De Nederlandse schrijfster en columniste Margaretha Hendrika (Cri) Stellweg (alias Saartje Burgerhart) werd geboren in Nijmegen op 23 maart 1922. Zie ook alle tags voor Cri Stellweg op dit blog en ook mijn blog van 27 november 2006.
Uit: Geef mij maar een klaproosje…
“Wij hebben beiden onze eigenaardigheden, mijn man en ik. Over de meeste daarvan kan en wil ik hier niet uitweiden, doeh van deze ene hebbenlijkheid wil ik u toch deelgenoot maken: wij zijn volslagen verzameldol. Driehonderdvijftig dagen van het jaar verzamelen we thuis en de overige vijftien dagen verzamelen we op vacantie.
Ik voor mij heb in die tijd de boeiende afdeling: bloemen, planten, suikerzakjes, steentjes en grintjes onder mijn beheer. De echtgenoot beweegt zich op het terrein van het springend, kruipend, vliegend en hupsend gedierte‚ De levende have die mijn man tijdens deze periode met zich voert, baart hem veel zorgen en mij kippenvel. Het is echt niet leuk om op de meest onwaarschijnlijke plaatsen in je bagage op doosjes te stuiten, waaruit onheilspellend gekras en geritsel opstijgt. Ik ben er bijvoorbeeld ook nooit zeker van of ik in het hoesje van mijn nagellak inderdaad wel mijn flesje Cutex zal aantreffen of dat er een. op wraak beluste, levensgrote tor met harige poten uit zal schieten.
Maar goed,ik heb geleerd andermans hobby’s te eerbiedigen en liet het zo. Doch vorig jaar is het me bepaald te gek geworden, want toen heeft hij namelijk de hand weten te leggen op een zeer bijzonder en zeer angstaanjagend stuk vee. Dat ging zo. Hij had zich in het hoofd gezet een cigale te vangen. Zo‘n lekkere grote cigale uit de Provence. We hàdden er al weleen van een vorig Frans reisje, maar die vonden we zo nietig. Hij wàs al klein toen we hem’ vingen en na zijn verscheiden werden zijn afmetingen nog opvallend kleiner, kortom, we hadden er geen schik meer in.’
Een andere dus, een grotere. Op de weg van Toulon naar Fréjus stapten we om de klip-klap, bogen ter rechter- en linkerzijde het hoofd uit het portier en luisterden aandachtig, met de hand achter de oorschelp, of we ze hoorden in de kurkeiken en dennebomen opzij van de weg. Een paar keer ontdekten we ze inderdaad. We kwamen dan behoedzaam de auto uit en slopen op de tenen in de richting van het getjirp. Helaas, de cigales in kwestie zaten of te hoog, òf we konden het geluid niet localiseren òf ze hielden en bloc hun kaken op elkaar zodra wij een voet buiten de auto zetten.”
Cri Stellweg (23 maart 1922 – 26 november 2006)