In Memoriam R.A. Basart

In Memoriam R.A. Basart

De Nederlandse dichter en schrijver R.A. Basart is dinsdag op 72-jarige leeftijd overleden. R.A. Basart werd op 2 september 1946 in Amsterdam geboren. Zie ook alle tags voor R. A. Basart op dit blog.

 

Berichten

1
Weer met de zon voor niks vroeg opgegaan;
de ganse dag vergeefs gewacht
op de Messias.
Nu daalt de duisternis, als stof,
op wat geen schaduw is van vroeger.

2
Bedankt. Maar in de gloria… nee, niet
bepaald. Ik zit hier maar te zitten met je
natte ansicht op mijn schoot, tuur in de

kille achtertuin en luister naar de kolen
die verschuiven in ’t fornuis, waarbij, o,
eeuwig de pantoffels smeulen… (Zeg

nu zelf: wat leven is dat voor een boerjongkerel!)
En telkens weer probeer ik
kom terug te schrijven – tevergeefs, het

zal je nooit bereiken, nooit zolang mijn
linkerhand de rechter achtervolgt op het
papier en uitwist wat zojuist geschreven is.

 

Omne animal

Wat meer beangstigt dan:
ik zal er niet meer zijn, is
de gedachte: alles gaat dood-
gewoon door, zei zij, droogde
haar navel, gaapte, wond
de wekker op.

 

R.A. Basart (2 september 1946 – 25 juni 2019)


In Memoriam Leo Herberghs

In Memoriam Leo Herberghs

De Nederlandse dichter en schrijver Leo Herberghs is in de nacht van vrijdag op zaterdag overleden. Hij was 94 jaar. Zie ook alle tags voor Leo Herberghs op dit blog.

oude wandelingen

maar de wind is een adelaar
die op ons jaagt, die ons kaal
plukt. we leggen onze snavel
tegen onze borstveren aan

de wind naait met zijn naaigaren
onze ogen dicht. wij draaien
rond een met zilver beslagen
kerktoren die we niet naderen

weggelegd worden we in de laden
van wind en weggedragen
in de diepste aardlagen.
niemand die ons terugvindt

 

Portret van een landschap        

I Bezijden

Waar het licht is, vult het de vlakken, ontvouwt het zijn
zwarten, legt het schaduw op vierkanten, daalt het onder het
vlak: een water misschien dat stil lag.

En het wreedste in de struik, het blijdste, de grond daaronder
angstig. Wat het daar nadert, nadert het langzaam.

Als het nabij is? Waar zal het zich neerleggen? Waarvoor zal
het zich hoeden, waar zal het zich bergen?

Alsof het er niet was. Iemand zag het en toen was het er.
Nooit was het er vroeger geweest. Die het gezien had was
daarna weggegaan, was er daarna niet meer.

Alsof het terug was onder het blauwe, weggenomen was van
het gele.
Alsof het bij sparappels was gaan wonen, bij eikenbladeren,
gegaan was naar het stille van varens, naar kelders, naar zolders.

Dat vlakke was er: een pad.

Alsof het later geworden was, alsof het eerder was begonnen.
Alsof het er vroeger geweest was, ervoor was, erna. Alsof het
daarna op was gehouden, weer was begonnen, schuil was
gegaan.

 

VII Afdrift

Aan alle kanten is het zichtbare zichtbaar, trekt zich daarna
terug, wordt kleiner. Zoveel licht: tot aan de verblinding.
Zoveel duisternis: daarin verliest het zich.
Iets wil het kennen voor het nacht wordt. Het schuift door
onder het liggende: of het daarginds is. Achter het water gaat
het: of het omhoog gaat. Wat is hoger dan water? Wat is lager
dan water?
Het staat en is rond. Of is het niet rond en hangt het?
Wat daar omheen is, is het vlakke. Paden zijn er: wat iemand
zich herinnert. Als de smaak van zichtbare druiven.
Kon het maar liggen zoals de akker ligt. Kon het maar ongeoogst
blijven en ongemaaid. Kon het maar troost zijn.

Ontmoet het dit en waar? Staat het bij een boom en wacht
het? Is het bij de bocht met de vis? Staat het stil waar het is? Is
het er als het komt, bij wat daar waait, wat daar aan de zoom
gezien wordt? Even staat het, zoveel wind in zijn afscheid.

Waarom is het hier, rust het hier uit, ligt het zo, wordt het
weggedragen en neergelegd waar iemand het kan zien, waar
het niet meer kan weggaan.

Zover als het te zien is, is het overal, maakt het de wind overal
donker.
Het is ergens en het staat er. Nergens komt het vandaan, nergens
gaat het heen. Nog even is het te zien. En daarna.


Leo Herberghs (Heerlen, 21 juli 1924 – 11 mei 2019)

Libris Literatuur Prijs 2019 voor Rob van Essen

Libris Literatuur Prijs 2019 voor Rob van Essen

 De Nederlandse schrijver Rob van Essen heeft de Libris Literatuur Prijs 2019 gewonnen. Dat werd gisteravond bekendgemaakt in Nieuwsuur, traditioneel vanuit het Amstel Hotel in Amsterdam. Van Essen won met zijn autobiografische roman “De goede zoon”. Rob van Essen werd op 25 juni 1963 geboren in Amstelveen. Zie ook alle tags voor Rob van Essen op dit blog.

Uit: De goede zoon

“Ik had vandaag ruzie bij de kassa van de Albert Heijn in de Rijnstraat. Bijna ruzie, niet eens echt. De vrouw achter mij zette haar boodschappen al op de band toen ik nog bezig was mijn boodschappen op de band te zetten, ik kan daar slecht tegen, iemand maakt inbreuk op jouw ruimte, op ruimte die in ieder geval op dat moment van jou is en ik weet ook wel dat je zo geen roman moet beginnen, ik ben godverdomme geen columnist, maar witheet kan ik van zoiets worden, iemand negeert je bestaan en alleen al daarom zou je haar ter plekke dood moeten maken en tegelijkertijd was er niets aan de hand omdat de vrouw zag hoeveel boodschappen ik nog op de band moest zetten en genoeg ruimte overliet. Geen enkel probleem dus, je zou zelfs kunnen zeggen dat we gestroomlijnd bezig waren met z’n tweeën, alsof we afgesproken hadden het afrekenen zo snel en soepel mogelijk te laten verlopen, maar dan nog, je zou haar op z’n minst een harde duw moeten geven, of met een breed gebaar al haar boodschappen van de band vegen, ik zag haar pot jam al uiteenspatten op de tegels, je zou haar op z’n minst moeten kunnen aanspreken op haar gedrag maar ook dat kan niet omdat ik weet dat ik dan niet uit m’n woorden ga komen en ik kan wel thuis van tevoren dingen op schrift gaan stellen die je bij dit soort gelegenheden de ander moet toevoegen maar ook dan zou ik niet weten waar ik de superieure vanzelfsprekendheid vandaan moest halen om zo’n tekst met overtuiging te kunnen uitspreken, ik ben niet iemand voor dat soort teksten, ik ben niet iemand voor dit soort situaties, ik ben te aardig, te meegaand, ik zeg toch: ik had bijna ruzie, en in plaats van dat ik daar wat aan doe heb ik die slappe meegaandheid van me alleen maar versterkt met dat boeddhisme en die meditatiecursussen. Wat hebben al die pogingen om mezelf redelijkheid en compassie bij te brengen nu eigenlijk opgeleverd? Er heeft zich de afgelopen jaren in mij een kleine halfbakken boeddhist genesteld, een kleine kale boeddhist in een oranje pij, ik heb hem vetgemest met meditatiecursussen en boeken en boekjes en als dank doet hij me de onthechte glimlach voor waarmee ik situaties als die bij de kassa zou moeten begroeten, laat het voorbijgaan, het is woede, niet jouw woede, het is ergernis, niet jouw ergernis, je veroorzaakt je eigen lijden door gehechtheid aan je stemming. Ik zou de glimlach van zijn gezicht moeten slaan, het liefst zou ik mijn vingers links en rechts om de randen van mijn ribbenkast haken, de boel uit elkaar trekken en mijn handen naar binnen steken om die kleine kale innerlijke boeddhist eigenhandig te wurgen, om zijn keel zo strak te omklemmen dat zijn hoofdje opzwelt en zijn oogbollen als kleine knikkers naar buiten schieten om stuk te spatten tegen de muur.
En daarna alles en iedereen doodschieten, te beginnen in de Albert Heijn. Dat zal natuurlijk niet gaan, zoveel munitie heb ik niet, ik heb niet eens een wapen. Ik ben ongewapend. Drie woorden die je de kou om het hart doen slaan. Ik loop al zestig jaar ongewapend op deze planeet rond. Vreedzame jaren grotendeels, ik geef het toe, maar opeens komt het me absurd voor, alsof ik zestig jaar naakt heb rondgelopen en iedereen heb uitgenodigd om zijn gang met mij te gaan. Niet langer!”

 

 
Rob van Essen (Amstelveen, 25 juni 1963)

Astrid Lindgren Memorial Award voor Bart Moeyaert

Astrid Lindgren Memorial Award voor Bart Moeyaert

De Belgisch schrijver Bart Moeyaert heeft dit jaar de Astrid Lindgren Memorial Award gewonnen, een internationale prijs voor jeugdliteratuur waar een bedrag van 480.000 euro aan verbonden is. De prijs geldt als de Nobelprijs van de jeugdliteratuur. Bart Moeyaert werd geboren in Brugge op 9 juni 1964. Zie ook alle tags voor Bart Moeyaert op dit blog.

Uit: Tegenwoordig heet iedereen Sorry

“Achter mijn rug doet de magnetron ping, maar toch zet mijn moeder niks op tafel. Ze gaat zitten en plant haar ellebogen naast haar bord. Ze zegt dat ze iets met ons wil bespreken. ‘Rustig,’ zegt ze tegen Alan, en ze houdt haar hand voor zijn gezicht, alsof hij al veel te veel heeft gepraat, terwijl Alan heel rustig is en stilzit en ademt. Ze pakt zijn mes en zijn vork af. Daarna zet ze haar ellebogen weer op tafel en legt ze haar kin op haar handen. Ze kijkt van mij naar een vlek op het tafelblad, hij heeft de vorm van een vis. Ze haalt diep adem en zegt dat mijn vader en zijn Cruz het anders willen aanpakken dan vroeger. Ik zeg: ‘Mama, doe eens zonder inleiding. ’Zonder inleiding zegt ze dat papa en zijn Cruz mij onhandelbaar vinden. Dat is geen nieuws. Het voorstel dat erop volgt is wel nieuw. Ze zouden het gemakkelijker vinden als ik niet meer elke week het weekend bij ze zou doorbrengen. Ze denken dat om de twee weken beter zou zijn. Of om de drie. Ze denken dat ik dat zelf ook liever heb. Wel? Het klinkt niet als een voorstel. Het klinkt als iets wat we gaan doen. Toch willen ze weten wat ik ervan denk. Ik kijk van mijn moeder naar het witte bord voor me.
Er ligt niks op, maar hallo: kijk eens goed. Er ligt ineens een stuk taai vlees waar ik niet om heb gevraagd. Ik zeg: ‘Ik ben niet onhandelbaar. Ik ben alleen een beetje lastig soms.’‘Het zijn niet mijn woorden, Bianca,’ zegt mijn moeder. ‘Nee,’ zeg ik. ‘Maar je zou papa kunnen tegenspreken.’ Mijn stem trilt. Mama schudt haar hoofd en doet alsof ze glimlacht. ‘Ik geef alleen door wat hij heeft gezegd,’ zegt ze. ‘Dan kun jij het straks met hem en Cruz verder bespreken, als ze je vanmiddag komen halen. Jij beslist. Je weet dat je een meisje met een gebruiksaanwijzing bent en daar hou ik rekening mee. Je wilde het zonder inleiding, dus heb ik de boodschap niet verpakt. Ik gebruik het woord dat zij hebben gebruikt. ’Onhandelbaar. Ik schuif mijn bord weg. Ik kijk naar Alan, die zijn vork en zijn mes weer heeft opgepakt en ze als twee soldaten naast zijn bord laat wachten op voer uit de magnetron. ‘En hij?’ zeg ik tegen mama, terwijl ik naar Alan knik. Van mij mag hij met dat bestek doen wat hij wil. Zelfs al houdt hij het mes gevaarlijk dicht bij zijn gezicht en steekt hij zich bijna een oog uit. Alan kijkt naar mij. Hij zucht eens. Hij wil niet weten wat ik vind. Naar de uitleg van mijn moeder luistert hij wel. Ze zegt dat er voor hem niks verandert.”


Bart Moeyaert (Brugge, 9 juni 1964)

De Inktaap 2019 voor Murat Isik

De Inktaap 2019 voor Murat Isik

De Nederlands-Turkse schrijver, columnist en journalist Murat Isik heeft De Inktaap 2019 gewonnen. In de Rotterdamse Doelen kreeg hij de prijs dinsdag uitgereikt voor zijn roman “Wees onzichtbaar”. De Inktaap is de jongerenprijs van de Nederlandse literatuur. Scholieren van 15 tot en met 19 jaar lezen de winnende titels van de BNG Bank Literatuurprijs, de Libris Literatuur Prijs en de Bookspot Literatuurprijs (voorheen ECI Literatuurprijs). Ruim 1100 scholieren brachten deze keer hun stem uit. Murat Isik werd geboren in Izmir op 11 september 1977. Zie ook alle tags voor Murat Isik op dit blog.

Uit: Wees onzichtbaar

‘Baba!’ Kadir knikte in mijn richting. Mijn vader draaide zich om. ‘Wat is er?’ Ik schrok van zijn blik en mompelde: ‘Ik heb autogereden.’ ‘Ga maar bij je moeder zitten,’ zei hij terwijl hij in haar richting gebaarde. Met gebogen hoofd liep ik naar mijn moeder. ‘Kom maar,’ zei ze. De bank voelde zacht aan. Even wilde ik toegeven aan mijn vermoeidheid en mijn ogen sluiten, maar ik schoot overeind toen ik aan de cadeaus dacht. Ik keek snel om me heen, maar zag ze nergens liggen. Mijn moeder stond op en zei dat ze thee ging zetten. Ik keek mijn zus verheugd aan. Dit was natuurlijk het moment dat haar verjaardagstaart met negen brandende kaarsjes op tafel zou komen en we onze cadeaus zouden krijgen. Ik stootte haar aan. Ze glimlachte naar me. Mijn moeder kwam terug met een dienblad met daarop tot de rand gevulde theekopjes en een pot suiker. Er was geen taart of andere zoetigheid. Mijn vader nam een slok thee en stak een sigaret op. Alle mannen volgden zijn voorbeeld alsof ze al die tijd op zijn commando hadden gewacht. In de verstikkende blauwe walm die de woonkamer vulde, begon mijn vader te vertellen over Nederland. Ik moest nog steeds wennen aan zijn snorloze gezicht en jongensachtige uiterlijk, maar zijn stem klonk warm en vertrouwd. Hij keek mijn zus en mij niet één keer aan tijdens het vertellen.
En ook mijn moeder gunde hij geen blik waardig. Hij richtte zich uitsluitend tot Kadir en Erol, alsof hij lang naar hun komst had uitgekeken. De drie andere mannen keek hij af en toe vluchtig aan. ‘Zo, laten we overgaan op het zwaardere werk,’ zei mijn vader toen hij zijn thee op had. ‘Ik heb vanmiddag speciaal voor jullie een fles raki en wat versnaperingen gehaald in de stad.’ ‘Harun, fijne kameraad!’ riep Kadir. ‘Ik wist dat we deze lange reis niet voor niets hadden gemaakt.’ Mijn vader liep met grote passen naar de keuken en kwam terug met een dienblad vol lange dunne glazen, een fles raki en schalen met blokjes fetakaas en stukjes suikermeloen. Hij zette het op tafel. ‘Tast toe, mannen!’ riep hij met gespreide armen. Mijn moeder tikte mij aan. ‘Kom, ik breng jullie naar bed.’ Ze keek mijn vader aan. ‘Waar slapen de kinderen?’ Hij had net een hap fetakaas genomen die hij wegspoelde met raki. Zonder op te kijken wees mijn vader met zijn vork in de richting van de door mijn zus geclaimde kamer. Mijn zus stond als eerste op. Ze zette een paar stappen richting mijn vader en keek hem net zo lang aan tot hij opkeek. ‘Wat is er?’ ‘Baba, ik ben vandaag jarig.’ Hij keek haar een paar seconden zwijgend aan en wreef toen even met de rug van zijn hand over haar wang. ‘Dat weet ik.’ Waarom had hij dan niets voor haar? Mijn zus mocht alleen in het bed slapen. ik moest op een matras op de grond. Mijn moeder kuste ons op ons voorhoofd en zei: ‘Gute Nacht.’


Murat Isik (Izmir, 11 september 1977)

Johan Fretz wint Boekhandelsprijs 2019

De Nederlandse schrijver, theatermaker en columnist Johan Fretz heeft de Nederlandse Boekhandelsprijs 2019 gewonnen met zijn roman “Onder de paramariboom”. Dat maakte Boekhandel Scheltema donderdag bekend. Johan Fretz werd geboren in Dordrecht in 1985 als zoon van een Nederlandse vader en een Surinaamse moeder. Fretz is afgestudeerd aan de Amsterdamse Toneelschool en Kleinkunstacademie en maakte in 2012 samen met Marcel Harteveld de voorstelling “Fretz 2025: Revolte”. De voorstelling was gebaseerd op de debuutroman “Fretz 2025” uit 2012. In 2018 kwam zijn tweede roman “Onder de Paramariboom” uit. In 2018 debuteerde hij ook als scenarioschrijver met de film ‘Lost & Found’ en stond hij als solist in het theater met de voorstelling ‘De zachtmoedige radicaal’

Uit: Onder de Paramariboom

“Wanneer de volwassenen naar me keken, met de wrange bewondering voor iets wat ze zelf waren kwijtgeraakt, vroegen ze: ‘Waar kom je vandaan?’
‘Dordrecht!’ zei ik dan.
Aan de manier waarop ze me vervolgens uitdrukkingsloos aanstaarden, begreep ik dat dit niet het goede antwoord was.
‘Of zoals papa zegt: hoe dichter bij Dordt, hoe rotter het wordt.’
Ik lachte hard. Nog altijd niet het goede antwoord. Ze glimlachten en zeiden: ‘Maar waar kom je echt vandaan?’
Ik begreep niet wat ze bedoelden. Dachten ze soms dat ik loog? Moest ik maar wat uit mijn duim zuigen? Mijn vader had me weleens verteld dat ik uit de buik van mijn moeder kwam, maar dat leek me een leugen. De buik van mama, daar was ik veel te groot voor. Ik trok mijn wenkbrauwen, die toen al enorm waren, in een diepe frons en keek de volwassenen aan.
‘Ik kom uit… de buik van mama.’ Hun gezichten klaarden op.
‘Ah,’ zeiden ze, ‘en waar komt mama dan vandaan? En papa?’
Waarom hadden ze dit niet gewoon meteen gevraagd?
‘Papa komt uit Den Haag en mama komt uit de paramariboom, dat is een boom aan de andere kant van de zee en in die boom groeien zwarte mensen zoals mama en Ruud Gullit.’
Ik begreep nooit waarom ze zo hard moesten lachen, want ik sprak gewoon de waarheid. Tijden – maanden of jaren, dat verschil kende ik nog niet – heb ik me afgevraagd hoe die paramariboom eruit zou zien. Eerst maakte ik me een voorstelling van de stam, de takken, de bladeren, de geuren – ‘Waar zou de boom naar ruiken? Naar kokos misschien of anders naar roti?’ –, en later, toen ik eenmaal oud genoeg was om te begrijpen waarom de volwassenen om mijn antwoord hadden moeten lachen, werd de boom een stad, een land waarvan ik slechts vage contouren zag in mijn hoofd. Ik wilde e


Johan Fretz (Dordrecht, 1985)

In Memoriam Rosamunde Pilcher

In Memoriam Rosamunde Pilcher

De Britse schrijfster Rosamunde Pilcher is gisteren op 94-jarige leeftijd overleden. Rosamunde Pilcher werd op 22 september 1924 geboren in Lelant, Cornwall, Groot-Brittannië. Zie ook alle tags voor Rosamunde Pilcher op dit blog.

Uit: The Shell Seekers

“Well … if you’re really all right, I might put it off for a bit. I’m ac-tually frightfully busy this weekend. Mumma, have you spoken to Nancy yet?” “No. I did think about it, and then I chickened out. You know how she fusses. I’ll call tomorrow morning, when Mrs. Plackett’s here, and I’m safely dug in and can’t possibly be budged.” “How are you feeling? Truthfully, now.” “Perfectly all right. Except, as I told you, a bit short of sleep.” “You won’t do too much, will you? I mean, you won’t plunge out into the garden and start digging trenches or moving trees?” “No, I won’t. I promise. Anyway, everything’s hard as iron. You couldn’t get a spade into the earth.” “Well, thank God for small mercies. Mumma, I must go, I’ve got a colleague here in the office with me …” “I know. Your secretary told me. I’m sorry I disturbed you, but I wanted you to know what was happening.” “I’m glad you did. Keep in touch, Mumma, and cherish yourself a little.” “I will. Goodbye, my darling,” “Goodbye, Mumma.”
She rang off, put the telephone back on the table, and leaned back in her chair. Now, there was nothing more to be done. She discovered that she was very tired, but it was a gentle tiredness, assuaged and comforted by her surroundings, as though her house were a kindly person, and she was being embraced by loving arms. In the warm and firelit room and the deep familiar armchair, she found herself surprised by, filled by, the sort of reasonless happiness she had not experienced for years. It is because I am alive. I am sixty-four, and I have suffered, if those idiot doctors are to be believed, a heart attack. Whatever. I have survived it, and I shall put it behind me, and not talk nor think about it, ever again. Because I am alive. I can feel, touch, see, hear, smell; look after myself; discharge myself from the hospital; find a taxi, and get myself home. Mere are snowdrops coming out in the garden, and spring is on the way. I shall see it. Watch the yearly miracle, and feel the sun grow warmer as the weeks slip by. And because I am alive, I shall watch it all happen and be part of that miracle. Shc remembered the story of dear Maurice Chevalier. How does it feel to be seventy? they had asked him. Not too bad, he had replied. When you consider the alternative. But for Penelope Keeling it felt a thousand times better than just not too bad. Living, now, had become not simple existence that one took for granted, but a bonus, a gift, with every day that lay ahead an experience to be savoured. Time did not last forever. I shall not waste a single moment, she promised herself. She had never felt so strong, so optimistic. As though she was young once more, starting out, and something marvellous was just about to happen.”


Rosamunde Pilcher (22 september 1924 – 6 februari 2019)

Meity Völke wint Turing Gedichtenwedstrijd 2019

Meity Völke wint Turing Gedichtenwedstrijd 2019

De Nederlandse dichteres Meity Völke uit Roermond heeft met haar gedicht “Onder Water” de 10e Turing Gedichtenwedstrijd gewonnen. Dat is bekendgemaakt in een speciale live-uitzending van het NOS-radioprogramma Met het Oog op Morgen. Aan de prijs is een bedrag van € 10.000 verbonden.

Onder water

Ik herinner me dat ik geboren ben met handen
van mijn vaderskant en wat daaruit is weggegleden.
‘Hou dat vast,’ zei de man die me twee keer twaalf
minuten had zien huilen als een baby en daar in
rechte lijnen een draai aan wilde geven.

Hij tekende een kubus op het bord. ‘Pas als je
niet meer om je eigen hoek komt kijken is het
plaatje rond, heb ik de kantjes gladgestreken.’
Wie baart er nu een kreukvrij wezen, dacht ik maar
ik vroeg het niet. Kunnen blote handen naakten kleden?

Verder nooit begrepen dat slakken dakloos kunnen
zijn, dat een pasgeboren zeeschildpad alleen naar
het water kruipt. Misschien snap ik alleen de egel die
bij nood zijn kroost aanvreet maar ook niet helemaal.
Wie snoert de dierenriemen zo strak aan?

Soms voert men jonge muizen aan een zwangere
kat om haar kittens in een emmer te verzuipen.
‘Daarom dus,’ zei de man, ‘geef ik jou een goede kans’
en veegde met een natte vinger een hoekje van de kubus af.
Ik dacht: een pasgeborene kan ademen onder water.

 

 
Meity Völke (Woonachtig in Roermond)

 

De tweede prijs (€ 5.000) werd toegekend aan Truus B.A. Roeygens uit Mechelen en de derde prijs (€ 2.000) aan Willemijn Kranendonk uit Arnhem.

Tsead Bruinja nieuwe Dichter des Vaderlands

De Nederlandse dichter Tsead Bruinja is de nieuwe Dichter des Vaderlands. De komende twee jaar zal Bruinja gedichten schrijven bij nationale gebeurtenissen en optreden als ambassadeur van de poëzie. Hij volgt Ester Naomi Perquin op. Tsead Bruinja werd geboren in Rinsumageest op 17 juli 1974. Zie ook alle tags voor Tsead Bruinja op dit blog.

sarah & veronica (kollum drachten en afrika)

de jongen van twaalf achter het klasraam weet hoe sarah krijst

sarah is veertig en kaal
sarah heeft een mes in de tas
krijst
sarah van de drie bulten bij het park
sarah heeft een mes in de tas
jakkert een brief op de post
brief uit de tas
krijst

in de studio wordt daar een beat ondergezet met veel galm op de snare
door een drummer die zich grasmaaiend naar het einde snuift
de lamp boven beiden en schijnt op het dorre gras

sarah

ijstaart in de piepschuim doos
en je tantes vieze poedel
de lekkere wijven van veronica
de vale reigers van veronica
een handvol rijst voor de girokinderen
en voor de vliegen op hun ogen
uit afrika

zien ze het niet geef hen dan
de lekkere wijven van veronica
de vale reigers van veronica

een
icoon

 

Adem

voor wie na dit lichaam
verschijnt en in zijn bed
klimt vannacht

kruip dicht tegen haar aan
kruip dicht tegen hem aan

houd jezelf vast en
luister naar je adem

loop desnoods naar het
koude raam en bevochtig

voor wat na dit lichaam
verdwijnt en geen meer

havent

ik dank je alvast

voor wat na dit lichaam
verdwijnt en geen meer
havent

ik dank je alvast
voor de weg die je was

en blaas
voor wie hier na
voor wat hier na komt

adem

 
Tsead Bruinja (Rinsumageest, 17 juli 1974)

BNG Bank Literatuurprijs 2018 voor Nina Polak

BNG Bank Literatuurprijs 2018 voor Nina Polak

De Nederlandse schrijfster Nina Polak heeft met haar roman “Gebrek is een groot woord” de BNG Bank Literatuurprijs 2018 gewonnen. Dat maakte de jury op donderdag 10 januari 2019 in de Amstelkerk in Amsterdam bekend. Nina Polak werd geboren in Haarlem op 25 juni 1986. Zie ook alle tags voor Nina Polak op dit blog.

Uit: Gebrek is een groot woord

“Ik ben net tien en heb besloten een spreekbeurt te houden over zeecontainers. Die mysterieuze kisten fascineren me sinds ik op het journaal zag hoe er een aantal van het schip losraakte tijdens een storm op zee en aanspoelde aan een Franse kust. Er was een strand te zien waarop honderden teddyberen rondslingerden, blikken ravioli, radio’s en luiers, een slagveld van spullen. Daarna beelden van een containerhaven, duizenden containers in alle kleuren van de regenboog: hele dorpen en steden van levensgrote Lego, met hijskranen zo hoog als flatgebouwen.
Dagenlang vraag ik Nellie naar de zeecontainers. Wat zit er allemaal nog meer in? Veel spullen die we hier hebben komen uit een zeecontainer, antwoordt ze. Je kleren. Je poppen. De televisie. De auto. Auto’s!? Ik weet niet wat ik hoor. En waar komen die zeecontainers dan vandaan? Van over de hele wereld, China, Japan, India. Australië ook? Vast wel. Zitten er ook mensen in een zeecontainer? Soms wel, ben ik bang. Ze moet lachen om mijn openvallende mond. Ik heb de zee, die ik maar een paar keer gezien heb, tot dan toe beschouwd als een gevaarlijke grijze massa, waarin dingen verdwijnen. Nu realiseer ik me, met de genoegzaamheid waarmee een kind iets vanzelfsprekends ontdekt, dat de zee ook geeft en dat ze bovendien alles met alles verbindt, overal met overal. En hoeveel containers passen er dan op zo’n boot? Wel meer dan duizend, denkt Nellie.
Wanneer meester Marcouch van groep zes vraagt wie van ons ‘luie klaplopers’ er al een onderwerp weet voor de spreekbeurten, schiet mijn hand de lucht in. Ik gloei van trots bij het uitspreken van het woord. Zeecontainers. Men kijkt elkaar aan, er wordt gegrinnikt, maar meester Marcouch, die een ruim hart en een goed gevoel voor humor heeft, knikt goedkeurend en noteert mijn keuze.
‘We kunnen eens gaan kijken,’ zegt Nellie op een bijzonder gelukkige lenteavond, nadat we op het balkon een door haar gemaakte macaroni met kaas hebben gegeten. Ik klamp me vast aan haar leren jas terwijl ze in een bezeten tempo richting havens fietst. Tegen het bord dat ons weg moet jagen zet ze de fiets neer, zonder slot. We betreden verboden gebied. Er is niemand. Ze pakt even mijn arm en wijst in de verte, waar de brug van een kolossaal schip voorbijglijdt, richting de kranen en de eindeloze rijen containers, zo veel en zo groot dat ik stil ben. Het asfalt, het water en de containers schitteren in het lage, laatste licht, onze twee schaduwen strekken zich lang voor ons uit over het lege terrein.”

 

 
Nina Polak (Haarlem, 25 juni 1986)