Hendrik Marsman, Stephan Reich

De Nederlandse dichter en schrijver Hendrik Marsman werd geboren op 30 september 1899 in Zeist. Zie ook alle tags voor Hendrik Marsman op dit blog.

Uit: Tempel en kruis

De dierenriem (Fragment)

Naar deze reede zenden zon en maan
hun zwevend schip met droomen; zie, de jacht
der bliksemende vleugels in hun val
sneeuwen voorbij zijn raam; hij peinst en schrijft,
en langzaam vult zich het geduldig blad
met teekens die zijn hand bevreemd herkent
als letterbeelden uit een dood visioen;
en als ’t papier doorschijnend wordt en zwart
van woorden uit een blinden onderlaag
van de moerassen der vergetelheid,
bezweert zijn schrift als een mystiek getal
het sterrenbeeld dat in zijn droomen hing
en dat nu, volgezogen van ’t geheim
der noodlotsgronden, neergeslagen ligt
in ’t blanke veld, dat langzaam blauw en goud
zich kleurt als ’t byzantijnsch missaal
dat hij als jongen las: wéer klinkt de taal
der catacomben, ruischend als een bron.

Het oud gesternte gloeit, en in den nacht
leest hij het spijkerschrift van het heelal,
dat in de sterren stond van Babylon
en klinken zal wanneer de kinderstem
het dies irae zingt bij de Bazuin:
en diep in ’t microscopisch onderzoek
van ’t peilloos hart, hoort hij de nachtegaal
de vlammen uitslaan van het pinkstervuur
en in een vergezicht ziet hij den tuin
die aan het einde blinkt van het Verhaal:
want eenmaal zal het luiden van de schel
den klank verkrijgen van een nieuw metaal.

het wordt nu langzaam duister in de stad,
en opziend van het dichtbeschreven vel
draalt hij een oogwenk bij het avondraam,
vóor hij het grijs struweel der schemering
scheidt van het witte donker van zijn cel.

 

Hendrik Marsman (30 september 1899 – 21 juni 1940)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Duitse dichter en schrijver Stephan Reich werd geboren in 1984 in Kassel. Zie ook alle tags voor Stephan Reich op dit blog.

 

43° 42′ 15″ N, 7° 18′ 42″ E

Je opent de diepte
als een ritssluiting,
een zachte, waterige naad

je draagt de stroming als huid & je hoofd
in de wolken
van een omgekeerde hemel

als je duikt, ben je het eo
in neopreen: daar, tot dit punt
van een absoluut recht labyrint.

maar er is geen aardkern, alleen
de weg daarheen & jij
vervoegt de tinten blauw
maakt deze ene beweging: hoe het aanvoelt
iets helemaal loslaten

& in de verte gaan vissen branden
als lampions pulseren kwallen & jij
wil krill zijn, een substantie, lichter
dan vloeibaar zout.

trek aan het koord.
doof het licht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Stephan Reich (Kassel, 1984)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e september ook mijn blog van 30 september 2020 en eveneens mijn blog van 30 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Margaret Widdemer

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Margaret Widdemer werd geboren op 30 september 1884 in Doylestown, Pennsylvania, en groeide op in Asbury Park, New Jersey, waar haar vader, Howard T. Widdemer, predikant was van de First Congregational Church. Ze studeerde in 1909 af aan de Drexel Institute Library School. Ze kwam voor het eerst onder de publieke aandacht met haar gedicht “The Factories”, waarin het onderwerp kinderarbeid werd behandeld. In 1919 trouwde ze met Robert Haven Schauffler (1879-1964), een weduwnaar die vijf jaar ouder was dan zij. Schauffler was een auteur en cellist die veel publiceerde over poëzie, reizen, cultuur en muziek. In dat zelfde jaar won zij ook de de Pulitzer Prize (toen bekend als de Columbia University Prize) voor haar bundel “The Old Road to Paradise”, maar moest deze prijs delen met Carl Sandburg die hem ontving voor “Cornhuskers”. In Widdemers memoires “Golden Years I Had” vertelt zij over haar vriendschappen met vooraanstaande auteurs zoals Ezra Pound, F. Scott Fitzgerald, T.S. Eliot, Thornton Wilder en Edna St. Vincent Millay. De geleerde Joan Shelley Rubin opperde dat Widdemer de term “middlebrow” bedacht in haar essay “Message and Middlebrow”, gepubliceerd in 1933 in The Saturday Review of Literature. De term was echter eerder gebruikt door het Britse tijdschrift Punch in 1925. Widdemer stierf in 1978 in New York City.

 

The Factories

I have shut my little sister in from life and light
(For a rose, for a ribbon, for a wreath across my hair),
I have made her restless feet still until the night,
Locked from sweets of summer and from wild spring air;
I who ranged the meadow lands, free from sun to sun,
Free to sing and pull the buds and watch the far wings fly,
I have bound my sister till her playing-time is done –
Oh, my little sister, was it I? – was it I?
I have robbed my sister of her day of maidenhood
(For a robe, for a feather, for a trinket’s restless spark),
Shut from Love till dusk shall fall, how shall she know good,
How shall she pass scatheless through the sinlit dark?
I who could be innocent, I who could be gay,
I who could have love and mirth before the light went by,
I have put my sister in her mating-time away –
Sister, my young sister, – was it I? – was it I?
I have robbed my sister of the lips against her breast
(For a coin, for the weaving of my children’s lace and lawn),
Feet that pace beside the loom, hands that cannot rest,
How can she know motherhood, whose strength is gone?
I who took no heed of her, starved and labor-worn,
I against whose placid heart my sleepy gold heads lie,
Round my path they cry to me, little souls unborn,
God of Life – Creator! It was I! It was I!

 

The Wakened God

The War-god wakened drowsily;
There were gold chains about his hands.
He said: ‘And who shall reap my lands
And bear the tithes to Death for me?

‘The nations stilled my thunderings;
They wearied of my steel despair,
The flames from out my burning hair:
Is there an ending of such things?’

Low laughed the Earth, and answered: ‘When
Was any changeless law I gave
Changed by my sons intent to save,
By puny pitying hands of men?

‘I feel no ruth for some I bear….
The swarming, hungering overflow
Of crowded millions, doomed to go,
They must destroy who chained you there.

‘For some bright stone or shining praise
They stint a million bodies’ breath,
And sell the women, shamed, to death,
And send the men brief length of days.

‘They kill the bodies swift for me,
And kill the souls you gave to peace….
You were more merciful than these,
Old master of my cruelty.

‘Lo, souls are scarred and virtues dim:
Take back thy scourge of ministry,
Rise from thy silence suddenly,
Lest these still take Death’s toll to him!’

The War-God snapped his golden chain:
His mercies thundered down the world,
And lashing battle-lines uncurled
And scourged the crouching lands again.

 

Margaret Widdemer (30 september 1884 – 14 juli 1978)

Pé Hawinkels, Stephan Reich

De Nederlandse dichter, schrijver, songwriter en vertaler Pé Hawinkels werd geboren op 29 september 1942 in Heerlen. Zie ook alle tags voor Pé Hawinkels op dit blog.

 

Het uiterlijk van de Rolling Stones (Fragment)
Een lyrisch-episch leerdicht

Nu moet hij altijd wandelen. Nu wordt van hem
Verwacht dat hij het laagland dwars & delicaat
Doorkruist. Vol onbegrip voor zijn martyrium
Wuift het riet, onnut & dor als winterboeketten,
Naar hem als naar een anachronisme;
Vlijmsnel schiet het daglicht als een passerende snoek
Naar het Westen, waar de nerveuze keizer hof houdt,
Marionet & voetveeg van hem, in de abyssus
Van wiens muil plaats zat is voor de zwarte keizer,
Zijn onderhorigen en zijn antipoden, van wie
Men op een plaats als deze steeds de verpauper-
De prins der Pyrenaeën noemt. Aan het hof,
Het enige dat beter eeuwen interesseren kan, neemt de invloed
Van de elfendertig intriganten toe. Neemt toe,
En wie, in ’t hart gegrepen door een humide
Aantrekkingskracht in de manège strelen wil
Wat de nooit bereden paarden in hun neusgaten hebben,
Een edel beven, komt op de koffie:
Die randen snijden, wat het riet niet langer deed,
Zijn ruw & scherp als likzout onder vele rundertongen,
Waarop de myriaden van papillen ieder ogenblik
Tot kraaloogjes kunnen uitbotten.
Mijn pooiertje wordt ziek bij de gedachte, maar,
Onder de bedreven vingers van de enige coiffeur,
Die niet hoeft te ademen of eten maar
Z. bitterder betalen laat dan onverschillig wie
In zijn dienst betaald kan worden,
Verandert dat, en is het ziek met hem,
Is niet hìj meer ziek, maar hij deeltje van
Een ziekte die hèm onberoerd laat, maar
Met listen en met lagen huig doet zwellen,
Okselklieren opzet, de liezen corrumpeert
Van het avonduur, dat, met een mauve spoeling in
Het haar – de avond heeft de haren telkens anders –
De vervolmaking wacht.
Een zwaluw is het dan, die voor
De finishing touch zorgt, met opengesperde kaakjes
De atmosfeer schoonveegt en verdwijnt,
Verdwijnen, weet U wel, maar niet zonder sporen na
Te laten die te velen van de slaap beroven.
Wie heeft er in dit teken ooit ’t geduld,
De deemoed opgebracht om alle soorten bloesem met
Zijn eigen oogwit te vergelijken, om de iris
Te bedekken, en z. zo een indruk te verwerven
Van het toekomstig dodenmasker? Zijn keuze zal
Tenslotte vallen op een snipper van een keukenrol.
Want wij sterven als gloeilampen, die, men weet het,
Onmogelijk onverslijtbaar geproduceerd kunnen worden:
Men moet ook om de toekomst denken. En,
Voor wie dit te kras geformuleerd vindt,
De schildersleerling heeft zoiets nooit gezegd.
Hij zwijgt, staat stralend naar de aanstromende massa’s
Gekeerd in de ingang van Barnum & Bailey
Tot de oneindige, oneindigste macht.

 

Pé Hawinkels (29 september 1942 – 16 augustus 1977)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Duitse dichter en schrijver Stephan Reich werd geboren in 1984 in Kassel. Zie ook alle tags voor Stephan Reich op dit blog.

 

urban legend

’s nachts, zeggen ze, krabbelen spinnen, arachne,
over je tongstyx, god

zit in jou & in het vuil van je lakens, aan een zijden draadje eet
je gemiddeld 8 in de loop van het jaar als

scheermesjes in appels, van mond
tot mond, arachne, laat geschiedenis zich doorgeven

als een ziekte, een legende, voor elk van de poten,
de korte, een mogelijk einde, een fantasie

van constante transformatie de verdubbelde puls in de
maag het tintelen dat niet kan worden verpopt, arachne:

naai je mond dicht.
span er een net voor.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Stephan Reich (Kassel, 1984)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e september ook mijn blog van 29 september 2020 en eveneens mijn blog van 29 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Herinnering aan Hella Haasse

 

Herinnering aan Hella Haasse

De Nederlandse dichteres en schrijfster Hella Haasse is vandaag precies elf jaar geleden overleden. Hélène Serafia Haasse werd op 2 februari 1918 geboren te Batavia, in het toenmalige Nederlands-Indië. Zie ook alle tags voor Hellas Haasse op dit blog.

 

Virgo

Zij is een wezen tussen vrouw en knaap.
Zij heeft de strakke passen van een jongen –
Soms ligt zij als een poes inééngedrongen,
dan schijnt zij vrouw en glimlacht in haar slaap.

Haar ogen zijn van amber, en die weten
veel wegen die haar mond aan geen verraadt.
Zij spiegelt zich in ’t water als zij baadt,
haar lijf is rank en koel, en nooit bezeten.

Zij houdt van lichte bloemen zonder geur,
lang kan zij zwemmen in de groene bronnen. –
Zij leest veel en aandachtig, zoals nonnen
dat doen, alléén, achter gesloten deur,

terwijl het zonlicht aan de wanden fluistert
en ’t glas-in-lood raam donker glanst als wijn.

Zij heeft de trots van hen, die eenzaam zijn,
een hart dat wacht, en aan de stilte luistert.

 

Hella Haasse (2 februari 1918 – 29 september 2011)

Philip Huff, Albert Vigoleis Thelen

De Nederlandse schrijver Philip Huff werd geboren op 28 september 1984 in Zwolle. Zie ook alle tags voor Philip Huff op dit blog.

Uit: Wat je van bloed weet

“Je wordt wakker in je broertjes bed. Je arm, die uitgestrekt onder zijn rug ligt, slaapt nog. Dit is je eerste indruk van de dag. Dan: je mond is droog en het voelt alsof iemand op je borstkas zit. Daarna: de stilte. Je houdt je adem in. Je luistert aandachtig, anticiperend op mogelijke geluiden, terwijl het stof danst en glinstert. De klokken van de kerk in het midden van het dorp luiden. Verder hoor je niets. Je ademt uit en draait je op je zij. De indrukken worden onderdeel van een reeks. Alexander, met zijn korte, krullende haar, zijn duim in zijn mond, ligt naast je te slapen, eindelijk rustig, zijn knuffellam met glimmende ogen en bruine hoefjes in zijn duimhand. Voorzichtig trek je je arm onder hem vandaan. Je drukt je lippen op zijn wang – nog altijd zacht. Zijn haar ruikt naar boter. Je stapt uit bed, pakt je nieuwe jojo van de vloer – een cadeau van je oom en je mooiste bezit -, loopt naar de deur en luistert nog eens goed, maakt dan het haakje los. Op de gang: scherven van een vaas. Op de Lichtgroene vloerbedekking is het restant van een vochtvlek te zien, de bloemen liggen verspreid op de grond. Je moet zo lang plassen dat je denkt dat het eeuwig zal duren. Het haalt iets van de druk van je borst, maar je mond is nog steeds droog. Je neemt enkele slokken water uit de kraan. Daarna ga je op je tenen staan om door het wc-raampje naar bulten te kijken. Je wist het al: zijn auto staat niet op het pad.
Het bed is leeg. De donsdeken ligt aan één kant opengeslagen, het onderlaken is gerimpeld. Je moet uitkijken met je blote voeten: op de vloer ligt een kapotgeslagen lijst, veel glas. De foto is van het huwelijk. Je vader en moeder lachend op de bumper van een oldtimer. Je vader houdt je zus vast, haar ogen bijna helemaal gesloten door haar wangen die door een glimlach omhoog worden geduwd. Ze is vijfjaar oud op die foto – drie jaar jonger dan jij nu bent, en bijna een jaar ouder dan je broertje. Emil ie zit al op de middelbare school en is tweedejaars a.. Ze heeft je vannacht wakker gemaakt om naar de wc te gaan, zodat je niet in bed plaste. Daarna heeft ze je in Alexanders bed gelegd. Vanochtend vroeg is ze naar de hockey gefietst. Je ziet jezelf weer in de spiegel van de klerenkast. Dunne armen, een ronde buik. Twee knokige knieën. Kleine voeten die nog steeds te dicht bij je hoofd voelen. Je hoofd, dat wel groot is. Je ademt diep in, trekt je schouders recht en stoot je borst vooruit. Dat is al beter. De deur van de klerenkast is niet helemaal dicht. Je trekt hem verder open. Een brede rij jasjes – grijs, donkerblauw, lichtbruin – met daaronder schoenen in dezelfde kleurschikking. Op de planken: polo’s, truien en shirts. Aan de binnenkant van de deur hangen dassen, naast elkaar, op elkaar, over elkaar. Je pakt een zwarte met diagonale grijze en gele strepen. De stof glijdt door je vingers. Je doet de deur dicht, ziet jezelf in de spiegel en hangt de das om je nek. Je kunt hem niet strikken, dus vouw je hem twee keer om jezelf heen. Met de das omloop je de gang in.”

 

Philip Huff (Zwolle, 28 september 1984)

 

De Duitse dichter, schrijver en criticus Albert Vigoleis Thelen werd geboren in Süchteln op 28 september 1903. Zie ook mijn blog van 28 september 2010 en eveneens alle tags voorAlbert Vigoleis Thelen op dit blog.

 

Vergeet-ze-niet

Huil niet omdat je niet kunt huilen
over de heilige stormen van de wereld:
de openbare overlast in de Hof van Eden,
de goddelijke zondvloed,
Sodom en Gomorha
de ondergang van Atlantis met man en muis,
de ondergang van de Titanic met man en muis,
de ondergang van 2367 talen
inclusief hun sprekers
de uitbarsting van de Krakatau,
de syfilis
van de Boerenoorlog,
mond- en klauwzeer,
cycloon en orkaan,
tyfoon en tornado,
het bioscoopongeval in Harburg,
loden daken, gecapitonneerde cellen, gaskamers,
een gewurgde bruid,
een leven barende pausin,
mijngas,
een goddeloze god
en je huilt nog steeds niet?
Denk dan aan de ui,
allium cepa;
ze lost het raadsel van de tranen voor je op
en evenzeer de traan.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Albert Vigoleis Thelen (28 september 1903 – 9 april 1989)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e september ook mijn blog van 28 september 2020 en eveneens mijn blog van 28 september 2018 en ook mijn blog van 28 september 2017 en eveneens mijn blog van 28 september 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

Kay Ryan

De Amerikaanse dichteres Kay Ryan werd geboren op 27 september 1945 in San Jose, California. Zie ook alle tags voor Kay Ryan op dit blog.

 

A Certain Kind of Eden

It seems like you could, but you can’t go back and pull
the roots and runners and replant.
It’s all too deep for that.
You’ve overprized intention,
have mistaken any bent you’re given
for control. You thought you chose
the bean and chose the soil.
You even thought you abandoned
one or two gardens. But those things
keep growing where we put them—
if we put them at all.
A certain kind of Eden holds us thrall.
Even the one vine that tendrils out alone
in time turns on its own impulse,
twisting back down its upward course
a strong and then a stronger rope,
the greenest saddest strongest
kind of hope.

 

THE EGYPTIANS

Novelty had not yet
replaced seasons in
the ancient pantheon
of the Egyptians. With
the available majesty
of the Nile rising
up the legs of the ibis
and flooding the fields
of papyrus, why court
oddity?
There was active
distaste among even
maize slaves and stone
masons for changes
other than the seasons.
Take Death: too sudden;
thus steps taken such as
the preparations of
Tutankhamen. No Egyptian
liked surprises or the
vagaries of hope, knowing
the water one crosses
shapes to the boat.

Oh the brave and confident, the
habitual people of Egypt
who filled Heaven with Earth
by the cubit.

 

Crocodile Tears

The one sincere
crocodile has
gone dry eyed
for years. Why
bother crying
crocodile tears.

 

WOLK

Een blauwe vlek
kruipt over
de diepe massa
van het wintergroen.
Van binnenuit het bos
lijkt het op
een interne
zaak, iets
dat alles te maken heeft
met bomen, een kleur
doorgegeven van de één
aan de ander, een
vereiste
waaraan zij zich
onverschrokken onderwerpen
zoals soldaten of
moedige mensen
die ouder worden.
Dan komt de zon
terug en
is ’t geheel en al voorbij.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Kay Ryan (San Jose, 27 september 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e september ook mijn blog van 27 september 2020 en eveneens mijn blog van 27 september 2018 en eveneens mijn blog van 27 september 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Bart Chabot, T. S. Eliot

De Nederlandse dichter en schrijver Bart Chabot werd geboren in Den Haag op 26 september 1954. Zie ook alle tags voor Bart Chabot op dit blog.

 

Hoe Remco Campert honderdtachtig werd

midden in een zonnige zondagmiddag
haalde ik remco op van huis:
we moesten op de foto
en zouden in de loop van de dag
worden vereeuwigd
er dreigde een tournee, samen met jan mulder
het land diende opnieuw veroverd,
voor de zoveelste keer-
de dichter droeg geen jas

remco stapte in
en trok de deur dicht-
nu zat-ie in de auto
en extra voorzichtig laveerde ik
remco’s straat uit:
de dichter mocht niets overkomen
en moest aan het einde van de dag heelhuids
worden thuisgebracht

de studio bevond zich in een steeg,
hartje jordaan,
waar het verboden was te parkeren
op de gracht kon dat wel:
ik stopte ver van de grachtrand af
remco stapte uit
zonder te water te raken
en ging op de hoek staan wachten
tot ik mijn wagen had weggezet-
dat duurde even;
zo goed achteruit insteken kan ik niet

hoewel de zon scheen
was het tamelijk guur
om niet te zeggen: bitter koud als je,
zoals remco, op straat te wachten stond
zonder veel beschutting
toch deerde de kilte remco niet

zoals de dichter stond te wachten
had-ie wat weg van een standbeeld;
een beeld dat ademde
en waarin het bloed kroop waar het gaan
en niet gaan kon-
ook had remco iets van een oude eik:
onomzaagbaar
ja, remco was nu een man van alle tijden

toen zag ik, op gindse brug,
een gestalte staan-
het was de dood die zijn ronde deed
hij keek naar remco
of eigenlijk: naar remco’s rug
(remco keek naar mijn auto
en zag hém niet)
moest ik ingrijpen of niet?
ik lustte hem rauw, de dood

maar die moeite bleef me bespaard
want de dood keek weliswaar even onze kant op
(zou hij het wagen
één vinger uit te steken?)
maar liep toen door
en verdween achter de huizenrij
in een doorgaande straat-
voortaan lag de weg voor remco open

het was een wijs besluit, doorlopen
een heel wijs besluit-

want van remco blijf je af

 

Bart Chabot (Den Haag, 26 september 1954)

 

De Engels-Amerikaanse dichter en schrijver T. S. Eliot werd op 26 september 1888 geboren in St.Louis, Missouri. Zie ook alle tags voor T. S. Eliot op dit blog.

 

Hoe onbehagelijk het is Mr Eliot te ontmoeten

Een ontmoeting met Mr Eliot valt niet mee.
Hij ziet er uit als een blikken dominee.
Zijn gezicht heeft iets stuurs,
zijn mond iets zoet-zuurs,
zijn minzame antwoorden, negen keer van de tien,
beperken zich tot: Misschien, of Indien,
of Dat staat te bezien.
Nee,
een ontmoeting met Mr Eliot valt niet mee.
Hij heeft een gekortstaarte hond,
een jas met bont,
een stok met een knop
en een bolhoed op.
Kort en goed,
Mr Eliot valt niet mee als men hem ontmoet.
(Ook als hij zijn mond niet opendoet.)

 

Vertaald door Martinus Nijhoff

 

T. S. Eliot (26 september 1888 – 4 januari 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e september ook mijn blog van 26 september 2021 en ook mijn blog van 26 september 2018 en ook mijn blog van 26 september 2017 en eveneens mijn blog van 26 september 2015 deel 2.

Niccolò Ammaniti, Dannie Abse

De Italiaanse schrijver Niccolò Ammaniti werd geboren in Rome op 25 september 1966. Zie ook alle tags voor Niccolò Ammaniti op dit blog.

Uit: Zo God het wil (Vertaald door Etta Maris)

“Wakker worden! Wakker worden, tering nog aan toe!”
Cristiano Zena opende zijn mond en klampte zich aan de matras vast alsof er een gapend gat onder zijn voeten was.
Een hand omklemde zijn keel. “Wakker worden! Je weet toch dat je maar één oog dicht mag hebben als je slaapt? Ze grijpen je altijd in je slaap.”
“Het is niet mijn schuld. De wekker…” mompelde het jongetje, en hij bevrijdde zich uit de wurggreep. Hij tilde zijn hoofd op van het kussen.
Maar het is nacht, dacht hij.
Buiten was het pikdonker, behalve de gele kegel van de straatlantaarn waarin sneeuwvlokken als watten wegzakten.
“Het sneeuwt,” zei zijn vader, die midden in de kamer stond.
Een lichtstreep drong binnen vanuit de gang en tekende de contouren van het kale achterhoofd van Rino Zena, zijn haviksneus, zijn snor en sikje, zijn hals en gespierde schouders. Waar zijn ogen hoorden te zijn, had hij twee zwarte gaten. Zijn bovenlijf was bloot.
Daaronder droeg hij een legerbroek en met verf besmeurde werkschoenen.
Hoe kan het dat hij het niet koud heeft, vroeg Cristiano zich af terwijl hij zijn hand uitstrekte naar de lamp naast het bed.
“Niet aandoen. Daar heb ik last van.”
Cristiano rolde zich op in de warme wirwar van dekens en lakens. Zijn hart bonkte nog steeds. “Waarom heb je me wakker gemaakt?”
Toen zag hij dat zijn vader een pistool in zijn hand had. Wanneer hij dronken was, haalde hij dat vaak tevoorschijn en doolde dan door het huis terwijl hij het pistool op de televisie, de meubels, de lampen richtte.
“Hoe kun jij slapen?” Rino draaide zich om naar zijn zoon.
Hij had een dikke stem, alsof hij een handvol gips had ingeslikt.
Cristiano trok zijn schouders op. “Ik slaap…”
“Heel knap.” Zijn vader haalde een bierblikje uit zijn broekzak, maakte het open, dronk het in één teug leeg en veegde zijn baard af met een arm, drukte het blikje vervolgens in elkaar en gooide het op de grond. “Hoor je hem niet, dat rotbeest?”

 

Niccolò Ammaniti (Rome, 25 september 1966)

 

De Britse dichter en schrijver Dannie Abse werd geboren op 22 september 1923 in Cardiff, Wales. Zie ook alle tags voor Dannie Abse op dit blog.

 

Röntgenfoto

Sommigen jagen op zeebodems, sommigen suizen naar een ster
en, moeder, sommigen keren geobsedeerd elke steen om
of openen graven om dat sterrenlicht binnen te laten.
Er zijn mannen die alles zouden openen.

Harvey, de bloedsomloop,
en Freud, de omloop van onze dromen,
waren eervol nieuwsgierig en worden geëerd
zoals alle ontdekkingsreizigers. Mannen die mannen zouden openen.

En die anderen, moeder, met ziektes
als grote straten die naar hen vernoemd zijn: Addison,
Parkinson, Hodgkin – artsen die snel
en als eerste bij elke bittere sterfbedscène zouden arriveren.

Ik ben hun treuzelaar-medebroeder, half bang,
onwetend. Als jongen was het zo: je weet hoe
mijn kleine hand nooit een wekker uit elkaar
zou halen of een omgekomen muis zou villen.

En deze grotere hand is net zo. Hij steekt nu
uit een witte mouw om je röntgenfoto, moeder, omhoog
te houden tegen het gloeiende scherm. Mijn ogen kijken
maar willen het niet; Ik wil het nog steeds niet weten.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Dannie Abse (22 september 1923 – 28 september 2014)

 

Zie voor de schrijvers van de 25e september ook mijn blog van 25 september 2021 en ook mijn blog van 25 september 2019 en ook mijn blog van 25 september 2018 en eveneens mijn blog van 25 september 2016 deel 2.

Joke van Leeuwen, Dannie Abse

De Nederlandse dichteres, schrijfster, illustrator en cabaretière Johanna Rutgera van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.

 

Service compris

Weer liep een stoet van lijken
door de nacht, wereldwijd uitgezonden
en herhaald en herhaald en
herhaald, waarna een man in schone
kleren wat hij dacht.

We hielden onze hoofden
achterover. Het toestel hing
te hoog. Wit licht weerkaatste
in de glazen op de toog, waarachter
zwarte obers lachten: laatste ronde
maar bleven schenken, onbetaald.

 

Raad eens

Raad eens wie er is. Hij zet zijn schoen
tussen de deur. Die kunt u laten staan
zegt hij aan wie hem vraagt wat hij
komt doen. Dan legt hij er een
stuiver in en zingt
haast zuiver
bijna plechtig
helemaal gratis dit lied:
Een ting drie ting pling pling zeven
waar is heregotje gebleven
hij is niet hier hij is niet daar
hij is niet.

 

Binnen

Die wachtte was te goed in doodverzinnen.
Weghelften weg, begroeide grond verschoven,
meren gezwollen, als bij wie ver, met
tijdelijke namen, in de slaap verrast.

Die wachtte dacht een strand, had zich
in zand verpakt, nat zand dat plakte,
hoofd eruit, een hand om plat te slaan,
dat elke vrouw beschreven in een mal.

Pak dit maar uit. Stel maar die vraag.
Een mal? Maar alles druk met scheppen, innen,
spetten, mobiel bellen, nieuwer weer
voorspellen en daar was het al.

Die komen moest kwam lachend, natte voeten,
tas vol groeten, wakker en verwacht.
Ik ben het. Ben je boven?
Nam die verdampte vast.

 

Joke van Leeuwen (Den Haag, 24 september 1952)

 

De Britse dichter en schrijver Dannie Abse werd geboren op 22 september 1923 in Cardiff, Wales. Zie ook alle tags voor Dannie Abse op dit blog

 

De oude goden

De goden, zo oud als de nacht, vallen ons niet lastig.
Arme huilende Venus! Haar schaamhaar is grijs,
en haar magische liefdesgordel heeft zijn veer verloren.
Neptunus vraagt zich af waar hij zijn drietand heeft gelaten.
Mars is gaga – illusoire gieren op de vleugel.

Pluto opgegraven, knipoogt. Mijn soort wereld, denkt hij.
Ontvoering en verkrachting, zoals mijn voorpagina handig
brutaal uitbaat- maar hij ziet er niet uit wanneer
andere verontruste goden hun hoofd schudden tut tut,
opschepperig reageren, saai anekdotisch.

Diana is hem gesmeerd, uit angst voor astronauten.
Saturnus, met de Tijd om handen, staart naar niets en
niets staart terug. Sippe Bacchus praat tot vervelens toe
over cirrose en kleine kale Cupido hannest
met pijlen, kan zich niet herinneren aan welke kant het hart is.

Alle oude goden zijn verzwakt,
louter speelgoed voor dichters. Enkelen, duf of dwaas,
dartelen over Parnassische klaver. Zeker, soms
sterft zomerlicht in een kamer – maar alleen
een bebaard profiel in een wolk drijft over.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Dannie Abse (22 september 1923 – 28 september 2014)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e september ook mijn blog van 24 september 2020 en eveneens mijn blog van 24 september 2019 en ook mijn blog van 24 september 2017 deel 2.

In Memoriam Hilary Mantel

 

In Memoriam Hilary Mantel

De Britse schrijfster Hilary Mantel is gisteren op 70-jarige leeftijd overleden. Hilary Mary Mantel werd op 6 juli 1952 als Hilary Mary Thompson in Glossop, Derbyshire, geboren. Zie ook alle tags voor Hilary Mantel op dit blog.

Uit: Wolf Hall

“Finished?” Kat says. She turns back to him. “Tom, you’d better stay with us now. Morgan Williams, what do you say? He’ll be good to do the heavy work, when he’s healed up. He can do the figures for you, he can add and . . . what’s the other thing? All right, don’t laugh at me, how much time do you think I had for learning figures, with a father like that? If I can write my name, it’s because Tom here taught me.”
“He won’t,” he says, “like it.” He can only manage like this: short, simple, declarative sentences.
“Like? He should be ashamed,” Morgan says.
Kat says, “Shame was left out when God made my dad.”
He says, “Because. Just a mile away. He can easily.”
“Come after you? Just let him.” Morgan demonstrates his fist again: his little nervy Welsh punch.
After Kat had finished swabbing him and Morgan Williams had ceased boasting and reconstructing the assault, he lay up for an hour or two, to recover from it. During this time, Walter came to the door, with some of his acquaintance, and there was a certain amount of shouting and kicking of doors, though it came to him in a muffled way and he thought he might have dreamed it. The question in his mind is, what am I going to do, I can’t stay in Putney. Partly this is because his memory is coming back, for the day before yesterday and the earlier fight, and he thinks there might have been a knife in it somewhere; and whoever it was stuck in, it wasn’t him, so was it by him? All this is unclear in his mind. What is clear is his thought about Walter: I’ve had enough of this. If he gets after me again I’m going to kill him, and if I kill him they’ll hang me, and if they’re going to hang me I want a better reason.
Below, the rise and fall of their voices. He can’t pick out every word. Morgan says he’s burned his boats. Kat is repenting of her first offer, a post as pot- boy, general factotum and chucker-out; because, Morgan’s saying, “Walter will always be coming round here, won’t he? And ‘Where’s Tom, send him home, who paid the bloody priest to teach him to read and write, I did, and you’re reaping the bloody benefit now, you leek- eating cunt.’ “

 

Hilary Mantel (6 juli 1952 – 23 september 2022)