Louis Couperus, Nikki Giovanni

De Nederlandse schrijver Louis Couperus werd op 10 juni 1863 geboren in Den Haag. Zie ook alle tags voor Louis Couperus op dit blog.

Uit: Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan…

“- Het huis is te klein, vooral als je gauw met een familie begint, zei mama, en toch dacht zij:
– Blijven wij samen, dan verlies ik Lot niet heelemaal, maar ik zal nooit met een schoondochter overweg kunnen – vooral niet als er kinderen komen.
– Een familie?
– Kinderen…
– Kinderen?
– Ja… dat komt toch wel voor.
– De familie heeft al lang genoeg geduurd. Ik denk niet gauw met kinderen te beginnen.
– En als je vrouw jou niet bij zich heeft, wat heeft ze dan, als ze geen kinderen heeft? Het is waar, jullie zijn beiden zoo knap… Ik ben maar een domme vrouw; mijn kinderen hebben me dikwijls getroost…
– Als u ze bederven kon…
– Dat hoef jij me niet te verwijten.
– Ik verwijt u niets.
– Samen wonen, Lot, zei mama Ottilie treurigjes, met een opslag van de blauwe kind-oogen, met de vleistem van een kind. Ik zoû wel willen, als Elly wil, en wat gemakkelijk belooft te zijn. Ik zal me heel eenzaam voelen zonder jou. Maar als er bezwaren waren, dan zoû ik eens kunnen gaan naar Engeland. Daar heb ik toch ook mijn twee jongens. En Mary komt dit jaar uit Indië terug.
Lot fronste de brauwen, en voelde aan zijn blond haar: het zat heel netjes, met een scheiding.
– Of ik zoû anders… Ottilie eens in Nice kunnen gaan opzoeken.
– Neen mama! zei Lot, bijna driftig.
– Waarom niet? riep mevrouw Steyn de Weert heftiger. Ze is toch mijn kind?
– Ja… gaf Lot toe, al weêr kalmer. Maar…
– Wat dan? Ze is toch mijn kind?
– Maar het is heel onverstandig als u naar Ottilie toe gaat.
– Al hebben we wel eens gekibbeld…
– Het is onmogelijk; u kan niet met haar overweg. Als u naar haar toegaat, trouw ik niet. Trouwens, Steyn heeft toch ook meê te praten!
– Ik hoû zoo van Nice, zei mevrouw Steyn de Weert, en hare kindstem klaagde bijna. De winters zijn er zoo heerlijk… Maar het is misschien wel moeilijk voor me… er heen te gaan… omdat Ottilie zoo doet… Als het kan, woon ik ook liever met jou, Lot. Als Elly maar wil… Misschien een beetje een grooter huis…? Zouden we dat kunnen betalen? Alleen met Steyn blijven doe ik niet. Dat staat vast. Dàt staat vast.”

 

Louis Couperus (10 juni 1863 – 16 juli 1923)
Borstbeeld in Den Haag.

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Nikki Giovanni werd geboren op 7 juni 1943 in Knoxville, Tennessee. Zie ook alle tags voor Nikki Giovanni op dit blog.

Skydiven

Ik hang aan de rand
van dit universum
zing vals
praat te hard
omarm mezelf
om de val op te vangen

Ik zal vallen
in het diepe heelal
om nooit in deze vorm
of met dit gevoel
terug te keren naar de aarde

Het is niet tragisch

Ik zal spiraalvormig
door dat zwarte gat gaan
huid ledematen verliezen
terwijl interne organen
mijn naakte ziel
schroeien

Landen
in de volgende Melkweg
met alleen mijn essentie
mezelf omarmen
als

ik droom over jou

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Nikki Giovanni (Knoxville, 7 juni 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e juni ook mijn blog van 10 juni 2019 deel 1 en eveneens deel 2.  

Maarten Doorman, Marie Howe

De Nederlandse dichter, schrijver, criticus en filosoof Maarten Doorman werd geboren op 9 juni 1957 in Medina Sidonia (Spanje). Zie ook alle tags voor Maarten Doorman op dit blog.

 

V. Huszar, Compositie II. Schaatsenrijders
(1917)

Niet de luchten, het okeren licht,
geen kale bomen,
niet een vergezicht van kinderen met sleetjes,
de vogels noch de rode zon komen
op dit gestolde water voor.

Hier wordt gereden
op het scherpst van de snede
tussen iets nog van ijspret
en de laatste stap
van louter kleur en vlak.

Hier slaan schaatsers
steeds trager hun slagen,
vallen net niet
in de onzichtbare vrieskou
uiteen.

Waar het landschap, waar aandacht ontbreekt,
blijft geen figuur op de been.
Geen figuur blijft, als niet alleen
dat evenwicht wordt betracht.

 

Granada (42o)

Hier regent het tot de laatste snik,
de rivieren zijn hier
een herinnering aan later,
liefde is in deze dorpen
zoals Italiaanse populieren
de cypressen van Nederland zijn.
Hitte bonst in het zenit,
plast water bij de wijn,
morst her en der mierzoete dranken.

Het stof, liefste, maakt je woorden dof,
je zegt je hebt dorst
maar in deze dorpen
is liefde een herinnering om later te lessen,
is liefde
een kind dat spuugt naar de zon.

 

Hunebedden

Ze stonden op verkeerde grond,
verzonken niet en bleven niet
als veenlijken bewaard.

Zo lang konden ze niet gelegen hebben
of ze woeien open tot skelet,
uitgespaard de stenen
en bleven niet, een hunebed
is niet meer
dan wat er niet in is:

een tram in de remise, een café
na sluitingstijd, een autoloze zondag,
minder nog dan wat er
niet in is,
een hoopje keien plotseling in een bos.

 

Maarten Doorman (Medina Sidonia, 9 juni 1957)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse dichteres Marie Howe werd geboren in 1950 in Rochester, New York. Zie ook alle tags voor Marie Howe op dit blog.

 

Gebed

Elke dag wil ik met je praten. En elke dag vraagt iets belangrijkers
mijn aandacht – de drogist, de schoonheidsproducten, de bagage

Ik moet inkopen doen voor de reis.
Zelfs nu kan ik hier nauwelijks zitten

tussen de vallende stapels papier en kleding, de vuilniswagens buiten
die zo knarsen en piepen.

De mystici zeggen dat je zo dicht bij mij bent als mijn adem.
Waarom vlucht ik voor jou?

Mijn dagen en nachten stromen als klachten door me heen
en worden een verhaal dat ik vergat te vertellen.

Help me. Zelfs terwijl ik deze woorden schrijf, ben ik van plan
op te staan zodra ik deze zin af heb.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Marie Howe (Rochester, 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e juni ook mijn blog van 9 juni 2019 en ook mijn blog van 9 juni 2018 deel 2.

Marguerite Yourcenar, Marie Howe

De Belgisch-Amerikaanse, Franstalige schrijfster Marguerite Yourcenar werd geboren in Brussel op 8 juni 1903. Zie ook alle tags voor Marguerite Yourcenar op dit blog.

Uit: Memoirs of Hadrian (Vertaald door Grace Frick, in samenwerking met de schrijfster)

“The world for him was all of a piece; a hand served to confirm the stars. His news affected me less than one might think; a child is ready for anything. Later, I imagine, he forgot his own prophecy in that indifference to both present and future which is characteristic of advanced age. They found him one morning in the chestnut woods on the far edge of his domain, dead and already cold, and torn by birds of prey. Before his death he had tried to teach me his art, but with no success; my natural curiosity tended to jump at once to conclusions without burdening itself under the complicated and somewhat repellent details of his science. But the taste for certain dangerous experiments has remained with me, indeed only too much so.
My father, Aelius Hadrianus Afer, was a man weighed down by his very virtues. His life was passed in the thankless duties of civil administration; his voice hardly counted in the Senate. Contrary to usual practice, his governorship of the province of Africa had not made him richer. At home, in our Spanish township of Italica, he exhausted himself in the settlement of local disputes. Without ambitions and without joy, like many a man who from year to year thus effaces himself more and more, he had come to put a fanatic application into minor matters to which he limited himself. I have myself known these honorable temptations to meticulousness and scruple. Experience had produced in my father a skepticism toward all mankind in which he included me, as yet a child. My success, had he lived to see it, would not have impressed him in the least; family pride was so strong that it would not have been admitted that I could add anything to it. I was twelve when this overburdened man left us. My mother settled down, for the rest of her life, to an austere widowhood; I never saw her again from the day that I set out for Rome, summoned hither by my guardian. My memory of her face, elongated like those of most of our Spanish women and touched with melancholy sweetness, is confirmed by her image in wax on the Wall of Ancestors. She had the dainty feet of the women of Gades, in their close-fitting sandals, nor was the gentle swaying of the hips which marks the dancers of that region alien to this virtuous young matron. I have often reflected upon the error that we commit in supposing that a man or a family necessarily share in the ideas or events of the century in which they happen to exist. The effect of intrigues in Rome barely reached my parents in that distant province of Spain, even though at the time of the revolt against Nero my grandfather had for one night offered hospitality to Galba. We lived on the memory of obscure heroes of archives without renown, of a certain Fabius Hadrianus who was burned alive by the Carthaginians in the siege of Utica, and of a second Fabius, an ill-starred soldier who pursued Mithridates on the roads of Asia Minor. Of the writers of the period my father knew practically nothing: Lucan and Seneca were strangers to him, although like us they were of Spanish origin. My great uncle Aelius, a scholar, confined his reading to the best known authors of the time of Augustus.”

 

Marguerite Yourcenar
(8 juni 1903 – 17 december 1987)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse dichteres Marie Howe werd geboren in 1950 in Rochester, New York. Zie ook alle tags voor Marie Howe op dit blog.

 

Wat de engelen achterlieten

In eerste instantie leken de scharen volkomen ongevaarlijk.
Ze lagen in het blauwe licht op de keukentafel.

Toen begon ik ze overal in huis op te merken,
’s nachts in de bijkeuken of kommen vullend in de kelder

waarin appels hadden moeten liggen. Ze verschenen onder tapijten,
hobbelige plaatsen waarop men zich gewoonlijk voor het vuur zou nestelen,

of plotseling glinsterend in de gootsteen op de bodem van zeepachtig water.
Ooit vond ik er een paar in de tuin, in omgespitte aarde stekend

tussen de nieuwe bollen, en op een avond onder mijn kussen,
Ik voelde iets als een koele lange tand en trok ze eronderuit

en legde ze naast mij in het donker. Kort daarna begon ik
ze te verzamelen, dozen te vullen, oude boodschappentassen,

elke koffer die ik bezat. Ik voelde me een beetje ongemakkelijk
als er bezoek kwam. Wat als iemand ze zou opmerken

bij het zoeken naar vorken of het wegzetten van droge borden? Ik had zin
om ze weg te gooien, maar hoe kon ik iets wegdoen

dat vreemd genoeg aanvoelde als genade? Het kwam eindelijk bij me op
dat het de bedoeling was ze te gebruiken, en ik weerstond een groeiende dwang

om mijn haar te knippen, hoewel ik op momenten van grote verwarring,
dacht dat het mijn ogen waren die ze wilden, of mijn zachte buik

– uitgeput, in de winter, legde ik ze op het gazon.
De sneeuw viel zoals gewoonlijk, zonder enige duidelijke aarzeling

of ongemak. In het voorjaar waren ze zoals verwacht verdwenen.
In hun plaats, een lichte metaalgeur en de lieve modderige aarde.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Marie Howe (Rochester, 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e juni ook mijn blog van 8 juni 2019 en ook mijn blog van 8 juni 2018 en eveneens mijn blog van 8 juni 2017.

Orhan Pamuk, Nikki Giovanni

De Turkse schrijver Orhan Pamuk werd geboren op 7 juni 1952 in Istanbul. Zie ook alle tags voor Orhan Pamuk op dit blog.

Uit: Dat vreemde in mijn hoofd (Vertaald door Hanneke van der Heijden en Margreet Dorleijn)

‘Om beter verslag te kunnen doen van het leven en de dromen van Mevlut zal ik ergens midden in zijn verhaal beginnen en eerst vertellen hoe onze held in juni 1982 een meisje schaakte uit het naburige dorp Gümüşdere (dat gelegen is in het district Beyşehir in de provincie Konya). Het meisje, dat Mevlut vier jaar daarvoor op een trouwerij in Istanbul had gezien, had ermee ingestemd met hem weg te lopen. Mevlut zag haar voor het eerst in 1978 in de wijk Mecidiyeköy, op de bruiloft van Korkut, de oudste zoon van Mevluts oom van vaderskant. Mevlut heeft het altijd ongelooflijk gevonden dat het beeldschone meisje, een kind nog (ze was dertien), dat hij op die bruiloft in Istanbul zag, ook wat voor hem voelde. Ze was de zus van de vrouw van Korkut, Mevluts neef, en ze was voor het eerst van haar leven in Istanbul, vanwege de bruiloft van haar zus. Drie jaar lang schreef Mevlut haar liefdesbrieven. Ze beantwoordde die niet, maar Süleyman, Korkuts broer, die haar de brieven bezorgde, moedigde Mevlut aan en zei dat hij moest blijven schrijven.
Ook bij het schaken van het meisje hielp Süleyman zijn neef: hij reisde samen met Mevlut van Istanbul terug naar het dorp waar hij zijn jeugd had doorgebracht, hij bestuurde de auto, een kleine vrachtwagen van het merk Ford. De twee vrienden maakten in het geheim een plan voor de schaking. Volgens dat plan zou Süleyman op een uur afstand van het dorp Gümüşdere in het vrachtwagentje op Mevlut en het geschaakte meisje wachten, vervolgens zou hij met de twee geliefden door de bergen naar het noorden rijden – iedereen zou er namelijk van uitgaan dat ze richting Beyşehir gingen – en ze dan afzetten op het treinstation van Akşehir.
Mevlut had het plan een keer of vijf nagelopen en was vooraf in het geheim twee keer poolshoogte gaan nemen bij de koude bron, de smalle beek, de beboste heuvel, de achtertuin van het meisje en andere belangrijke locaties. Een halfuur tevoren was hij uit de door Süleyman bestuurde vrachtwagen gestapt en de aan de straatweg gelegen begraafplaats van het dorp op gelopen, had naar de grafstenen gekeken en gebeden, en God gesmeekt dat alles goed mocht gaan. Hij durfde het zichzelf niet toe te geven, maar hij vertrouwde Süleyman niet helemaal. Stel, dacht hij, dat Süleyman niet met de auto naar de bron komt waar we hebben afgesproken? Hij verbood zichzelf daar bang voor te zijn, het zou hem maar in de war maken.
Mevlut droeg een nog nieuwe terlenka broek en een blauw overhemd die hij in een winkel in Beyoğlu, in het centrum van Istanbul gekocht had toen hij nog op de middelbare school zat en met zijn vader yoghurt verkocht; zijn schoenen had hij vóór hij in dienst ging bij het staatswarenhuis Sümerbank aangeschaft.”

 

Orhan Pamuk (Istanbul, 7 juni 1952)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Nikki Giovanni werd geboren op 7 juni 1943 in Knoxville, Tennessee. Zie ook alle tags voor Nikki Giovanni op dit blog.

The Song of the Feet

It is appropriate that I sing
The song of the feet

The weight of the body
And what the body chooses to bear
Fall on me

I trampled the American wilderness
Forged frontier trails
Outran the mob in Tulsa
Got caught in Philadelphia

And am still unreparated

I soldiered on in Korea
Jungled through Vietnam sweated out Desert Storm
Caved my way through Afghanistan
Tunneled the World Trade Center

And on the worst day of my life
Walked behind JFK
Shouldered MLK
Stood embracing Sister Betty

I wiggle my toes
In the sands of time
Trusting the touch that controls my motion
Basking in the warmth of the embrace
Day’s end offers with warm salty water

It is appropriate I sing
The praise of the feet

I am a Black woman

 

Love is

Some people forget that love is
tucking you in and kissing you
‘Good night’
no matter how young or old you are
Some people don’t remember that
love is
listening and laughing and asking
questions
no matter what your age
Few recognize that love is
commitment, responsibility
no fun at all
unless

Love is
You and me

 

Ik schreef een goede omelet

Ik schreef een goede omelet … en at
een warm gedicht … na van je gehouden te hebben
Knoopte ik mijn auto dicht … en reed mijn
jas naar huis … in de regen …
na van je gehouden te hebben
Ik ging op rood … en stopte op
groen … drijvend ergens tussen …
hier zijn en daar zijn …
na van je gehouden te hebben
Ik rolde mijn bed … sloeg
mijn haar terug… een beetje
in de war, maar … het kan me niet schelen …
Ik deed mijn tanden uit … en gorgelde mijn
jurk … toen stond ik
… en ging liggen …
Om te slapen…
na van je gehouden te hebben

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Nikki Giovanni (Knoxville, 7 juni 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e juni ook mijn blog van 7 juni 2019 en ook mijn blog van 7 juni 2015 deel 2.

Thomas Mann, Nikki Giovanni

De Duitse schrijver Thomas Mann werd geboren in Lübeck op 6 juni 1875. Zie ook alle tags voor Thomas Mann op dit blog.

Uit: Joseph und seine Brüder

„Darum auch hatte sich Charran, noch in dem Machtbereiche des Nimrod gelegen, in Wahrheit nur als »Stadt des Weges« erwiesen, nämlich als eine Station, aus welcher der Mondmann über ein kleines sich wieder gelöst hatte, nebst Sarai, seiner Eheschwester, und allen seinen Verwandten und seiner und ihrer Habe, um als ihr Führer und Mandi seine Higra mit unbestimmtem Ziele fortzusetzen. So war er nach dem Westlande gekommen, zu den Amurru, die Kenana bewohnten, wo damals Männer von Chatti die Herren waren, hafte in Etappen das Land durchzogen und war tief in den Süden vorgestoßen, unter andere Sonne, in das Land des Schlammes, wo das Wasser verkehrt geht, ungleich dem Wasser von Naharina, und man stromab nach Norden fährt; wo ein altersstarres Volk seine Toten anbetete und für den Ur-Mann und seine Not nichts zu suchen und auszurichten gewesen war. Er war ins Westland zurückgekehrt, dem Mittellande eben, das zwischen dem des Schlammes und Nimrods Gebieten gelegen war, und hafte in dessen Süden, der Wüste nicht fern, in bergiger Gegend, wo es wenig Ackerbau, aber reichliche Weide gab für sein Kleinvieh und wo er sich mit den Einwohnern rechtlich vertrug, eine Art von oberflächlicher Seßhaftigkeit gefunden. Die Überlieferung will wissen, daß ihm sein Gott, der Gott, an dessen Wesensbild sein Geist arbeitete, der Höchste unter den anderen, dem ganz allein zu dienen er aus Stolz und Liebe entschlossen war, der Gott der Äonen, dem er Namen suchte und hinlängliche nicht fand, weshalb er ihm die Mehrzahl verlieh und ihn Elohim, die Gottheit, versuchsweise nannte: daß also Elohim ihm ebenso weitreichende wie fest umschriebene Verheißungen gemacht hatte, des Sinnes nicht nur, er, der Mann aus Ur, solle zu einem Volke werden, zahlreich wie Sand und Sterne, und allen Völkern ein Segen sein, sondern auch dahingehend, das Land, in dem er nun als Fremder wohne und wohin Elohim ihn aus Chaldäa geführt hätte, solle ihm und seinem Samen zu ewiger Besitzung gegeben werden in allen seinen Teilen, — wobei der Gott der Götter ausdrücklich die Völkerschaften und gegenwärtigen Inhaber des Landes aufgeführt hätte, deren »Tore« der Same des Ur-Mannes besitzen solle, das heißt: denen der Gott im Interesse des Ur-Mannes und seines Samens Unterwerfung und Knechtschaft bündig zugedacht habe. Das ist mit Vorsicht aufzunehmen oder jedenfalls recht zu verstehen. Es handelt sich um späte und zweckvolle Eintragungen, die der Absicht dienen, politische Machtverhältnisse, die sich auf kriegerischem Wege hergestellt, in frühesten Gottesabsichten rechtlich zu befestigen.“

 

Thomas Mann (6 juni 1875 – 12 augustus 1955) Hier aan zijn bureau in Pacific Palisades, Californië.

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Nikki Giovanni werd geboren op 7 juni 1943 in Knoxville, Tennessee. Zie ook alle tags voor Nikki Giovanni op dit blog.

Ik ben niet eenzaam

ik ben niet eenzaam
nu ik helemaal alleen slaap
je denkt dat ik bang ben
maar ik ben een grote meid
ik huil niet of zo

Ik heb een geweldig
groot bed om in rond te woelen
en veel ruimte
en ik droom geen
nare dromen meer
zoals vroeger
waarin jij mij
verliet

Nu je weg bent
droom ik niet
en het maakt niet uit
wat je denkt
ik ben niet eenzaam
nu ik helemaal alleen
slaap

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Nikki Giovanni (Knoxville, 7 juni 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e juni ook mijn blog van 6 juni 2019 en ook mijn blog van 6 juni 2015 deel 2.

Federico García Lorca, Elizabeth Alexander

De Spaanse dichter en toneelschrijver Federico Garcia Lorca werd geboren op 5 juni 1898 in Fuente Vaqueros, Granada. Zie ook alle tags voor Federico Garcia Lorca op dit blog.

 

Lament for the Death of Ignacio Sánchez Mejías

3. The Laid Out Body

Stone is a forehead where dreames grieve
without curving waters and frozen cypresses.
Stone is a shoulder on which to bear Time
with trees formed of tears and ribbons and planets.

I have seen grey showers move towards the waves
raising their tender riddle arms,
to avoid being caught by lying stone
which loosens their limbs without soaking their blood.

For stone gathers seed and clouds,
skeleton larks and wolves of penumbra:
but yields not sounds nor crystals nor fire,
only bull rings and bull rings and more bull rings without walls.

Now, Ignacio the well born lies on the stone.
All is finished. What is happening! Contemplate his face:
death has covered him with pale sulphur
and has place on him the head of dark minotaur.

All is finished. The rain penetrates his mouth.
The air, as if mad, leaves his sunken chest,
and Love, soaked through with tears of snow,
warms itself on the peak of the herd.

What is they saying? A stenching silence settles down.
We are here with a body laid out which fades away,
with a pure shape which had nightingales
and we see it being filled with depthless holes.

Who creases the shroud? What he says is not true!
Nobody sings here, nobody weeps in the corner,
nobody pricks the spurs, nor terrifies the serpent.
Here I want nothing else but the round eyes
to see his body without a chance of rest.

Here I want to see those men of hard voice.
Those that break horses and dominate rivers;
those men of sonorous skeleton who sing
with a mouth full of sun and flint.

Here I want to see them. Before the stone.
Before this body with broken reins.
I want to know from them the way out
for this captain stripped down by death.

I want them to show me a lament like a river
wich will have sweet mists and deep shores,
to take the body of Ignacio where it looses itself
without hearing the double planting of the bulls.

Loses itself in the round bull ring of the moon
which feigns in its youth a sad quiet bull,
loses itself in the night without song of fishes
and in the white thicket of frozen smoke.

I don’t want to cover his face with handkerchiefs
that he may get used to the death he carries.
Go, Ignacio, feel not the hot bellowing
Sleep, fly, rest: even the sea dies!

 

4. Absent Soul

The bull does not know you, nor the fig tree,
nor the horses, nor the ants in your own house.
The child and the afternoon do not know you
because you have dead forever.

The shoulder of the stone does not know you
nor the black silk, where you are shuttered.
Your silent memory does not know you
because you have died forever

The autumn will come with small white snails,
misty grapes and clustered hills,
but no one will look into your eyes
because you have died forever.

Because you have died for ever,
like all the dead of the earth,
like all the dead who are forgotten
in a heap of lifeless dogs.

Nobady knows you. No. But I sing of you.
For posterity I sing of your profile and grace.
Of the signal maturity of your understanding.
Of your appetite for death and the taste of its mouth.
Of the sadness of your once valiant gaiety.

It will be a long time, if ever, before there is born
an Andalusian so true, so rich in adventure.
I sing of his elegance with words that groan,
and I remember a sad breeze through the olive trees.

 

Vertaald door Pablo Medina

 

Federico García Lorca (5 juni 1898 – 19 augustus 1936)
Portret door Gregorio Prieto, ca. 1937

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Alexander werd geboren op 30 mei 1962 in New York. Zie ook alle tags voor Elizabeth Alexander op dit blog.

Crash

Ik ben de laatste vrouw uit het vliegtuig
dat is neergestort in een korenveld bij Philly,

en pik door heet metaal
mijn rugzak en luiertas op.

Geen zwarte doos, geen romp,
gewoon een zuster piloot die roet uit haar ogen veegt,

blij dat ze leeft. Haar dreadlocks
houden de rook wekenlang vast.

Alle blanke passagiers stapten uit
voor het neerstorten, zo zeker wisten ze dat een zuster

geen controle had over de crash. O geslacht.
O ras. O, kleingelovigen.

Hier zijn we in het korenveld, gekneusd en vies maar levend.
Ik nodig zuster piloot thuis uit voor het diner

bij mijn ouders, voor de gebraden kip van mijn moeder
met jus en rijst, om het te vieren.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elizabeth Alexander (New York, 30 mei 1962)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 5e juni ook mijn blog van 5 juni 2019 en ook mijn blog van 5 juni 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Ralf Thenior

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

Der Alltag der Dämonen

Die Dämonen lauern an jeder Ecke.
Er ist nur noch am Scheuchen. – Kusch! Kusch!
Eine Peitsche sollte er sich zulegen.
Nicht um die verfluchten Biester
zu domestizieren – um Himmelswillen! –,
nur um sie sich weitmöglichst
vom Leibe zu halten. Sie spielen
böse Streiche. Der bittere Safteines vergällten Lebens
ist ihre Coca-Cola.
Manche nähren sich von Herzblut.
In unbeobachteten Augenblicken schlüpfen
sie gern in deine Gedanken, sind die
Motoren der notorischen Nörgler. Sie
geben dir Zucker für Salz und Salz für
Zucker. Ihre
practical jokes
können mörderisch sein.

Tragen sie nicht gerade ihre eigenen Händel
aus, sitzen sie auf Dachrinnen und hinter
Trafohäuschen und lauern auf Menschen.

 

Der Alltag der Dämonen geht weiter

Über lange Zeit hat er sie völlig
vergessen. Auch möglich: sie hatten ihn
vergessen oder waren vor der Kälte in

den Süden geflohen – egal, sie waren weg.
Er vergaß ihre peinigenden Streiche,
war keck genug, ihre Existenz zu leugnen;

da, zack, sind sie wieder zurück, oder
ein Trupp neuer Dämonen hat die Stadt
bereits in Besitz genommen, wirft seinen

unheilverheißenden Schatten auf unseres
Mannes Weg. – Ganz leicht, zum Beispiel,
könnte etwas mit seinem Auto geschehn …

 

Kind und Spiegel

Das Kind lächelt sich an,
was auch das Kind im Spiegel kann.
Ich starr dich nieder, denkt
das Kind und senkt den Blick
ganz tief ins andere Auge ein;
das Lächeln zerschmilzt wie die
Haut des Gesichts zerschmilzt, wie
Frühlingsschnee unter den Wangen
blüht eine blasse Blume aus
Äderchen fein, die blühen
und verblühen rot, ein Loch dieser
offene Mund – ein Knochenschädel
taucht im Spiegel auf. Das Kind
schreit. Der Spiegel zerbricht.
Weinend rennt das Kind zur Mutter,
birgt seinen Kopf in ihrem Schoß.
Schon sind die Tränen getrocknet.
Doch das Gesehene bleibt.

 

Het dagelijkse leven van de demonen gaat door

Lange tijd was hij ze helemaal
vergeten. Ook mogelijk: ze waren hem
vergeten of waren voor de kou

naar het zuiden gevlucht – evengoed, ze waren weg.
Hij vergat hun pijnlijke streken,
was brutaal genoeg om hun bestaan te ontkennen;

dan, pats, zijn ze weer terug, of
een troep nieuwe demonen heeft de stad
al in bezit genomen, werpt zijn

onheilspellende schaduw over de weg
van onze man. – Heel licht bijvoorbeeld
kan er iets met zijn auto gebeuren …

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e juni ook mijn blog van 4 juni 2019 en ook mijn blog van 4 juni 2018 en ook mijn blog van 4 juni 2017 deel 2.

Maarten van Buuren, Ralf Thenior

De Nederlandse schrijver en letterkundige Maarten van Buuren werd geboren op 3 juni 1948 in Maassluis. Zie ook alle tags voor Maarten van Buuren op dit blog.

Uit: Rijdt het paard van Sinterklaas nog wel over het dak?

“Het vullen van de kachel was een delicate operatie, want de ruimte was zo beperkt dat je achteruit draaiend het handvat van de kolenschop de deur uit moest bewegen, dan een draai naar links moest maken en de inhoud van de schop tenslotte zonder te morsen door de openstaande deur van de kachel moest gooien. Ook Jan de Vries, de waterstoker van een straat verderop, gebruikte cokes om zijn waterketel te stoken. Het was een immens zwart geteerd ding dat eigenlijk voor heimachines was bedoeld, maar waarmee Jan water stookte dat voor drie cent per emmer werd verkocht aan de vrouwen in de buurt. Je zou denken dat dergelijke praktijken vooroorlogs waren, maar nee hoor. Geert de Vries (de zoon van) vertelt me desgevraagd dat de waterketel tot 1968 in bedrijf is geweest.
De verdwijning van de kolenkachels heeft niet alleen het woord kachel verwezen naar de mestvaalt van woorden die voortaan een papieren bestaan leiden, maar ook de woordgroep van het kachelse drum und dran: kolenkit, kolenhok, kolenkist, antraciet, nootjes, eierkool, briket, slof, pook, asla, sintel, kachelpijp.
De folklore die op de kolenkachel steunde is misschien niet verdwenen, maar wel tot mythische nevelen vervaagd. Neem Sinterklaas. Waar moet een kind tegenwoordig zijn schoen zetten? Hoe haalt Sinterklaas de wortel en het stro uit de schoen? Hoe legt hij daarin cadeautjes terug? Loopt het paard van Sinterklaas eigenlijk nog wel over het dak?
De grootste verschuiving ligt misschien in het dagelijks patroon van huiselijke taken dat onder de naam ‘huishouden’ wordt gevangen. Nog niet zo heel lang geleden besteedde mijn moeder, net zoals alle huismoeders, haar maandag geheel aan het wassen van kleren. Maandag, wasdag. Een ander aanzienlijk deel van haar dagelijkse bezigheden werd in beslag genomen door eten klaarmaken en koken, een ander deel door het schoonhouden van het huis, een ander deel door het vervaardigen en verstellen van kleding, een ander deel (’s winters althans) door verwarming. Alle delen bij elkaar vormden een drukke weektaak waaraan mijn moeder van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat bezig was, daarbij met meer of minder tegenzin geholpen door man en kinderen (schoenenpoetsen, afwassen, boodschappen doen, kolen scheppen).
Wat betekent het werkwoord ‘huishouden’? De inhoud is geheel veranderd zo al niet verdwenen. Wat zijn de sociale consequenties van deze verdwijning? ‘Huishouden’ verwees immers naar de activiteit van een kleine werkgemeenschap. In hoeverre is met het verdwijnen van deze activiteit ook de gemeenschap in rook opgegaan? Misschien is Sinterklaas niet de enige die te lijden heeft gehad van de verdwijning van de kachel.”

 

Maarten van Buuren (Maassluis, 3 juni 1948)

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

Onze vakantiereis

De demonen zijn slim.
Ze gooien ons geen knalvuurwerk
voor de wielen, ze verplaatsen
de borden slechts een paar meter.
‘Volgende na Brugge!’
‘Schreeuw toch niet zo!’
We zitten al vast in het verkeer
omdat de hefbrug omhoog is gegaan,
daar vaart een schip naar links.
De demonen lachen zich slap.

De hefbrug komt naar beneden
we rijden weer over zwart water,
teer en pek, gewoon geen blik
naar beneden werpen, kijk vooruit
en rijd door het Waalse Vlaanderen,
en rijd door de donkere landen,
altijd rechtdoor richting Sint-Niklaas –
‘Waarom komen we al voor de vierde keer
door deze tunnel hier? ‘

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e juni ook mijn blog van 3 juni 2020 en ook mijn blog van 3 juni 2018 en ook mijn blog van 3 juni 2018 deel 2.

100 Jaar Marcel Reich-Ranicki, Ralf Thenior

De Duitse schrijver en literatuurcriticus Marcel Reich-Ranicki werd geboren op 2 juni 1920 in Włocławek, Polen. Dat is vandaag precies 100 jaar geleden. Zie ook alle tags voor Marcel Reich-Ranicki op dit blog.

Uit: Meine Geschichte der deutschen Literatur

„Was immer das Herz betrifft oder mit dem Herzen zusammenhängt – es hat eine lange, eine uralte Tradition. Seit die Menschen denken und ihre Gedanken ausdrücken und notieren konnten, war für sie das Herz ungleich mehr als nur ein Muskel. Und so unterschiedlich die alten Völker das Herz beurteilt haben, so wurde ihm doch stets eine zentrale Funktion zugesprochen.
Klare, wenn auch falsche Vorstellungen von der Funktion des Herzens hatten die alten Ägypter: Sie waren überzeugt, in ihm sei das Gewissen des Menschen untergebracht. Daher haben sie auch, um sich von der Redlichkeit eines Verstorbenen zu überzeugen, dessen Herz gewogen: Je schwerer es war, desto besser war sein Charakter. Die Chinesen wiederum glaubten, das Herz sei das intellektuelle Zentrum des Menschen. Auch die alten Griechen, Aristoteles zumal, haben das Herz keineswegs unterschätzt: Sie hielten es für das wichtigste Organ des Körpers, sie waren sicher, dass alle anderen von ihm abhingen. Aber zugleich meinten sie, in ihm sei die Seele des Menschen zu finden.
Und die Liebe? Schon in dem berühmten »Gilgamesch«, dem vor über viertausend Jahren entstandenen babylonischen Nationalepos, hat das Herz mit der Liebe zu tun. So wird hier in einer eindeutig erotischen Episode ein Jäger von einer hübschen Frau, offensichtlich einer Hure, zärtlich betreut: »Er wurde« – lesen wir – »heiter, und sein Herz war voll Freude …«
Doch sind derartige Verweise in der alten Literatur nur selten, nur in Ausnahmefällen zu finden: Noch hat man erotische Gefühle keineswegs, wie immer wieder in späteren Zeiten, dem Herzen zugeschrieben. Und dies gilt, trotz der aristotelischen Lehre von der Allmacht des Herzens, auch für das alte Griechenland. Erst aus dem dritten vorchristlichen Jahrhundert stammt eine bemerkenswerte, wenn nicht gar bahnbrechende Geschichte.
Es geschah, dass der Sohn des Königs von Syrien, der Kronprinz Antiochus, schwer erkrankt war. Niemand konnte ihn heilen. Da ließ der alte König den berühmten Arzt Erasistratos rufen. Dieser untersuchte und beobachtete den Patienten sorgfältig und fand heraus, dass dessen Puls besonders schnell ging, sobald er seine Stiefmutter, die junge und schöne Königin, zu sehen bekam. Die Diagnose des Arztes lautete: Der Kronprinz sei herzkrank, doch heilbar. Er leide an der Liebe zur Stiefmutter. Sein Vater war klug und wollte nichts von König Philipps Glück. Er verzichtete also auf seine jugendliche Gemahlin, und der Kronprinz wurde gesund und glücklich: Die Don-Carlos-Tragödie fand in Syrien nicht statt. Erasistratos, der also bestimmte Herzleiden zu heilen vermochte, war natürlich kein Kardiologe, vielmehr ein Arzt, der sich vor allem auf die psychischen Ursachen der Erkrankungen verstand. Seitdem sind über zweitausend Jahre vergangen, und in der Dichtung ist, schon seit dem frühen Mittelalter, von dem Herzen die Rede. Aber in der Regel sind es nicht die Kardiologen, die den Helden der Literatur helfen könnten.“

 

Marcel Reich-Ranicki (2 juni 1920 – 18 september 2013)

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

 

De ladder van St. Johannes Climacus

Op de ladder die van links onder
van het doek naar rechts
boven leidt, waar een bezorgd
kijkende poortwachter-god zijn volk
snel in de ingangsopening
van een ruimtecapsule probeert
te trekken, om dit onherbergzame
gebied te ontvluchten, want terwijl
de mannen rechtop op de
ladder naar boven klimmen valt
een zwerm demonen aan …

Met lange tangen, stokken en
kromstaven bewapend,
met pijl en boog, allemaal zwart
als uit de inktpot, vliegen
ze door de ruimte, trekken
de rechtop gaande mannen aan de nek
van de sporten en slepen ze
door de lucht met zich mee,
terwijl de met afschuw vervulde collega’s
zich sneller naar boven haasten.

Sommigen, flauwgevallen van angst,
vallen vanzelf van de ladder
midden in een enorme hellemuil,
die zich opent in de woestijn.
Een menigte
bezorgde engelen volgt dit
vanuit de linker bovenhoek.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)
De paradijsladder. Monniken op de Ladder van de Goddelijke beklimming: de dertig sporten symboliseren de dertig deugden van John Climacus. Climacus zelf is afgebeeld op de bovenste sport. Paneel, tweede helft 12e eeuw. Sint-Catharinaklooster, Sinaï.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e juni ook mijn blog van 2 juni 2019 en ook mijn blog van 2 juni 2018 deel 2.

Pentecost (Malcolm Guite), Ralf Thenior

 

Prettige Pinksterdagen!

 

Pinksteren. Mozaïek. Illustratie op de website van de
Basilica Minore del Santo Niño in Cebu in de Filipijnen

 

Pentecost

Today we feel the wind beneath our wings
Today the hidden fountain flows and plays
Today the church draws breath at last and sings
As every flame becomes a Tongue of praise.
This is the feast of fire,air, and water
Poured out and breathed and kindled into earth.
The earth herself awakens to her maker
And is translated out of death to birth.
The right words come today in their right order
And every word spells freedom and release
Today the gospel crosses every border
All tongues are loosened by the Prince of Peace
Today the lost are found in His translation.
Whose mother-tongue is Love, in every nation.

 

Malcolm Guite (Ibanda, 12 november 1957)
Uganda Christian University in Ibanda, de geboorteplaats van Malcolm Guite

 

De Duitse dichter en schrijver Ralf Thenior werd geboren op 4 juni 1945 in Bad Kudowa. Zie ook alle tags voor Ralf Thenior op dit blog.

 

Angst om te zwemmen

Soms is het gewoon een boottocht
op een brede rivier als de Elbe;
de hemel hangt laag, grijs-vochtige
lucht omringt de eenzame figuur
op de boei en uit het kielzog
stijgt het verleden op: hier
zou ik al eens dood zijn geweest.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ralf Thenior (Bad Kudowa, 4 juni 1945)

 

Zie voor de schrijvers van de 1e juni ook mijn blog van 1 juni 2019 en ook mijn blog van 1 juni 2018.

Zie voor meer gedichten over Pinksteren ook de tag Pinksteren op dit blog.