Sander Kok, Wolfgang Hilbig

De Nederlandse schrijver Sander Kok (ook bekend fotomodel) werd geboren in Arnhem op 31 augustus 1981. Zie ook alle tags voor Sander Kok op dit blog.

Uit: Smeltende vrouw

“Als hij een geweer vanonder zijn bureau tevoorschijn zou halen en er de tl-buizen boven hun hoofden mee kapot zou schieten, zouden ze hem niet anders hebben aangekeken.

De wijzer tikte eindelijk de vier aan, de schoolbel snerpte, de leerlingen schoven hun stoelen naar achteren en stroomden naar de deur waardoor ze verdwenen als water in het doucheputje, het meubilair schots en scheef achterlatend. Hij zag nu pas hoeveel stof er in dikke slierten op de vloer lag. Het leek wel of de leerlingen het stof aantrokken of het in hun zakken mee naar binnen namen. Buiten was de lucht melkwit. Het trottoir was hier en daar bevroren. Auto’s gleden met een klef geluid door de sneeuw voorbij. Reukens had in de lerarenkamer zijn schoenen verruild voor sneeuwlaarzen, om met zekere pas naar huis te lopen. Het was warm in zijn oude, felgekleurde ski-jack. Hij had het nooit op de piste gedragen, omdat hij nog voor vertrek tot de ontdekking was gekomen dat hij Neeltje niet te lang alleen moest laten. Ze waren toen nog niet eens samen geweest, maar blijkbaar had ergens diep in zijn binnenste zijn liefde voor haar al wortel geschoten en daarmee het verantwoordelijkheidsgevoel dat altijd met liefde opschiet, als brandnetels bij hondsdraf. Het jack was niet goedkoop geweest en daarom droeg hij het nog elke winter. Om zijn schouder hing een grote boekentas van cognackleurig leer, dezelfde die hij als leerling een jaar of zes om zijn schouder had hangen en die hij nu als volwassene sinds een jaar of twee weer was gaan gebruiken. Hij bewandelde hetzelfde pad als hij als kind had bewandeld, maar in een andere stad en in een andere tijd. Er was niet veel veranderd, als je erover nadacht. Hij was er en de wereld was er, en daartegen afgezet waren de veranderingen miniem Behalve Neeltje: zij was misschien de enige grote verandering in zijn leven geweest. Ze was zijn eerste liefde — op 33-jarige leeftijd was hij laat geweest —en ze was zijn enige liefde gebleven. Zijn herinneringen aan zijn jeugd en aan die eerste tijd waren als foto’s die te kort in de ontwikkelaar hebben gelegen. Hij herkende de vage omtrekken van bekende figuren als door een dikke mist, de bleke, volumeloze vormen van de spullen die hij had bezeten en de ruimtes waarin hij had geleefd, waarin hij had geademd, waar hij tegenaan had geleund, alles zonder volume, al wist hij dat ze ergens, hij wist niet waar, nog ruimte innamen. Hun leeftijdsverschil bedroeg veertien jaar, maar dat was geen probleem, zeker als je bedacht wat ze samen deelden. Hij kende stellen die niets samen deelden, geen gezamenlijke wensen hadden, geen dromen, niets.”

 

Sander Kok (Arnhem, 31 augustus 1981)

 

De Duitse dichter en schrijver Wolfgang Hilbig werd geboren in Meuselwitz op 31 augustus 1941. Zie ook alle tags voor Wolfgang Hilbich op dit blog.

 

Matière de la Poésie

De zee gehuld in licht: gehuld in helderheid …
in de zin van licht: een leliewit om niets te zijn
dan wit van de lelies – en zee om niets dan zee
te zijn en zonder maat: en maan-afwezigheid –
wat een glans die aan zijn lange oversteek begint
en elk land vergeet op niets acht slaand dan eeuwigheid –
de zee: die niet langer dag of nacht is maar tijd.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Wolfgang Hilbig (31 augustus 1941 – 2 juni 2007)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e augustus ook mijn blog van 31 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 31 augustus 2019 en ook  mijn blog van 31 augustus 2018 en ook mijn blog van 31 augustus 2017.

Charles Reznikoff

De Amerikaanse dichter Charles Reznikoff werd op 30 augustus 1894 in New York geboren. Zie ook alle tags voor Charles Reznikoff op dit blog.

 

His mother stepped about her kitchen

His mother stepped about her kitchen, complaining in a low
voice;
all day his father sat stooped at a sewing machine.
When he went to high school Webber was in his class.
Webber lived in a neighborhood where the houses are set in
lawns with trees beside the gutters.
The boys who live there, after school, take their skates and
hockey sticks and play in the streets until nightfall.
At twelve o’clock the boys ran out of school to a lunchroom
around the corner.
First come, first served, and they ran as fast as they could.
Webber would run up beside him and knock him against the
wall.
He tried not to mind and thought Webber would tire of it.
One day he hit Webber’s side; his fist fell off Webber’s over-
coat. Webber turned with a glad shout and punched him
as he cowered.
His home was in a neighborhood of workingmen where there
were few Jews.
When he came home from school he walked as quickly as he could,
his head bowed and cap pulled low over his face.
Once, a few blocks from home, a tall lad stopped him.
“Are you a Jew? I knock the block off every Jew I meet.”
“No,” he answered.

“I think you’re a Jew. What’s your name?” He told him,
glad that his name was not markedly Jewish and yet foreign
enough to answer for his looks.
“Where do you live?” He told him and added, “Come around
any old time and ask about me.” So he got away.
When he was through high school he worked in the civil
service as a typist, taken on until a rush of business was
over.
He took the test for a steady job, but his standing on the list
was low,
unlikely to be reached for a long time, if ever before the new list.
Looking for work, he always came upon a group waiting for
the job.
He was short and weak-looking, and looked peevish. He could
not get work for months.
At last an old German storekeeper wanted to hire him and
asked at what he had been working. He told him.
“It doesn’t pay me to break you in, if you are going to leave
me. Have you taken another civil service test? Are you
waiting for a new appointment?”
“No,” he answered.
In a few months a letter came to his home from the civil
service board, asking him to report for work as a typist, a
permanent appointment.
There was no hurry, but his father did not know and so
brought the letter to the store.

There had been a boy in his class at school whose name was
Kore.
Kore was short, too, but he had the chest of an old sailor and
thick, bandy legs. He shouted when he spoke and was
always laughing.
Kore moved into the block. With Kore he was not afraid to
stand on the stoop after work or go walking anywhere.
Once they went to Coney Island and Kore wanted to go
bathing. It was late at night and no one else was in.
They went along the beach until they came to the iron pier the
steamboats dock at.
Kore boasted that he would swim around the pier and slid
away into the black water.
At last the people were gone. The booths were long darkened.
He waited for Kore at the other side of the pier, watching the
empty waves come in.

 

ZONDAGWANDELINGEN IN DE VOORSTAD

1.
Op stenen bemost met heet stof, geen beschutting dan de dunne, nutteloze schaduwen
van bermgrassen;
de duisternis van het bos in, starend naar de blauwe bloemen op dunne stelen
als draden.

Het groene slijm – een struikgewas van jonge bomen die in bruin water staan;
met knobbels als spieren strekt een naakte boom zich uit,
dood; en een dode eend, met zijn kop onder water alsof hij duikt.

Het is eb. Er is alleen nog een poel over in de stinkende modder van de kreek.
Iemand heeft een wasketel weggegooid.
Op de oever een hoop blikjes;
ratten, bedekt met roest, kruipen in en uit.
De witte randen van de wolken als aders in een steen.

2
Bange honden die achteruit kijken met geduldige ogen;
bij ramen bukken oude vrouwen, gewikkeld in sjaals;
oude mannen, gerimpeld als knokkels, op de stoep.

Een teef, ruggengraat en ribben in de kromme rug,
snuffelde naar eten, haar gezwollen uier schuurde bijna over het trottoir.

Een tandeloze vrouw opende eens haar deur,
kauwend op een plakje spek dat als een tong uit haar mond hing.

Di is waar ik nacht na nacht liep;
Di is waar ik vele jaren wegliep.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Charles Reznikoff (30 augustus 1894 – 22 januari 1976)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e augustus ook mijn blog van 30 augustus 2019 en ook mijn blog van 30 augustus 2017 en ook mijn blog van 30 augustus 2016.

Elma van Haren, Rita Dove

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook alle tags voor Elma van Haren op dit blog.

 

Dorst

Over de drempel, de haspel de klos,
nooit gekocht, nooit gevonden,
maar vergaard met een vals hart,
een klosje wit garen voor witte gordijnen.

Door de kamer, de kelder de koelte
van het gezicht gewist, achter de bries,
onder ons gebleven en gezwegen dit grijze,
dit klosje grijs garen voor je zondagse pak.

Onder de grond, de gondel de grendel,
weggeschoven voor de kus van de Judas,
das om de nek ongebreidelde heisa, met een
rood klosje garen je mond gestopt als een sok.

Binnen de touwen, de tong en de tranen,
gedroogde zilvervisjes onder de rots,
rollen de klos rond. zout in je wonde,
warmte een hittebestendige grap —

Alles onderweg de pas afgesneden,
aanplant vertrapt, broedsel het nest uit,
karrenspoor hard, een korst op de aarde.
Oranje tegen de felblauwe hemel en
van duister gesponnen
garen het zwart,
bivakmuts,
woedende bloedklos,

de klok slaat, het hart slaat,
één houw
en het hoofd ligt eraf.

 

De braven en de bozen

Brave burgers blaffen zachtjes goedenavond,
maar de boze!…
Tja, de boze huilen uit hun hemelsblauwe huizen
huizenhoog de hemel in.

Brave burgers planten bloemkool en kabouters in hun tuinen,
maar de boze!…
Tja, de boze zetten er zuurstokrose rozen en
pimpelpaarse pompoenen in.

Brave burgers zoenen op hun eigen tedere wijze heftig,
maar de boze!…
Tja, de boze willen liever zuigen, likken, knijpen,
knabbelen, brabbelen, bijten… nou, vul zelf maar in!

Soms trouwt een boze met een brave,
dan krijg je een rare mix.
Bijvoorbeeld in de tuin een zuurstokrose bloemkool en
voor ontbijt een bordje pimpelpaarse Bambix.

En hoe zit dat met hun kinderen?
Kijk daarvoor naar jezelf…
Ben je alleen maar boos of alleen maar braaf
of ben je van alles precies de helft?

Als dat zo is; soms lief, soms stout,
dan is een ding zeker bij jullie thuis,
dan heeft je brave pa een boze ma
of je boze pa een brave ma getrouwd!

 

Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

Etiquette voor slapeloosheid

Ze zenden een film uit, dus ik kijk ernaar.

De gebruikelijke blanke mensen
verliefd, ellende. De gebruikelijke tranen.
Maar goed camerawerk:
zonneschijn die de sproeterige rondingen
van een peer wast, een opeengeklemde kaak –
meer tragedie dus.

Ik sta op voor wat whisky en Stilton.
Ik doe de lichten niet aan.
Ik loop graag door het donker
terwijl de wereld slaapt,
sereen als een Stealth-bommenwerper
met de neus door wolken…

noem het een preventieve aanval,
“een voorzorgsmaatregel”
helaas zo nodig in deze hachelijke tijden”.
Ik noem het niets
dan hebzucht: de rare vrolijkheid
om zonder incidenten mijn weg te vinden.

Ik weet dat ik morgen spijt zal hebben
van de Stilton. ik zal spijt hebben
dat ik geen boek kon vinden
om in te verdwalen,
en al die jaren kon ik verdwalen
in wat dan ook. Tot dan

zijn het alleen ik en jij,
Broeder Nacht – maanloos,
neergestort achter de vijandelijke linies
zonder kaarten, zonder lucifers.
Het bos diep.
Proost.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor de schrijvers van de 29e augustus ook mijn blog van 29 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 29 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 29 augustus 2017 en ook mijn blog van 29 augustus 2016 en ook mijn blog van 29 augustus 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

Maria Barnas, Rita Dove

De Nederlandse schrijfster, dichter en beeldend kunstenaar Maria Barnas werd geboren in Hoorn op 28 augustus 1973. Zie ook alle tags voor Maria Barnas op dit blog.

 

De zeis

Het vlakke land ritselt. Boomwortels graaien
naar houvast in de lucht, een zucht tegen het raam.
De trein sleurt een landschap achter zich aan.

Het weiland wordt als klittenband van een koffer
gescheurd, omheiningen losgerukt
en in zijn binnenzak een zeis.

Struiken leeggeschud, het snellende bermgras
doorzocht. De wolken proppen een haperende
hemel in zijn keel. En de bochten kermen.

Maar het ligt niet aan de heuvels
of aan het aangewakkerde meer dat bonkt
van bloed achter de slapen.

De zeis schrijft ik ben de noten kwijt.
Hoe kan ik ze vinden in een land
dat zichzelf niet horen kan?

Hij verfrommelt een tas waar een paradijs
op staat met strepen. Zijn vingers bloeden
een zwarte bloem. Elk blad een harde eis.

 

Waar de dichter leest

De bladertooi in het hoofd van de dichter
is bonter en voller dan die van de windstille
boom die verstrekkend staat te branden
in het raam en ik kan zeggen dat ons weten

niet tegen branden is opgewassen.
De woordenstruik krijgt geen ruimte
waar de dichter leest en de wind
in dit land waar geen wind waait

maakt de zaal licht ontvlambaar.
(Wat knikken de koppen van slaap.)
Zet de kleurige kelken op het behang

Die stromen in de dichter als tranen
Met tuiten in lichterlaaie. Kan het raam nu open?
Straks missen we het zuchtje.

 

Moeders

Ze houdt het dienblad als rand van een kwijnende
wereld vast en stapt langzaam in het licht
waar zij met donkervloeiende contouren blijft staan

en thee schenkt. Haar lichaam verstilt om het stromen.
Ik kijk. Zij kijkt me aan. Recht in een oog
dat zich onmiddellijk terugtrekt. Schaduwen

vluchten over het huis dat mij kan onthouden.
Boomtoppen wenken in een weifelend
woud waarboven wolken razen. Er is kalmte

die toeneemt terwijl het donker wordt en koud.
Ik zwaai als een verlatende moeder.
Zij zwaait nog harder.

 

Maria Barnas (Hoorn, 28 augustus 1973)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

November voor beginners

Sneeuw zou de makkelijkste
uitweg zijn – die zachter wordende
lucht als een zucht van verlichting
omdat het eindelijk is toegestaan
om te zwichten. Geen dobbelstenen.
We stapelen twijgen om te verbranden
op glinsterende plekken
maar de regen geeft niet op.

Dus we wachten af, kweken
stemming, maken muziek
van verval. We zitten
in de geur van het verleden
en staan op in een licht
dat al verdwijnt.
We hebben in het geheim pijn,
leren een duister

vers of twee in ’t Duits
van buiten.
Als de lente komt
beloven we de dwaas
te spelen. Giet,
regen! Zeil, wind,
met je lading citers!

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e augustus ook mijn blog van 28 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 28 augustus 2019 en ook mijn blog van 28 augustus 2018 en ook mijn blog van 28 augustus 2016 deel 2.

Tom Lanoye, Walter Helmut Fritz

De Belgische dichter, schrijver en vertaler Tom Lanoye werd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook alle tags voor Tom Lanoye op dit blog.

Uit: Alles moet weg

‘Beste Soo,
Ik kan vrijdag niet naar Gent komen. Niet kwaad worden. Ook de komende weken en maanden zal ik maar weinig kunnen komen. Sorry. Het gaat om iets heel belangrijks, ik krijg het druk. Ik heb je niet willen bellen of schrijven zolang ik niet zeker wist dat het zou doorgaan, het is zo’n maf plan. Maar alles is veel beter gelukt dan ik gehoopt had, morgen vertrek ik, dus nu kan ik het vertellen. Maar kop dicht, Soo. Mijn ouders mogen er niets over te weten komen. Toch niet onmiddellijk. Laten ze zich maar eens flink zorgen maken als ze van die boot stappen en thuiskomen, het kan me geen kloten schelen. Met hun gezeur altijd.
Ik zal beginnen met het begin. Ken je Stef van Doorslaer? Eerste licentie geschiedenis, een kalf van hier tot ginder. Haar tot op zijn schouders, dik gat, pappige kop, en weer of geen weer, hij loopt altijd rond in een blauw T-shirtje dat aan zijn lijf is vastgekoekt. Ken je ‘m? Je moet hem kennen. Hij stinkt een uur in de wind. Van die bloeddoorlopen ogen heeft hij. Misschien is dat van de drank. En hij rolt zijn sigaretten zelf. Dat zulke mensen nog bestáán.
Enfin, op de dag van ons eerste examen, dat van Lippens, dat jij ’s middags moest doen, zit ik om een uur of elf in de Studentenresto koffie te drinken en aan het tafeltje achter mij hoor ik opeens die Van Doorslaer tekéér gaan! Ik denk: goed zo, die baviaan heeft waarschijnlijk een spectaculair slecht examen gedaan. Verkeerde spiekbriefjes bij zich, of hij is er door de prof uitgeflikkerd omdat zijn das vloekte met de kleur van zijn T-shirt… Ik wil er het fijne van weten dus ik spits mijn oren, een beetje achterover leunend, quasi voortlezend in mijn krant…
En Soo, geloof het of niet, hij had het over geld. Dat stuk mongool had de nacht ervoor op straat een aktentas gevonden met honderdvijftigduizend frank erin. Geen adres erbij, geen identiteitskaart, niets. Alleen een zwarte aktentas met honderdvijftigduizend ballen, in briefjes van duizend. En hij wist niet wat hij ermee moest doen, de sukkelaar. Het geld houden durfde hij niet, het naar de politie brengen durfde hij nog veel minder. Hij zat zich daar toch op te winden over de politie! Ze zouden hem ondervragen alsof hij het geld had gestolen en het terugbracht uit wroeging. Ze zouden nooit geloven dat hij het zomaar had gevonden. En hij had al eens last gehad, met de rijkswacht, die hadden hem bij een betoging opgepakt, hij zat sindsdien in hun computer, werd geschaduwd, zijn walk-man werd afgeluisterd, patati patata… Dat soort mensen denkt dat ze staatsgevaarlijk zijn omdat ze ooit pamfletten hebben uitgedeeld aan het station van Sint-Pieters.”

 

Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)

 

De Duitse dichter en schrijver Walter Helmut Fritz werd geboren op 26 augustus 1929 in Karlsruhe. Zie ook alle tags voor Walter Helmut Fritz op dit blog.

 

Schrift en tegenschrift

Als we schrijven,
laten we het ook vandaag ook doen

levend in een provisorische staat –
met een veder
uit de vleugels van Icarus,
het tegenschrift volgend
dat uit planten, dieren, mensen
bestaat uit het verval dat
alle wording is aangeboren,
uit stenen en golven, de grote
ondernemingen van het landschap
en het labyrint waarin
elke weg kan uitmonden.

 

Vertaald door Frans  Roumen

 

Walter Helmut Fritz (26 augustus 1929 – 20 november 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e augustus ook mijn blog van 27 augustus 2019 en ook mijn blog van 27 augustus 2018 en ook mijn blog van 27 augustus 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Laura van der Haar, Walter Helmut Fritz

De Nederlandse dichteres Laura van der Haar werd geboren in Groningen in op 26 augustus 1982. Zie ook alle tags voor Laura van der Haar op dit blog.

Uit: Het wolfgetal

‘Kijk jij weleens naar je kutje?’ In het licht van de zaklamp is Vikki’s mond een nog gemenere kloof, alsof het linkerdeel er in één keer afgerukt is, rats als een pleister. Er zit nog maar een klein restje lip, dat rafelend overgaat in de volle rechterhelft van haar mond. ‘Wat lach je nou?’
Alsof ik het woord ‘kutje’ nooit eerder gehoord heb inderdaad. ‘Iedereen doet dat hoor. Heb je een spiegel? Geef eens een spiegel.’ Vikki trekt haar onderbroek omlaag en ik moet mijn wang tegen de houten vloer drukken om goed te kunnen kijken, maar als ik al iets zie weet ik nog niet hoe het nou zit. Het ziet er ongeveer hetzelfde uit als bij mij, een slordig mondje in een minder slordig mondje, frommelig als Vikki’s echte mond.
‘Nee o nee shit!’ Ze slaat haar hand voor haar mond. ‘Omdat ik zo zit het spijt me zo sorry…’ En terwijl ze nog een paar keer sorry jammert pletst er een brede straal over mijn spiegeltje. Ronddwarrelend stof vermengt zich in de lichtbundel met Vikki’s pies, het zweeft op dezelfde manier, mistig. Haar plas verzamelt zich heel even binnen de rand van het spiegeltje en gutst dan over de vloerplanken, trekt een donkere baan over het ronde tapijt en loopt door tot aan de muur met mijn Boomerang-kaarten. ‘Snel pak dan iets!’ Op haar hurken kijkt ze om zich heen, beduusd, alsof ze nu pas doorheeft dat er bij haar van onderen iets gebeurd is, er tikken nog twee druppels op mijn spiegeltje, vrolijk wel, pok-ploink gaat het, licht en snel.
Het enige binnen handbereik is mijn opgevouwen pyjama met de drukknoopjes. Vikki veegt zichzelf ermee af en hinkend met haar onderbroek rond haar enkels dept ze de spiegel droog en dan de houten vloer, daarna boent ze driftig het geknoopte tapijt. Schoner wordt het er allemaal niet van, maar nu ze zo op haar knieën zit kan ik wel haar kutje echt goed zien.
‘Ik denk toch niet dat ik hier kan slapen,’ verkondigt ze ineens, alsof ze er ook al helemaal zeker van is.
‘Hoezo niet?’ Mijn stem schiet omhoog als limo door een rietje. Ze mag niet nu al weg.
‘Slaap jij hier wel goed dan?’ Met wijdopen mond kijkt ze me aan, wat er door die halve lip veel te expres uitziet, en mikt de natte pyjamaprop in de hoek. Ze veegt haar handen af aan het beddengoed en trekt dan pas haar onderbroek omhoog, hij is van hetzelfde blauw als de letters van de Bram Ladage, met aan de bovenkant rafelend elastiek. ‘Het zit hier tjokvol!’
‘Tjokvol wat?’ vraag ik en praat er direct weer overheen, want Vikki’s moeder heeft een gave, die kan geesten naar zich toe halen of zoiets, waar mijn ouders de slappe lach om hadden toen ze dachten dat ik ze niet kon horen.

 

Laura van der Haar (Groningen, 26 augustus 1982)

 

De Duitse dichter en schrijver Walter Helmut Fritz werd geboren op 26 augustus 1929 in Karlsruhe. Zie ook alle tags voor Walter Helmut Fritz op dit blog.

 

Elpenor

Elpenor, geen held,
te kort gekomen en zwijgzaam,
vroeg in de Hades dan toch:
Waarom toch
zullen we nooit te weten komen, wat dit
alles moest betekenen
Waarom toch
komt het ons zo vaak voor
alsof we zijn verwisseld
Waarom toch
is het leven zo’n daad van geweld –
vroeg en hoorde
de echo van zijn vragen
en beleefde opnieuw
het rumoer van de metgezellen,
het ontwaken uit zijn dronkenschap,
de val van het dak van het huis.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Walter Helmut Fritz (26 augustus 1929 – 20 november 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e augustus ook mijn blog van 26 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 26 augustus 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Martin Amis, Charles Wright

De Engelse schrijver Martin Amis werd geboren op 25 augustus 1949 in Cardiff, South Wales. Zie ook alle tags voor Martin Amis op dit blog.

Uit: Experience

`If two tigers jumped on a blue whale, could they kill it?’
`Ah, but that couldn’t happen, you see. If the whale was in the sea the tigers would drown straight away, and if the whale was …’
`But supposing they did jump on the whale?’
… `Oh, God. Well, I suppose the tigers’d kill the whale eventually, but it’d take a long time.’
`How long would it take one tiger?’
`Even longer. Now I’m not answering any more questions about whales or tigers.’
`Dad.’
`Oh, what is it now, David?’
`If two sea-serpents …’
How well I remember those vastly stimulating chats. My tigers weren’t just ordinary tigers, either: they were sabre-toothed tigers. And the gladiatorial bouts I dreamed up were far more elaborate than I Like It Here allows. If two boa constrictors, four barracuda, three anacondas and a giant squid … I must have been five or six at the time.
In retrospect I can see that these questions would have played on my father’s deepest fears. Kingsley, who refused to drive and refused to fly, who couldn’t easily be alone in a bus, a train or a lift (or in a house, after dark), wasn’t exactly keen on boats — or sea-serpents. Besides, he didn’t want to go to Portugal, or anywhere else. The trip was forced on him by the terms and conditions of the Somerset Maugham Award — a `deportation order’ he called it in a letter to Philip Larkin (`forced to go abroad, bloody forced mun’). He won the prize for his first novel, Lucky Jim, published in 1954. Twenty years later I would win it too.
The Rachel Papers appeared in mid-November, 1973. On the night of 27 December my cousin, Lucy Partington, who was staying with her mother in Gloucestershire, was driven into Cheltenham to visit an old friend, Helen Render. Lucy and Helen spent the evening talking about their future; they put together a letter of application to the Courtauld Institute in London, where Lucy hoped to continue studying medieval art. They parted at 10.15. It was a three-minute walk to the bus stop. She never posted the letter and she never boarded the bus. She was twenty-one. And it was another twenty-one years before the world found out what happened to her.”

 

Martin Amis (Cardiff, 25 augustus 1949)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

Stilleven op een luciferdoosje

Het hart is kouder dan het oog.
De waakzamen, de heiligen,
Weten dit, geen afkorting naar de hemel,
Een enkele hondenhaar kan de wind splijten.

Als je een grote gemoedsrust wilt,
Moet je hard werken en een lange weg gaan.

Niet piekeren over het verleden.
De wereld is zonder appendices,
Geen boodschap, geen naam.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e augustus ook mijn blog van 25 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 25 augustus 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Stephen Fry, Charles Wright

De Engelse komiek, schrijver, acteur en presentator Stephen John Fry werd geboren in Londen op 24 augustus 1957. Zie ook alle tags voor Stephen Fry op dit blog.

Uit: More Fool Me

“So I now must consider how to present to you this third edition of my life. It must be confessed that this book is an act as vain and narcissistic as can be imagined: the third volume of my life story?
There are plenty of wholly serviceable single¬-volume lives of Napoleon, Socrates, Jesus Christ, Churchill and even Katie Price. So by what panty¬-dribbling right do I present a weary public with yet another stream of anecdote, autobiography and confessional?
The first I wrote was a memoir of childhood, the second a chronicle of university and the lucky concatenation of circumstances that led to my being able to pursue a career in performing, writing and broadcasting. Between the end of that second book and this very minute, the minute now that I am using to type this sentence, lies over a quarter of a century of my milling about on television, in films, on radio, writing here and there, getting myself into trouble one way or another, becoming a representative of madness, Twitter, homosexuality, atheism, annoying ubiquity and whatever other kinds of activity you might choose to associate with me.

I am making the assumption that in picking up this book you know more or less who I am. I am keenly aware – how could I not be? – that if one is in the public eye then people will have some sort of view. There are those who thoroughly loathe me. Even though I don’t read newspapers or receive violent abuse in the street, I know well enough that there are many members of the British public, and I daresay the publics of other countries, who think me smug, attention¬-seeking, false, complacent, self-regarding, pseudo-¬intellectual and unbearably irritating: diabolical. I can quite see why they would. There are others who embarrass me charmingly by their wild enthusiasm; they shower me with praise and attribute qualities to me that seem almost to verge on the divine.
I don’t want this book to be riddled with too much self¬-consciousness. There is a lot to say about the end of the 1980s and early 1990s, and you may find the way I go about it to be meandering. I hope a chronology of sorts will emerge as I bounce from theme to theme. There will inevitably be anecdotes of one kind or another, but it is not my business to tell you about the private lives of others, only of my own. I consider myself incompetent when it comes to the business of living life.
Maybe that is why I am committing the inexcusable hubris of offering the world a third written autobiography. Maybe here is where I will find my life, in this thicket of words, in a way that I never seem to be able to do outside the bubble I am in now as I write. Me, a keyboard, a mouse, a screen and nothing else. Just loo breaks, black coffees and an occasional glance at my Twitter and email accounts. I can do this for hours all on my own. So on my own that if I have to use the phone my voice is often hoarse and croaky because days will have passed without me speaking to a single soul.
So where do we go from here?
Let’s find out.”

 

Stephen Fry (Londen, 24 augustus 1957)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

Addendum

Onder de steen ademt de hagedis,
Zijn tong 3 semafoor
In de knipperende duisternis;

Diep in de ribben van de eikenhouten kooi
Verschijnt de uil als een nieuwe maan;

Balancerend op het dak van de rivierbedding
Komt de vis, die denkt op te stijgen, in verzet,
Bang dat deze slok eindeloos zal zijn…

——————

Noch het flikkeren van de steen,
Noch het oog van de uil,
Noch de regenboog langs de visflank
Zal de weg wijzen.

Maar daar, waar het vuur rijpt
(Waar het vuur rijpt als een bron),

Zal het pad opengaan, de Engel wenkt,
En wij zullen volgen. Want licht is alles.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Zie voor de schrijvers van de 24e augustus ook mijn blog van 24 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 24 augustus 2019 en ook mijn blog van 24 augustus 2018.

Koos Dijksterhuis, Wolfgang Hilbig

De Nederlandse schrijver, journalist en dichter Koos Dijksterhuis werd geboren op 23 augustus 1962 in Amersfoort. Zie ook alle tags voor Koos Dijksterhuis op dit blog.

 

God der Wrake

Voor oorlog maakt de Heer zich altijd vrij
Hij steunt zijn door hemzelf beloofde land
En helpt Hezbollah onderwijl een hand
Die hebben immers Allah aan hun zij?

De vrede is voorlopig niet nabij
Daarvoor kiest God helaas te veel partij

 

Mijn hemel

Ik ben uw God, Ik ben de God der wrake
Ik hoop dat u Mijn tien geboden weet
En dat u ze frequent met voeten treedt
Zodat Ik fijn amok met u kan maken

Ik zend u met plezier een serie plagen
Ik maak u ziek, Ik slacht uw zonen af
En mocht u voor de tien geboden slagen
Heb Ik voor u Mijn allerergste straf

U wordt, indien u zich onthoudt van zonden
Zonder pardon de hemel ingehaald
Die plek bereikt u louter zwaar geschonden
Ik pers u door het oogje van de naald

Voorwaar, het is zoals Ik u vertel:
Mijn hemel is nog erger dan de hel

 

Lamsvlees

Het was rond zessen dat ik bij haar kwam
voor haar befaamde chili con rollade
con ossehaas, gehakt en karbonade
con spek en kip en worst; ik vrat me lam

Het viel me zwaar, al smaakte het niet vies
want wat is chili sin lamlendespies?

 

Koos Dijksterhuis (Amersfoort, 23 augustus 1962)

 

De Duitse dichter en schrijver Wolfgang Hilbig werd geboren in Meuselwitz op 31 augustus 1941. Zie ook alle tags voor Wolfgang Hilbich op dit blog.

 

Aqua alba

Ach de hele tuin overspoeld door de maan –
en scholen vissen langs de weg
licht als veren als trillende lichtmessen.
Ze kennen de weg, ze kennen de troost
van saamhorigheid.
En de witte hortensia’s bloeien de hele nacht –
zelfs wanneer de maan zijn afgrond afdaalt
ze blijven schijnen: wit en groen als fosfor
en watergeesten
wanneer de vissen door het hek ontsnappen
hebben eindelijk een thuis hier in deze bloei.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Wolfgang Hilbig (31 augustus 1941 – 2 juni 2007)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e augustus ook mijn blog van 23 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 23 augustus 2018 en ook mijn blog van 23 augustus 2016 en ook mijn blog van 23 augustus 2015 deel 2.

Griet Op de Beeck, Wolfgang Hilbig

De Vlaamse schrijfster en columniste Griet Op de Beeck werd geboren in Turnhout op 22 augustus 1973. Zie ook alle tags voor Griet Op de Beeck op dit blog.

Uit: Gezien de feiten

“Het inzicht was vers, het dampte nog. Olivia trok haar zwarte jurk recht en keek naar haar dochter. De ogen gezwollen, de neus rood rond de vleugels van al dat gewrijf met papieren zakdoekjes, een likje gemist snot glanzend bij haar bovenlip, Roos had het moeilijk, Olivia wou dat ze iets kon doen. Roos greep haar arm, haakte in en troonde haar mee door het gangpad. De kist verdween
de lijkwagen in, en zij bleven achter in de tochtige hal van de kerk.
Het was Roos die vond dat mensen ná de dienst de kans moesten krijgen om te condoleren. Olivia had het liever vooraf zien gebeuren, maar ze wilde er ook geen punt van maken. Ze liet zich gewillig omhelzen door nichten die ze in geen jaren had gezien, schudde handen met mensen van wie ze de naam niet kende, tolereerde tranen van wandelclubleden van wie ze wist dat ze Ludo niet konden uitstaan en luisterde minzaam naar adviezen van zestigplussers die beweerden te weten wat het was. Zelfs Carmen, die haar met een door prozac geïnspireerde glimlach wist te melden dat een fijne serviceflat in een rusthuis nemen de ideale manier was om niet alleen te hoeven zijn, stond ze manhaftig te woord. Het hoorde er nu eenmaal bij. En Roos had het zo moeilijk.
‘Ik weet echt niet hoe ik verder moet,’ zei ze, ‘zo zonder papa.’
Olivia kneep haar ogen dicht, knikte instemmend en legde een hand op haar dochters rug.
Roos had de locatie gekozen voor de koffietafel. Vier lange rijen tegen elkaar geschoven tafels op rode stenen vloeren, en dan de hunne dwars aan het hoofd, in zwierige bochten gedrapeerde gordijnen, een vals plafond met een tegelpatroon en aan de muren toepasselijk neutrale aquarellen van vergezichten. En in dat kader aten honderdzevenendertig genodigden zoals het in de brochure stond: een broodassortiment wit en bruin, met pistolets en sandwiches met boter, vier stuks per persoon, en divers beleg: kaas, gerookte en gekookte ham, kippenwit, fricandon, gehakt. Er was koffie en thee naar believen en de zaal en de bediening waren inbegrepen. En dat voor zeventienenhalve euro per persoon, plus de vier euro extra voor taartjes: confituur, frangipane en rijst. Roos vond dat geen geld, voor het afscheid van haar vader. Voor Olivia was het een pittige rekening, maar zij ging niet lastig doen.”

 

Griet Op de Beeck (Turnhout, 22 augustus 1973)

 

De Duitse dichter en schrijver Wolfgang Hilbig werd geboren in Meuselwitz op 31 augustus 1941. Zie ook alle tags voor Wolfgang Hilbig op dit blog.

 

Berlijn. Ondermaans

De tijd is teruggekeerd naar Berlijn
en de oplichters paraderen in de Oranienburger Strasse
en wijzen naar de lucht om middernacht: de tijd
is terug uit ballingschap.

De hele stad in de boeien van zilvergrijze magie
de volle maan rolt: en wij de marionetten van zijn licht —
Onwerkelijkheden die ons briljant informeren.
Wij en de doden
……..slenteren over schaduwlgreppels
we verlenen elkaar nog een laatste keer onsterfelijkheid.
O dit fel gloeiende stof tussen de investeringsruïnes
en wat voor april zo kort voor het derde millennium!
We willen niet meer blijven tellen

het groene water in de oude gebouwen brandt langzaam op.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Wolfgang Hilbig (31 augustus 1941 – 2 juni 2007)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e augustus ook mijn blog van 22 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 22 augustus 2019 en ook mijn blog van 22 augustus 2016 en ook mijn blog van 22 augustus 2015 deel 1 en ook deel 2.