Lioba Happel, Johann Nepomuk Vogl, Ludwig Winder, Laura Ingalls Wilder, Thomas Killigrew

De Duitse dichteres, schrijfster en vertaalster Lioba Happel werd geboren op 7 februari 1957 in Aschaffenburg. Zie ook alle tags voor Lioba Happel op dit blog.

 

heute wollten wir blumen suchen

hatten vergessen was blumen sind
war es zu spät zu behaupten man habe gehört dass

blue flowers des fleurs bleues
synapsen zu suchen in mitten des

knall / roten / elektro / schock / mohns hin gerobbt und gecheckt und geleckt

und gedockt

aber nicht einfach nicht
die chemie in den leib bekommen von sehnsucht

 

und zieht den finger hoch vergebens
befeuchtet ihre zungenspitze dann

mit ihrem ganz besonderen saft
in einem überschwang von etwas

was vergessen ist jetzt aber
ihr ins hirn stürzt als ein

blutiger schwarzer fluss
ausgeschüttet kurz vor der

auslöschung überschüssiger
energien in ihrem stamm hirn

 

 
Lioba Happel (Aschaffenburg, 7 februari 1957)

Lees verder “Lioba Happel, Johann Nepomuk Vogl, Ludwig Winder, Laura Ingalls Wilder, Thomas Killigrew”

Pjeroo Roobjee

De Vlaamse schrijver, schilder, tekenaar, graficus, causeur, auteur, theatermaker, entertainer en zanger Pjeroo Roobjee (pseudoniem van Dirk De Vilder) werd geboren in Gent, op 7 februari 1945. Hij volgde lessen schilderkunst, tekenkunst en graveren aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van zijn geboortestad en aan de voorbereidende afdeling van de Rijksacademie te Amsterdam. Hij is de vader van Thuis-actrice Merel De Vilder Robier. Zijn plastische zowel als zijn literaire bezigheden werden meermaals bekroond. Zo werd hij menig keer onderscheiden in de Prix de la Jeune Peinture, werd hij laureaat van de Leo J. Krynprijs voor zijn debuutroman “De Nachtschrijver” en ontving hij in 1984 de Eugène Baie-prijs. In 1994 werd hem de Louis Paul Boonprijs toegekend, in 1998 werd hij bekroond met de Arkprijs van het Vrije Woord en in 2004 werd hij laureaat van de Cultuurprijs van de stad Gent voor zijn literair werk.

Uit: Een mismaakt gouvernement

‘‘Loris, mijn best oud paard, hoeveel jaren telt gij eigenlijk?’
‘lk? lk verklap mijn leeftijd niet gaarne. Laat ons bij wijze van spreken zeggen dat ik al een aantal keren naar het stembureau ben mogen gaan om er voor een president te kiezen.’
‘En ge schijt nog altijd in uw pampers voor mama en haar reprimandes. Maarjongen toch!’
‘Wat wilt ge, mama is 20 broos en brekelijk, zij Ieeft zo verre van onze generatie verwijderd, dat soort van dingen daarbinnen in die koffer, ze zijn haar zo onbekend, zo heeltemaal buiten het nabuurschap van haar bed…‘
‘Moet haar niet voor onnozel verslijten, dat moederken van u, zij is geen non. Zij weet maar al te wel wat er zich tussen haar dijen bevindt en zij moet zich daar in betere tijden hebben bevingerd zoals iedere spleetbewuste signora die ooit in de appel heeft gebeten.’
‘O! Edwin!’
‘En dan? ls zulk een gedachte nooit eerder bij u opgekomen?’
‘Wat voor een plezier vindt ge erin, Edwin, om mij dusdanig te choqueren? Waarom wilt gij mij gelijk een slechte jongen zoveel pijn doen?!‘
‘Allez, toont ze mij nu, die leutige prentjes van u.’
De edelman opende in vliegende vaart de handkoffer en liet de inhoud ternederdwarrelen. Een cascade van op de platte erotiek betrekking hebbende revues bereikte het karpet van voorwereldlijke wol.
Tot zijn verrassing moest de zoon van dokter Mouriau vaststellen dat de magazines in hoofdzaak mannelijke geslachtsdelen van alle rassen en vele nationaliteiten tentoonspreidden en viriel groepswerk etaleerden in standjes die iedere twijfel wegnamen omtrent de vleselijke gezindheid van
Nolla d’Averulle haar wettige hemelbedgenoot.”

 
Pjeroo Roobjee (Gent, 7 februari 1945)

Thomas von Steinaecker, Dermot Bolger, Felix Mitterer, Heinz Kahlau, Annelies Verbeke, Pramoedya Ananta Toer, John Henry Mackay, Anne Spencer

De Duitse schrijver en journalist Thomas von Steinaecker werd geboren op 6 februari 1977 in Traunstein. Zie ook alle tags voor Thomas von Steinaecker op dit blog.

Uit: Wallner beginnt zu fliegen

„Stefan Wallner vergleicht in seinem Büro die Kosten für den Transport von drei Traktoren nach Klatovy – Bahn oder LKW. Frau Beck hat ihn vom Vorzimmer aus angerufen, er kann ihre am Tisch sitzende Gestalt durch die Milchglasscheibe sehen. Sie sagt, daß ihn zwei Polizeibeamte sprechen wollen. Wallner läuft ein kalter Schauer über den Rücken. Die Polizeibeamten werden wegen dieser Lieferung von CLAAS-Reifen aus Danzig vor zwei Jahren kommen, die nicht versteuert wurde. Sobald die Polizeibeamten gegangen sind, wird Wallner Ulrich Wiget anrufen, um sich mit ihm zu beraten, ob man die Akten in Wigets Büro, alle Beweise beseitigen, am besten vernichten oder ob man einen Anwalt kontaktieren soll, den Fall schildern, nach den möglichen rechtlichen Konsequenzen fragen, abwägen. Der Anwalt hätte Schweigepflicht.
Die beiden Polizeibeamten treten ein. Es habe sich ein ICE-Unglück ereignet, man gehe davon aus, daß sich Wallners Vater unter den Toten befinde, man habe eine Leiche mit einem Paß auf den Namen Günter Wallner gefunden, es täte ihnen leid. Es entsteht eine Pause.
Wallner geht durch den Flur und steigt die Treppe zum ersten Stock herunter, wo Wiget sein Büro hat. Draußen ist ein strahlender Tag, die Sonne scheint hell durch die Fenster. Wallner sagt, daß soeben die Polizei dagewesen sei, sein Vater sei bei einem ICE-Unglück ums Leben gekommen, sein Vater sei tot.“

 

 
Thomas von Steinaecker (Traunstein, 6 februari 1977)

Lees verder “Thomas von Steinaecker, Dermot Bolger, Felix Mitterer, Heinz Kahlau, Annelies Verbeke, Pramoedya Ananta Toer, John Henry Mackay, Anne Spencer”

Geert Buelens, William S. Burroughs, Ruth Lasters, Joris-Karl Huysmans, Terézia Mora, Philip Weiss, Rikkert Zuiderveld, Clara Müller – Jahnke

De Vlaamse dichter, essayist en columnist Geert Buelens werd geboren in Duffel op 5 februari 1971. Zie ook alle tags voor Geert Buelens op dit blog.

 

Sneeuwdoos (Window dressing)

Elke winter die valt is als een huis dat smelt
wat we moeten vasthouden en iedere vorm van spel

Gelaarsd en gepakt gaan we de boer op
spreken we van nestwarmte en een nieuwe dracht

Koperen onderleggers, smaragden vazen
elke kast heeft recht op haar uitzet

O u kan niet tegen knus
het maakt u wee en naar

Dat u dat dan uitlegt aan die man in de straat
zijn gerei is ook vandaag weer van karton

Zomers zijn makkelijk, dan waait het aan als niets
knapper is het door te bijten als een been.

 

Wat later blijkt

Onthouden we dus van deze dag
een breekbaar soort verloop
Een maatpak en een zijden das
een kamerjas, een strak verband
een ingeblazen hoop

een blok dat weegt op jou

Hier nemen we nu de ruime baan
de weg die leidt naar een nieuw oord

Vernemen we dan uit goede bron
een verstrakking van de graat
Een geruite rok, een zwarte speld
een doorkijkwaas, een spaarlamp brandt
een nieuwgevonden maat

een krop die zwelt in jou

De route glijdt langs een diepgroen dal
vervolgt, vertraagt, gaat voort

 

 
Geert Buelens (Duffel, 5 februari 1971)

Bewaren

Lees verder “Geert Buelens, William S. Burroughs, Ruth Lasters, Joris-Karl Huysmans, Terézia Mora, Philip Weiss, Rikkert Zuiderveld, Clara Müller – Jahnke”

Twee winnaars Turing Gedichtenwedstrijd 2015

Twee winnaars Turing Gedichtenwedstrijd 2015

Voor het eerst zijn twee dichters bekroond tot winnaar van het grootste poëzieconcours in het Nederlandse taalgebied.  Dat is woensdagavond bekendgemaakt in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Het gaat om de gedichten “Witlof” van Ruth Lasters uit Antwerpen en “De zotte Charlotte” van Laurens Hoevenaren uit Brummen. De dichters delen de hoofdprijs van € 10.000 en ontvangen ieder een bedrag van € 5.000. Volgens de jury deden de winnaars in kwaliteit niet voor elkaar onder. Zie ook alle tags voor Ruth Lasters op dit blog en ook alle tags voor Laurens Hoevenaren op dit blog.

 

Witlof

De afzonderlijke oerknallen van
dingen, het (ontstaans)eureka van sorbet, papier, de slede,
radio-

golven, de dasknoop, het elektron, poedersuiker. Was het
in stolpen maar ergens bewaard. Grote glazen reservoirs

waaronder men dan bij verwonderingverlies, bij bovenmatig
balen

inhaleren kon het prilste, prettigste begrippen-

begin, ontdekkingsenthousiasme.
Dan in zo’n stolp met jou te staan, diep in te ademen de kick

van de vondst van wat wij daarna dan verzoend en
-strengeld

weken aten: rauwe, bleke losgewoelde ledematen van

de aarde

 

 
Ruth Lasters (Antwerpen, 5 februari 1979)

 

De zotte Charlotte

Op kousenvoeten sluip ik naar het dagverblijf
– ook ’s nachts blijf ik gekleed als dame –
en zie het licht achter de tralieramen
dat alle zinsbegoocheling verdrijft.

Ik tel de dagen, schrijf ze in mijn waaier
met tekenen die niemand lezen kan of zal.
Mijn geest wordt alle dagen taaier
al voeren ze me gif en slachtafval.

Het enige bezoek is van mijn gouvernante.
Ik vraag haar steeds een jurk met diep decolleté;
ze brengt alleen borduurwerk voor me mee
en nooit een groet van oom en tante.

En als ik bij het weggaan vraag:
‘Was het een jongen of een meisje, leeft het nog?’
dan mompelt ze plots heel erg vaag
en zegt alleen: ‘Ach kindje toch.’

 

 
Laurens Hoevenaren (1960, woonachtig in Brummen)

Laurens Hoevenaren

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse dichter en schrijver Laurens Hoevenaren, woonachtig in Brummen, heeft na het VWO het diploma HBO-maatschappelijk werk behaald en is sindsdien in dit vakgebied werkzaam. Hij werkt thans als bedrijfsmaatschappelijk werker voor de medewerkers van Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Naast grote interesse in persoonlijke drijfveren en verandermogelijkheden van mensen, interesseert Hoevenaren zich ook voor natuur, taal, tuinarchitectuur, zang en opera. Samen met zijn partner stelt hij sinds twaalf jaar hun particuliere landschapstuin Klein Knoevenoord open, waarover ze samen een boek schreven: Tuinieren tussen IJsselvallei en Veluwezoom. Sinds enkele maanden is Hoevenaren begonnen met het schrijven van korte verhalen en gedichten.

 

Ontmaskering

Men vroeg hem hoe het kwam dat hij zich over niets verbaasde,
niet over kievitsei of moordaanslag
noch dat de naald van een kompas
naar ’t noorden wijst of hoe een ruit bewaasde
van warme adem op een winterdag,
of hoe lang vonken gloeien in de as.

Men vroeg hem of hij was bevroren
en of hij dan als kind de zon niet breken liet
in prisma’s, en speelde met de kleuren op zijn handen.
Of was zijn hart soms doodgeboren,
zijn ziel van antraciet,
zijn lachen enkel knarsetanden?

Hij zei alleen: ‘Eens kwam een man tot mij, een jongen haast,
met hem ben ik gevlucht naar verre landen
waar ik mij kussen en beminnen liet.
Daar smolt graniet tot magma
en werd het water wijn
tot aan de dag dat hij het leven liet;
sindsdien schuilt vreugde achter pijn.
Dat, ja dat heeft mij verbaasd.’

 

 
Laurens Hoevenaren (1960)

Robert Coover, Stewart O’Nan, Werner Schwab, Norman Ohler, Alfred Andersch, Grigore Vieru, Louis Ferron, E. J. Pratt

De Amerikaanse schrijver Robert Coover werd geboren op 4 februari 1932 in Charles City, Iowa. Zie ook alle tags voor Robert Coover op dit blog.

Uit: Noir

« You consider your fate. It has a flophouse look about it. You take the folded handkerchief out of your lapel pocket and blow your nose in it. Fuck it, you think. You’re getting too old for this shit. Back to the office. The sofa. A friendly bottle to suck. Sanctuary. You step out, step back again. Police car. Rolling through the watery street, light wheeling. But in dead silence. As if floating an inch or two above the puddles. No, that’s right, can’t go back to the office. Blue will have it staked out. What’s that sonuvabitch up to anyway? Did he invent a body and send you off chasing phantoms, just to land you in trouble? Probably. But then what really happened to the widow? Or her remains? You wish you could talk to her again. She was afraid, seemed drawn to you. You were so slow to apprehend. Yet any move you made got you nowhere. And what does all of this have to do with Mr. Big?
(…)

You are moving through pools of wet yellow light, surrounded by a velvety darkness as soft as black silk stockings, and it is not the light but the obscurity that is most alluring. The mystery of it. The streets are deserted and, as you turn into them, kissed by the drifting fog, they open up before you, the buildings seem to lean toward you. Stuttery neon signs wink at you overhead. Behind a steel chainlink fence in an empty playground, a child’s swing creaks teasingly. Somewhere there’s a melancholic sigh of escaping steam. It’s beautiful to be walking down these lush wicked streets with the widow at your side, …”

 

 
Robert Coover (Charles City, 4 februari 1932)

Lees verder “Robert Coover, Stewart O’Nan, Werner Schwab, Norman Ohler, Alfred Andersch, Grigore Vieru, Louis Ferron, E. J. Pratt”

Luuk Imhann

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse dichter en theatermaker Luuk Imhann werd geboren in Monster in 1986. Zijn poëziedebuut “De onverschilligheid van rozen” verscheen in 2012. De verhalende dichtbundel (met tekeningen van Janne Schra) gaat over een jongen die probeert zijn liefde te verklaren aan een meisje met ogen van karamel. Telkens als hij dichtbij komt, verliest hij zichzelf in fantasieën over blinde scherpschutters en koorddansers. Het werk zit vol verwijzingen naar Chinese filosofieën, de Franse Nouvelle Vague en de werken van EE Cummings. Zijn theaterdebuut “Buffo” is geïnspireerd op het gelijknamige gedicht van Nobelprijswinnares Wislawa Szymborska. In 2013 heeft hij samen met Sietse Damen en Kim Grisel Theatergroep Nox opgericht. Daarvoor schreef hij “De onverschilligheid van rozen” en “De soldaat die 300 kilometer naar het slagveld liep”. Luuk Imhann schrijft voor Cineville (soms in samenwerking met Luuk van Huët), werkt bij poëziesite Meander en is huisdichter van Cultuurbewust.

 

SLAK / IETS DAT BEWEEGT

slakjes kruipen op mijn schuurdeur
ze slepen hun huisjes over het wit
geverfde hout over het raam van glas

als ik probeer een van hun voelsprieten
aan te raken krimpen ze ineen

wordt er van mij geen kostuum verwacht
zo makkelijk om iemand anders te zijn
leven zonder reden –

iets dat begint
iets dat zwemt
iets dat kruipt
iets dat groeit
iets dat vliegt
iets dat loopt
iets dat liefheeft
iets dat sterft
iets dat doet alsof het eindigt

 

 
Luuk Imhann (Monster, 1986)

Georg Trakl, Paul Auster, Henning Mankell, Richard Yates, Gertrude Stein, Michael Scharang, Ferdinand Schmatz, Ludwig August Frankl-Hochwart

De Oostenrijkse dichter Georg Trakl werd op 3 februari 1887 in Salzburg geboren. Zie ook alle tags voor Georg Trakl op dit blog.

 

In einem alten Garten

Resedaduft entschwebt im braunen Grün,
Geflimmer schauert auf den schönen Weiher,
Die Weiden stehn gehüllt in weiße Schleier
Darinnen Falter irre Kreise ziehn.

Verlassen sonnt sich die Terrasse dort,
Goldfische glitzern tief im Wasserspiegel,
Bisweilen schwimmen Wolken übern Hügel,
Und langsam gehn die Fremden wieder fort.

Die Lauben scheinen hell, da junge Frau’n
Am frühen Morgen hier vorbeigegangen,
Ihr Lachen blieb an kleinen Blättern hangen,
In goldenen Dünsten tanzt ein trunkener Faun.

 

Abendmuse

Ans Blumenfenster wieder kehrt des Kirchturms Schatten
Und Goldnes. Die heiße Stirn verglüht in Ruh und Schweigen.
Ein Brunnen fällt im Dunkel von Kastanienzweigen –
Da fühlst du: es ist gut! in schmerzlichem Ermatten.
Der Markt ist leer von Sommerfrüchten und Gewinden.
Einträchtig stimmt der Tore schwärzliches Gepränge.
In einem Garten tönen sanften Spieles Klänge,
Wo Freunde nach dem Mahle sich zusammenfinden.
Des weißen Magiers Märchen lauscht die Seele gerne.
Rund saust das Korn, das Mäher nachmittags geschnitten.
Geduldig schweigt das harte Leben in den Hütten;
Der Kühe linden Schlaf bescheint die Stallaterne.
Von Lüften trunken sinken balde ein die Lider
Und öffnen leise sich zu fremden Sternenzeichen.
Endymion taucht aus dem Dunkel alter Eichen
Und beugt sich über trauervolle Wasser nieder.

 

Passie

Wanneer Orpheus zilveren de luit bespeelt,
Beklagend iets doods in de avondtuin,
Wie ben jij rustende onder hoge bomen?
Het herfstige riet ruist de klacht,
De blauwe vijver,
Wegstervend onder groenende bomen
En volgend de schim van de zuster;
Donkere liefde
Van een wild geslacht,
Waar op gouden raderen de dag van wegruist.
Stille nacht.

Onder duistere sparren
Mengden twee wolven hun bloed
In stenen omarming; goudachtig

Verdwaalde de wolk boven het pad,
Geduld en zwijgen van de kindertijd.
Weer verschijnt het tedere lijk
Bij de Tritonsvijver,
Schluimerend in zijn hyacinten haar.
Moge eindelijk breken het koele hoofd!

Want altijd volgt, een blauw wild dier,
Iets spiedends onder schemerende bomen,
Over deze donkere paden
Wakend en bewogen door welluidende nacht,
Zachte waanzin;
Of er klonk van donkere verrukking
Vol, het snarenspel,
Aan de koele voeten van de boetelinge
In de stenen stad.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

 
Georg Trakl (3 februari 1887 – 4 november 1914)
Portret door Farid, 2011

Lees verder “Georg Trakl, Paul Auster, Henning Mankell, Richard Yates, Gertrude Stein, Michael Scharang, Ferdinand Schmatz, Ludwig August Frankl-Hochwart”

Jan Willem Holsbergen

 

De Nederlandse schrijver Jan Willem Holsbergen werd geboren in Rotterdam op 3 februari 1915. Holsbergen volgde de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam Hij was reclametekstschrijver van beroep en werd docent aan de Rietveldacademie. In 1958 debuteerde hij met zijn roman De handschoenen van het verraad. Vanwege zijn onderhoudende, enigszins erotisch getinte romans genoot hij een zekere bekendheid in de jaren 1960, ’70 en ’80. In 1962 ontving hij de Vijverbergprijs.

Uit: De handschoenen van het verraad

“Doe maar niet zo verlegen, wij vrouwen hebben jullie toch wel door. Wil je nog koffie?
Het was zijn vierde kopje, maar om de situatie wat te redden, zei hij graag.
Je moet iemand hebben, die voor je zorgt. Dat zei zijn moeder ook al zoëven.
Ze kwam terug met een blaadje, waarop twee kopjes stonden. Ineens benijdde hij Henri. Zo iemand als Marian deed alles anders dan hij het zo gewoon was. Zijn moeder zette de kopjes neer en legde het koekje op de schotel. Soms was het al doorweekt van de koffie of thee. Marian presenteerde ze van een schaaltje en stak er af en toe een in haar mond. Haar hele huis was trouwens vol van een zekere nonchalance. De grote tafel met kranten en een asbak vol pijpen, een batikdoek aan de wand, iets ongehoords naar zijn mening. De tafel niet in het midden van de kamer. Een Perzische loper schuin over de vloer. Terwijl hij dit alles opnam, merkte hij dat Marian vriendelijk spottend naar hem keek. Hij hóórde zijn hart kloppen en voelde de neiging opkomen om haar te vertellen van zijn handschoenen en het collectantenschap.
Ja, zei hij, je had gelijk, er steekt iets achter dat collecteren van mij. En hij vertelde haar van het meisje, dat hij al bijna een jaar lang, elke zondag wel, in de kerk had gezien. Van zijn opzet om haar tijdens het rondgaan met de collectezak een briefje in handen te spelen, waarin hij zijn kaarten op tafel legde. Marian knikte.
Als het een gevoelig meisje is, zal ze dat zeker aardig vinden. Het is in ieder geval eerlijk. Je bent een heerlijk naïeve man. Ze kwam op de rand van zijn stoel zitten en streek hem door zijn haar. Een gebaar, zo oud als de wereld, dat hem zo vertederde, dat hij moeite had opkomende tranen in zijn ogen weg te dringen. Toen hij zijn arm om haar heen sloeg en haar huid onder zijn hand voelde, koel, realiseerde hij zich dat hij haar blouse aan de voorkant nat maakte met zijn tranen.”

 

 
Jan Willem Holsbergen (3 februari 1915 – 20 mei 1995)