maar liefst vier verschillende uitzendbureaus die in verzorgers en (nacht)verplegers handelden. Hij koesterde geen spaargeld of bezittingen. Zijn vaste lasten bestonden vooral uit de huur van een stacaravan op het terrein van caviaopvang Beertje even buiten Middelstum en daarbij behorende servicekosten. Verder brandstof, belasting en verzekering voor een bestelbus. Sylvio was eigenlijk de enige van Man&Post die zelf de kost verdiende, geen geringe prestatie in deze tijd en plaats. De broeder, een brede, gedrongen kerel met een kale kickbokskop en een norse, welhaast vijandige uitstraling, had twee dochtertjes bij een ‘reuzenvrouw’ in Stadskanaal, met wie hij uit ‘ethische overwegingen’ geen contact onderhield. Hij droeg een vermiljoenrood trainingsjasje met de opdruk cccp. Hij sprak over ’t algemeen langzaam en met een vrij sterk Groninger accent.”

 

Anton Valens (Paterswolde, 17 januari 1964)