Johan Harstad, Åsne Seierstad, Simone Trieder, Bertolt Brecht, Boris Pasternak, Jakov Lind, Carry-Ann Tjong-Ayong

De Noorse schrijver Johan Harstad werd geboren op 10 februari 1979 in Stavanger. Zie ook alle tags voor Johan Harstad op dit blog.

Uit: 172 Hours on the Moon (Vertaald door Tara F. Chace)

“That’s the stupidest thing I’ve ever heard,” Mia Nomeland said, giving her parents an unenthusiastic look. “No way.”
“But Mia, honey. It’s an amazing opportunity, don’t you think?”
Her parents were sitting side by side on the sofa, as if glued together, with the ad they had clipped out of the newspaper lying on the coffee table in front of them. Every last corner of the world had already had a chance to see some version of it. The campaign had been running for weeks on TV, the radio, the Internet, and in the papers, and the name NASA was on its way to becoming as well known around the globe as Coca-Cola or McDonald’s.
“An opportunity for what? To make a fool of myself?”
“Won’t you even consider it?” her mother tried. “The deadline isn’t for a month, you know.”
“No! I don’t want to consider it. There’s nothing for me to do up there. There’s something for me to do absolutely everywhere except on the moon.”
“If it were me, I would have applied on the spot,” her mother said.
“Well, I’m sure my friends and I are all very glad that you’re not me.”
“Mia!”
“Fine, sorry. It’s just that I . . . I don’t care. Is that so hard for you to understand? You guys are always telling me that the world is full of opportunities and that you have to choose some and let others pass you by. And that there are enough opportunities to last a lifetime and then some. Right, Dad?”

 
Johan Harstad (Stavanger, 10 februari 1979)

Lees verder “Johan Harstad, Åsne Seierstad, Simone Trieder, Bertolt Brecht, Boris Pasternak, Jakov Lind, Carry-Ann Tjong-Ayong”

Marjolijn van Heemstra

De Nederlandse schrijfster en theatermaakster Marjolijn (barones) van Heemstra werd geboren in Amsterdam op 10 februari 1981. Van Heemstra is een lid van de familie Van Heemstra en een dochter van kinderarts Diederik Jan Maurits baron van Heemstra en orthopedagoge drs. Geziena Elizabeth Hegener. Zij studeerde godsdienstwetenschappen. In 2009 kwam de eerste gedichtenbundel van Van Heemstra uit, “Als Mozes had doorgevraagd”, waarmee zij in 2012 de Jo Peters Poëzieprijs won. In 2011 schreef ze voor het NRC een reeks columns, “Welkom/Niet welkom”, waarvoor zij onuitgenodigd en onaangekondigd op feesten en feestjes kwam.Voor Trouw schrijft zij ’s zaterdags een column in de weekendbijlage Tijd. Op 15 mei 2011 was zij de gast in het televisieprogramma Het Vermoeden van de IKON. In september 2012 kwam haar eerste roman uit, “De laatste Aedema”. Zij is sinds 2005 verbonden aan het Theater Frascati te Amsterdam en sinds 2013 ook aan het gezelschap Ro Theater in Rotterdam.

Als Mozes had doorgevraagd

Als Mozes had doorgevraagd
Moest ik mijn land verlaten: ik zou blijven.
Stond mijn stad in brand: ik draaide om.
Moest ik mijn kind offeren: ik weigerde.
Zolang jij je niet laat kennen houd ik
benen op de grond, armen om het kind.

Mij scheep je bij geen bramenstruik af
met ‘ik ben die ik ben’, een kleine vlam, een donderstem.
Mozes was iemand van zijn tijd: dankbaar voor het leven,
bang om door te vragen en ook: een man,
die vragen niet zoveel.

Ik was blijven staan bij die struik tot je verscheen.
Geen smoesjes van doeken voor ogen omdat je straling te fel.
Mozes was brandgloed gewend, ik tl.
Kom maar op, zou ik zeggen. Zeg ik nu: Kom maar op.
Als niet Mozes, maar ik bij Horeb had gestaan ging het zo:

ik: Wie ben je?
jij: Ik ben die ik ben.
ik: Ik ook.
jij: Ja, jij ook.

Dan had ik je aangeraakt en jij mij.
Was de Bijbel geen boek, maar een omhelzing.

 

 
Marjolijn van Heemstra (Amsterdam, 10 februari 1981)

Jac. van Hattum

De Nederlandse dichter en schrijver Jacob (Jac.) van Hattum werd geboren in Wommels op 10 februari 1900. Zijn eigenlijke naam was Van Hattem, maar door een fout bij de burgerlijke stand werd het ‘Van Hattum’. Aanvankelijk werkzaam als onderwijzer begon hij eind jaren twintig gedichten te schrijven. Deze verschenen aanvankelijk in christelijke tijdschriften en socialistische bloemlezingen. Van Hattum debuteerde in 1932 met het goedkoop uitgegeven bundeltje “Baanbrekertjes”. In de tweede helft van de jaren dertig timmerde hij aan de weg met verschillende dichtbundels, die een geheel eigen, ietwat ironisch geluid lieten horen: “Gedichten” (1936), “De pothoofdplant” (1936) en “Frisia non cantat” (1938). Samen met Ed. Hoornik en Gerard den Brabander wordt hij geacht tot de ‘Amsterdamse School’ te behoren, die een reactie was op het tijdschrift Forum en ook het anekdotische toeliet in de poëzie. Het drietal publiceerde in 1938 een dichtbundel die met een verwijzing naar de naam van E. du Perron was getiteld “Drie op één perron”. Een tweede deel verscheen in 1941. Van Hattum was echter een echte individualist, die niet erg van samenwerking hield. Hij zette zich niet in voor literaire tijdschriften, zoals Hoornik. Ook vond hij de weg naar het café niet, zoals Den Brabander. Hij was een echte veelschrijver, die een tijd lang elk jaar een dichtbundel publiceerde, en toen de oorlogstijd dat onmogelijk maakte voor wie geen lid was van de Kultuurkamer, bracht hij illegale drukwerkjes in eigen beheer uit, die qua inhoud en qua vorm nonconformistisch waren. Na de oorlog ging Van Hattum direct door met zijn vele kleine boekjes, zowel de soms sarcastische korte verhalen als poëzie met lichte ondertoon: “Een zomer” (1946), “Mannen en katten” (1947), “Het hart aan de spijker” en “Eule beule bolletje” (beide 1954). In dat jaar verscheen ook zijn fraai uitgevoerde Verzamelde gedichten bij uitgeverij Van Oorschot. Een deel van zijn uitgaven bekostigde hij zelf, zoals bij een uitgeverij als De Beuk de gewoonte was, maar ook stuurde hij regelmatig nieuwjaarswensen rond met een gedicht erop. Ook in de jaren vijftig en zestig werd zijn werk goed verkocht en ‘modern’ bevonden: “Sprookjes en vertellingen” (1955), “Plant u niet voort”, een bewerking van de sonnetten van Shakespeare (1959), “De liefste gast” met een uitgesproken homoseksuele inslag (1961), “Het kauwgumkind” (1965), “Loze aren” (1970) . In de jaren zestig begon hij rondweg excentriek te worden. Hij ging gewoonlijk gekleed in een kazuifel en bracht de rooms-katholieke eredienst tot uitdrukking in al wat hij deed. Begin jaren zeventig werd hij in een verpleeghuis opgenomen. Van Oorschot bracht in 1993-1995 zijn Verzameld werk uit in twee delen. In werkelijkheid was het een keus daaruit, aangezien Van Hattums productie zeer groot was. Veel van zijn verhalen en gedichten zijn nog niet gepubliceerd.

Laatste brief

Er moet wel iets zijn gebeurd
al weet ik nog altijd niet wat;
ze hadden een enig kind
en ik heb het lief gehad.

Maar het ging, als het meermaal gaat,
en waarover je nauw’lijks kunt praten;
kortom, ik heb haar gemeen,
naar de roddelaars zeiden, verlaten.

Soms heb ik nog bij gerucht
en te hooi en te gras iets vernomen
tot vanmorgen het pijnlijk bericht
met de donkere rand is gekomen.

En steeds denk ik weer aan de zin,
die ze, dacht ik, profaan had geschreven:
‘Jij gaat nu de vrijheid in
en ik kan bij die vrijheid niet leven.’

 

Herinnering

Ik was een kind; ik woonde in ’t bos;
daar waren nergens hoger dennen,
mijn vader wees me ree en vos;
ik leerde alle vogels kennen.

Ik droeg de wolfsklauw in m’n haar
en zocht de adelaar der varen
en ’s winters hing de sneeuwval zwaar
in dennen, die als priesters waren,

met witte kruin en purperen pij
van zonlicht, dat de stammen kleurde.

 

140 pond

Ik ben Van Hattum en ik weet,
dat 140 pond zo heet,
maar dat de naam direct vervalt,
als het leven wijkt uit de Gestalt.

Dan ligt, onder de naam van lijk,
die honderdveertig pond te kijk;
Gij zijt bij het défilé misschien:
alleen ik zelf zal het niet zien.

Da’s vreemd: ik zie wat Gij niet ziet;
wat Gij dán ziet, zie ik weer niet.
Enfin….; de honderdveertig pond
is nog springlevend en gezond.

-En ik geniet graag ’s levens gunst
én om mij zelf én om de kunst –

hoe meer ik drink, hoe meer ik eet,
hoe meer gewicht Van Hattum heet.

 
Jac. van Hattum (10 februari 1900 – 19 augustus 1981)

John Coetzee, Thomas Bernhard, Brendan Behan, Geerten Gossaert, Herman Pieter de Boer, Alice Walker

De Zuidafrikaanse schrijver John Maxwell Coetzee werd geboren op 9 februari 1940 in Kaapstad. Zie ook alle tags voor John Coetzee op dit blog.

Uit: Youth

“Foyles, the bookshop whose name is known as far away as Cape Town, has proved a disappointment. The boast that Foyles stocks every book in print is clearly a lie, and anyway the assistants, most of them younger than himself, don’t know where to find things. He prefers Dillons, haphazard though the shelving at Dillons may be. He tries to call in there once a week to see what is new.
Among the magazines he comes across in Dillons is The African Communist. He has heard about The African Communist but not actually seen it hitherto, since it is banned in South Africa. Of the contributors, some, to his surprise, turn out to be contemporaries of his from Cape Town – fellow students of the kind who slept all day and went to parties in the evenings, got drunk, sponged on their parents, failed examinations, took five years over their three-year degrees. Yet here they are writing authoritative-sounding articles about the economics of migratory labour or uprisings in rural Transkei. Where, amid all the dancing and drinking and debauchery, did they find the time to learn about such things?
What he really comes to Dillons for, however, are the poetry magazines. There is a careless stack of them on the floor behind the front door: Ambit and Agenda and Pawn; cyclostyled leaflets from out-of-the-way places like Keele; odd numbers, long of date, of reviews from America. He buys one of each and takes the pile back to his room, where he pores over them, trying to work out who is writing what, where he would fit in if he too were to try to publish.”

 

 
John Coetzee (Kaapstad, 9 februari 1940)

Lees verder “John Coetzee, Thomas Bernhard, Brendan Behan, Geerten Gossaert, Herman Pieter de Boer, Alice Walker”

Prijs der Nederlandse Letteren voor Remco Campert

De Nederlandse schrijver, dichter en columnist Remco Campert krijgt dit jaar de Prijs der Nederlandse Letteren, een driejaarlijkse oeuvreprijs voor een auteur die een belangrijke plaats inneemt in de Nederlandstalige literatuur. Dat werd zondag bekendgemaakt in Rotterdam, waar het startschot werd gegeven voor het Vlaams-Nederlandse culturele evenement Beste Buren. Remco Campert werd op 28 juli 1929 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Remco Campert op dit blog.

 

Huid en hart

Huid, peau, skin, Haut
je huid ademt in alle talen.
Wat doe je me aan?

Op winternamiddagen
streel ik met voorzichtige vingers
je huid, glanzend in de schemering.

Onder je huid bonst je hart,
brengt mijn hart, fladderend als een vlinder,
tot rust.

In gulzige liefde
verslind ik je
met huid en hart

 

Elke dag nog
Remco Campert aan Cees Nooteboom

Elke dag nog
praat ze met zijn grafsteen
op het kleine kerkhof aan de overkant
uitzicht over het dal
met het dunne riviertje
glinsterend als een spinnedraad
in het Noord-Franse licht

sinds hij dood is
doet ze minder aan de tuin
eens haar trots

kreeg er nog een prijs voor
de sénateur kwam er nog voor over
uit het verre Parijs
waar hij een appartement had
en een vriendin
het was vlak voor de verkiezingen
die hij won

de koeien zijn verkocht
de tractor staat te roesten in het hoge gras
het erf is netjes aan kant
en er is nog hout voor één winter

 

Sonnet

ik had je bloemen willen zenden
een soort bloemen dat je zou doen begrijpen
hoe ik wandel
onder welke luchten ik wandel
over welke bodem ik wandel

ik had je bloemen willen zenden
een soort van winterbloemen
met de bruine kleuren van de laatste roos
en de geur van nachten lopen
in gevaarlijk terrein
door verwaarloosde heggen omgrensd
waarachter men narcissen kon vermoeden
van de maanden die achter ons liggen
narcissen van een geur die ik waarschijnlijk te liefelijk schat

dat soort bloemen had ik je willen zenden
niet per post en onverpakt
neen ze zouden je worden gebracht
door een zwarte jongen met een Grieks profiel
die Duits studeert aan de universiteit
die zichzelf een choreografie heeft geschreven
op muziek van Mozart

dat soort bloemen
door zo’n soort jongen

maar ik vernam
dat je op reis bent
en wel niet meer terug zult keren

 

 
Remco Campert (Den Haag, 28 juli 1929)

Neal Cassady, Robin Block, Elizabeth Bishop, Eva Strittmatter, Gert Jonke

De Amerikaanse schrijver Neal Cassady werd geboren op 8 februari 1926 in Salt Lake City. Zie ook alle tags voor Neal Cassady op dit blog.

Uit: Relax, Man. The Gay Love Letters of Neal Cassady to Allen Ginsberg

“Denver, Colorado
March 14, 1947.

Dear Allen;
. . . My life is, at the moment, so cluttered up I have become incapable of relaxing long enough to even write a decent letter, really, I’m almost unable to think coherently. You must, then, not only forgive, but, find it within yourself to understand & in so doing develope a degree of patience until I am able to free myself enough to become truly close to you again.
On your part, you must know, that any letdown in your regard for me would upset me so much that, psychologically, I would be in a complete vacuum. At least for the immediate future I must request these things of you. so please don’t fail me. I need you now more than ever, since I’ve noone else to turn to. I continually feel I am almost free enough to be a real help to you, but, my love can’t flourish in my present position & if I forced it now, both you & I would lose. By God, though, every day I miss you more & More.
Understanding these things I hope, nay, in fact, know you must pour out more affection now than ever, rather than reacting negatively & withering up so that all is loss, or would be, between us.
Let us then find true awareness by realizing that each of us is depending on the other for fulfillment. In that realization lies, I believe, the germ that may grow to the great heights of complete oneness. . . .
I shall find a job tomorrow & perhaps by losing myself in work again I may become more rational & less upset & unnerved by the emotional shock of returning. Write soon I need you. I remain your other self.
Neal.”

 

 
Neal Cassady (8 februari 1926 – 4 februari 1968)
Hier met  Allen Ginsberg (links)

Lees verder “Neal Cassady, Robin Block, Elizabeth Bishop, Eva Strittmatter, Gert Jonke”

Henry Roth, John Grisham, Jules Verne, Kate Chopin, Gabriele Reuter

De Amerikaanse schrijver Henry Roth werd geboren op 8 februari 1906 in Tysmenitz nabij Stanislawow, Galicië, in het toenmalige Oostenrijk-Hongarije. Zie ook alle tags voor Henry Roth op dit blog.

Uit: An American Type

“That was the time, the general mood, the predicament out of which this story comes. The young woman I was courting — we shall call her M — was a very personable, tall, fair-haired young woman, a pianist and composer, a young woman with a world of patience, practicality, and self-discipline, bred and raised in the best traditions of New England and the Middle West, the most wholesome traditions. I was, at that time, sufficiently advanced and superior to be somewhat disdainful of those traditions. I wondered whether there was any reality to my courtship, any future, whether, in short, anything would come of it. I was so committed to being an artist — in spite of anything.
The colony was close to Saratoga Springs, and I owned a Model A Ford, and in the early morning hours before breakfast I would drive down from Yaddo to the spa. There was a kind of public place there in those days, a place where paper cups could be bought for a penny, and a sort of fountain where the water bubbled through a slender pipe into a basin — and I say bubbled because that was one of its attractions, the fact that it did bubble.
Ever since childhood I have regarded carbonated water as something of a treat, something not easily obtainable, in fact, only by purchase, remembering the seltzer-water man on the East Side laboring up the many flights of stairs with his dozen siphons in a box. And here it was free, and not only free but salutary. The water had a slightly musty or sulfurous flavor to go with its effervescence, but its properties were surpassingly benign.
I happened to mention the effectiveness and bracing qualities of the waters of the spring to a small group standing in front of the main building of Yaddo, and invited at large anyone who wished to accompany me in the morning. The response was almost universally negative. “Drink that water? That stuff?” was the tenor of their comments. “I’d sooner drink mud water,” said one of the poets. But one person did reply in the affirmative. That was M. She liked the water; it shortly became apparent that she liked it as much as I did.”

 

 
Henry Roth (8 februari 1906 – 13 oktober 1995)
Stanislawow, tegenwoordig Iwano-Frankowsk in Polen

Lees verder “Henry Roth, John Grisham, Jules Verne, Kate Chopin, Gabriele Reuter”

In Memoriam André Brink

In Memoriam André Brink

De Zuid-Afrikaanse schrijver André Brink is vrijdagavond aan boord van een KLM-vlucht van Amsterdam naar Kaapstad overleden. Brink was op de terugweg van België, waar hij een eredoctoraat van de Universiteit van Leuven toegekend had gekregen. André Brink werd geboren op 29 mei 1935 in Vrede. Hij is 79 jaar geworden. Zie ook alle tags voor André Brink op dit blog.

Uit: A dry white season

“For some time he was houseboy for a rich Jewish family in Houghton; later he found a better paid job as messenger for a firm of attorneys in the city, and then as an assistant in a bookshop. Somehow he managed to keep up his reading and the manager of the bookshop, pleased by his interest, helped him to continue his studies. In this way he eventually passed Standard Four.
At that stage Gordon went back to the Transkei. A traumatic experience, as it turned out, since there was no work for him back home, apart from lending a hand with the paltry farming activities of a great-uncle: planting maize, scouring the veld with a lean dog in search of hares for meat, sitting in the sun in front of the hut. He’d left the city because he couldn’t stand life there any more; but it proved to be worse on the farm. There was something fretful and desultory in his blood after the years he’d been away. All the money he’d brought with him had gone into lobola — the dowry for a wife; and barely a year after his arrival in the Transkei he returned to the only place he really knew, Johannesburg, Gouthini. After a brief unsettled spell he landed at Ben’s school.
One after another his children were born: in Alexandra, then Moroka, then Orlando. The eldest was Jonathan, his favourite. From the outset Gordon had resolved to rear his son in the traditions of his tribe. And when Jonathan turned fourteen he was sent back to the Transkei to be circumcised and initiated.
A year later Jonathan — or Sipho, which Gordon said was his “real” name-was back, no longer a kwedini but a man. Gordon had always spoken about this day. From now on he and his son would be allies, two men in the house. There was no lack of friction, since Jonathan obviously had a mind of his awn; but on the main issue they agreed: Jonathan would go to school for as long as possible. And it was just after he’d passed Standard Six and secondary school was becoming an expensive business, that they turned to Ben for help.”

 
André Brink (29 mei 1935 – 6 februari 2015)

Charles Dickens, Christine Angot, Emma McLaughlin, A. den Doolaard, Gay Talese, Rhijnvis Feith

De Engelse schrijver Charles Dickens werd geboren op 7 februari 1812 in Landport. Zie ook alle tags voor Charles Dickens op dit blog.

Uit: The Pickwick Papers

„The first ray of light which illumines the gloom, and converts into a dazzling brilliancy that obscurity in which the earlier history of the public career of the immortal Pickwick would appear to be involved, is derived from the perusal of the following entry in the Transactions of the Pickwick Club, which the editor of these papers feels the highest pleasure in laying before his readers, as a proof of the careful attention, indefatigable assiduity, and nice discrimination, with which his search among the multifarious documents confided to him has been conducted.
‘May 12, 1827. Joseph Smiggers, Esq., P.V.P.M.P.C. [Perpetual Vice-President–Member Pickwick Club], presiding. The following resolutions unanimously agreed to:– ‘That this Association has heard read, with feelings of unmingled satisfaction, and unqualified approval, the paper communicated by Samuel Pickwick, Esq., G.C.M.P.C. [General Chairman–Member Pickwick Club], entitled “Speculations on the Source of the Hampstead Ponds, with some Observations on the Theory of Tittlebats;” and that this Association does hereby return its warmest thanks to the said Samuel Pickwick, Esq., G.C.M.P.C., for the same.
‘That while this Association is deeply sensible of the advantages which must accrue to the cause of science, from the production to which they have just adverted–no less than from the unwearied researches of Samuel Pickwick, Esq., G.C.M.P.C., in Hornsey, Highgate, Brixton, and Camberwell–they cannot but entertain a lively sense of the inestimable benefits which must inevitably result from carrying the speculations of that learned man into a wider field, from extending his travels, and, consequently, enlarging his sphere of observation, to the advancement of knowledge, and the diffusion of learning.“

 

 
Charles Dickens (7 februari 1812 – 9 juni 1870)
Portret door William Powell Frith, 1859

Lees verder “Charles Dickens, Christine Angot, Emma McLaughlin, A. den Doolaard, Gay Talese, Rhijnvis Feith”

Alban Nikolai Herbst, Anna Świrszczyńska, Harry Sinclair Lewis, Patricia De Landtsheer, Heinz Czechowski, Paul Nizan

De Duitse schrijver Alban Nikolai Herbst (pseudoniem van Alexander Michael v. Ribbentrop) werd geboren op 7 februari 1955 in Refrath. Zie ook alle tags voor Alban Nikolai Herbst op dit blog.

Uit: Buenos Aires. Anderswelt

„Mitten in der Halle stand ein riesiger Reiter auf einem noch viel größeren Hengst. Beide waren gehäutet. Der Reiter beugte sich über den Rist des aufgebäumten Pferdes und hielt uns zwei Gehirne hin. Auf der flachen Linken hatte er seines, auf der flachen Rechten das sehr viel kleinere des Tiers. Die Männer, Frauen und Kinder stiegen über einen dreistufigen Tritt dem Pferd in den Unterbauch. Ein sich erweiternder Darm führte in den nächsten Raum. Dort entkleideten wir uns. Dabei lachten wir und scherzten. Einige faßten sich sogar an. Mir war nicht einmal mulmig. Weggekonnt hätte ich sowieso nicht mehr.
Im wieder nächsten Raum hoben die Leute ihren linken Arm. Sie suchten etwas in den Achselhöhlen, zogen daran den Reißverschluß auf. Dann schlüpften sie und stiegen aus ihrer Haut. Manche legten sie sich über die Unterarme, andere falteten sie sorgfältig zusammen. Sie verstauten ihre Häute in Spinden. Manche hingen sie auch über Bügel in einen großen Metallschrank. Dabei paßten sie auf, daß kein Blut hinuntertropfte.
Weil ich meine Haut anbehielt, fiel ich auf. Alle wandten mir ihre Gesichter zu. Auch der Wirt vom CABALLO. Sie lachten aber weiter und ließen mich stehen, als die Trillerpfeife eines Wächters schrillte. Ich stand hilflos da. Sollte ich warten? Worauf? Die Tür war offen geblieben.
Ich trat in einen schmalen Flur. Rechts und links gingen Türen ab. Ich öffnete eine. Auf einem gynäkologischen Stuhl saß eine der enthäuteten Frauen. Die Spitzen ihrer Finger und Zehen und die Brustwarzen waren an Elektroden angeschlossen. Um den Kopf saß ein Helm. Auch von dem gingen Kabel ab. Ein Kabel war ihr zwischen die Beine geschoben. Sie hatte überall Sonden, und alle Kabel verschwanden in der Wand. Ich konnte hören, daß sie stöhnte. Aber sie stöhnte nicht vor Schmerz. Manchmal kicherte sie.
Im nächsten Zimmer saß ein Mann. Er war ganz ähnlich aufgebockt. Nur hatte man seine Eichel wie die Finger und Zehen mit der Wand verbunden. Er verhielt sich nicht anders als die Frau.
So ging es Tür um Tür. Diese Menschen waren sehr glücklich.“

 

 
Alban Nikolai Herbst (Refrath, 7 februari 1955)

Lees verder “Alban Nikolai Herbst, Anna Świrszczyńska, Harry Sinclair Lewis, Patricia De Landtsheer, Heinz Czechowski, Paul Nizan”