Thomas von Steinaecker, Dermot Bolger, Felix Mitterer, Heinz Kahlau, Annelies Verbeke, Pramoedya Ananta Toer, John Henry Mackay

De Duitse schrijver en journalist Thomas von Steinaecker werd geboren op 6 februari 1977 in Traunstein. Zie ook alle tags voor Thomas von Steinaecker op dit blog.

Uit: Das Jahr, in dem ich aufhörte, mir Sorgen zu machen, und anfing zu träumen

„Es war mir, als könnte ich ihren Schmerz spüren, der in mir, ohne dass ich es kontrollieren konnte, die Erinnerung daran auslöste, wie ich selbst vor wenigen Monaten, im Juli, nur ein paar Kilometer entfernt, in einer kleinen Aussegnungshalle gestanden hatte. Doch dann steuerten die vermeintlich Trauernden nicht auf die Kapelle zu, sondern auf das Business-Towers-Areal einige Straßen weiter. Sie waren auf dem Weg zur Arbeit wie ich.
Alle vier Sekunden geschieht in Deutschland ein Unfall. Über 39 % aller Knochenbrüche in den westeuropäischen Ländern ereignen sich bei Neuschnee. Angesichts der Größe der Gruppe standen die Chancen somit nicht schlecht für ein plötzliches Ausgleiten, eine unsanfte
Landung, eine kostspielige Fraktur. Und wenn es hier keinen traf, dann jemanden in der Nähe, genau jetzt, mit Sicherheit. Es würde passieren. Es passierte.
Düster und trutzig erhoben sich über den Dächern der Flachbauten und den Baumwipfeln die HighLight-Towers mit ihren 33 und 28 Geschossen, meine künftige Arbeitsstätte, in der bereits mehr Fenster erhellt waren, als ich erwartet hatte. Glücklicherweise hatte man mich zuvor genauestens informiert, wie man von der U-Bahnstation zum Areal gelangte, über Fußgängerbrücken, durch Wohnblöcke und Unterführungen unter der Autobahn hindurch, ansonsten wäre ich an diesem Morgen verloren gewesen und am Mittleren Ring entlang- geirrt, immer das Ziel, die Türme vor Augen, ohne Aussicht, sie je zu erreichen.
Die Büros der CAVERE-Abteilung München-Nord waren im 14. Stockwerk des Ostturmes untergebracht, jene der Zentrale in den 19 Etagen darüber. Während ich das Klingelschild drückte und die beiden Türen mit einem Summen von selbst aufschwangen, las ich fast ausnahmslos die Namen von Vermögens- und Steuerberatern, Anwaltskanzleien und Werbefirmen. Das war die Gesellschaft, der sich CAVERE zugehörig fühlte. So war es in Frankfurt gewesen, so war es auch hier. You think big? We too.“

 

 
Thomas von Steinaecker (Traunstein, 6 februari 1977)

Lees verder “Thomas von Steinaecker, Dermot Bolger, Felix Mitterer, Heinz Kahlau, Annelies Verbeke, Pramoedya Ananta Toer, John Henry Mackay”

Mieke van Zonneveld wint Turing Gedichtenwedstrijd 2014

De Nederlandse dichteres Mieke van Zonneveld is de winnaar van de vijfde editie van de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd, het grootste poëzieconcours van Nederland. In de Zuiderkerk in Amsterdam kreeg zij de hoofdprijs van 10.000 euro voor haar gedicht ‘Nee’. De Turing Nationale Gedichtenwedstrijd is de poëzieprijs met de grootste geldprijs ter wereld voor één gedicht. Zie ook alle tags voor Mieke van Zonneveld op dit blog.

 Nee

Soms was er een aarzeling. Een kleuter op het strand
die met zijn emmertje uit wassen ging. Ik zei ik ben
niet vies maar toch bedankt. En hij: natuurlijk ben je
vies geworden, overal ligt zand. Ik werd ellendig
wakker. Op al mijn wegen nooit één teken maar
in dromen worden ze bij menigtes gegeven.
Ooit nam ik niets in acht, ik volgde de bekoring en
zij heeft mij niet meer thuisgebracht. Er is in heel
de wereld nergens vrede, geen vader die mij terug
verwacht, er is in heel de wereld nergens vrede.

Er was in mij iets opgestaan dat niemand wist te
temmen, het joeg mij op, beloofde mij een weelderig
bestaan. Begeerte, zei mijn vader, is de wortel van het
kwaad. Ik leerde dat het waar was maar ik leerde het
te laat, de uitgestrekte leegte vrat me op en heeft me
uitgebraakt. Er is in heel de wereld nergens vrede
geen vreugde die niet tegenstaat, er is in heel de wereld
nergens vrede. Dit is mijn overtuiging en ik zoek haar
tot op heden in een emmer aan een kleuterhand. Hij
nadert en ik zeg tot in den treuren nee bedankt.

 

 
Mieke van Zonneveld (Hilversum, 5 april 1989)
Mieke wordt toegesproken door John Jansen van Galen, links jurylid David Troch

Anne Spencer

De Amerikaanse dichteres Anne Spencer werd geboren op 6 februari 1882 in Henry County, Virginia als het enige kind van Joel Cephus Bannister en Sarah Louise Scales. Haar ouders scheidden, terwijl Annie nog heel jong was en zij verhuisde met haar moeder naar West Virginia, waar ze onder de hoede van William T. Dixie, een prominent lid van de zwarte gemeenschap, werd geplaatst. Sarah merkte snel de capaciteiten van haar dochter op en stuurde haar naar het Virginia Seminary, waar zij afstudeerde in 1899. Ook in dit jaar ontmoette ze haar man, Charles Edward Spencer, met wie zij trouwde in 1901.De beroemde Harlem Renaissance dichter James Weldon Johnson hielp Annie’s talent te ontwikkelen als dichteres en gaf haar ook het pseudoniem van Anne Spencer. Van 1903 tot haar dood in 1975 woonde en werkte Spencer in een huis op 1313 Pierce Straat in Lynchburg. The Harlem Renaissance maakte het haar mogelijk om mensen zoals zij zelf te ontmoeten. Zo ontving zij o.a. Langston Hughes, Marian Anderson, George Washington Carver, Thurgood Marshall, Dr Martin Luther King Jr, James Weldon Johnson en W.E.B. Du Bois bij haar thuis. Spencer was de eerste vrouw uit Virginia en de eerste Afro-Amerikaanse dichteres waarvan gedichten werden opgenomen in de Norton Anthology of American Poetry. Zij was ook een activiste voor gelijkheid en educatieve kansen voor iedereen, in de New Negro Movement.

White Things

Most things are colorful things-
-the sky, earth, and sea.
Black men are most men;
but the white are free!
White things are rare things;
so rare, so rare
They stole from out a silvered
world–somewhere.

Finding earth-plains fair plains,
save greenly grassed,
They strewed white feathers of
cowardice, as they passed;

The golden stars with lances fine,
The hills all red and darkened pine,
They blanched with their want of power;
And turned the blood in a ruby rose
To a poor white poppy-flower.

They pyred a race of black, black men,
And burned them to ashes white; then,
Laughing, a young one claimed a skull,
For the skull of a black is white, not dull,
But a glistening awful thing

Made, it seems, for this ghoul to swing
In the face of God with all his might,
And swear by the hell that sired him:
“Man-maker, make white!”

 

Lady, Lady…

Lady, Lady, I saw your face,
Dark as night withholding a star . . .
The chisel fell, or it might have been
You had borne so long the yoke of men.
Lady, Lady, I saw your hands,
Twisted, awry, like crumpled roots,
Bleached poor white in a sudsy tub,
Wrinkled and drawn from your rub-a-dub.

Lady, Lady, I saw your heart,
And altered there in its darksome place
Were the tongues of flames the ancients knew,
Where the good God sits to spangle through.

 
Anne Spencer (6 februari 1882 – 27 juli 1975)