Peter Stamm, Sascha Kokot

De Zwitserse schrijver Peter Stamm werd geboren op 18 januari 1963 in Weinfelden. Zie ook alle tags voor Peter Stamm op dit blog.

Uit: Das Archiv der Gefühle

Früher am Tag hat es ein wenig geregnet, jetzt ist der Himmel nur noch teilweise bewölkt mit kleinen, kräftigen Wolken, deren Ränder weiß leuchten im Sonnenlicht. Von hier aus ist die Sonne schon nicht mehr zu sehen, sie ist hinter der bewaldeten Hügelkette verschwunden, und es ist spürbar kühler geworden. Der Fluss führt viel Wasser, an den Schwellen bildet sich weißer Schaum, es ist mir, als könne ich die Energie spüren, die im bewegten Wasser steckt, als fließe sie durch mich hindurch, ein kräftiger, belebender Strom. Hundert Meter flussaufwärts, wo das Wasser über das Wehr stürzt, weicht das gurgelnde Geräusch einem lauten, vollen Rauschen. Das Wort Rauschen trifft es nicht, es ist viel zu ungenau in seinen vielen Bedeutungen und Anwendungen, alles rauscht, der Fluss, der Regen, der Wind. Der Äther rauscht. Ich muss eine Akte zum Thema Geräusche des Wassers anlegen, ich frage mich, wo in der Systematik sie hingehört, Natur, Physik, vielleicht sogar Musik? Geräusche, Gerüche, Lichtphänomene, Farben, so vieles fehlt noch in meinem Archiv, so viel Unbeschriebenes, Unerfasstes, Unerfassbares.
Ich bin den Pfad entlanggegangen, der den Fluss hochführt ins Tal hinein. Franziska hat sich zu mir gesellt, ich weiß nicht, woher sie gekommen ist, vielleicht wurde sie vom Wasser angezogen, wie es uns beide immer schon angezogen hat. Plötzlich geht sie neben mir. Sie sagt nichts, lächelt mich nur an, als ich zu ihr hinüberschaue, dieses verschmitzte Lächeln, das ich nie ganz deuten konnte und vielleicht deshalb so sehr liebe an ihr. Sie nickt mir zu, als wolle sie mich ermuntern, irgendetwas zu tun, zu sagen. Das Haar ist ihr dabei ins Gesicht gefallen, sie streicht es zurück. Ich möchte meine Hand auf ihren Nacken legen, ihren Nacken küssen. Ich liebe dich, sage ich. Ich will ihre Hand fassen, aber ich greife ins Leere.
Manchmal taucht sie so unvermittelt auf, ohne dass ich an sie gedacht habe, leistet mir ein wenig Gesellschaft und verschwindet dann, wie sie gekommen ist, und ich bin wieder allein.
Wie lange bin ich schon gegangen? Eine halbe Stunde, eine Stunde? Vor mir läuft ein schwarzer Käfer über den Weg, und ich stehe still und beobachte ihn. Was
für ein Käfer ist das? Es gibt Hunderttausende von Insektenarten, und ich kenne kein Dutzend davon, Marienkäfer, Mai- und Junikäfer, Wanzen, Asseln, Tausendfüßler, Heuschrecken, Bienen und Hummeln, Ameisen, was weiß ich.“

 

Peter Stamm (Weinfelden, 18 januari 1963)

 

De Duitse dichter, schrijver en fotograaf Sascha Kokot werd geboren op 18 januari 1982 in Osterburg. Zie ook alle tags voor Sascha Kokot op dit blog.

 

dit meer wordt vandaag ook drooggemaakt

dit meer wordt vandaag ook drooggemaakt
met zijn ondiepten in dichte begroeiing
de zwemmers hebben geen tijd
voor het oversteken van het water
hun bewegingen grijpen in de leegte
de kieuwen verliezen hun vorm
verre boeien kletteren hol op de grond
ergens daartussen happen de zeilen naar wind
het strand wordt zienderogen een strop
die snel sluit gevolgd door
de bewoners met handdoeken en parasols
ze vinden niets meer om aan te leggen
Ik heb deze zomer geroepen
om op vijfenvijftig meter diepte
op de laatste laag te staan

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Sascha Kokot (Osterburg, 18 januari 1982)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e januari ook mijn blog van 18 januari 2019 en ook mijn blog van 18 januari 2015 deel 2 en ook deel 3.

Nicolien Mizee

De Nederlandse schrijfster Nicolien Mizee werd op 8 januari 1965 in Haarlem geboren. Zie ook alle tags voor Nicolien Mizee op dit blog.

Uit: De porseleinkast. Faxen aan Ger 2

Haarlem, zaterdag 12 juli 1997

Alles is verschrikkelijk. Het is veel te warm. En ik ben ongesteld. Daarnet liep er een heel eng beest met veel te veel pootjes door mijn kamer. Ik moet zo helemaal naar Amsterdam.
En jij bent denk ik inmiddels opgeheven. Ik hoor niets meer van je. En dat terwijl je anders altijd zulke gezellige, lange faxen stuurt!
Ger! Doe iets! Treed handelend op! Begin ermee te bestaan en zorg ook verder dat alles weer in orde komt!

Haarlem, maandag 14 juli 1997

Beste Ger,

Het sloeg toe nadat ik je die laatste (langere) fax gestuurd had. Want nu heb ik alles gezegd wat ik al een half leven lang eens hardop had willen zeggen en nu is die eeuwige monoloog in mijn hoofd stilgevallen.
In de rust die daarop volgde, overzag ik de toekomst, zoals iemand die uitstapt in Zandvoort omdat de treinrails daar ophouden, ineens uitkijkt over de zee.
Het punt is, ik denk dat ik nooit kinderen zal krijgen. De omstandigheden zijn er niet naar.
Ik praat er met niemand over, zelfs niet met Louise, want dan krijg ik van die opbeurende praatjes en ze snappen het toch niet. Het is als met die relaties, die banen, die levens om me heen: ik sta erbij en ik kijk ernaar en ik weet dat het niet voor mij is weggelegd. Ik weet niet waarom, maar zo is het nu eenmaal.
God behoedt ons over het algemeen voor een werkelijk besef van een gemis, zodat het na al die jaren nog altijd beter voorstelbaar is dat mijn broer elk moment aan mijn tafel zou kunnen aanschuiven dan dat ik hem nooit meer zal zien. Maar toch.
Het enige wat overblijft is de wetenschap dat alles comedy is.
Uiteindelijk zal de eerste sitcom over Auschwitz gemaakt worden. Alles is een kwestie van tijd.

Haarlem, 15 juli 1997

De bloedzuigers van de depressie komen maar met moeite door het schild van Seroxat heen – geen somberheid maar onverschilligheid. Ik heb vooral last van de fysieke verschijnselen: een grote vermoeidheid die als lood door de aderen vloeit.

 

Nicolien Mizee (Haarlem,  8 januari 1965)