De Nederlandse dichter Pieter Cornelis Boutens werd geboren in Middelburg op 20 februari 1870. Zie ook alle tags voor P. C. Boutens op dit blog.
Zooals een kind
Zooals een kind, dat trouw aan moeders knie
Zegt, vóor het slapen gaat, dezelfde beê,
Elk’ avond ’t eigen woord van troost en vreê,
Napratend z’n moeder de oude litanie,
En ’t legt zijn hoofd gerust neêr en gedwee,
Al weet het niet, wat het bidt of tot wien,
Maar bad het niet, dan zou ’t zijn oog misschien
Niet luiken uit vage angst voor komend wee; –
Zoo zal mijn hart het goede blijven doen
Zonder verwachting van loon, zonder doel,
Alleen om ’t goede zelf, omdat ik voel,
Dat ’t zóo zal kunnen slapen in den nacht,
En leven tevreden, als de zon lacht
Over de bloemen van den zomernoen.
Uit:Strofen en andere verzen uit de nalatenschap van Andries de Hoghe
Vierde strofe
De dagen lengen ongeteld tot weken;
al maanden ligt mijn schip ter reede op stroom;
en al dien tijd verkeer ik in hun stad,
een stil en onopmerklijk vreemdeling
die niemand zoekt en niemand van zich weert
en niemand aanstoot geeft. Met reede penningen
koop ik het weinige wat ik behoef,
en ding niet op hun overvragen af:
zoo won ik onbedacht hun brave hebzucht,
en niets blijkt over dat ik winnen kan;
voetstoots heeft hun verwondering aanvaard
den vreemden dwaas die niet de waarde kent
van geld en goed, wiens onbegrepen luim
hun eng-verdaaglijkscht leven doelloos deelt…
En onderwijl, als staâg en ongerept
achter den schijn van ondiep dageblauw
de groote gang der sterren zich voltrekt,
neemt hemelhoog het stille wonder stand.
Welhaast, misschien dez’ eigen avond nog
(zoo zingt het voorgevoel van mijn geduld)
spreekt zich de trage bloode droomer uit,
de jongste broeder die mij nimmer moeit,
en dien ik nauwlijks op te merken lijk…
Hij vindt zijn moeder in het schemeruur,
met oogen als diepdonkre bloemen open,
en zucht dat hij niet langer leven kan
binnen de grenzen van het oude huis,
dat hij den broederen zijn erfdeel laat
en heen zal gaan den koelen einder in
vóordat de schaamte om onverdiend geluk
zijn liefde moordt tot onverschilligheid
zoodat hij haar niet meer beminnen zou…
Met de eerste sterren komt hij stil aan boord
en zet zich zwijgend op de bleeke plecht.
Dan gaat het breede witte zeil omhoog,
en met hem keer ik naar mijn verre land.
Pieter Cornelis Boutens (20 februari 1870 – 14 maart 1943)