Heat Wave (C. J. Dennis), Czeslaw Milosz, Thomas Frahm

 

Dolce far niente

 


Terras door Tair Salakhov, 1977

 

 

Heat Wave

Day after day, week after burning week,
A ruthless sun has sucked the forest dry.
Morn after anxious morn men’s glances seek
The hills, hard-etched against a harder sky.
Gay blossoms droop and die.
Menace is here, as day draws to its peak,
And, ’mid the listless gums along the creek,
Hot little breezes sigh.

To-day the threat took shape; the birds were dumb.
Once more, as sullen, savage morning broke,
The silence told that trembling fear had come,
To bird and beast and all the forest folk.
One little wisp of smoke
Far in the south behind the listless gum
Grew to a purple pall. Like some far drum,
A distant muttering broke.

Red noon beheld red death come shouting o’er
These once green slopes — a leaping, living thing.
Touched by its breath, tree after tall tree wore
A fiery crown, as tho’ to mock a king —
A ghastly blossoming
Of sudden flame that died and was no more.
And, where a proud old giant towered of yore,
Stood now a blackened thing.

Fierce raved the conquering flame, as demons rave,
Earth shook to thunders of the falling slain.
Brambles and bushes, once so gay and brave,
Shrank back, and writhed, and shrieked and shrieked again
Like sentient things in pain.
Gone from the forest all that kind spring gave . . .
And now, at laggard last, too late to save,
Comes soft, ironic rain.

 


C. J. Dennis (7 september 1876 – 22 juni 1938)
Auburn, Australië, de geboorteplaats van C. J. Dennis

 

De Poolse dichter, schrijver en Nobelprijswinnaar Czesław Miłosz werd geboren in Šeteniai op 30 juni 1911. Zie ook alle tags voor Czeslaw Milosz op dit blog.

Uit: Mijn katholieke opvoeding (Vertaald door Gerard Rasch)

“Tijdens de pauze tekende iemand van ons een keer batterijen en elektrische leidingen op het bord om de anderen een natuurkundesom uit te leggen. De Hamster liep over de gang, opende, zoals hij zo graag deed, plotseling de deur op een kier en wierp een blik op de in krijt uitgetekende cirkels en ellipsen. Dat was genoeg voor hem, hij ontvlamde in zijn donkerste blos en rende naar de directeur aan wie hij meldde dat er geslachtsdelen op het bord stonden getekend.
In zijn sombere visie op de menselijke natuur was geen plaats voor de mogelijkheid dat het kwaad met enige middelen van geestelijke aard uitgeroeid kon worden. Hij geloofde hoogstwaarschijnlijk niet in het bestaan van de Genade, omdat deze zich aan de controle van de mens onttrok; een fout beschouwde hij niet als iets dat soms nodig kon zijn voor de verlossing. Tegelijk hield hij zich krampachtig vast aan het beeld van het licht dat door duisternis is omringd. Wie gered is, wordt herkend aan uiterlijke bewijzen van deugd, dat wil zeggen: gehoorzaamheid aan de voorschriften, een onschuldige stembuiging, nederige bewegingen. Een zaak van training dus. Wie was dan gered? Waarschijnlijk alleen de Kinderen van Maria met een blauwe sjerp over de schouder en een kaars in de hand. Hoe het ook zij, omdat het goede in ieder geval buiten ons bereik ligt, moeten we tenminste ons zelf en anderen discipline opleggen, want zo er hoop bestaat, dan kan de verandering van de menselijke natuur alleen van buiten naar binnen gaan en niet omgekeerd. Hij hing dus op extreme wijze de oude these van de katholieke kerk aan, dat we alleen via de zintuigen dichter bij God kunnen komen, dat geloof en deugd van het individu een functie van het gedrag van een bepaalde gemeenschap zijn. Door naar de mis te gaan en deel te nemen aan de sacramenten nemen we, zonder het te willen, een bepaalde stijl in ons op, die – op dezelfde manier als koper voor elektriciteit – de geleider is voor het bovenaardse beginsel. Omdat de mensen zwak zijn, zou het dwaas zijn ze los te laten en erop te rekenen dat ze zelf, tegen de stijl van hun omgeving in, God zouden vinden. Dan is het beter de gemeenschap met God ten minste voor enigen makkelijker toegankelijk te maken door bij allen conditionele reflexen te ontwikkelen. Al dwong de Hamster ons deel te nemen aan de rituelen – veel illusies had hij zeker niet. Maar zijn voorgangers die de ketters met het zwaard bekeerden, hadden deze evenmin.
Zijn positie stelde hem in staat zijn eigen wil volledig ten uitvoer te brengen. Deze verschilde niet veel van de positie die later ten deel viel aan diegenen die in de scholen van Centraal- en Oost-Europa in marxisme-stalinisme onderwezen. De Hamster werkte steeds aan de vervolmaking van zijn netwerk. Het bijwonen van de zondagsmis was verplicht, maar de kerken van de stad konden daarop niet goed toezicht houden. Daarom richtte hij een kapel in in het schoolgebouw, waar zijn gevolmachtigden een kruisje achter de namen van de afwezigen zetten.”

 


Czeslaw Milosz (30 juni 1911 – 14 augustus 2004)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Mijn ogen voelen zich bekeken,

zo helder is deze dag.

Vanuit elk raam, elk aluminium kozijn,
ja, elke tegel raakt ze het licht.

De glans van de lindebladeren overvalt hen
al wanneer ze de deur uitstappen.

Vanaf de straat, na de voetbalderby
bezaaid met scherven en splinters,
blinkt en schittert het.

Ik loop als een ooievaar, bang
om over een lichtstraal te struikelen,
maar dat helpt niet.

Mij rest slechts: zelf lichtstraal worden
of zwevend deeltje, licht genoeg om geduldig
de controle terug te krijgen
over mijn eigen blik.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e mei ook mijn blog van 30 juni 2023 en ook mijn blog van 30 juni 2020 en eveneens mijn blog van 30 juni 2019 en ook mijn blog van 10 mei 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Und wieder ist’s des Sommers Geisterstunde … (Wilhelm Jensen), Maarten Asscher, Thomas Frahm

 

Dolce far niente

 


High Summer Heat with Pieces of Melon door Alice Mumford, 2023

 

Und wieder ist’s des Sommers Geisterstunde …

Und wieder ist’s des Sommers Geisterstunde,
Da stumm das Haus im heißen Mittag schweigt,
Geschloss’ne Läden füll’n die Saalesrunde
Mit goldnem Dämmern; nur, von Laub umzweigt,
Trägt fernher durch des Nebenraumes Dunkel
Ein Fenster blitzend sonnengrünes Licht:
Kein Schall, kein Regen in dem Glanzgefunkel,
Das wie von ausgestorbnem Leben spricht.

Und schön und schaurig fühlt mein eignes Leben
Sich angerührt von leisem Geisterstab:
Ein Kommen ist’s, ein Schwinden und ein Schweben
In jenen stillen Strahlen auf und ab.
Ein Nichts, und alles, was ich je besessen,
In mir, und doch zugleich unendlich fern,
Ein Allgedenken und ein Allvergessen,
Ein Lebenstraum auf einem andern Stern.

 


Wilhelm Jensen (15 februari 1837 – 24 november 1911) 
Heiligenhafen (Holstein), de geboorteplaats van Wilhelm Jensen

 

De Nederlandse dichter, schrijver, vertaler en uitgever Maarten Asscher werd geboren op 29 juni 1957 in Alkmaar. Zie ook alle tags voor Maarten Asscher op dit blog.

Uit: Over de onmogelijkheid van lekker eten

“Alsof er een groot beest over mijn boterham was klaargekomen. Zo zag mijn bord eruit, toen ik voor de allereerste keer eigenhandig een ei voor mijzelf had gekookt. Mijn eerste ontbijt op mijn eerste studentenkamer. Het leek zo eenvoudig: water aan de kook brengen, rauw ei erin, even wachten en vervolgens afgieten en het eitje onder koud kraanwater ‘laten schrikken’. Hoe vaak had ik het thuis niet zien doen? Kennelijk had ik toch onvoldoende opgelet, want de schrik was ‘all mine’. Toen ik het ei met een routineus gebaar boven mijn bord onthoofdde, gulpte er een slijmerige kwak over de zorgvuldig klaargelegde, met boter besmeerde boterham. Ik zat er vertwijfeld naar te kijken. Was het ei soms niet goed meer? Ingewonnen inlichtingen leverden op dat een ei minstens vijf minuten moet koken om prettig eetbaar te worden; ik had het na ruim een minuut al welletjes gevonden. Deze kleine belevenis is de rest van mijn leven symptomatisch gebleken voor mijn kijk op koken: ik kan het niet en ik vind het veel te lang duren.
De paar jaren die ik etenderwijs heb moeten overbruggen tussen mijn vertrek uit het ouderlijk huis en het huwelijkse leven, werden aanvankelijk gevuld met blikken soep en stamppotachtige maaltijden die je, na inworp van drie guldens in een eetpenningenautomaat, uit de keuken van de studentensociëteit kon krijgen, afgewisseld met de goedkoopste nummers op het menu van Chinese restaurants. Natuurlijk maakte ik weleens iets zelf, maar dat viel meestal in de categorie ‘Chili con carne’, een bruine concoctie van bonen, uien, knoflook, gehakt, ananas, paprikapoeder, tomatenpuree en veel peper, die tijdens de borrel gedurende een half uur in een pan te sudderen werd gezet, waarna de onooglijke brei als evenzovele koeienvlaaien over de borden der deelnemers werd verdeeld. En je kon altijd terugvallen op spaghetti met tomatensaus, waarvan de bereiding tussen start en finish minder dan tien minuten tijd vergde. Het record stond op naam van een huisgenoot die een tijd van 8:20′ wist neer te zetten. Als dieptepunt van mijn culinaire barbarendom moet de voedselvergiftiging worden genoemd die ik opliep na het eten van bedorven vlees uit blik.
Zodra ik een baan had, vanaf mijn drieëntwintigste, at ik de eerste jaren onveranderlijk in Amsterdamse eetcafés, waar ik nog altijd – voor zover ze nog bestaan – met een mengeling van huiver en dankbaarheid naar binnen kijk. De donkerhouten duisternis die er onveranderlijk heerste verhinderde dat je tijdens het eten de krant kon lezen, maar zorgde er gelukkig ook voor dat je niet precies zag wat je voorgeschoteld kreeg.”

 


Maarten Asscher (Alkmaar, 29 juni 1957)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Gevonden voorwerpen

De straat is een ongesorteerd magazijn.

Wat er binnenkomt of eruit gaat – niemand weet het
En ook niet wanneer de volgende levering arriveert.

Van bijna alles zijn er slechts losse exemplaren.

Pas aan het einde van mijn arm
worden ze – tweedehands?

Nee, tweedehands wordt vriendelijk weggegeven
en niet weggegooid, dus:
afval!

Maar wat afval is voor het ongeduld van de consument,
dat is voor de oogvingers van de dichter geluk.

Ongecensureerd raken ze aan en ontvangen ze
dat wat, bevrijd uit de gevangenis van het nut,
eindelijk vrij is, niets meer te hoeven zijn,

alleen (als het wil)
die wens misschien die
mijn geliefde, die goed verborgen fee,
altijd op de vlucht voor mensen,
het hoort fluisteren.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 29e juni ook mijn blog van 29 juni 2020 en eveneens mijn blog van 29 juni 2019 en ook mijn blog van 29 juni 2018 en ook mijn blog an 29 juni 2017 en eveneens mijn blog van 29 juni 2013 deel 2.

 

Sophie Hannah, Thomas Frahm

De Britse dichteres en schrijfster Sophie Hannah werd geboren in Manchester op 28 juni 1971. Zie ook alle tags voor Sophie Hannah op dit blog.

 

Next Door Despised

Next door despised
your city. They would much prefer a town.
Your tree, they’d like a twig.
Your oil rig,
your salmon satin crown,
so can you cut it down and cut it down?

Next door began
a harsh campaign. They hired a ticket tout
to sell your oily tree,
your haddocky
crown for a well of drought,
and then they bricked it up and shut it out.

Next door perceived
an envelope was lying on your stoop
but no one wrote to them
so your silk hem
deserved their mushroom soup.
Next door made plans to follow you to group

therapy, pinch
your problems, change their characters and looks.
Next door alleged your streams
gave them bad dreams.
Couldn’t you call them brooks?
Couldn’t you write some better, shorter books?

Next door observed
your shoulder stump, asked what was up your sleeve,
swore that they meant to harm,
said that to arm
dictators was naive
(no pun intended). Next door don’t believe

you’ve gone to work,
neither the place nor the activity.
While next door’s squirrel slipped,
your manuscript
lolled on the balcony
which might seem natural to you or me

but to next door
it was a gate wide enough to admit
the dwarves in overcoats
who chase weak votes,
whose coffee smells of shit,
whose stubble shakes only when candle-lit.

Next door have got
their own house but they choose to squat in yours.
If you brought up their theft
of what was left
and asked whose ceilings, floors
and walls these were, next door would say next door’s.

 


Sophie Hannah (Manchester, 28 juni 1971)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Vliegpoging, havenkwartier

Een straathond met een vogelkop,
die ervan droomt te vliegen,
maar slechts rond kan zwerven.

Hij ruikt het vuil op elke straat,
maar snuift
de bries uit de hemel op.

Waar die zich vermengt
met gras, nabijgelegen water,
en samenvloeit op bruggen,

daar stijgt hij op.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 28e juni ook mijn blog van 28 juni 2020 en eveneens mijn blog van 28 juni 2019 en ook mijn blog van 28 juni 2018 en ook mijn blog van 28 juni 2014 deel 2.

Lucille Clifton

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Lucille Clifton werd geboren in New York op 27 juni 1936. Zie ook alle tags voor Lucille Clifton op dit blog.

 

To A Dark Moses

you are the one
i am lit for.
Come with your rod
that twists
and is a serpent.
i am the bush.
i am burning
i am not consumed.

 

1994

i was leaving my fifty-eighth year
when a thumb of ice
stamped itself hard near my heart

you have your own story
you know about the fears the tears
the scar of disbelief

you know that the saddest lies
are the ones we tell ourselves
you know how dangerous it is

to be born with breasts
you know how dangerous it is
to wear dark skin

i was leaving my fifty-eighth year
when i woke into the winter
of a cold and mortal body

thin icicles hanging off
the one mad nipple weeping

have we not been good children
did we not inherit the earth

but you must know all about this
from your own shivering life

 

the garden of delight

for some
it is stone
bare smooth
as a buttock
rounding
into the crevasse
of the world

for some
it is extravagant
water mouths wide
washing together
forever for some
it is fire
for some air

and for some
certain only of the syllables
it is the element they
search their lives for

eden
for them
it is a test

 

Mijn droom over tijd

Een vrouw die anders is dan ik rent
door de lange gang van een levenloos huis
met te veel ramen die uitkijken op
een wereld waar ze geen taal voor heeft,
ze rent en ze rent tot ze
eindelijk de enige deur bereikt
die ze opentrekt om te ontdekken dat elke muur
voorzien is van klokken en terwijl ze kijkt
slaan alle klokken

                            NEE

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Lucille Clifton (27 juni 1936 – 13 februari 2010)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e juni ook mijn blog van 27 juni 2020 en eveneens mijn blog van 27 juni 2019 en ook mijn blog van 27 juni 2016 en eveneens mijn blog van 27 juni 2015 deel 2.

Jacqueline van der Waals, Ingeborg Bachmann

De Nederlandse dichteres Jacqueline Elisabeth van der Waals werd geboren op 26 juni 1868 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Jacqueline van der Waals op dit blog.

 

Luchtige liedjes

Zoude ik mijn liedjes,
de vluchtige, lichte
Liedekens zingen,
gelijk ik ze zing?
Zoude ik zo lustige
liedekens dichten,
Zo het mij naar
mijn lust verging?

Zoude ik mij spelender-
wijze vermeiden,
Dingen bezingend,
die buiten mij zijn:
Vrede – van ’t vee
in de vredige weiden,
Vreugde – van bloemen
en zonneschijn?

Zoude ik van vreugdige,
vredige dingen
Zingen, een lachje
van spot om de mond?
Zoude ik zo luchtige
liedekens zingen,
Zo ik hier binnen
de vreugde vond?

 

Melancolia

Toen ik door het maanlicht liep
En de paden meed,
Bang, dat ik de tuin, die sliep,
Wakkerschrikken deed

Door het ritselend gerucht
Van mijn kleed en voet –
De oude bomen! die een zucht
Wakkerschrikken doet.

Toen ik naar de vijver ging
Door het korte gras,
Naar de boom die overhing
In de vijverplas,

Waar het water inkt geleek,
En zo roerloos sliep,
Of het oog in ’t duister keek
Van een peilloos diep,

Waar het windgefluister klonk
Door het popelblad…
Weet gij, wie op d’ elzentronk
Mij te wachten zat?

Vleermuisvleugelige vrouw,
Die mij eeuwig jong,
’t Eeuwig oude lied van rouw
Vaak te voren zong,

Tot ik in de maneschijn
Zacht heb meegeschreid
Met het eeuwenoud refrein:
‘Alles ijdelheid.’

Hebt ge hier op mij gewacht,
Denkend, dat ik sliep?
Hebt gij zó aan mij gedacht,
Dat uw geest mij riep,

Dat ik staan kwam aan het raam
En onrustig werd
Door het roepen van mijn naam
Uit de lichte vert’?…

Toen ik u hier wachten vond
En met stille schrik
In de peilloos diepe grond
Staarde van uw blik,

Toen ik zwijgend binnentrad
En in zwarte schauw
Uwer vleuglen nederzat,
Zwartgewiekte vrouw,

Heb ik, met uw hoofd gevleid,
Liefste aan mijn hart,
Zachtkens met u mee geschreid
Om der dingen ijdelheid
Om onze oude smart.

 


Jacqueline van der Waals (26 juni 1868 – 29 april 1922)

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ingeborg Bachmann werd geboren op 25 juni 1926 in Klagenfurt. Zie ook alle tags voor Ingeborg Bachmann op dit blog.

 

Ballingschap

Een dode ben ik die ronddoolt
nergens meer opgetekend
onbekend in het rijk van de prefect
overtollig in de gouden steden
en in het groenende land

lang reeds afgedaan
en met niets bedacht

Alleen met wind met tijd met klank

ik die onder mensen niet leven kan

Ik met de Duitse taal
die wolk om me heen
die ik vasthoud als huis
meevoer door alle talen

O hoe duister ze wordt
de regenklanken de donkere
nog maar weinige vallen

Dan draagt ze de dode naar lichtere zones omhoog

 

Vertaald door Paul Beers en Isolde Quadflieg

 


Ingeborg Bachmann (25 juni 1926 – 17 oktober 1973)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e juni ook mijn blog van 26 juni 2023 en ook mijn blog van 26 juni 2020 en eveneens mijn blog van 26 juni 2019 en ook mijn blog van 26 juni 2018 en ook mijn blog van 26 juni 2017 en eveneens mijn blog van 26 juni 2016 deel 2.

Jakub Małecki, Ingeborg Bachmann

De Poolse schrijver en vertaler Jakub Małecki werd geboren op 25 juni 1982 in Kolo, Polen. Zie ook alle tags voor Jakub Malecki op dit blog.

Uit: Roest (Vertaald door Karol Lesman)

“Szymek had nog wel even gezocht, maar had snel de moed opgegeven. Een klontertje was maar een klontertje, misschien lukte het de volgende keer wel. De wereld houdt niet op bij klonters, vooral niet op een dag als vandaag waarop zijn moeder had beloofd uit Warschau een nieuwe Asterix voor hem mee te nemen: wie zou op zo’n dag nog in het gras en tussen distels willen lopen graaien? Hij had nog een halve jampot oude munten. Hij haalde zijn schouders op en liep achter Budzik aan.
Ze liepen langzaam terug, om beurten elkaar een vlak voorwerp met gerafelde randen overhandigend. Budzik beweerde dat hij ooit al zijn klonters uit zijn schuilplaats in het kippenhok zou meenemen en ze op een plank in de kamer zou leggen. Hij zou zich niets van zijn vader aantrekken. Dat ging hij een keer doen.
Ze passeerden de oprit naar de Autobaan en Szymek vertraagde zijn pas in de hoop een blauwe Fiat Uno te ontwaren. Hij bleef even staan wachten, erop vertrouwend dat zijn ouders zo dadelijk de afslag van de hoofdweg zouden nemen. Ze namen geen afslag. Alleen Holowczyc scheurde geheel in stijl de andere kant op, dicht langs de berm, machtig en angstaanjagend. Hij duwde de wielen met zijn dikke armen voort, iets in zijn volle baard mompelend.
Szymek hoopte dat zijn ouders snel terug zouden zijn, zoals ze hadden beloofd, hoewel je het met de beloftes van ouders wel wist: je wist het maar nooit. Hij logeerde graag bij oma Tosia, maar vanavond was Het reuzenrad met Bugs Bunny op tv en hij moest nog zoveel doen. Als ze eenmaal thuis waren wachtte hem het saaie ritueel met de visjes: levend voer uit de vriezer, wat droogvoer uit een zakje, het schoonmaken van het verwarmingselement en het filter, water bijvullen. O, en het belangrijkste van alles: het kleuren van koeien.
De koeien bracht zijn vader mee van zijn werk. Ze stonden op grote vellen papier, ingekaderd in de linkerbovenhoek. Twee flanken en van voren alleen een driehoekige kop. Geesten van koeien, dunne omlijningen zonder vlekken, want de vlekken moest je zelf invullen. Zijn vader tekende ze snel op zijn werk en gaf met een kruisje aan waar het zwart moest komen. Szymek ging dan aan zijn bureau zitten, deed de lamp met de rode metalen lampenkap aan en vulde zorgvuldig de vlekken in met viltstift.
Als hij zich vergiste moest het hele vel van de koe opnieuw worden overgetekend. Vastbesloten bewoog hij het puntje van de viltstift over de huid van de elkaar opvolgende dieren, zo de een na de ander leven inblazend. Vrijwel nooit kwam hij buiten de contouren: hij was zeven en had in zijn leven al honderden koeien ingekleurd.
Bugs Bunny was om zes uur, het beste zou zijn om de koeien wat eerder te schilderen. Om na Bugs zijn moeder in de keuken de fijnste momenten te kunnen navertellen.”

 


Jakub Małecki (Kolo, 25 juni 1982)

 

De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ingeborg Bachmann werd geboren op 25 juni 1926 in Klagenfurt. Zie ook alle tags voor Ingeborg Bachmann op dit blog.

 

Waarlijk

 Voor Anna Achmatova

Wie nooit met stomheid geslagen was,
en ik zeg jullie,
wie slechts zichzelf weet te helpen,
en met woorden –

die is niet te helpen.
Niet over de korte weg
en niet over de lange.

Eén enkele zin houdbaar te maken,
het uit te houden in de bimbam van woorden.

Niemand tekent voor deze zin,
die niet ondertekent.

 

Vertaald door Paul Beers en Isolde Quadflieg

 


Ingeborg Bachmann (25 juni 1926 – 17 oktober 1973)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e juni ook mijn blog van 25 juni 2023 en ook mijn blog van 25 juni 2020 en eveneens mijn blog van 25 juni 2019 en ook mijn blog van 25 juni 2018 en ook mijn blog van 25 juni 2017 deel 2.

Wilfred Smit, Yves Bonnefoy

De Nederlandse dichter Wilfred Smit werd geboren in Soerabaja (Java, Nederlands Indië) op 24 juni 1933. Zie ook alle tags voor Wilfred Smit op dit blog.

 

Oud buiten

Smeedijzeren krullen
waar de wind z’n hand in heeft,
het klein roestig vogeltje in top
dat meedraait, meegeeft

naar binnen – hek dat opent
op een oprijlaan paars van schelpen,
de oprijlaan doodlopend
vlak voor een raam, halfopen –

demoiselle schemering, zo graag
onder heur rokken gezien,
stil teruggekomen – van een van die
ontmoetingen nabij den Haag.

 

Voyeur

Een rose bladzij
op een blauwe bladzij
uit een zeker boek;
plots omgeslagen –
om niets, om schemer,
omdat in die hoek
iemand voor voyeur
speelt – de bladwijzer?
de bladwijzer is zoek.

 

Malacosóma Neustria

De eerste decade juni
met grijsgroen dorstig weer
kwamen ze uit – zoals verwacht
maar ik was doodgelukkig.

het waren nieuwelingen
voor mij: lasiocámpidae
of een ondersoort daarvan,
oude liefde opnieuw.

– zacht lijf, koffiekleurige
dikke leeuwtjes maar koffie
met veel zoete melk,
heel lief maar zonder tong –

ik kon niet weten
dat het weerbericht regen wilde
die elfde juni – had ik ze
anders van mijn naald gered?

ik wist alleen dat de vrouwtjes
groter waren, langer leefden,
en dat de copula kortstondig
was daar in het gras.

 


Wilfred Smit (24 juni 1933 -13 augustus 1972)

 

De Franse dichter, schrijver en vertaler Yves Bonnefoy werd in Tours geboren op 24 juni 1923. Zie ook alle tags voor Yves Bonnefoy op dit blog.

 

De dialoog van Angst en Verlangen

II 

En ik denk aan Kore, de afwezige; die in haar handen
Het zwarte schitterende hart van de bloemen genomen heeft
En die viel, het zwart drinkend, de niet-geopenbaarde,
Op de weide van licht -en van duisternis. Ik begrijp
Die misstap, de dood. Graflelies, jasmijnen
Komen uit ons land. Oevers van ondiep
En helder en groen water laten er het duister
Van het binnenste van de aarde beven… Toe maar, neem,
Het vergrijp de bloem geplukt te hebben is ons kwijtgescholden,
Het hele wezen kromt zich rond een eenvoudig zeggen,
Grijzen verliezen zich in de rijpe vrucht.

Het ijzer van de oorlogswoorden verdwijnt,
Zonder terug te keren, in de gelukkige materie.

 

Vertaald door Hans Tentije

 


Yves Bonnefoy (24 juni 1923 – 1 juli 2016)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e juni ook mijn blog van 24 juni 2023 en ook mijn blog van 24 juni 2020 en eveneens mijn blog van 24 juni 2019 en ook mijn blog van 24 juni 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Pascal Mercier, Anna Achmatova

De Zwitserse schrijver en filosoof Pascal Mercier (eig. Peter Bieri) werd geboren op 23 juni 1944 in Bern. Zie ook alle tags voor Pascal Mercier op dit blog.

Uit: Het gewicht van de woorden (Vertaald door Els Snick)

“Welcome home, Sir; zei de beambte bij de paspoortcontrole op de luchthaven van Londen. Simon Leyland keek hem aan op de manier waarop je naar iemand kijkt die juist iets belangrijks heeft gezegd, iets wat je raakt. Hij nam zijn pas in ontvangst. “thank you,’ zei hij, ‘thank you very much’. Langzaam liep hij door de gang naar de roltrap die naar de bagageafgifte beneden leidde. Af en toe ging hij aan de kant, stond even stil en bekeek alles alsof het de eerste keer was dat hij dit allemaal zag. Op de trap bladerde hij vervolgens door zijn paspoort en bekeek zijn foto. Hij had hem voor het laatst bekeken in zijn werkkamer in Triëst. Daar was het nog de foto geweest van een man die geen toekomst meer had. Nu zag hij een man die weer een toekomst voor zich had. Hij kon het nog steeds niet helemaal geloven. Hij liet zijn blik lang op de foto rusten en struikelde onderaan de trap toen de trede waarop hij had gestaan wegschoof onder de grond. Terwijl hij op zijn koffer wachtte, dacht hij erover na hoe hij zijn paspoort in Triëst in de lade had gelegd bij de andere documenten, die door zijn kinderen gevonden zouden worden. Zonder te weten waarom hij dat deed, had hij zijn pas met zijn vlakke hand stevig op de papieren gedrukt. Het gebaar had iets definitiefs gehad, een druk die iets bezegelde, en terwijl hij de beweging maakte, was hij er zelf van geschrokken. Dat was in september geweest, op een snikhete dag met sirocco. Nu was het november, en het vliegtuig was geland in een fijne mist. Leyland stapte op de trap af die naar de metro liep en bleef bovenaan staan. Hij keek naar het grote, lichtende logo van de metro, de brede rode cirkel met dwars erdoorheen de blauwe balk waarop in witte letters underground stond. Hij was een jaar of vier geweest toen hij dit voor het eerst had gezien. Zijn moeder en hij waren met de trein van Oxford naar Londen gegaan, ze waren in Paddington Station uitgestapt en hadden daar de metro genomen. De Londenaars spraken van de tube en waren er trots op de oudste metro van de wereld te bezitten, had zijn moeder verteld. Betoverd had hij in het donkere gat van de tunnel gekeken, met die roetzwarte, dikke bundel kabels die langs de muren liepen. Ver in het donker verschenen plotseling vaalgele lichten die steeds groter en helderder werden, begeleid door een mysterieus en onheilspellend gerommel dat steeds harder klonk.”

 


Pascal Mercier (Bern, 23 juni 1944)

 

De Russische dichteres Anna Achmatova werd geboren in Bolshoi Fontan bij Odessa, 23 juni 1889. Zie ook alle tags voor Anna Achmatova op dit blog.

 

Juli 1914

Er hangt haarrook. Er smeult allerwegen
Droge turf, al een maand, in het moer.
Heden hebben de vogels gezwegen
En geen esp die een blad meer verroert.

Zo werd zon tot een blijk van Gods toorn,
Sinds de Paas dorde weide en veld.
Op één been kwam een man aangezworven
Die, alleen op het erf, heeft gemeld:

‘Een getij van verschrikkingen nadert.
Dra verdringen de graven de grond.
Weest bedacht op pest, honger, verraders
en verduistering van ster, maan en zon.

Doch de vijand zal niet zich vermaken
Met de deling van ons grondgebied:
Moeder Gods dekt wit met een wade
Ons onmetelijk leed en verdriet.’

2

Jeneverbesgeur vliegt van ginder
Uit de bosbranden zoetig hierheen.
De soldatenvrouw kermt bij haar kinders,
Heel het dorp schalt van weduwgeween.

Niet om niet zijn gebeden gestegen,
Want de grond heeft naar regen gesnakt!
Warm rood vocht heeft de akkers doorzegen
En de oogst ligt te velde geknakt.

Leeg de hemel, de lage, de lage
En de stem van een biddende zacht:
‘Heilig lichaam dat wond wordt geslagen,
Ze verdobblen Uw purperen dracht.’

 

Vertaald door Marko Fondse en Jan Robert Braat

 


Anna Achmatova ( 23 juni 1889 – 5 maart 1966)
Portret door Alexander Osmerkin, 1939-40

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e juni ook mijn blog van 22 juni 2020 en eveneens mijn blog van 22 juni 2019 en ook mijn blog van 22 juni 2018 en ook mijn blog van 22 juni 2014 deel 1.

Fronleichnam (Gertraud von Bullion), Jaap Robben, Anna Achmatova

 

Bij Sacramentsdag

 


De sacramentsprocessie door Jean Mayné, 1878

 

Fronleichnam

Der Herr geht vorüber – die Menge drängt dicht,
Doch sein Blick ruht auf Dir, weißt Du, was er spricht?
„Mein Kind, deine Pein, ich kenne sie wohl,
Der Liebe und Sehnsucht ist’s Herz Dir so voll.
Blick deshalb nicht trübe hinein in die Welt,
Die verlangende Seele ist’s, die mir gefällt!
Was ist’s mit den Satten, die immer nur ruhn,
Statt dass sie Werke der Liebe tun?
 

Das Leben ist Kampf, durch Täler zur Höh‘!
Zage nicht Seele, Dein Streiten ich seh‘.
Und bist Du ermattet im harten Strauß,
Sieh, liebend breit ich die Arme schon aus,
Wartend mit mütterlich-sehnsüchtigem Schmerz,
Dich, o mein Kind, zu nehmen ans Herz. –

Achte nicht Deiner Schwachheit und Schuld,
Hör‘ Deine Bitten, Deine Klagen voll Huld,
Fühl‘ Deiner Sehnsucht wild brennende Glut,
Wie Du es meinst – ich versteh Dich so gut.
Lass mich nicht warten, vertrau und komm,
Ich halt‘ Dir bereit meiner Liebe Wonn‘!“ –

Der Herr geht vorüber! – Wie himmlisches Licht
es plötzlich ins Dunkel der Seele mir bricht.
Mich fesselt das Brot! – – Ich sink‘ in die Knie!
„Mein Jesus, mein König, zu Dir hin ich flieh.
Mein Schifflein kämpfet in Sturm und in Not!
Gebiete den Wellen! Sei Du mein Pilot! –

Befehle im Schifflein, wie’s Dir dünket recht,
Du sollst sein Herr sein, und ich sei dein Knecht,
Nein – Knecht nicht – denn Liebe vereint mich Dir,
Gabst selbst den Titel des Kindes mir.
Drum hab‘ ich Dich lieb, wie arm ich auch bin,
Nimm, Jesus, mein König, nimm ganz mich hin!“

Der Herr ging vorüber. – Die Wogen sind glatt,
Weil Jesus Stille geboten hat.
Zwei Augen spiegeln Frieden und Ruh,
Und ringsum die Glocken jubeln dazu:
„Der Herr ging vorüber.“

 


Gertraud von Bullion (11 september 1891 -11 juni 1930)  
De Stiftskirche in Würzburg, de geboorteplaats van Gertraud von Bullion

 

De Nederlandse dichter, schrijver en theatermaker Jaap Robben werd geboren in Oosterhout op 22 juni 1984. Zie ook alle tags voor Jaap Robben op dit blog.

Uit: Birk

“In mijn tong jeukten mieren, mijn voeten waren zwaar. Ik stond in mijn zwembroek en met de handdoek om mijn schouders bij de achterdeur. Mama was de keuken binnengekomen, maar had me nog niet aangekeken. ‘Daar ben je’, zei ze alleen en ze tilde het deksel van de pan. Met een pollepel schepte ze eerst mijn soepkom vol, daarna de hare. Haar wijsvinger roerde in mijn soep. ‘Je kunt het al prima eten.’Ik ging op mijn stoel zitten en staarde naar de lome damp van mijn soep. `Laat maar niet te veel voor papa over, had hij hier maar op tijd moeten zijn.’ Lepelend liep ze terug naar haar naaimachine in de zitkamer. ‘Ik moet nog even iets afmaken.’ Mijn handen lagen stil op tafel. Van binnen trilden ze. Boven het raam klonk het gekras van meeuwen die hun snavel aan de dakgoot scherpten. Ik wist dat ik moest eten van mijn soep, maar meer dan het vastpakken van de lepel lukte me niet. Toen ik een slok water uit mijn glas nam, leek ik te stikken. Ik kokhalsde. Een beetje van wat naar boven kwam, verdween in mijn groentesoep. Wat ernaast terechtkwam, veegde ik vlug weg met mijn hand. Mama zag het niet. Ze zat voorovergebogen op haar stoel en keek geconcentreerd naar de naald van haar ratelende naaimachine en onderbrak dat geratel alleen om te zien of ze nog wel recht ging. Even later kwam mama naar de keuken voor het flesje Maggi uit het kruidenrek. Ze duwde haar heupen tegen het aanrecht en boog zich naar het raam. ‘Hij blijft weer eens lang weg. ‘Mijn hart wilde weg uit mijn borst, ik stak de lege lepel in mijn mond. ‘Word later nooit zoals je vader’, zei ze glimlachend. ‘Met zo’n vent kun je toch geen afspraken maken.’ Voor ik kon antwoorden, begon het gehengst van de naaimachine weer.
Hoe harder ik beet op de mieren in mijn tong, hoe erger ze krioelden. De schemer maakte een spiegel van het raam. Ik kon mezelf aankijken, maar durfde niet. Mama trapte met haar voet de klep van de pedaalemmer open en liet een paar sliertjes stofvallen. ‘Eet je niks?’ Ik haalde schokkerig mijn schouders op. ‘Kun je niet meer praten? ‘Ik heb genoeg, zei ik. ‘Dat was niet veel dan.’
‘Straks nier als een klein kind gaan zeuren dar je war anders moet hebben.’ Ze nam mijn kommetje, kieperde de soep terug in de pan en zette hem samen met dat van haar op het aanrecht. De pan en de soepkom voor mijn vader bleven staan.”

 


Jaap Robben (Oosterhout, 22 juni 1984)

 

De Russische dichteres Anna Achmatova werd geboren in Bolshoi Fontan bij Odessa, 23 juni 1889. Zie ook alle tags voor Anna Achmatova op dit blog.

 

Scheppen

Meest gaat het zo: een onbenoembaar smachten
En in mijn oor een klok die door blijft slaan;
Het ver gerol van donder wordt al zachter.
Ik meen gevangen stemmen te verstaan
Die ik niet ken, maar ‘k hoor hun kermend janken.
’t Is of een toverkring zich nauwer sluit.
Maar uit die baaierd van geruis en klanken
Zwelt één onstuitbaar, alles slaand geluid.
De stilte daaromheen is zo volslagen
Dat hoorbaar wordt hoe gras groeit in het bos
En hoe een pelgrimstas wordt voortgedragen.
Als ’t zover is komen de woorden los,
Signaalgebel van vederlichte rijmen, –
Dan, gaandeweg, krijg ik op alles vat
En zomaar voorgezegde woorden rijen
Tot vers zich aan op het sneeuwwitte blad.

 

Vertaald door Marko Fondse en Jan Robert Braat

 


Anna Achmatova ( 23 juni 1889 – 5 maart 1966)
Portret door Alexander Osmerkin, 1939-40

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e juni ook mijn blog van 22 juni 2020 en eveneens mijn blog van 22 juni 2019 en ook mijn blog van 22 juni 2018 en ook mijn blog van 22 juni 2014 deel 1.

Summer Solstice (Rose Styron), Anne Carson

 

Bij de zomerzonnewende

 


Summer Solstice  door Johm Morrow, 2020

 

 

Summer Solstice

Suddenly,
there’s nothing to do
and too much—
the lawn, paths, woods
were never so green
white blossoms of every
size and shape—hydrangea,
Chinese dogwood, mock orange
spill their glistening—

Inside, your photographs
and books stand guard
in orderly array. Your
half of the bed is smooth,
the pillows plump, the phone
just out of reach beyond it.

No one calls early—they
remember your late hours.
The shades are down, so
sunlight’s held at bay
though not the fabulous winged
song of summer birds
waking me as ever, always in our
favorite room, our season.
Yesterday’s mail on the desk
newspaper, unread. Plans for the day
hover bright out all our doors—

Don’t think of evening.

 


Rose Styron (Baltimore, 4 april 1928)
De binnenhaven in Baltimore

 

De Canadese dichteres, essayiste en vertaalster Anne Carson werd geboren op 21 juni 1950 in Toronto. Zie ook alle tags voor Anne Carson op dit blog.

 

Autobiografie van rood

9 Ruimte en tijd

Tegen de achtergrond van een ander krijgt wat we doen en laten scherpte.

Geryon stond versteld van zichzelf. Hij zag Herakles nu bljna iedere dag.
Het natuurlijke dat zich
tussen hen voordeed zoog elke druppel uit de muren van zijn bestaan zodat alleen de
geesten overbleven die ritselden
als een oude landkaart. Hij had niemand iets te zeggen. Voelde zich los en glanzend.
In aanwezigheid van zijn moeder brandde hij.
Ik ken je haast niet meer, zei ze tegen de deurpost van zijn kamer geleund. Het had
plotseltng onder het eten geregend, maar
nu schrokken de druppels op de ruit van de zonsondergang. Verschaalde vredigheid
van voorbije bedtijden vulde de kamer.
Ik word van liefde niet zacht of aardig, dacht Geryon terwijl ze elkaar vanaf de
tegenovergelegen oevers van het licht bekeken.
Hij vulde zijn zakken met geld, sleutels, film. Zij tikte met een sigaret
op de rug van haar hand.
Ik heb vanmiddag wat schone T-shirts in je bovenste la gelegd, zei ze.
Haar stem trok een kring
om de jaren dat dit al zijn kamer was. Geryons blik ging even omlaag.
Deze is schoon, zei hij,
zo hóórt hij. Het T-shirt was hier en daar gescheurd.
Rode letters GOD LOVES LOLA.
Blij toe dat ze mijn rug niet ziet bedacht hij, en hij schoot met een schouderbeweging
zijn jack aan en stopte de camera in zijn zak.
Hoe laat ben je thuis? vroeg ze hem. Niet zo laat. Hij was één bonk schaamteloos
onversneden verlangen om weg te zijn.
Wat vind je zo aardig aan die jongen die Herakles kun je dat zeggen?
Nou en of, dacht Geryon.
Honderden dingen die hij niet kon zeggen overstroomden zijn geest. Herakles weet
veel over kunst. We hebben fijne gesprekken.
Ze keek hem niet aan maar langs hem heen en stak de sigaret onaangestoken weg
in de borstzak van haar blouse.
‘Hoe ziet afstand eruit?’ is een eenvoudige rechtstreekse vraag. Afstand strekt zich uit
van een ruimteloos binnen
naar de rand van iets waarvan je kunt houden. De afstand ertussen ligt aan het licht.
Een vuurtje? vroeg hij en
hij viste een pakje lucifers uit zijn jeans en was al op weg naar haar toe.
Nee dank je lieverd.
Ze wendde zich af. Ik moet er echt eens mee stoppen.

 

Vertaald door Marijke Emeis

 


Anne Carson (Toronto, 21 juni 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e juni ook mijn blog van 21 juni 2020 en eveneens mijn blog van 21 juni 2019 en ook mijn blog van 21 juni 2014 deel 1, en deel 2 en eveneens deel 3.