Mariä Heimsuchung (Luise Hensel), Walt Whitman

 

Bij Maria Visitatie

 

Maria Visitatie door Marx Reichlich. Rechtervleugel van een Maria Altaar uit 1511

 

Mariä Heimsuchung

O Jungfrau, welch ein sel’ger Gruß
Erfüllt Dein Herz mit Freude!
Wie eilt Dein leichtbesohlter Fuß
Hin über blühende Haide!

Es duftet süß der Thymian,
Gestreift von Deinem Saume.
Die Blumen sehn Dich wonnig an;
Wie rauscht’s im Palmenbaume!

Leicht eilst Du über Bergeskamm,
Die Andacht giebt Dir Schwingen.
Die lieben Vögel wonnesam
Die schönsten Lieder singen. –

O nimm mich mit, o Jungfrau rein!
Will Dir Dein Bündlein tragen;
Will fromm auch und andächtig sein,
Kein einzig Wörtlein sagen. –

Da steht im Abendschein das Haus,
Drin walten Fried’ und Segen,
Die greise Freundin schaut heraus
Und eilt Dir froh entgegen.

Ihr Gruß tönt Dir wie Engels Gruß,
Der noch im Herzen klinget.
Demüthig sinkt sie Dir zu Fuß,
Die zärtlich sie umschlinget.

Und hell erschallt Dein Hochgesang,
Das höchste aller Lieder;
Die Himmel lauschen seinem Klang,
Der Erdball hallt ihn wieder.

 

Luise Hensel (30 maart 1798 – 18 december 1878)
De dorpskerk in Linum, de geboorteplaats van Luise Hensel

 

De Amerikaanse dichter Walt Whitman werd geboren op 31 mei 1819 in Westhills, Long Island, New York. Zie ook alle tags voor Whalt Whitman op dit blog.

 

Te denken aan tijd

6
Wat zal zijn zal goed zijn – want wat is is goed,
Belang hechten is goed, en geen belang hechten zal goed zijn
.

De hemel blijft mooi… het genot van man met vrouw zal nooit bevredigd worden… noch het genot van vrouwen met mannen… noch het genot van gedichten;
De vreugdevolle dingetjes in huis, het dagelijks huishouden of dagelijkse zaken – dit zijn geen spoken… de dingen hebben gewicht en vorm en plek;
Het verschil tussen zonde en goedheid is geen spookverschijning;
De aarde is geen echo… de mens en zijn leven en alle dingen van zijn leven zijn goed overdacht.
Je bent niet verspild… je schaart je zeker en veilig rond jezelf,
Jezelf! Jezelf! Jezelf voor altijd en eeuwig!

7
Het is niet om jou te ontbinden dat je geboren bent uit je moeder en vader – het is om je te vereenzelvigen,
Het is niet dat je onbesloten zou moeten zijn, maar dat je vastbesloten zou moeten zijn;

Iets vormeloos’ dat zich lang heeft voorbereid is gekomen en gevormd in jou,
Daarom ben je veilig, wat ook komt of gaat.

De draden die gesponnen zijn komen bij elkaar… de inslag kruist de schering… het patroon is systematisch.

De voorbereidingen zijn allemaal nodig geweest;
Het orkest heeft zijn instrumenten voldoende gestemd… het stokje heeft het signaal gegeven.

De gast die kwam… hij had goede redenen om zo lang te wachten… hij is nu onder dak,
Hij is een van hen die mooi en gelukkig zijn… hij is een van hen voor wie geldt dat het voldoende is naar hen te kijken en bij hen te zijn.

De wet van het verleden kan niet worden ontdoken,
De wet van het heden en de toekomst kan niet worden ontdoken,
De wet van de levende wezens kan niet worden ontdoken… hij is eeuwig,
De wet van voortgang en verandering kan niet worden ontdoken,
De wet van helden en weldoeners kan niet worden ontdoken,
De wet van dronkaards en verklikkers en valse personen kan niet worden ontdoken.

 

Vertaald door Ilja Leonard Pfeijffer

 

Walt Whitman (31 mei 1819 – 26 maart 1893)
Portret door Xanthus Russell Smith, 1897

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e mei ook mijn blog van 31 mei 2020 en eveneens mijn blog van 31 mei 2019 en ook mijn blog van 31 mei 2017 en ook mijn blog van 31 mei 2015 deel 2.

Oscar van den Boogaard, Elizabeth Alexander

De Nederlandse schrijver Oscar van den Boogaard werd geboren in Harderwijk op 30 mei 1964. Zie ook alle tags voor Oscar van den Boogaard op dit blog.

Uit: Jachthuis

“De zomer van 1979. Voor het eerst sinds mijn kleutertijd ben ik terug in de tropen. Ik sta tussen mijn ouders in Albina onder de palmen op de zandige oever van de rivier die de grens vormt tussen Suriname en Frans-Guyana. In de verte brullen apen vanuit de donkere bosrand. Achter ons is de zon tussen de vrolijke huisjes bijna ondergegaan. Nog een paar tellen en we worden opgeslokt door donkerpaars en zwart. ‘Waar ontspringt de Marowijne?’ vraag ik aan Jim. ‘Ergens in Brazilië,’ antwoordt hij. ‘Dat is toch geen antwoord,’ zegt Elsie met haar zonnebril nog op. Jim zegt niets. ‘En dat voor een militair!’ ‘Ik zal thuis op mijn stafkaarten kijken. ’‘Maxwell heeft een sterke vader nodig,’ zegt ze terwijl ze een sigaret opsteekt. ‘Papa is sterk,’ verdedig ik. ‘Is het sterk om een kind in de steek te laten?’ ‘Hij heeft me niet in de steek gelaten. ’‘Wat deed hij anders toen hij twee jaar geleden de deur van het jachthuis achter zich dichttrok?’ ‘Hij deed wat van hem werd… ’‘Maak jezelf niets wijs,’ snauwt Elsie. ‘Maar nu is het vakantie,’ zegt Jim, de slanke korjaal wenkend. De uitgeholde boom houdt voor ons stil en de zwarte bootsman steekt lijdzaam zijn hand naar Elsie uit om haar als eerste aan boord te laten gaan. Jim en ik volgen. Jim, die vooraan in de boot is gaan zitten, wijst naar de overkant van de brede rivier. ‘Daar in Saint-Laurent fietsen ze op Peugeot-fietsen met alpinopetten op.’ ‘En een stokbrood onder de arm,’ vult Elsie hem aan. ‘En ze dragen Yves Saint Laurent-zonnebrillen,’ voeg ik toe. De bootsman zet zijn motor aan en keert de neus oostwaarts. Hij laat zijn schouders berustend hangen. Hij ruikt naar kokoszeep. De maan schittert door de jagende wolken in het stromende water. De boot gaat wild op en neer en de golfslag is hoog. Af en toe slaat er een guts water binnen. ‘We gaan het dodenrijk binnen,’ zegt Elsie dromerig. Over haar schouder zie ik tussen de plooien van Charons schaamrok zijn opgewonden geslacht. ‘Jullie hebben toch wel honger?’ vraagt Jim, die de kunst verstaat niet te zien wat hij niet wil zien. ‘Ik heb gegeten en gedronken,’ zegt Elsie. Alleen het tweede is waar. Na drie cuba libres in de bar van het hotel zou ze beter iets eten. ‘Ik wel hoor, papa,’ hoor ik mezelf roepen, hoewel ik misselijk ben van al die flesjes Fernandes-limonade die ik sinds mijn aankomst heb gedronken, ik wilde mierzoete herinneringen ophalen: cherry bouquet, golden orange en green punch. We meren aan op de Frans-Guyanese oever voor een laag gebouwtje dat op palen in het water staat. Vanuit de breedkruinige amandelbomen die eromheen staan klinkt het krijsen van ara’s. In de schaars verlichte kantine nemen we plaats aan een tafel bij het raam. In de verte flikkeren onrustig de lichtjes van Albina.  ‘Is het restaurant wel open?’ vraagt Elsie. Vanuit het donker verschijnt een man met borden en glazen. Het lijkt alsof de tafel zichzelf dekt. Zonder op de kaart te kijken, doet Jim de bestelling. ‘Je vader probeert Frans te spreken,’ schertst Elsie. ‘Wees lief,’ draag ik haar op. ‘Ik bén toch lief,’ fluistert ze.”

 

Oscar van den Boogaard (Harderwijk, 30 mei 1964)

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Alexander werd geboren op 30 mei 1962 in New York. Zie ook alle tags voor Elizabeth Alexander op dit blog.

 

L.A. BIJ NACHT

We zitten in een ansichtkaart, rijdend
over Hollywood Boulevard:
de auto heeft vinnen, de palmbomen
zijn roze, we dragen cat-eye zonne-
brillen in de L.A-nacht-
gloed, het neongebabbel, wazige
witte lichten van snel rijdende auto’s.
Wij zijn snelheid en licht, vlam
en vingers; de hele nacht
is een handvol minuten,
een snelle auto, sterren.

Later,
zullen we luid de liefde bedrijven
in een kamer die
van geen van ons beiden is, een kamer
bezaaid met onze kleren en onze
bezittingen. We zullen herhalen
waar we het meest van houden, onze tongen
wijs en specifiek. Je zult zeggen
dat ik een glimworm ben, een kobaltster.

In L.A., zijn de palmbomen
ouder dan ze eruit zien
en objecten dichterbij dan ze
lijken, maar geen stadsmythen
kunnen onze twee maangezichten
in het donker verklaren. We zijn zoemende
en luide, snelle handen, een helder
licht, een prachtige
planeet, L.A. bij nacht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elizabeth Alexander (New York, 30 mei 1962)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e mei ook mijn blog van 30 mei 2020 en eveneens mijn blog van 30 mei 2019 en ook mijn blog van 30 mei 2017 en ook mijn blog van 30 mei 2015 deel 2.

André Brink, Linda Pastan

De Zuid-Afrikaanse schrijver André Brink werd geboren op 29 mei 1935 in Vrede. Zie ook alle tags voor André Brink op dit blog.

Uit: A Fork in the Road

“IF I CLOSE my eyes and silently mouth the word dorp, what I conjure up. even now. sixty or more years later, is an image of wide dusty streets, the pavements overgrown with thorns (which we called, with good reason. duwweltjies, little devils), in a predictable grid around the tall spire of the Dutch Reformed Church, that sat brooding over the surrounding houses like a large and somewhat unwieldy hen with outstretched wings protecting her chickens. Twice on Sundays, and on Wednesday evenings for prayer meetings. the congregation would be summoned by the booming of the church bell, and men. women and children would respond — not so much out of conviction as because an empty place would undoubtedly invite ever-expanding circles of gossip rippling through town and district, possibly for weeks on end. After the Sunday service, having reviewed all the most recent news and scandals and secrets of the town, everybody would hurry back to the gargantuan meals prepared by black women on Aga or Dover stoves in kitchens as hot as the furnace of Nebuchadnezzar: roasted leg of lamb, and frikkadelle or meatballs, a joint of venison in winter, or chicken, perhaps a tomato stew on the side, and potatoes and sweet potatoes. yellow rice with raisins, beans and peas and carrots, stewed prunes and peaches. and quinces, pumpkin with cinnamon and sugar, gem squashes, possibly rhubarb. beetroot with sugar and vinegar, bean salad, followed by blancmange and yellow and green and red jelly, and a banana foam. maybe trifle or a vinegar or brandy pudding or roly-poly, or the custardy dessert our family knew as ‘My mad aunt’s sister’, with or without green fig preserve or quince jelly or the grape syrup called moskop61. all of it washed down with sweet wine. preferably muscadel or jerepigo. Afterwards, as grown-ups snored in a stupor of overindulgence. and giggling. viciously inventive children went about their arcane business while they were supposed to ‘rest’ on their beds or read edifying books, the same women would clear the tables and wash and stack the dishes, before carrying off the scraps to their own kids waiting in the ‘location’ (but only after the most tasty morsels had been scraped off for the chickens. the dogs and cats, and sometimes a pig wallowing in the backyard). Near the church would be two or three streets of shops with wide stoops: a pharmacy, two or three grocers recognisable by large posters advertising Big Ben or C-to-C cigarettes, Lyle’s Golden Syrup. Marmite, Elastoplast. Black Cat peanut butter. shoes, khaki overalls: butcher, baker. a café or two, an undertaker who might also sell books and newspapers and cover his customary suit of solemn black with a soiled white dustcoat to double as hairdresser, a Pegasus garage with handpumps, the bank. and some offices. one or two lawyers. And a hotel — Royal or Masonic or Commercial — with an off-sales where even before the official advent of apartheid separate entrances kept white and black decently segregated.”

 

André Brink (29 mei 1935 – 6 februari 2015)

 

De Amerikaanse dichteres Linda Pastan werd geboren op 27 mei 1932 in New York. Zie ook alle tags voor Linda Pastan op dit blog.

 

Nachtelijk

Als dieren nadenken
over de dood,
zullen de nachtelijke –
de lemuur bijvoorbeeld
of de wasbeer—
hem beschouwen als
een soort licht,
een schittering
in de toekomst,
een plek
waar roofdieren
zich wapenen met Gods
fluorescerend schild?

Zijn ze bang voor
een wildernis van licht
zoals wij bang zijn
voor het donker? ik slaap
met de lampen aan
in de andere kamer,
alsof je voor de gek houdt
wat voor ons ligt, uilvormig
of vooruitziend
als een vleermuis, die wacht
om me te smoren
in zijn nachtelijke vleugels.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Linda Pastan (New York, 27 mei 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e mei ook mijn blog van 29 mei 2020 en eveneens mijn blog van 29 mei 2019 en ook mijn blog van 29 mei 2018 en ook mijn blog van 29 mei 2016 deel 2.

Ad Zuiderent, Linda Pastan

De Nederlandse dichter en criticus Ad Zuiderent werd geboren in ’s-Gravendeel op 28 mei 1944. Zie ook alle tags voor Ad Zuiderent op dit blog.

 

Elegie

1.
Niet de stilte beschrijven van dodenmuziek
en de voeten in zachte wol – luxe;
er is geen einde aan romantische vioolconcerten
rond de presidentiële baar.

Waarschijnlijk had de componist gelijnd papier en een ganzeveer
er is wel een tekening van te vinden –
liet hij een lied zingen en de piano iets anders
totdat hij gansch verloren in klank zichzelf bewoog:…

‘Ik belijd mijn onmacht om de ganzepen te roeren
mijnheer de president
het vetbultig pathos staat op ons gezicht
en de hand tussen twee lijnen.’

2.
Maar de structuur van 5 tikken geven
bij 16 een tremolo op de trom
de s betekent hier slow (lui van klank)
dat ribbelen weer en zo gaat dat door.

de staafspeelster moet fast/snel
het moet wel sterk worden (doen we straks wel;
dat hokje is een registeromvang
dat boogje betekent: de klank zet zich door)

‘Akwariumvis’
proberen om razendsnel en hard te fluisteren
en nog een keer – zonder mannen.
Willen die zich er niet mee bemoeien!

Wij hebben onze zee, met zon erop.
Wij hebben onze bomen met bladeren.
Dag en nacht gaan wij maar, naar achter en naar voor
tussen onze zee en onze bomen.’

 

Lokaties voor een film

Geïntimideerd door het toevallige:
er lag een bootje in de ringvaart
Verhalen die hoe langer hoe minder verhaal
met storm tegen het haar in

Dus deze mogelijkheden:
een fietser, een bootje (kajuit),
tochtje naar het Nieuwe Meer
waar bv. ontdekt
dat vlakbij Amsterdam je op de fiets
nog een bloedneusgevoel kunt hebben

Drie auto’s onderweg en een stuk afgeschafte
autoweg (Rijkswaterstaats Eigen Weg);
geen tegenliggers, vakantiegangers o.i.d.
maar het eerste herfstweekend, een zaterdag
tegen zessen

Weg wezen

Vanwaar de bloedneus, de auto’s (het detail
van de rotte achterband van de fiets erbij betrekken).
Geheimzinnig doen? Misdaad? Liefde?
En niet te vergeten: hoe schokkend het is
rond die tijd de pasgemaaide gazons te zien
van de ontvolkte volkstuinen,
een lokaas voor
ontroering op zijn minst.

 

Ad Zuiderent (’s-Gravendeel, 28 mei 1944)

 

De Amerikaanse dichteres Linda Pastan werd geboren op 27 mei 1932 in New York. Zie ook alle tags voor Linda Pastan op dit blog.

 

Terugtellen

Hoe ben ik zo oud geworden
vraag ik me af,
met mijn 67ste verjaardag
voor ogen.
Dyslexie lacht:
ik ben eigenlijk 76.

Er zijn plaatsen
waar ze bij 60 beginnen
terug te tellen;
in Japan
beginnen ze opnieuw
vanaf een.

Maar de cijfers
doet er nauwelijks toe.
Het is de fysica
van versnelling die ik erg vind,
de manier waarop de tijd versnelt
alsof die de bestemming

niet heeft doorzien-
maar kijk!
Ik zie mijn moeder
en vader met een cake,
op mij wachten
bij de startlijn.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Linda Pastan (New York, 27 mei 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e mei ook mijn blog van 28 mei 2019 en ook mijn blog van 28 mei 2017 deel 2 en ook mijn blog van 28 mei 2016.

Linda Pastan

De Amerikaanse dichteres Linda Pastan werd geboren op 27 mei 1932 in New York. Zie ook alle tags voor Linda Pastan op dit blog.

 

ACCIDENTS

There is no infant
this time,
only my own life swaddled
in bandages
and handed back to me
to hold in my two arms
like any new thing,
to hold to my bruised breasts
and promise
to cherish.

The smell of cut
flowers encloses this room,
insistent as anesthetic.
It is spring.
Outside the hospital window
the first leaves have opened
their shiny blades,
and a dozen new accidents
turn over in their sleep.
waiting to happen.

 

ANGELS

Are you tired of angels?
Myra Sklarew

I am tired of angels,
of how their great wings
rustle open the way a curtain opens
on a play I have no wish to see.
I am tired of their milky robes,
their star-infested sashes,
of their perfect fingernails
translucent as shells
from which the souls
of tiny creatures have already fled.

Remember Lucifer, I want to tell them,
his crumpled bat wings
nose-diving from grace.
But they would simply laugh
with the watery sound a harp makes
cascading through bars of music.
Or they would sing to me in
my mother’s lost voice,
extracting all the promises
I made to her but couldn’t keep.

 

THE COMING ON OF NIGHT

When ambition, like a faulty
pilot light, sputters
and goes out and the abstract
spark of hunger with it;

when even those whose fiery
eccentricities seemed
inextinguishable have faded into
darkness or been snuffed out,

we are left with the peace
of evensong, with night
coming on in the midst
of what yesterday

was simply afternoon.
All the clocks are changed now.
It is almost time to feel our way
out of the world.

 

ENGELEN

Ben je engelen beu?
Myra Sklarew

Ik ben engelen beu,
beu hoe hun grote vleugels
openruisen zoals een gordijn opengaat
voor een toneelstuk dat ik niet wil zien.
Ik ben hun melkachtige gewaden beu,
hun met sterren besmeurde gordels,
hun perfecte vingernagels
doorschijnend als schelpen,
van waaruit de zielen
van kleine schepselen al zijn gevlucht.
Denk aan Lucifer, wil ik tegen ze zeggen,
aan zijn verfrommelde vleermuisvleugels
in een duikvlucht uit de genade.
Maar ze zouden gewoon lachen
met het waterige geluid dat een harp maakt,
die neer tuimelt over muzikale ritmes.
Of ze zouden voor me zingen met
de vervlogen stem van mijn moeder,
alle beloften bovenhalen,
die ik haar deed, maar niet kon houden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Linda Pastan (New York, 27 mei 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e mei ook mijn blog van 27 mei 2020 en eveneens mijn blog van 27 mei 2019 en ook mijn blog van 27 mei 2018 deel 2.

Alan Hollinghurst, Maxwell Bodenheim

De Britse schrijver Alan Hollinghurst werd geboren op 26 mei 1954 in Stoud, Gloucestershire. Zie ook alle tags voor Alan Hollinghurst op dit blog.

Uit: The Stranger’s Child

“She heard a faint familiar sound, the knock of the broken gate against the post at the bottom of the garden; and then an unfamiliar voice, with an edge to it, and then George’s laugh. He must have brought Cecil the other way, through the Priory and the woods. Daphne ran up the narrow half-hidden steps in the rockery and from the top she could just make them out in the spinney below. She couldn’t really hear what they were saying, but she was disconcerted by Cecil’s voice; it seemed so quickly and decisively to take control of their garden and their house and the whole of the coming weekend. It was an excitable voice that seemed to say it didn’t care who heard it, but in its tone there was also something mocking and superior. She looked back at the house, the dark mass of the roof and the chimney-stacks against the sky, the lamp-lit windows under low eaves, and thought about Monday, and the life they would pick up again very readily after Cecil had gone.
Under the trees the dusk was deeper, and their little wood seemed interestingly larger. The boys were dawdling, for all Cecil’s note of impatience. Their pale clothes, the rim of George’s boater, caught the failing light as they moved slowly between the birch-trunks, but their faces were hard to make out. George had stopped and was poking at something with his foot, Cecil, taller, standing close beside him, as if to share his view of it. She went cautiously towards them, and it took her a moment to realize that they were quite unaware of her; she stood still, smiling awkwardly, let out an anxious gasp, and then, mystified and excited, began to explore her position. She knew that Cecil was a guest and too grown-up to play a trick on, though George was surely in her power. But having the power, she couldn’t think what to do with it. Now Cecil had his hand on George’s shoulder, as if consoling him, though he was laughing too, more quietly than before; the curves of their two hats nudged and overlapped. She thought there was something nice in Cecil’s laugh, after all, a little whinny of good fun, even if, as so often, she was not included in the joke. Then Cecil raised his head and saw her and said, ‘Oh, hello!’ as if they’d already met several times and enjoyed it.
George was confused for a second, peered at her as he quickly buttoned his jacket, and said, ‘Cecil missed his train,’ rather sharply.
‘Well, clearly,’ said Daphne, who chose a certain dryness of tone against the constant queasy likelihood of being teased.
‘And then of course I had to see Middlesex,’ said Cecil, coming forward and shaking her hand. ‘We seem to have tramped over much of the county.’
‘He brought you the country way,’ said Daphne. ‘There’s the country way, and the suburban way, which doesn’t create such a fine impression. You just go straight up Stanmore Hill.’

 

Alan Hollinghurst (Stoud, 26 mei 1954)

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Maxwell Bodenheim werd geboren op 26 mei 1892 in Hermanville, Mississippi. Zie ook alle tags voor Maxwell Bodenheim op dit blog.

 

Oude dag

In mij zit een klein geschilderd pleintje,
Omzoomd door oude winkels, met opzichtige luifels.
En voor de winkels zitten oude mannen met open hemden te roken,
Zonlicht te drinken.
De oude mannen zijn mijn gedachten:
En ik kom elke avond naar ze toe, in een krakende kar,
En laad stilletjes voorraden uit.
We vullen slanke pijpen en praten,
En inhaleren geuren van bleke bloemen in het midden van het pleintje. . . .
Sterke mannen, rinkelende vrouwen en druipende, jengelende kinderen
Kuieren aan ons voorbij, of de winkels in.
Ze groeten de winkeliers en tikken voor mij tegen hun hoed of voorhoofd. . . .
Op een avond zal ik niet terugkeren naar mijn mensen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Maxwell Bodenheim (26 mei 1892 – 6 februari 1954)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e mei ook mijn blog van 26 mei 2020 en eveneens mijn blog van 26 mei 2019 en ook  mijn blog van 26 mei 2018.

Egyd Gstättner, Theodore Roethke

De Oostenrijkse schrijver en essayist Egyd Gstättner werd geboren op 25 mei 1962 in Klagenfurt. Zie ook alle tags voor Egyd Gstättner op dit blog.

Uit: Mein Leben als Hofnarr

„Auf der Heimfahrt, den Kirchturm von St. Egyd im Blick, habe ich gedacht: Sollte ich entgegen meiner ursprünglichen Absicht, diese geheimen Aufzeichnungen mein Leben, mein Werk, mein Land, meine Stadt betreffend nur für mich zu machen, doch eines fernen Tages eine Veröffentlichung anstreben, dann müsste ich der Publikation folgendes Vorwort voranstellen: Dieser Roman ist ein Roman. Also genau genommen ein Tagebuchroman. Also genau genommen ein Tagebuch. Aber das darf man unter gar keinen Umständen sagen. Schriftwerke über zweihundert Seiten sind Romane, sonst verkaufen sie sich nicht, das ist ein unumstößliches Gesetz. Natürlich sind einige der besten Romane Briefromane oder Tagebuchromane, also Briefsammlungen oder Tagebücher, und ob sie erfunden oder gefunden, das heißt real und echt sind, wenn kümmert das? Wahr müssen sie sein. Ein Beispiel müssen sie geben. Und im Heterogenen spiegelt sich das Authentische. Man darf nicht gleich einen Bauplan erkennen können, wenn es keinen gibt. Jede Ähnlichkeit mit real existierenden Personen ist selbstverständlich! Das genaue Gegenteil von »rein zufällig und unbeabsichtigt«. Niemand schreibt ein Tagebuch, in dem die Ähnlichkeit mit den Menschen seiner Umgebung rein zufällig ist! Von Ähnlichkeit kann gar keine Rede sein: Ich bilde sie genauso ab, wie ich sie sehe, wahrnehme, empfinde! Von Identität kann man nur deswegen nicht sprechen, weil Literatur und Leben zwei verschiedene Medien sind. Natürlich könnte jede einzelne dieser Tagebuchromanfiguren, die ich bei ihrem richtigen Namen nenne, auf ihre Persönlichkeitsrechte pochen und Klage gegen mich einbringen. Sollen sie nur! Alle! Jeder Jurist und jeder Germanist weiß, dass das nur mir nützt! Klagen Sie ohne Weiteres, Betroffene! Die interessantesten Romane spielen im Gericht! Work in Prozess! Zwölf Geschworene? Zwölf Millionen hätte ich gern! Nein, nein, wenn diese Figuren, sofern noch am Leben, halbwegs bei Verstand und bei Trost sind, schweigen sie dieses Buch tot, so wie sie alle meine Bücher tot-geschwiegen haben – in der irrigen Meinung, bloß weil sie es totschweigen, würde es nicht gelesen; in der irrigen Meinung, bloß weil sie es nicht lesen, existiere es nicht. Jedenfalls ist dieser Roman ein Roman. Die Frage ist: Will ich mich auf das Politische konzentrieren oder lieber aufs Private? Als ich das abgelaufene Jahr nachgelesen habe, musste ich zu meiner Verwunderung feststellen, dass ich viel weniger politisch geschrieben habe als selbst vermutet: Die meisten Eckdaten des politischen Lebens habe ich nicht nur nicht kommentiert, sondern nicht einmal erwähnt. Ich kann mich nur an Ekel erinnern. Pornografische Stellen werde ich streichen, umbauen oder abmildern: Erstens sind die privat, zweitens hebe ich mir die für postum auf. Außerdem mache ich mich auf diese Weise gleich interessant. Man sollte schließlich auch noch einen Nachlass hinterlassen, der ein letztes Mal alle schockiert und »ein völlig neues Bild« zeichnet. Mal sehen. So werde ich also starten. So oder so ähnlich.“

 

Egyd Gstättner (Klagenfurt, 25 mei 1962)

 

De Amerikaanse dichter Theodore Huebner Roethke werd geboren in Saginaw, Michigan op 25 mei 1908. Zie ook alle tags voor Theodore Roethke op dit blog.

 

De bezwering

I
De grijze schapen kwamen. Ik vluchtte,
Mijn lichaam half in brand.
(Vader van bloemen, wie durft
Het ding te zien dat hij is?)

Of puur bestaan ontwaakte,
Stoof het stof op en sprak;
Een vorm riep uit een wolk,
Riep krachtig tot mijn bloed.

(En toch was ik niet daar,
Maar ging door lange gangen,
Mijn eigen, mijn geheime lippen
Wauwelend in urinoirs.)

II
In een donker woud zag ik –
Zag ik mijn menige zelven
Aanrennen uit de bladeren,
Platte, achteloze leventjes
Die onder stenen schoten,
Of braken, maar niet wilden gaan.
Ik draaide om mijn as,
En nog en nog een maal,
Een kille Godskwade man
Kronkelend tot de laatste
Vormen van zijn heimelijk leven
Lagen naast de zooi van de dood.

Ik werd mezelf, alleen.

Ik ontkwam die helse plek
Trager mijn adem halend,
Koud, in mijn eigen dode zout.

 

Vertaald door Ria Loohuizen

 

Theodore Roethke (25 mei 1908 – 1 augustus 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e mei ook mijn blog van 25 mei 2020 en eveneens mijn blog van 25 mei 2019 en ook mijn blog van 25 mei 2017 en ook mijn blog van 25 mei 2015 deel 2.

Pfingsten (Ferdinand Schmatz), Joseph Brodsky, Michael Chabon

 

Prettige Pinksterdagen!

 

The Pentecost Painting door Mark Durham, z.j.

 

Pfingsten

brabbelnd dreht sich
ein, was eins will sein,
am zettel, schrift –
so züngelts halt das an,
was braust, und oben hallt
als mancher töne stoss,
so stimmt es das, was sausend
alle himmel formt, die lautwand hoch
– wo sprache weinend fliesst
besagten brabblern durch
der kehle fell,
getränkt hin bis zum bruch,
gespalten
(nun das buch) –

ja, so walten sie des ganzen,
teil für heil, der stift jedoch,
der hellt im schein
des fackelns nicht so richtig auf
was sinnt –
denn richtig grell
brennt nichts mehr an,
gefeuertes geht aus,
entgeistert schlägt es
mundwärts selbst das tor
– zu kunden – nur noch auf,
und lockt mit glocken
zu feste, das was hellt,
das bildet aber nichts mehr aus,
doch brockt es ein:
was rede ruhe war, wird schal,
im rauch der bilder liegen worte,
brach
(im brauch) –

sirren sie dann los,
was jetzt war freut sich
– unten –
nicht mal an sich selbst,
weil sichs verdreht
und nichts versteht
(was ist, geschrieben steht) –
gesetzt hinüber
bleibt es,
unlesbar und süsst
der reben sinn im dann,
danach (ist wann):
vom eigenen gelöst
durch fremder zunge stock
schlägt es das eine wie das andre auf
– taub –
und legt sich so das ganze
wieder einmal hin und aus
– so dass die glosse lallt

 

Ferdinand Schmatz (Korneuburg, 3 februari 1953)
De Egidiuskerk in Korneuburg

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

God woont niet op het dorp…

God woont niet op het dorp in kamerhoeken
zoals de spotter denkt, maar overal.
Hij zegent dak en bord en schouderdoeken
en maakt geen deur te breed of ooit te smal.
Hier op het land leeft God in alle dingen,
kookt ’s zaterdags zijn linzen in de pan,
danst loom op vuur, hurkt neer om op te springen,
knipoogt mij toe als zijn vertrouwensman.
Hij maakt het hek, maakt meisjes echtgenote
van koddebeiers en zorgt voor de grap
dat wéér de stroper er heeft naast geschoten,
de eend weer aan de weitas is ontsnapt.

De kans dat je dit allemaal bekijkt
– wanneer de herfstwind fluit of als het mist –
is in het dorp daarbij het enig blijk
van Gods genade voor de atheïst.

 

Vertaald door Charles B. Timmer

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)
Portret door Aleksey Moroz, 2011

 

De Amerikaanse schrijver Michael Chabon werd geboren op 24 mei 1963 in Washington. Zie ook alle tags voor Michael Chabon op dit blog.

Uit: Telegraph Avenue

“Thank you for telling me that,” Obama said. “You know, I could hear it in his playing. Something grieving. But I didn’t know what it was.”
“Mr. Jones was his own kind of shiftless fool,” she said gently. “A musician. He made, I guess he made, all these elaborate plans for his funeral, a marching band, a Cadillac hearse.” She shook her head. “The past two weeks, when we could have been getting ready for the baby, en­joying our last time alone together? My husband chose to spend them in the garage, repairing that dusty old dinosaur of an amplifier over there. Now, with a month to go? He’s going to get caught up in all this funeral foolishness. Instead of what he should be focusing on.”
“But you know,” the senator said, “I, I understand your frustration. We’ve all heard, we all know how musicians can be. But traveling around, campaigning, at home, around the country, I have seen a lot of people, met a lot of people. The lucky ones are the people like your husband there. The ones who find work that means something to them. That they can really put their heart into, however foolish it might look to other people.”
“You’re right,” she said. “I have been wasting my life.”
“Oh, don’t be too hard on the brother, now,” he said, trying to keep his tone light.
“I don’t mean him,” she said. “I mean, I do, but I don’t. I mean what you said about work. About putting your heart and soul into something meaningful. Thank you for that.”
She shook his hand with a puzzling solemnity.
The band was silenced, the guests assembled, and Barack Obama loped into the living room, at ease and smiling. He stood against a high wall painted cinnamon brown, under a display of retablos, battered squares of scrap tin and steel on which credulous souls of Mexico had painted, with painful and touching simplicity of technique, scenes that depicted their woes and expressed in stark terms their gratitude to the Holy Mother of God or various santos and santas for the granting of relief. The state senator seemed to at least one observer to feel the weight of such wishes upon him. He paused for a couple of seconds before opening his remarks.

 

Michael Chabon (Washington, 24 mei 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e mei ook mijn blog van 24 mei 2020 en eveneens mijn blog van 24 mei 2019 en ook mijn blog van 24 mei 2015 deel 2.

Am heiligen Pfingstfest (Maximilian von Schenkendorf), Jane Kenyon

 

Prettige Pinksterdagen!

 

Pinksteren door Emil Nolde, 1909

 

Am heiligen Pfingstfest

Du bist nicht ganz von uns geschieden,
Du nimmst dich unser ewig an,
Dein großes Herz ist nicht zufrieden
Mit allem, was es schon gethan.

Du hast den Tröster uns gesendet,
Den scharfen, reinen, klaren Geist,
Der Licht und Trost und Wahrheit spendet,
Und deine Zukunft uns verheißt.

O, jede Seele sei ihm offen,
Dem werthen, gottgesandten Freund,
Er stärke unser liebend Hoffen,
Bis der Geliebte selbst erscheint.

 

Maximilian von Schenkendorf (11 december 1783 – 11 december 1817) De Neue Kirche in Tilsit (Tegenwoordig: Sovjetsk), de geboorteplaats van Maximilian von Schenkendorf.

 

De Amerikaanse dichteres en vertaalster Jane Kenyon werd geboren op 23 mei 1947 in Ann Arbor, Michigan. Zie ook alle tags voor Jane Kenyon op dit blog.

 

Laat de avond komen

Laat het licht van de late middag
door de spleten van de schuur schijnen, langs
het hooi omhoog met de neergaande zon.

Laat de krekels beginnen met tsjirpen
terwijl een vrouw haar naalden pakt
en haar draad. Laat de avond komen.

Laat dauw zich verzamelen op de zeis in het
hoge gras. Laat de sterren opkomen
en de maan z’n zilveren hoorn openbaren.

Laat de vos teruggaan naar z’n zanderige hol.
Laat de wind gaan liggen. Laat de keet
binnen donker worden. Laat de avond komen.

Tot de fles in de sloot, tot de spade
tussen de haver, tot de lucht in de long
laat de avond komen.

Laat ‘m komen zoals ie wil en wees
niet bang. God laat ons niet zonder
troost, dus laat de avond komen.

 

Vertaald door Daan Bronkhorst

 

Jane Kenyon (23 mei 1947 – 22 april 1995)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e mei ook mijn blog van 23 mei 2020 en eveneens mijn blog van 23 mei 2019.

Erik Spinoy, Jane Kenyon

De Vlaamse dichter en schrijver Erik Spinoy werd geboren op 22 mei 1960 in Sint-Niklaas. Zie ook alle tags voor Erik Spinoy op dit blog.

 

De Straten

Vogels vliegen op

naar vreemd geworden takken. De zon
hangt laag. De tijd bewijst zich en
plukt loof, bederf – de vruchten
van zichzelf, maar steeds opnieuw en

anders. Geen jaar is vergelijkbaar
met een ander jaar, tenzij door
weglating, verzwijgen. Elk seizoen is
slechts zichzelf en al wat

namen draagt ontsnapt. Zodat er
enkel deze herfst is en dat maar
voor heel even. Zoals de rook
boven het brandend loof meteen

verwaait. Zoals de straten amper nat zijn
na een bui.

 

Er zat

Er zat
dit kleine zwarte spatje
op mijn oog.

(Iets prikte ook nog
bovendien.)

Zo kende ik niet de trekken terug
van haar mijn liefste
maakten vrachten sneeuw
haast geen verschil
en keek ik
nachtblind in
het stralen van een zonsopgang.

Maar door dit spatje
lijdzaam en geduldig
wetend uit te staan

kon ik veel
harder gaan.

 

Adolf, gelukkige wolf

Adolf, gelukkige wolf.

Verzonnen zwarte alfaman
die zich op sexy horden,
de boeleerders van het
oergezonde roedel stort.

Oom wolf, gekaplaarsde gezelligheid:
de zwarte as waarrond geolied
en bloedwarm ons leven draait.
Aanbeden graal van onze enigheid:
de ogen dicht, de oren neergelegd,
onz’ borstkas raakt de bodem haast.

Maar dat was ooit.
Vandaag koopt elke wolf zijn BMW,
Defender, Porsche of Chevy Corsica
en tart zijn medewolf.

Ons kijkt ons boudweg in het oog.

De strijd en huiselijkheid verlegd
naar het spookachtig lijf-aan-lijfgevecht
op markten, airconditioned, overdekt.

 

Erik Spinoy (Sint-Niklaas, 22 mei 1960)

 

De Amerikaanse dichteres en vertaalster Jane Kenyon werd geboren op 23 mei 1947 in Ann Arbor, Michigan. Zie ook alle tags voor Jane Kenyon op dit blog.

 

Een week alleen

Ik heb een hoop kleren gewassen
en te drogen gehangen.
Toen ging ik naar de stad
en was de hele dag bezig.
De mouw van je beste overhemd
ging ceremonieel omhoog
toen ik naar binnenreed; onze nacht-
kleding verstrengeld en losgeraakt in
een kleine windvlaag.

Voor mij werd het laat;
voor jou, waar je was, niet.
De oogstmaan was vol
maar schaarse wolken maakten zijn licht
niet helemaal betrouwbaar.
Het bed aan jouw kant leek
zo breed en plat als Kansas;
jouw kussen stevig, koel,
en allegorisch. . . .

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jane Kenyon (23 mei 1947 – 22 april 1995)

 

Zie voor meer schrijvers van de 22e mei ook mijn blog van 22 mei 2020 en eveneens mijn blog van 22 mei 2018.