Oudjaarsdag (C. O. Jellema), Jacob A. Riis

 

Alle bezoekers en mede-bloggers een prettige jaarwisseling en een gelukkig Nieuwjaar!

 

Landschap met schaatsers door Hendrik Gerrit ten Cate, 1829

 

Oudjaarsdag

Weer, van een jaar, in ’t veld de laatste schoten
weer lijkt er meer voorbij dan komen zal
gedachtenissen aan wat was vergroten
tot in je dromen het gevoel van val;

je denkt de tijd, ’t moment is je ontschoten
je wilde ’t ogenblik, je vindt getal
en ook die inzichten, door slaap omsloten
oplichtend een bezit dat jou bestal.

Zo bleef dit uitzicht: op dezelfde gronden
waarin nu liggen die eens elkaar vonden
de erven waar het kind de groten zag

zoals zij na de jacht daar dampend stonden
’t geweer geschouderd, aangelijnd de honden
tableau van doodstil kleinwild – oudjaarsdag.

 

C. O. Jellema (9 september 1936 – 19 maart 2003)
Jaarwisseling in Groningen, de geboorteplaats van C. O. Jellema

 

De Deens-Amerikaanse dichter, journalist en sociaal fotograaf Jacob August Riis werd geboren op 3 mei 1849 in Ribe, Denemarken.

 

Het nieuwe jaar “ingooien”

Het oude jaar vertrok met net zoveel kabaal als we tegenwoordig maken,
maar van een heel andere categorie.
We hebben het nieuwe jaar niet ingeblazen,
we hebben het “ingegooid”.
Toen het op oudejaarsavond donker was,
gingen we op pad met al het gebarsten en kapotte aardewerk van het jaar
dat voor dit doel was opgespaard en,
haastten we ons naar de deur van een favoriete buurman,
wierpen er potten tegen.
Dan renden we weg , maar niet erg ver of erg snel,
want het hoorde bij het spel dat als iemand erop betrapt werd,
hij zou worden binnengehaald en getrakteerd op hete donuts.
Het werpen was een gunstbewijs,
en de burger tegen wiens deur de meeste potten waren gebroken,
was de populairste man van de stad.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jacob A. Riis (3 mei 1849 – 26 mei 1914)
Ribe, Denemarken

 

Zie voor de schrijvers van de 31e december ook mijn blog van 31 december 2018 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Mathias Kemp

De Nederlandse dichter, journalist en schrijver Mathias Hubertus Kemp werd geboren in Maastricht op 31 december 1890. Hij was onder meer redactiesecretaris van het in 1956 begonnen maandblad Boortoren en Schachtwiel. Nieuw maandblad over de mijnindustrie. Mathias Kemp was een broer van schrijver-dichter Pierre Kemp. In het dagelijks leven was Kemp aanvankelijk werkzaam bij de aardewerkfabriek Société Céramique in Wyck-Maastricht; later was hij bibliothecaris en freelance journalist. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Kemp door de Duitse bezettingsmacht als gijzelaar gevangen gezet. Op 12 maart 1951 werd Mathias Kemp ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag gehuldigd. Op dat moment waren er al plannen voor de instelling van de Mathias-Kempprijs.
De poëzie van Kemp is zijn eigenlijke levenswerk; zij maakt ook het beste deel uit van zijn hele oeuvre. Er zijn dertien bundels gepubliceerd. In ieder deel is de dichter minstens interessant door het visionaire element. Zo had hij grote vragen bij het gebruik van kernenergie, plutonium en alles wat daarmee samenhangt. Na de eerste delen met romantische schilderingen van bovenaardse schoonheid is ook de actualiteit in zijn gedichten gekomen. Hij bleef die kritisch bekijken en beschouwen.

 

Het goede lichtje

Een vuurvlieg is opgestegen
na zwoelen Juni-regen,
– geel-groene ster –
uit dal vol nachtegalen,
om deinend heen te dwalen,
heel ver.

Uit purperblauwe wonder
van late schemering, zonder
zon of maan,
is ze achteloos stijgend, dalend,
weiflend en vredig stralend
gegaan,

naar de heete, walmende huizen
der armen, vol krekels en muizen,
– plagend gediert –
in voorstad, waar wrevel en haten
zoo laat in harten en straten
nog tiert.

Twee kregele stempelaars staarden
verbluft en monkelend naar den
vriend’lijken schijn,
uit schooner wereld gekomen;
hun ziel vol toornige droomen
werd rein.

Ze doken voor enk’le seconden
uit kleine, donkere zonden
dankbaar omhoog.
Tot het lieflijkjes lichtende diertje
hun honken in zorgeloos zwiertje
ontvloog.

 

Levensgang

Tusschen de sterren en onder de maan
Waren wij even maar heengegaan.

Men dwong ons in nesten van staal en beton,
wij keeren terug nu naar regen en zon.

Wij weten het: oorlog, mijngas en roet
zijn weinig begeerlijk en zelden goed.

Wij waden weer weg uit dampen en slijk
en werken opnieuw de graanvelden rijk,

Tot waan van rekenaar, ziener of gek
ons andermaal dompelt in bloed en drek.

 

Mathias Kemp (31 december 1890 – 7 augustus 1964)

Peter Buwalda, Norbert Hummelt

De Nederlandse schrijver, journalist en redacteur Peter Buwalda werd geboren in Blerick op 30 december 1971. Zie ook alle tags voor Peter Buwalda op dit blog.

Uit: De wethouders van Juinen. (20e Kellendonklezing)

“Neem nou bijvoorbeeld Frans Kellendonk, ik heb al zijn romans, verhalen en essays gelezen, maar ik heb geen idee of de man van scherp eten hield. Zelf heb ik op televisie verteld dat ik drie keer per week hete Thaise curry eet. En nog veel meer egocentrische, onbelangrijke, triviale onzin. Waarom eigenlijk? Om mijn roman verder te helpen, waarschijnlijk. Maar een eigenschap van goede fictie is dat ze van a tot z voor zichzelf spreekt. Een boek dat het van zijn schrijver moet hebben lijkt me een misbaksel.
Vroeger, in Kellendonks tijd en ervoor, zweefde een schrijver als een onzichtbare god boven de wateren van zijn werk. Ik had vijftien romans van Philip Roth gelezen voor ik hem op televisie hoorde vertellen wat ik eigenlijk al wist. Een maestro als Nabokov heb ik nooit zien bewegen. Die weigerde overigens uit de losse pols te praten. „Mijn stijl is het enige dat ik heb”, zei hij, en schreef daarom alles uit voor hij zijn mond opende.
Dat is nu wel anders, de schrijver van vandaag gedraagt zich als de wethouder van Juinen – u weet wel, de kleine ijdeltuit uit de sketches van Koot en Bie die zich vals glimlachend vóór zijn burgemeester elleboogt. De burgemeesters waar ik en mijn generatiegenoten pontificaal vóór staan zijn onze eigen boeken. We openbaren ons aan het publiek via quizzen en talkshows, in columns, op Facebook en Twitter, in de talloze interviews die we geven.
Die omgekeerde volgorde is even eigentijds als onnatuurlijk. Literatuur draait vanzelfsprekend om die ándere stem, om het veel krachtiger geluid dat opstijgt van de pagina. Alleen daar, op de pagina, bestaat de schrijver. Wanneer alles een beetje gelukt is achter het bureautje, zit het ego in de roman; de afzender blijft achter als een leeg geschraapte botervloot. Toch is ‘zichtbaarheid’ het mantra van iedereen die tegenwoordig een boek schrijft.
Niet dat de ouwehoerende, quizzende, koekhappende, spijkerpoepende schrijver veel te verwijten valt. Ik snap onszelf best. We leven nu eenmaal in een onvertoond mediatijdperk; kranten, tijdschriften, radio, televisie, en daarbovenop: internet met zijn social media – nooit eerder in de geschiedenis bestonden er zoveel te bestijgen podia. Het is ook een kwestie van techniek, van mogelijkheid, van vraag en aanbod, van gelegenheid die de dief maakt. Begin jaren zestig, toen Nederland nog maar twee televisienetten had, zaten ze er ook gewoon hoor, Harry Mulisch, Godfried Bomans en Hella Haasse, in een lichtvoetig taalquizje dat Hou je aan je woord heette. Zelfs zij hadden al door dat televisie een wonderkastje is. Ik heb het zelf zien gebeuren, thuis op de bank: Bonita Avenue liep al aardig, maar pas met een stevig item in De Wereld Draait Door ging de lont erin. Dat maakt het verdomde moeilijk om geen causaal verband te vermoeden tussen succes en het hebben van een bekende kop.”

 

Peter Buwalda (Blerick, 30 december 1971) 

 

De Duitse dichter en schrijver Norbert Hummelt werd geboren op 30 december 1962 in Neuss. Zie ook alle tags voor Norbert Hummel top dit blog en ook mijn blog van 24 juni 2009.

 

de eerste sneeuw

je zegt je wist al toen je naar het raam
liep het is de merel die ons daar bespiedt
zo diep als jij in mijn armen ligt hield hij

zich vliegend aan zichzelve vast nu zit hij
stil in de donkere takkenvork waar nog
sporen van iets wits resteren die zijn zeker

pas met de nacht gekomen en stuiven omlaag
als hij de tak verlaat in je slaap zeg je       
heb je de eerste sneeuw geroken maar

wat ons deed scheiden is nog niet besproken
zijn de lijsterbessen dan nog niet bijna
bevroren ik zag ze glanzen in het takkenwerk

 

Vertaald door Peter Holvoet-Hanssen en Jessica Manthey

 

Norbert Hummelt (Neuss, 30 december 1962)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e december ook mijn blog van 30 december 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Stefan Brijs, Christian Kracht, Vesna Lubina

De Vlaamse schrijver Stefan Brijs werd geboren op 29 december 1969 in Genk. Zie ook alle tags voor Stefan Brijs op dit blog.

Uit: Twee levens

“Het is nu tien voor halfacht ’s avonds. 24 december. Van het jaar 2000. Het laatste jaar van deze eeuw, hoewel niet iedereen het daarmee eens is. Volgens sommigen eindigde de twintigste eeuw op 31 december 1999 om middernacht, toen jij op kantoor voor je computer zat, in spanning de met veel tamtam aangekondigde millenniumbug afwachtend. Er gebeurde niets toen de zes nullen op je zeventien inch-scherm verschenen. Ja, vuurwerk was er, maar alleen in de omlijsting van je raam op de zeventiende verdieping van het kantoorgebouw, dat je om twee uur die ochtend verliet. ‘Zet eens wat kerstmuziek op, roept je vrouw vanuit de keuken. Je vrouw heet Nancy Winters. Ze is twee jaar jonger dan jij. Ze verkoopt verzekeringen aan bedrijven en andere grote klanten. Voor de maatschappij waarvoor jij ook werkt. Jij bent software engineer, zoals dat heet. Haar vader is jouw chef. Hij is bovendien hoofdaandeelhouder. De sierlijke letter W in het logo van de maatschappij slaat op Winters. Vanavond heeft je vrouw haar vader en haar moeder uitgenodigd om te komen eten. Je gesprekken met je schoonouders verlopen vormelijk. Meneer en mevrouw moet je zeggen. En hem in een discussie altijd gelijk geven. En haar vooral veel aandacht. Ze krijgen vanavond fondue. Dat kan moeilijk mislukken. Je hebt een elektrisch fonduestel gekocht waarin je alleen wat olie hoeft te doen. Verder heb je bij de slager een kant-en-klare schotel vlees gehaald, op de versmarkt wat groen en bij de wijnhandelaar een paar flessen dure rode wijn. Zo ontloop je elk risico op commentaar. Hij kan niets opmerken over de wijn, zij niets over jouw kookkunst of vooral het gebrek eraan. Kerstmuziek. Bij aankoop van vier pakken Douwe Egberts-koffie kreeg je een gratis cd: The greatest Christenas Songs vol. II. Op het doosje staat een besneeuwd peperkoeken dorpje afgebeeld, onder het licht van een straatlantaarn zingt een stel kinderen. Je zet je stereo aan — 2 x 240 watt muziekvermogen, Sound Blaster Surround System — waardoor het Lcd-scherm in vele kleuren oplicht. Met een druk op de afstandsbediening open je geruisloos de lade van de cd-speler. Je legt het schijfje in de opening en sluit de lade. Automatisch wordt het spelen in gang gezet. De muziek komt niet opzetten. Meteen is ze nadrukkelijk aanwezig. Al vanaf de eerste noot herken je het eenvoudige melodietje van ‘White Christmas’. Tin tintintintintin tintin. Xylofoongetingel. Pianospel op de achtergrond, huilende hobo, brushes die ritmisch neerdwarrelen op het trommelvel, dwarsfluitje tussendoor en dan een melig koortje van twee vrouwen en een man, dromend van een witte kerst. Je schakelt het geluid uit met één druk op de mute-knop, maar het is te laat. Het liedje heeft zich al tussen je oren genesteld. Tm tintimintimin tintin. En ook tot de keuken is het doorgedrongen. ‘Toe, zet harder: roept je vrouw. Je schakelt het geluid weer aan en daar weerklinken de nepsledebellen opnieuw. Je zucht en draait het cd-doosje om in de palm van je hand. Er wachten je nog onder meer ‘Silent Night’, ‘Let It Snow’ en zo dadelijk het onvermijdelijke ‘Jingle Bells’.”

 

Stefan Brijs (Genk, 29 december 1969)

 

De Zwitserse schrijver en journalist Christian Kracht werd geboren in Saanen op 29 december 1966. Zie ook alle tags voor Christiab Kracht op dit blog.

Uit: 1979

“Es gab einige Militärkontrollen, denn seit September herrschte Kriegsrecht, was ja eigentlich nichts zu bedeuten hatte in diesen Ländern, sagte Christopher. Wir wurden weiter gewunken, einmal sah ich einen Arm, eine weiße Bandage darum und eine Taschenlampe, die uns ins Gesicht schien, dann ging es weiter.
Die Luft war staubig, ab und zu roch es nach Mais. Wir hatten nur zwei Kassetten dabei; wir hörten erst Blondie, dann Devo, dann wieder Blondie. Es waren Christophers Kassetten.
Wir erreichten Teheran am frühen Abend und zogen uns im Hotel um. Es war ein eher einfaches Hotel. Christopher hatte gesagt, wir müßten dort ja nur schlafen, deshalb würde sich ein teures Hotel gar nicht lohnen. Er hatte natürlich recht.
Unser Zimmer lag im fünften Stock, es war mit grauem Teppich ausgelegt, der sich stellenweise häßlich wölbte. Die Wände waren mit einer gelblichen Tapete beklebt, über den kleinen Schreibtisch hatte jemand eine Stadtansicht Teherans gehängt, allerdings in einem unmöglich schiefen Winkel zum Tisch, so daß die Proportionen des Rahmens nicht zu stimmen schienen.
Christopher setzte sich auf den Rand des Bettes und verband sich mißmutig die Waden mit dünnen Gazestreifen.
Vorhin hatte der Etagenkellner eine kühlende Salbe gebracht, auf einem weißen Plastiktablett, zusammen mit einem Fruchtkorb, der etwas dubios aussah. Ich hatte ihm einige Dollarscheine gegeben und die Zimmertür wieder hinter ihm zugemacht.
Eine Stunde verging. Ich schälte mir einen Apfel, dann blätterte ich eine Weile im Koran, der auf dem Nachttisch lag, in der englischen Übersetzung von Mohammed Marmaduke Pickthall.
Ich hatte mir den Koran vor einigen Wochen in einer englischen Buchhandlung in Istanbul gekauft und, ehrlich gesagt, große Schwierigkeiten dabei, mich darauf zu konzentrieren. Ich las manche Sure dreimal, ohne sie wirklich zu lesen. Ich legte das Buch wieder weg, schaltete die große Neonröhre an, die über der Kommode hing, und ging zum Kleiderschrank.
Während ich mir ein Hemd aussuchte, rauchte Christopher eine Zigarette. Er hatte geduscht, sich ein Handtuch um die Hüften gewickelt, nun lag er auf dem Bett, die Hand hinter den Nacken geschoben, starrte an die Decke und wartete, daß er trocken wurde. Wir hatten seit Ghazvin kein Wort mehr miteinander gesprochen“

 

Christian Kracht (Saanen, 29 december 1966)

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse dichteres Vesna Lubina werd geboren in 1981 als dochter van Bosnische immigranten in Witten. Zie ook alle tags voor Vesna Lubina op dit blog.

 

activiteiten in een zinloos leven

we zullen elkaar weer vinden. op gelijke voet zullen we
elkaar ontmoeten en in elkaars armen vallen, handen schudden,
op een door beide partijen ondertekend document wijzen.

wij delen de hoogte van het huurbedrag door twee, onder bepaalde omstandigheden
lukt dat niet elke maand. we zullen dan taken vinden
rollen accepteren, ook al passen die niet helemaal bij ons
of hebben wij er geen recht op.

we gaan daarheen waar geen concurrentie bestaat.
waar je op je woord wordt geloofd (ook daaraan willen sommigen ontsnappen),
waar buren brandhout onder elkaar ruilen (eiken brandt het langst)

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Vesna Lubina (Witten, 1981)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e december ook mijn blog van 29 december 2018.

Liu Xiaobo, Alexander Gumz

De Chinese dichter, mensenrechtenactivist en Nobelprijswinnaar Liu Xiaobo werd geboren in Changchun op 28 december 1955. Zie ook alle tags voor Liu Xiaobo op dit blog.

 

Nur einen Brief

Es braucht nur einen Brief
Und ich überwinde alles
Um mit dir zu sprechen

Als der Wind stürmte
Schrieb die Nacht mit ihrem Blut
Nieder ein geheimes Wort
Und gab mir ins Gedächtnis,
Dass jedes Wort das letzte ist

Das Eis in deinem Körper
Schmolz zu einer Feuersage
Den Augen der Henker entgegen
Es versteinerte die Wut

Da überschnitten sich zwei Schienen
Die Motten, sie fliegen ins Licht
In der ewigen Geste
Folgte dein Schatten

 

Vertaald door Monika Rinck

 

Van Gogh and You

Your penmanship puts me to shame
in your letters (each stroke a paragon)
who’d catch the hint of despair?
at the calluses where you grasp the pen
Van Gogh’s sunflowers bloom
How precious that empty chair!
not for reading and writing, but for remembering
each shift of the shoulders calls up another time
you endure the raids with equanimity
and savor Van Gogh’s images alone
With your heart in your mouth
each step may be your last
sensing obstacles ahead, you pick your way
across the opposite of love
and on the other side of death
where Van Gogh’s Sower comes to grief
amid his sprouting seeds
For you, a single room is Heaven
returning home, deliverance
now, when everyone’s become a singer
and there’s none to mourn the dead
you alone keep still
beside that empty chair
Bloody deeds remembered grip the throat
words are salty, voices dim
neither round- the- clock surveillance
nor the watcher in your mind
can snatch away your pen
and the blizzard in the painting
Van Gogh’s severed ear takes flight
seeking the right tint for you
the clumsy stride
of muddy peasant shoes
shall bear you to Jerusalem’s wailing wall

 

Liu Xiaobo (28 december 1955 – 13 juli 2017)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Alexander Gumz werd geboren op 19 december 1974 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Alexander Gunz op dit blog.

 

Wederom slechts zeer weinig tijd

waarom deze basics: zijn er geen andere raadsels
bijvoorbeeld om plattegronden van oude steden te ontcijferen
een overzicht geven (de doelen van de muziek)

op een vergelijkbaar punt zou je ook een rustteken kunnen zetten
de instrumenten laten ademen (vingers glijden
over de toetsen van de telefoon)

een beetje armmoedig klinkt het bij de dienst (deze stem
op de lijn: vermeld a.u.b. de mate van urgentie
iemand moet dit allemaal oplossen)

met welke beloften kun je dan nog leven?
(zoals de muren achter de begraafplaats
een ander decor worden

jij zelf een geloofsbroeder) alleen uitgerust
met voornamen en windstreken
(behoorlijk vettige apparaten)

om uiteindelijk de erfenis van deze passages te verwerpen
(een naïef verlangen: om te weten waarheen
elke taxi rijdt)

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Alexander Gumz (Berlijn, 19 december 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e december ook mijn blog van 28 december 2018 en ook mijn blog van 28 december 2015 en eveneens mijn blog van 28 december 2014 deel 2.

Mariella Mehr, Alexander Gumz

De Zwitserse dichteres en schrijfster Mariella Mehr werd geboren op 27 december 1947 in Zürich. Zie ook alle tags voor Mariella Mehr op dit blog.

Uit: VON MÄUSEN UND MENSCHEN

„Sehr geehrte Damen und Herren Ich begrüsse Sie alle recht herzlich und danke Ihnen, Herr Professor Haumann, für Ihre Einladung. Erlauben Sie mir vorerst, mich mit den Worten An-gehöriger einer anderen akademischen Fachrichtung vorzustellen. Vor Ihnen steht eine «verstimmbare, haltlose, geltungsbedürftige und moralisch schwachsinnige Psychopathin mit neurotischen Zügen und einem starken Hang zur Selbstüberschätzung, was ihr Wunsch, Schriftstellerin zu werden, beweist. In Erwägung ihrer hereditären Belastung — die Probandin gehört zur dritten Generation einer degenerierten Vaganten-familie — kann eine dauernde Einweisung in eine Psychiatrische Klinik nicht ausgeschlossen werden» («Gemeinsame», 196.0. Hier steh ich nun und kann nicht anders. Als Person bin ich, wenn Sie so wollen, eingeladen worden: Leicht verstimmbar, wenn ich solche Ungeheuerlichkeiten wieder lesen muss, haltlos in meinem Zorn und meiner Trauer darüber, impulsiv im steten Bemühen, mich selbst von der Unhaltbarkeit dieser Diagnose zu überzeugen, anmassend im Glauben, dass die Zeit Wunden heilt, und hereditär, mit der Verwundbarkeit meiner Vorfahren belastet also, da schon diese allen Grund hatten, sich vor solchen Werturteilen und deren Kon-sequenzen zu fürchten. Immerhin, Schriftstellerin bin ich geworden, eine, die sich, so gut es eben geht, den Verachteten, Ungeliebten, den Belächelten verschrieben hat, jenen Seil-tänzern wie ich, die es, je nach Erfahrung und Schicksal, oft bis in den Wahnsinn verschlägt, und Wahnsinn steht am Ende fast jeder dieser Wege, so wie an deren Anfang nur allzu oft eine Diagnose steht, die sich buchstäblich selbst vorantreibt und sich, mit etwas praktischer Nachhilfe, in die Seele eines Menschen einmeisselt, bis dieser daran zerbricht. Ja, was geht das Sie an, könnten Sie mich nun fragen. Viel, meine ich, und bitte Sie deshalb, mich für einen Augenblick in den Hörsaal der Kantonalen Heilanstalt St. Urban zu begleiten und sich dort unter das medizinische Pflegepersonal zu mischen, welches diesen Vortrag bereits einmal gehört hat. Sie sind hier Universitätsstudentinnen. Der Bedeutung des Wortes folgend und damit dem Anspruch, allumfassend, uni-versal ausgebildet zu werden, dürfte Ihnen dieser
Schritt nicht schwerfallen. Schliesslich werden Sie sehen, dass der Weg in Ihren Hörsaal und in Ihr Studienfach zurückführt. Meine Damen und Herren, die Verfasser solcher und ähnlicher «Diagnosen» sind öffentliche Personen. Sie lehrten und sie lehren noch immer. Ich nehme mir deshalb die Freiheit, sie etwas genauer zu beschreiben. Der Eine zitierte mich wöchentlich in sein Büro, um meine Intelligenz zu testen, beziehungsweise meine hereditär bedingte Minderwertigkeit zu beweisen. Unter seinen Anweisungen lernte ich Schach spielen. Als ich endlich, nach Wochen, einmal gewann und mich darüber freute, fegte er die Figuren vom Tisch und hiess mich, ausser sich vor Zorn, sein Büro zu ver-lassen. Es war übrigens das einzige Mal in meinem ganzen Leben, dass ich ein Schachspiel gewann. Selbst mein Sohn beherrschte das Spiel mit neun Jahren besser, als ich es je tat.“

 

Mariella Mehr (Zürich, 27 december 1947)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Alexander Gumz werd geboren op 19 december 1974 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Alexander Gunz op dit blog.

 

in real life

we beschouwen het als een kop-staartbotsing, maar niemand lijdt er echt onder.
mijn middelvinger knelt, jouw pupil jeukt.

dagen geleden zouden we onszelf hebben opgeofferd, dappere kerels
in een zwembad, gordels vol munitie.

nu huppel ik over de stoep, verscheurd
tussen een aanloop nemen en ineenstorting.

ga een tijdje in de grond liggen, zeg je, om te oefenen.
bij de afsprong, knik je naar me.

ik maak de strop om mijn nek los. in het echte leven
zouden we voor een kus op het dak zijn geklommen na deze dialoog.

het uitzicht zou meedogenloos zijn: perrons, in een cirkel geplaatst.
zelfmoordenaars wachten, kletsen met voorbijgangers, tot de trein binnenrijdt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Alexander Gumz (Berlijn, 19 december 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e december ook mijn blog van 27 december 2018 en ook mijn blog van 27 december 2015 deel 1 en eveneens deel 2 en ook deel 3.

Der kleine Nimmersatt (Heinrich Seidel), Joseph Brodsky

 

Aan alle bezoekers en mede-bloggers een Prettig Kerstfeest!

 

Christmas Morning door Ronald Bayens, 2019

 

Der kleine Nimmersatt

Ich wünsche mir ein Schaukelpferd,
’ne Festung und Soldaten
und eine Rüstung und ein Schwert,
Wie sie die Ritter hatten.

Drei Märchenbücher wünsch’ ich mir
Und Farbe auch zum Malen
und Bilderbogen und Papier
Und Gold- und Silberschalen.

Ein Domino, ein Lottospiel,
Ein Kasperletheater,
Auch einen neuen Pinselstiel
Vergiss nicht, lieber Vater!

Ein Zelt und sechs Kanonen dann
Und einen neuen Wagen
Und ein Geschirr mit Schellen dran,
Beim Pferdespiel zu tragen.

Ein Perspektiv, ein Zootrop,
’ne magische Laterne,
Ein Brennglas, ein Kaleidoskop –
Dies alles hätt’ ich gerne.

Mir fehlt – ihr wisst es sicherlich –
Gar sehr ein neuer Schlitten,
Und auch um Schlittschuh’ möchte ich
Noch ganz besonders bitten.

Um weiße Tiere auch von Holz
Und farbige von Pappe,
Um einen Helm mit Federn stolz
Und eine Flechtemappe.

Auch einen großen Tannenbaum,
Dran hundert Lichter glänzen,
Mit Marzipan und Zuckerschaum
Und Schokoladenkränzen.

Doch dünkt dies alles euch zu viel,
Und wollt ihr daraus wählen,
So könnte wohl der Pinselstiel
Und auch die Mappe fehlen.

Als Hänschen so gesprochen hat,
Sieht man die Eltern lachen:
“Was willst du, kleiner Nimmersatt,
Mit all den vielen Sachen?

Wer so viel wünscht” – der Vater spricht’s –
“Bekommt auch nicht ein Achtel –
Der kriegt ein ganz klein wenig Nichts
In einer Dreierschachtel.”

 

Heinrich Seidel (25 juni 1842 – 7 november 1906)
Kapelletje in Perlin, de geboorteplaats Heinrich Seidel

 

De Russisch-Amerikaanse dichter en schrijver Joseph Brodsky werd op 24 mei 1940 in Leningrad (het huidige St.Petersburg) geboren als Iosif Brodski. Zie ook alle tags voor Joseph Brodsky op dit blog.

 

VERBEELD JE…

Verbeeld je, bij kaarslicht, de stal op die avond,
gebruik om de kou daar te voelen wat neervalt
in vlokken, om honger te voelen de afwas
en voor de woestijn al wat draait rond de aardas.

Verbeeld je de stal in de nacht na die avond,
Maria en Jozef en, meer op de voorgrond –
je rimpels zijn prooi van een handdoek geworden –
het slapende Kindje in doeken gewonden.

Verbeeld je drie koningen, drie karavanen,
drie stralen veeleer die de ster nader kwamen,
kamelen, hun vracht en ’t geklingel van bellen
(het Kindeke had nog niet veel te vertellen,
verdiende geen galmende klokken op voorhand).
Verbeeld je de Heer die op peilloze afstand
Zichzelf voor het eerst in de Heiland herkende:
een dakloze in een geboren ontheemde.

 

Vertaald door Peter Zeeman

 

Joseph Brodsky (24 mei 1940 – 28 januari 1996)
Sint Petersburg, de geboorteplaats van Joseph Brodsky in de Kersttijd

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e december ook mijn blog van 26 december 2018 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Vredevorst en Zijn rijk (Inge Lievaert), Clement Clarke Moore

 

Aan alle bezoekers en mede-bloggers een Prettig Kerstfeest!

 

Aanbidding door de herders door Theodoor Van Loon, 1635

 

Vredevorst en Zijn rijk

Hij is niet uit de lucht komen vallen
daar in Bethlehem
al klonk er de boodschap en het lied
van engelen
maar heeft moeten groeien
vanuit een vormeloos begin –
er was alleen maar een woord
dat mocht worden geloofd
en dat Zijn moeder ontvankelijk maakte

Ook de vrede
zal niet uit de lucht komen vallen
als een warm zacht kleed over ons heen
maar wil groeien
daar waar geen plaats is
vanuit een belofte
die mag worden geloofd
en die ontvankelijk maakt
tegen alle bedenkingen in –
wat je niet zien kunt
nog niet zien kunt
het rijk van vrede
het groeit al
het kiest mensen:
om gestalte te geven
handen en voeten
hier en nu

 

Inge Lievaart (14 april 1917 – 15 oktober 2012)
De Sint-Martinuskerk in Oosterend (Texel), de geboorteplaats van Inge Lievaert

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Clement Clarke Moore werd geboren op 15 juli 1779 in New York.

 

EEN BEZOEK VAN SINT NICOLAAS
HET WAS DE AVOND VOOR HET KERSTFEEST

Het was de avond voor het Kerstfeest, toen in huis
Geen enkel wezen zich verroerde, zelfs geen muis.
De sokken waren heel omzichtig, vol verlangen
Naar Sint Niek, nabij de haardstee opgehangen.
De koters lagen snoezig in hun ledikantjes
En zagen in hun droom een reidans van fondantjes.
We lagen net – ik had mijn slaapmuts opgezet
En mama droeg haar sjaaltje – knus en warm in bed,
Toen ik een wild geraas in onze voortuin hoorde.
lk sprong eruit, benieuwd naar wat mijn rust verstoorde,
Waarop ik ijlings naar het grote venster vloog:
Ik trok de luiken open, school het raam omhoog.
Het erf, dat onder verse sneeuw bedolven lag,
Leek in het maanlicht helder als bij klare dag.
Plots zag ik stomverbaasd een minuscule slee,
Getrokken door vier rendierkoppels, twee aan twee
Gemend door een bejaarde, kleine baas, zó kwiek,
Dat mij meteen to binnen schoot: dat is Sint Niek!

Zijn dravers suisden rapper dan een adelaar.
Hij floot, hij riep, hij noemde ieders naam zowaar:
“Ju, Splinter! Ju, Danser! Ju, Franker en Wonder!
Vort, Fund Von, Vuurbal! Von, Bliksem en Donder!
Voorbij het dak van de veranda! Hoger nog!
Vooruit! Vooruit nu met z’n alien! Haast je toch!
Als bladeren die vliedend voor het stormgetijde
Opwaarts zwierend elke hindernis vermijden,
Zo stoof de rendierkudde vinnig naar de nok
Met overvolle slede en de Kerstman op de bok.
Al na een tel bereikte mij vanaf het dak
Het opgetogen hoefgekletter en -geklak.
lk draaide me, het raam weer sluitend, haastig om
En zag toen hoe de Kerstman uit de schoorsteen klom,
Van top tot teen royaal gehuld in rossig bont,
Waarover zich een floers van roet en as bevond.
Hij droeg een zak die met cadeaus was volgestouwd
En leek een kramer die zijn bundel openvouwt.

Die sprankelende ogen en die speelse kuiltjes!
Zijn neus welhaast een kers, zijn wangen rozentuiltjes!

Hij oogde olijk met zijn opgekrulde mond
En hagelwitte baardje dat hem prima stond.
Voldaan omklemde hij een pijpje met zijn tanden:
De rook omkringelde zijn hoofd als een guirlande.
Hij had een bolle toet en ook een dikke, zachte
Buik, die schudde als gelei wanneer hij lachte.
Zó koddig was die dwerg, zo rond als een pompoen,
Dat ik moest grinniken – ik kon er niets aan doen.
Een knipoog en een hoofdknik waren meer clan zat
Om mij te tonen dat ik niets te vrezen had.
Hij sprak geen woord terwijl hij aan de arbeid toog
En vulde elke kous Daarna keek hij omhoog –
Hij hield een vingertje veelzeggend op zijn lippen
Alvorens door de open haard weer weg te glippen.
Met fel gefluit wend dra zijn roedel aangespoord –
Als distelpluisjes vlogen zij gewillig voort.
Maar eer hij echt verdween, riep hij uit alle macht:
“Een Vrolijk Kerstfeest, mensen, en een goede nacht!

 

Vertaald door Martin Hulsenboom

 

Clement Clarke Moore (15 juli 1779 – 10 juli 1863)
Kerstmis in New York, de geboorteplaats van Clement Clarke Moore

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e december ook mijn blog van 25 december 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Weihnachtsabend (Theodor Storm), Ingo Baumgartner

 

Aan alle bezoekers en mede-bloggers Prettige Kerstdagen!

 

De aanbidding door de herders door Benvenuto Tisi (Il Garofalo), 1530

 

Weihnachtsabend

Die fremde Stadt durchschritt ich sorgenvoll,
Der Kinder denkend, die ich ließ zu Haus,
Weihnachten war´s; durch alle Gassen scholl
Der Kinderjubel und des Markts Gebraus.

Und wie der Menschenstrom mich fortgespült,
Drang mir ein heiser Stimmlein an das Ohr:
“Kauft, lieber Herr!” Ein magres Händchen hielt
Feilbietend mir ein ärmlich Spielzeug vor.

Ich schrak empor, und beim Laternenschein
Sah ich ein bleiches Kinderangesicht;
Wes Alters und Geschlechts es mochte sein,
Erkannt ich im Vorübertreiben nicht.

Nur von dem Treppenstein, darauf es saß,
Noch immer hört ich, mühsam, wie es schien:
“Kauft, lieber Herr!” den Ruf ohn Unterlass;
Doch hat wohl keiner ihm Gehör verliehn.

Und ich? – War´s Ungeschick, war es die Scham,
Am Weg zu handeln mit dem Bettelkind?
Eh meine Hand zu meiner Börse kam,
Verscholl das Stimmlein hinter mir im Wind.

Doch als ich endlich war mit mir allein,
Erfasste mich die Angst im Herzen so,
Als säß mein eigen Kind auf jenem Stein
Und schrie nach Brot, indessen ich entfloh.

 

Theodor Storm (14 september 1817 – 4 juli 1888)
Husum, de geboorteplaats van Theodor Storm, in kerstsfeer

 

De Oostenrijkse dichter en schrijver Ingo Baumgartner werd op 24 december 1944 in Oberndorf an der Salzach geboren. Zie ook alle tags voor Ingo Baumgärtener op dit blog.

 

Voor het kribje

Een oude stal, de balken krommen
slechts door los metselwerk gestut.
Een wonder dat zovelen drommen
naar de grot die nauwelijks beschut.

Daar haasten herders zich en fluiten,
een hond wil bij de schapen horen.
Een meisje gaat haar lippen tuiten,
Zo trekt de scène haar naar voren.

In ‘t kribje is iets vreemds gelegd.
Os en ezel zien plots licht ontdaan.
Een kindje met wat lompen aan.
Daar ligt de Heiland naar men zegt.

Er is een stalllamp neergezet.
Een vrouw zit knielend in gebed.
Een lam dat rond de stroplaats gaat
Houdt vliegen weg met zijn geblaat..

De dieren zijn gemaakt van klei
De mensen ook, van hout en steen
de oude stal. Ik ga er heen,
kom in mijn droom er ook weer bij.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ingo Baumgartner (24 december 1944 – 16 juli 2015)
Oberndorf an der Salzach, de geboorteplaats van Ingo Baumgartner

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e december ook mijn blog van 24 december 2021 en ook mijn blog van 24 december 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Robert Bly

De Amerikaanse dichter en schrijver Robert Bly werd geboren op 23 december 1926 in Madison, Minnesota. Zie ook alle tags voor Robert Bly op dit blog.

 

People Like Us

There are more like us. All over the world
There are confused people, who can’t remember
The name of their dog when they wake up, and
people
Who love God but can’t remember where

He was when they went to sleep. It’s
All right. The world cleanses itself this way.
A wrong number occurs to you in the middle
Of the night, you dial it, it rings just in time

To save the house. And the second-story man
Gets the wrong address, where the insomniac lives,
And he’s lonely , and they talk, and the thief
Goes back to college. Even in graduate school,

You can wander into the wrong classroom,
And hear great poems lovingly spoken
By the wrong professor. And you find your soul
And greatness has a defender, and even in death
you’re safe

 

Shabistari and The Secret Garden

I can’t stop praising Shabistari for bringing
The gnat’s and the elephant’s legs close to each other.
Next I want Sunday to be brought closer to Monday.

Suppose a bit of straw were able to marry the wind.
Haven’t you noticed those good marriages when
The wind and the chaff go down the road together?

When a poem takes me to that place where
No story ever happens twice, all I want
Is a warm room, and a thousand years of thought.

Conrad said the dark swimmer did reach his ship.
If we sink into the suffering that’s right for us,
Our dreams will have all that Adam and Eve wept for.

Amazing things do happen. One morning Kierkegaard
Explains exactly what ressentiment is
And the mouse agrees to marry everyone in the room.

Robert, those high spirits don’t prove you are
A close friend of truth; but you have learned to drive
Your buggy over the prairies of human sorrow.

 

Casida of the Rose

The rose
was not searching for the sunrise:
almost eternal on its branch,
it was searching for something else.

The rose
was not searching for darkness or science:
borderline of flesh and dream,
it was searching for something else.

The rose
was not searching for the rose.
Motionless in the sky
it was searching for something else.

 

Weelderige hemelen willen

Niemand moppert onder de oesterclans,
En kreeften spelen de hele zomer op hun benen gitaren.
Alleen wij, met onze opponeerbare duimen, willen
De hemel om te zijn, en God om weer te komen.
Er komt geen einde aan ons gemopper; wij willen
Comfortabele aarde en weelderige hemel.
Maar de reiger staat op één poot in het moeras
Drinkt de hele dag zijn donkere rum en is tevreden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Robert Bly (23 december 1926 – 21 november 2021)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e december ook mijn blog van 23 december 2018 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.