De Nederlandse schrijver, journalist en muzikant Auke Hulst werd geboren in Hoogezand-Sappemeer, op 20 mei 1975. Hulst, zoon van zoon van (radio)journalist Ton Hulst (1939-1983), groeide op in het gehucht Denemarken, nabij Slochteren. Hij studeerde Audiovisuele Kunst aan Academie Minerva en Nederlands en Engels in Groningen, maar rondde zijn studies niet af.Hij publiceerde in onder andere Vrij Nederland, NRC Handelsblad, De Groene Amsterdammer, De Standaard, New Statesman, De Morgen, Tirade en De Revisor en debuteerde in 2006 met zijn roman “Jij en ik en alles daartussenin”. Zijn boek “De eenzame snelweg” (2007) werd genomineerd voor een Stripschap-penning in de categorie Nederlands Literair en de Belgische Prix Saint-Michel. Samen met Wim Melis, curator van de fotomanifestatie Noorderlicht in Groningen, maakte Hulst het fotoboek “The Pursuit of Happiness” (2009). Daarnaast was hij als redacteur en essayist verbonden aan de Noorderlicht-uitgaven Warzone (2010), dat de oorlogservaring van uitgezonden soldaten tot onderwerp had, en The Sweet and Sour Story of Sugar (2013). Hulsts in 2012 verschenen autobiografische roman “Kinderen van het Ruige Land” werd genomineerd voor de BNG Literatuurprijs en bekroond met Cutting Edge Award 2013, de Langs de Leeuw Literatuurprijs en Het Beste Groninger Boek 2013. In 2014 publiceerde hij “Buitenwereld, binnenzee”. In januari 2015 verscheen ”Slaap zacht, Johnny Idaho”, een roman over actuele thema’s als economische apartheid en surveillance. Als muzikant en componist maakt Hulst Engelstalige muziek onder de naam Sponsored By Prozac. Daarnaast is hij een drijvende kracht achter de Nederlandse formatie De Meisjes, die in 2012 debuteerde met het album Beter dan niets, dat eind 2014 werd gevolgd door de boek- en cd-productie Dokter Toestel.
Uit:Slaap zacht, Johnny Idaho
“Er heeft een diertje door de sneeuw gelopen. De sporen zijn er nog, maar het diertje is weg.
Willem Gerson gaat door zijn knieën, krakend als opwindspeelgoed – zijn wijsvinger volgt een afdruk in de vorm van een drietand. Welke diersoorten zijn er ook weer op dit eiland losgelaten? Geen idee… Hij heeft ooit de prospectus bekeken, een gelikte virtual reality-presentatie, maar fauna had hij niet essentieel geacht. Een ‘bonusfeature’.
Een tijdje blijft hij op zijn hurken zitten. De sneeuw is donzig, bijna warm – er zit een hint van as en bloed in. Hij bestudeert kort zijn eigen hand: de gezwollen aderen, een enkele levervlek, de grijze haartjes. In zijn luchtwegen: het prikken van metaal. Het zal wel een vogel zijn, denkt hij, zijn aandacht weer bij het spoor. Geen fuut of wintertaling. Iets exotisch. Niet dat hij vogels uit elkaar kan houden – god, nee. Dat kon hij vroeger niet eens, toen hij met meisjes bier dronk in Hollandse duinen en de tijd nog niet op zijn schouders tikte.
Er strijkt licht over het lakenwit van het gazon. Hij kijkt om, betrapt. De villa – faux jaren-dertig, rieten dak, houten veranda, uitbouw met binnenzwembad – komt raam voor raam tot leven. Het is de enige woning die vanaf hier te zien is; heuvels, duinen en bomen beperken het blikveld, conform zijn wensen. Een paar kilometer verderop splijt een kunstmatige berg de te lage hemel. De sneeuwkanonnen zwijgen, overbodig geworden door een onverwachte winter. Een parelketting van straatlantaarns wikkelt zich rond de flanken.
Met een hand op zijn knie komt hij weer omhoog. Dat kost meer moeite dan hij wil toegeven. Wie klaagt bestendigt redenen tot klagen… Hij negeert het licht en volgt de pootafdrukken een steeds nabijer verleden in. Straks zal verse sneeuw het spoor weer uitwissen – de bui is boven hem al in de maak. Alleen dieren en losers kunnen ongezien blijven, dat weet hij. Gerson verafschuwt gebrek aan ambitie, maar de bijbehorende anonimiteit moet bevrijdend zijn. Hoe lang heeft hij zich niet uit de naad gewerkt om zich boven de middelmaat te kunnen verheffen, met nalating van carbon footprints, kruimels van cookies, quotes in de financiële pers, opinies in hoofden van bekenden en vreemden, lijken in kasten? Te lang. En niets wordt vergeten of afgedekt met sneeuw.
Zijn gedachten drijven af naar de receptie waarvan hij even na middernacht in kennelijke staat is teruggekeerd: het onophoudelijk zien en gezien worden in de vlietende wereld van het hoge afbreukrisico. Hij denkt aan de Ogen en de weblenzen die hem registreerden, filmden, deelden. Zou iemand iets aan hem zijn opgevallen? Pijn en haast?”
Auke Hulst (Hoogezand-Sappemeer, 20 mei 1975)