Sasha Filipenko, Pablo Neruda

De Belarussische schrijver, journalist en tv-presentator Sasha Filipenko werd geboren op 12 juli 1984 in Minsk. Zie ook alle tags voor Sasha Filipenko op dit blog.

Uit: Uitgewist (Vertaald door Arie van der Ent)

“Eventjes op adem komen en dan de volgende poging tot leven. Het eerst verhaal is afgelopen, het tweede staat op het punt te beginnen. Een afgrond en een hangbrug, in de gedaante van een mens Om de andere oever te bereiken, moet hij zichzelf over de kloof heen slaan. Geluk heeft altijd een verleden, zegt mijn moeder graag, elk verdriet vindt onherroepelijk een toekomst.
Als een aangespoelde schipbreukeling besluit ik het onbekende eiland te verkennen. Minsk. Waarom ben ik eigenlijk hierheen gekomen? Het mag dan een broedervolk zijn, het is toch een vreemd land. Een rode, katholieke kerk en een brede avenue, een of andere kalende dichter en de doodkist van het Republikeins Paleis: tientallen flatgebouwen en niet één herinnering. Onbekende ramen, vreemde gezichten. Wet is dit eigenlijk voor een land? Wat weet ik van deze stad? Mijn moeder heeft er haar tweede gezin.
Voor de portiek ligt een hoopje afgedankte boeken. Ik bekijk er een. Jakoeb Kolas. Novaja zjamlja. • (• Nieuw land)
Terug op de derde verdieping zie ik op mijn buitendeur een rood kruis staan. Even klein als opvallend. Zeker een grapje van de makelaar denk ik. Ik laat mijn plastic tassen bij de lift staan en begin het kruis weg te vegen, maar op dat moment zegt een onbekende stem echter mijn rug: ‘Wat doet u nu?!’
‘Ik maak mijn deur schoon; zeg ik, zonder me om te draaien.
‘Waarom?’
‘Een of andere hufter heeft er een kruis op gekalkt.’
‘Aangenaam kennis te maken! Die hufter van u, dat ben ik. Onlangs is bij mij de ziekte van Alzheimer vastgesteld. Vooralsnog heeft alleen mijn kortetermijngeheugen eronder te lijden; soms weet ik niet meer wat mij een paar minuten eerder is overkomen, maar de dokter belooft dat heel binnenkort ook mijn spraak wordt aangetast. lk zal woorden gaan vergeten, en daarna verlies ik mijn vermogen om me voort te bewegen. Aardig vooruitzicht, niet? Die kruisen heb ik hier aangebracht zodat ik de weg neer huis kan vinden. Trouwens, alles wijst erop dat ik heel gauw vergeten zal zijn waar ze voor staan: ‘Wat erg voor zeg ik, in een poging beleefd te zijn.
‘Hou op, zeg! In mijn geval moest het zo wel aflopen.’
‘Waarom dan?
‘Omdat God bang voor me is. Er wachten hem te veel ongemakkelijke vragen.’
Buurvrouw leunt op haar stok en slaakt een diepe zucht. Ik zwijg. God is wel de laatste over wie ik het nu wil hebben. Ik wens de oude vrouw een goede nachtrust, pak mijn plastic tassen met etenswaren op en maak aanstalten ons mijn flat binnen te stappen. ‘Wat nu, stelt u zich niet eens even voor?’ ‘
Aleksandr, ik ben Aleksandr.’
‘Praat u altijd met uw rug tegen vrouwen?
‘Sorry. Ik ben Sasja, en dit is mijn gezicht. Tot ziens!’ zeg ik, met een gespeelde glimlach.”

 


Sasha Filipenko (Minsk, 12 juli 1984)

 

De Chileense dichter Pablo Neruda (eig. Ricardo Eliecer Neftalí Reyes Basoalto) werd geboren in Parral op 12 juli 1904. Zie ook alle tags voor Pablo Neruda op dit blog.

 

Ik hou ervan

Ik hou ervan als je zwijgt want dan is het
of je afwezig bent
en van verre naar mij luistert en mijn stem
je niet beroert.
Dan is het of je ogen zijn weggevlogen
en een kus je mond voor altijd zal vergrendelen.

Waar alle dingen vol van mijn ziel zijn
kom je tevoorschijn uit de dingen vol van mijn ziel.
Jij vlinder van dromen je lijkt op mijn ziel,
je lijkt op dat woord melancholie.

Ik hou ervan als je zwijgt en ver weg lijkt
en het is of jij wiegende vlinder jezelf beklaagt
en van verre naar mij luistert en mijn stem
je niet bereikt:
laat mij daarom alleen hier, mijn lief, opdat ik zwijge
in jouw stilte,
laat mij hier achter, mijn lief, opdat ik ook met jou
kan praten
in jouw stilte als een lamp, eenvoudig
en goed als een ring.
Als de nacht ben je, zwijgend en vol sterren,
jouw stilte is van een ster, zo ver en natuurlijk.

Ik hou ervan als je zwijgt want dan is het
of je afwezig bent,
ver weg en vol droefenis, alsof je gestorven ware.
Dan is éen woord, éen glimlach voldoende
en ben ik blij, blij met waaraan ik soms twijfel.

 

Vertaald door Riekus Waskowsky

 


Pablo Neruda (12 juli 1904 – 23 september 1973)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 12e juli ook mijn blog van 12 juli 2020 en eveneens mijn blog van 12 juli 2019 en ook mijn blog van 12 juli 2016 en ook mijn blog van 12 juli 2015 deel 2.

 

Amitav Ghosh, Jhumpa Lahiri

De Indiase schrijver Amitav Ghosh werd geboren in Calcutta op 11 juli 1956. Zie ook alle tags voor Amitav Ghosh op dit blog.

Uit: Vloed van vuur (Vertaald door Ankie Blommesteijn)

“Havildar Kesri Singh was zo’n soldaat die graag vooropging, vooral op dagen zoals deze, nu zijn bataljon door gebied trok dat al onderworpen was en de voorhoede alleen tot taak had om de vlag van het paltan te dragen en haar beste paradegezicht te laten zien vanwege de menigte die zich langs de kant van de weg had verzameld. De dorpelingen die langs de weg stonden opgesteld waren eenvoudige mensen, en Kesri hoefde hen niet echt aan te kijken om te weten dat ze met grote ogen van verbazing naar hem staarden. Sepoys van de Britse Oost-Indische Compagnie zag je niet vaak in di afgelegen deel van Assam: een volledig paltan van het 25ste regiment van de Bengaalse Inheemse Infanterie — het beroemde ‘Pacheesi’ — dat door de rijstvelden marcheerde, was de mooiste tamasha die de meesten van hen in een jaar of misschien wel tien jaar tijd zouden meemaken. Kesri hoefde alleen maar zijn blik vooruit te richten om tientallen mensen naar de weg te zien komen: boeren, oude vrouwen, herders en kinderen. Ze kwamen aanrennen, alsof ze bang waren de voorstelling te missen: ze hadden er geen idee van dat het schouwspel nog uren zou duren.
Achter Kesri’s paard volgde de zogenaamde Russud Garde — de “foerageringsgroep’— te voet. Daar weer achter liepen de kampvolgers — ten onrechte zo genoemd, aangezien ze in feite voor de troepen uit marcheerden en veel groter in aantal waren, wel tweeduizend op slechts zeshonderd sepoys. Hun stoet was net een bewegende stad, een lange rij door ossen getrokken bylees met daarop allerlei mensen — pandits en melkvrouwen, winkeliers en graanverkopers van de Banjara-stam, zelfs een groep bazaarmeisjes. Er waren ook een heleboel dieren — lawaaiige kuddes schapen, geiten en ossen, en een paar olifanten die de bagage van de officieren en de meubelen voor hun mess droegen, met de tafels en stoelen vastgebonden aan de poten hoog in de lucht, wiebelend en schuddend als omgekeerde torren. Er was zelfs een reizende tempel die boven op een kar mee rolde. Pas nadat dit alles langs was gekomen zou er een ritmisch tromgeroffel te horen zijn en een stofwolk verschijnen. De grond zou trillen op de maat van de trom wanneer de eerste rijen sepoys in zicht kwamen, tien naast elkaar, aan het begin van een lange, kronkelende rivier van donkere topi’s en flitsende bajonetten. Bij de aanblik daarvan zouden de dorpelingen haastig dekking zoeken; ze zouden veilig vanachter bomen en struiken toekijken terwijl de sepoys langs marcheerden, begeleid door tamboers en pijpers. 

 


Amitav Ghosh (Calcutta, 11 juli 1956)

 

De Amerikaanse schrijfster Jhumpa Lahiri Vourvoulias werd geboren op 11 juli 1967 in Londen. Zie ook alle tags voor Jhumpa Lahiri op dit blog.

Uit: De naamgenoot (Vertaald door Ko Kooman)

“Op een klamme augustusavond, twee weken voor ze is uitgerekend, staat Ashima Ganguli in de keuken van een appartement aan Central Square en mengt in een kom gepofte rijst met zoute pinda’s en een gesnipperde rode ui. Ze doet er zout, citroensap en dungesneden groene chilipeper bij, en wou dat ze mosterdolie had om erbij te doen. Ashima eet dit mengelmoesje al zolang ze zwanger is, een bescheiden imitatie van de lekkernij die voor een paar centen op straat te koop is in Calcutta en op de perrons van stations in heel India, in puntzakken van krantenpapier waaruit veel wordt gemorst. Zelfs nu ze er nauwelijks nog ruimte voor heeft, is dit het enige waarnaar ze verlangt. Ze proeft uit de holte van haar hand en fronst haar voorhoofd: zoals gewoonlijk mankeert er iets aan. Ze staart zonder iets te zien naar de plank met haken achter het aanrecht waaraan haar kookgerei hangt, alles bedekt met een dun laagje vet. Ze wist het zweet van haar gezicht met het losse eind van haar sari. Haar gezwollen voeten doen pijn op het grijze gespikkelde linoleum. Haar bekken doet pijn door het gewicht van de baby. Ze opent een kast waarvan de planken bedekt zijn met goor, geelwit geblokt papier dat ze van plan is te vervangen, en pakt nog een ui; ze plukt aan de knisperende paarsrode schil en fronst opnieuw haar voorhoofd. Een vreemde warmte doorstroomt haar onderlijf, gevolgd door een wee, zo hevig dat ze naar adem snakkend ineenkrimpt en de ui op de vloer laat ploffen. De pijn ebt weg, maar wordt gevolgd door een langere aanval. Op de wc ontdekt ze in haar onderbroek een dikke streep bruinachtig bloed. Ze roept haar man, Ashoke, een doctoraalstudent elektrotechniek aan het Massachusetts Institute of Technology, die in de slaapkamer zit te studeren. Hij zit over een kaarttafeltje gebogen; de rand van hun bed, twee tweepersoonsmatrassen op elkaar onder een roodpaarse gebatikte sprei, dient hem tot stoel. Als ze Ashoke roept, noemt ze hem niet bij zijn naam. Als Ashima aan haar man denkt, denkt ze nooit aan zijn naam, al kent ze die best. Ze heeft zijn achternaam aangenomen, maar weigert zijn voornaam uit te spreken omdat ze dat onbetamelijk vindt. Een Bengaalse echtgenote doet zoiets niet. Zoals een kus of liefkozing in een Indiase film, is de naam van je man iets intiems dat niet wordt uitgesproken, maar listig omzeild. Dus in plaats van Ashokes naam te zeggen, gebruikt ze het vragende zinnetje dat de plaats ervan heeft ingenomen en dat zich ongeveer laat vertalen als <Hoor eens?’
Bij het krieken van de dag wordt er een taxi gebeld die hen door de lege straten van Cambridge via Massachusetts Avenue en langs Harvard Yard naar het Mount Auburn Hospital brengt. Ashima wordt ingeschreven, beantwoordt vragen over de frequentie en duur van de weeën, terwijl Ashoke de formulieren invult.”

 


Jhumpa Lahiri (Londen, 11 juli 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e juli ook mijn blog van 11 juli 2020 en eveneens mijn blog van 11 juli 2019 en ook mijn blog van 11 juli 2016 en ook mijn blog van 11 juli 2015 deel 1 en ook deel 2.

Erik Jan Harmens, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter Erik Jan Harmens werd op 10 juli 1970 geboren in Harderwijk. Zie ook alle tags voor Erik Jan Harmens op dit blog.

 

De extreem rustige huurder

1

de extreem rustige huurder
zegt dat het zo goed is
hij weet niet of het zo goed is
in niksgesprekjes valt hij vaak stil
voor verhuurders is dat sinecure
als hij stil valt is het stil
je hoeft niet met ‘m naar de balearen
hij is een huurder en hij is chill
zó chill dat je ‘m af en toe een banaan brengt
die eet hij rood en zwijgend op
dan knikt het a-sexy en galant
de bastaard gaat zijn eigen weg
als voor een zwaan gaan de eendjes aan de kant
nu wordt de huurder nat

2

staat een rustige huurder synoniem voor een ideale huurder
wel voor wie genoeg heeft gehoord
wel voor wie wat spreeuwen schreeuwen muziek is
wel voor wie meer dan de bassdrum wil
wel voor wie de baby wil verdoven
wel voor wie alleen kan plassen in een koker
wel voor bij wie de nullen en enen in het hoofd de horlepiep dansen
wel voor wie de vulling in het het gebit van zijn kinderen mist
wel voor wie gedenkt en ook echt
wel voor wie lawaai maakt maar nooit hier
wel voor wie port drinkt als jenever
wel voor wie de radio zo zacht dat hij alleen de contouren hoort van het nieuws
wel voor wie save our souls prevelt op een denkbeeldig zinkend schip
wel voor wie stukspatte als een lompe bolle plofvrucht

3

spookt hij rond door je platgerecenseerde cultbrein
mag zijn pallet gestald in jouw cargohal
de pot die hij pakt die in het midden ligt
hij belt niet maar jij belt hem ook niet
je loopt niet echt leeg dat voelt alleen maar zo
vaak verlangt-ie naar je medaillon dat hij verloor bij het pokeren
hey baby en het tikken van de tijd
de glasbak en de pillenstrip
alles wat hij heeft is dit
een loos gemum en zijn lange ladder lid
als hij stil valt is het stil hij is chill
maar de rustigste huurder is een onzichtbare huurder
de rustigste huurder is een niet-bestaande huurder

 


Erik Jan Harmens (Harderwijk, 10 juli 1970)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Voor ‘s middags

De asters of de kunstvereniging, je wilt het wel
preciezer weten. ’s Middags misschien, wanneer
de schaduwen langer worden en het gefluit ophoudt
dat uit een van de bovenste ramen komt. Je kunt ook
van onderwerp veranderen, motieven zoeken voorbij
het tuinhek, waarachter de horizon begint.

Een paar oude biografieën hangen in de kast, en
als je je erin verdiept, eindigt elk verhaal
met het begin van de twijfel. Want wie zat er
aan de tafel, die op de foto geen tafel, maar
het merengebied tussen de populieren is? Datum
klopt, maar het laatste adres ontbreekt, en
de naam zegt je niets. Het gefluit
houdt op, mannen verschijnen; een hoed vliegt
over het veld, vanaf het begin gloeien de rozenbottels.

Alleen hoor je niets van de kunstvereniging, als het al
de kunstvereniging was. Vaak zijn stemmen te horen die
bedrieglijke dingen zeggen, maar geloof me, de vleermuizen
gisteren waren echt. De asters brachten we mee
uit Bornim, toen de kaart en de route
van de snelweg weer klopten. Zoveel is zeker, en
met stilte en schaduw kan de middag aanbreken.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Jürgen Becker (10 juli 1932 – 27 november 2024)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e juli ook mijn blog van 10 juli 2020 en eveneens mijn blog van 10 juli 2019 en ook mijn blog van 10 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.

June Jordan, Hans Arnfrid Astel

De Afro-Amerikaanse schrijfster, dichteres en politiek activiste June Jordan werd geboren op 9 juli 1936 in New York. Zie ook alle tags voor June Jordan op dit blog.

 

Apologies to All the People in Lebanon

Dedicated to the 600,000 Palestinian men, women, and children who lived in Lebanon from 1948-1983.

I didn’t know and nobody told me and what
could I do or say, anyway?

They said you shot the London Ambassador
and when that wasn’t true
they said so
what
They said you shelled their northern villages
and when U.N. forces reported that was not true
because your side of the cease-fire was holding
since more than a year before
they said so
what
They said they wanted simply to carve
a 25 mile buffer zone and then
they ravaged your
water supplies your electricity your
hospitals your schools your highways and byways all
the way north to Beirut because they said this
was their quest for peace
They blew up your homes and demolished the grocery
stores and blocked the Red Cross and took away doctors
to jail and they cluster-bombed girls and boys
whose bodies
swelled purple and black into twice the original size
and tore the buttocks from a four month old baby
and then
they said this was brilliant
military accomplishment and this was done
they said in the name of self-defense they said
that is the noblest concept
of mankind isn’t that obvious?
They said something about never again and then
they made close to one million human beings homeless
in less than three weeks and they killed or maimed
40,000 of your men and your women and your children

But I didn’t know and nobody told me and what
could I do or say, anyway?

They said they were victims. They said you were
Arabs.
They called your apartments and gardens guerrilla
strongholds.
They called the screaming devastation
that they created the rubble.
Then they told you to leave, didn’t they?

Didn’t you read the leaflets that they dropped
from their hotshot fighter jets?
They told you to go.
One hundred and thirty-five thousand
Palestinians in Beirut and why
didn’t you take the hint?
Go!
There was the Mediterranean: You
could walk into the water and stay
there.
What was the problem?

I didn’t know and nobody told me and what
could I do or say, anyway?

Yes, I did know it was the money I earned as a poet that
paid
for the bombs and the planes and the tanks
that they used to massacre your family

But I am not an evil person
The people of my country aren’t so bad

You can expect but so much
from those of us who have to pay taxes and watch
American TV

You see my point;

I’m sorry.
I really am sorry.

 


June Jordan (9 juli 1936 – 14 juni 2002)
Portret door Sophie Herxheimer, 2017

 

De Duitse dichter Hans Arnfrid Astel werd geboren in München op 9 juli 1933. Zie ook alle tags voor Hans Arnfrid Astel op dit blog.

 

HYGROMETER

Wat zegt de vis? Hij voorspelt het weer.
Hij hangt aan een koord, een draad,
en draait mee met het weer, zoals een vlag
mee met de wind. Hij draait mee met het water
van de vochtige lucht waarin hij droog zwemt.
In een kerk, in de catacomben,
als een lamp, vond ik deze vis.
Hij maakte geen geluid. Hij was van klei.
Dat verkondigde welsprekend de stomme vis.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Hans Arnfrid Astel (9 juli 1933 – 12 maart 2018)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e juli ook mijn blog van 9 juli 2023 en ook mijn blog van 9 juli 2021 en ook mijn blog van 9 juli 2020 en eveneens mijn blog van 9 juli 2019 en ook mijn blog van 9 juli 2018 en ook mijn blog van 9 juli 2017 deel 2.

Micha Hamel, Hans Arnfrid Astel

De Nederlandse dichter, componist en dirigent Micha Hamel werd geboren in Amsterdam op 8 juli 1970. Zie ook alle tags voor Micha Hamel op dit blog.

Uit: Het zwarte raam

“Een huis.
Het enkele huis.
Het huis nee huisje.
Het huis is een huisje.
Een vrouw.
Een enkele vrouw in het huisje.
Vrouw. Haard. Vlammen.
Buiten de wind, de toornige wind over de witte vlakte de witte vlakte wit als wit papier, de excessief veel belovende rechthoek. De vrouw zit aan tafel en schrijft, schrijft vel na vel vol. Haar balpen knerpt, ingespannen werkt ze, voor ons, voor lezers, lezende mensen – mensen, uiteindelijk.
De deur gaat open. Een man komt binnen.
`Waar was je?’ vraagt ze. Tilt de pen van het papier en kijkt op.
De woorden – niet plomp, bits ook niet, verwijtend ook niet – houden hem staande.
Een zweem van een frons op haar voorhoofd, benieuwd, vorsend, en doortrokken van het enigma van de liefde.
‘Ik moest overwerken.
`Alweer?’ Niet schamper of wantrouwig. Verbaasd.
`Het is een drukke tijd. Waar ben jij mee bezig?’
Ze kijkt naar de pen in haar zwevende hand. De haard knappert.
Ze kijkt hem aan: ‘Ik zei: alweer?’
`Het is een drukke tijd: Dezelfde woorden. Om ervan af te zijn?
`Alweer?’ Oprecht nieuwsgierig is ze.
`Het is een drukke tijd: Het is waarschijnlijk waar, maar daarmee verdwijnt het probleem niet. Haar geduld wordt getest. ‘Je antwoordt me niet. Je longen pompen lucht langs je stembanden, je tong klappert en je mond beweegt, maar..:
`Wat zit jij dan te doen? Wat doe jij de hele dag?’ De man zet zijn aktetas neer en doet een bedachtzame maar vastberaden stap in de richting van de vrouw. Ze ontspant enigszins, maar wie weet is het strategisch, wil ze harmonie uitstralen.
`Dat weet je. Waarom werk je zo vaak over?’
Hij doet een tweede stap in haar richting. Er zit iets smekends in hem, en hij talmt een ogenblik, maar weerstaat haar vraag. Een hard moment.”

 


Micha Hamel (Amsterdam, 8 juli 1970)

 

De Duitse dichter Hans Arnfrid Astel werd geboren in München op 9 juli 1933. Zie ook alle tags voor Hans Arnfrid Astel op dit blog.

 

ACHTER glas
de Madonna. Ik
sta ervoor.

Mijn beeltenis
draagt zij
op haar kleding.

Ik zie,
mijn spiegelbeeld
lijkt op haar.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Hans Arnfrid Astel (9 juli 1933 – 12 maart 2018)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e juli ook mijn blog van 8 juli 2024 en ook mijn blog van 8 juli 2020 en eveneens mijn blog van 8 juli 2019 en ook mijn blog van 8 juli 2017 deel 2.

Ivo Victoria, Hans Arnfrid Astel

De Vlaamse schrijver Ivo Victoria (pseudoniem van Hans van Rompaey) werd op 7 juli 1971 geboren in Edegem (Antwerpen). Zie ook alle tags voor Ivo Victoria op dit blog.

Uit: Alles is OKÉ

“Gedurende enkele seconden kijken we allebei naar het stuk aluminiumfolie dat ze van een rol heeft gescheurd en me aanreikt. Ze kijkt op, kijkt om zich heen, alsof ze verwacht dat de woorden die ze nodig heeft om dit uit te leggen dadelijk ho de ruimte zullen verschijnen; ze zijn gewoon wat laat, dat is alles. En ik aarzel, zowaar. Ik overweeg om hierin mee te gaan. Ik zie het als een vrij reële optie om dat stuk aluminiumfolie opgevouwen naast mijn bord te leggen en er desnoods ook mijn mond mee af te vegen. In plaats daarvan neem ik de rol uit haar handen en leg hem in de ovenlade, waarin ook twee katoenen servetten blijken te liggen. We eten. We vegen onze monden af met de servetten. Het voelt als een nederlaag. Ik wijs haar op de fles witte wijn die boven op de buffetkast staat Geen bergerac. Ze zegt dat ze die fles van de poetshulp heeft gekregen.
Allez, hoe heet die trut weeral?
Moederke.
Wat? Mag ik dat niet zeggen? Uw jongste zus zegt dat ik geen trut mag zeggen.
Dat klopt. Dat is toch niet beleefd?
Pfffif. Wat moet ik dán zeggen? Zoeteke?
Moederke. Gewoon.. ge zoudt beter geen alcohol drinken.
Ah. Dat ook al niet.
Het is niet goed bij uw medicijnen.
Wie zegt dat.
Moederke. Dat hebben we al heel dikwijls gezegd.
Ah ja?
Ze zucht.
Ge ziet er moe uit.
Ja, ik zijn niet in mijn talloor.
Ge zijt al een paar dagen moe.
Wie zegt dat.
Ik heb dat gehoord. Ge weet, wij praten achter uwe rug hé.
Dat weet ik! Dat doen jullie.
Niks dan goe hè.
Dat weet ik niet Dat zegt gij nu.
Terwijl we praten sluipen haar pupillen naar boven en verschijnt het wit van haar ogen.”

 


Ivo Victoria (Edegem, 7 juli 1971)

 

De Duitse dichter Hans Arnfrid Astel werd geboren in München op 9 juli 1933. Zie ook alle tags voor Hans Arnfrid Astel op dit blog.

 

Zondagavond

Gierzwaluwen vliegen ’s avonds
krijsend rond je huis,
en in de verlaten straten
trekt de vrouw aan haar gloednieuwe jurk.
Vanuit het eetkamerraam
ziet de maan er niet slechter uit.
Alles lijkt in orde zo. Alleen
zou je graag over sommige dingen gewoon iets weten.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Hans Arnfrid Astel (9 juli 1933 – 12 maart 2018)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e juli ook mijn blog van 7 juli 2021 en ook mijn blog van 7 juli 2020 en eveneens mijn blog van 7 juli 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Miquel Bulnes, John Heath-Stubbs

De Nederlandse schrijver Miquel Bart Ekkelenkamp Bulnes werd geboren op 6 juli 1976 in Bloomington, Indiana (Verenigde Staten van Amerika). Zie ook alle tags voor Miquel Bulnes op dit blog.

Uit: Monstrum

“Werkt u al lang bij de dienst?’ vraagt Estyr. ‘Heel lang maar niet heel veel,’ mompelt de vrouw. Dan duidelijk en procedureel: `De functie waarvoor u in een sollicitatietraject zit is een vertrouwensfunctie. De informatie waar u toegang toe zou krijgen zou onder andere vertrouwelijke diplomatieke post en rapporten van de AND en de MND omvatten. Daarom dienen wij na te gaan of uw aanstelling risico’s kan vormen voor de staatsveiligheid of voor andere staatsbelangen. Het betreft een veiligheidsonderzoek van het type A. Een gesprek is een standaardonderdeel van een dergelijk onderzoek.’ ‘Het is me vooraf uitgelegd.’ ‘Dit gesprek wordt opgenomen,’ voegt Verkade eraan toe. `De opname wordt tien jaar bewaard – de transcriptie langer.’ ‘Zolang ik leef?’ ‘Op z’n minst.’ Estyr schokschoudert. Ze knikt naar twee camera’s aan het plafond, die op haar zijn gericht. ‘Zijn dat camera’s?’ ‘Is dat een vraag?’ antwoordt Verkade. Patricia Meyer kucht. ‘Kunnen we u iets te drinken aanbieden?’ ‘Graag koffie.’ ‘De koffie moet je hier kauwen,’ waarschuwt Verkade. ‘Drie koffie,’ spreekt Meyer in haar microfoon. Ze kijkt Estyr aan: ‘We beginnen vast.’ Ze leest op van haar scherm: ‘Uw naam is Estyr Bosvelt. U bent vierendertig jaar, ongehuwd en woonachtig te Utrecht.’ ‘Den Haag,’ verbetert Estyr. ‘Ik ben net verhuisd.’ Meyer maakt een aantekening op haar blocnote. ‘Juist, Den Haag.’ Ze gaat verder. ‘Uw ouders zijn Sandra en Ewout Bosvelt, beiden gepensioneerd. Uw broer Shane Bosvelt is financieel data-analist. Geen van hen heeft een aantekening op hun uittreksel justitiële documentatie. U hebt een betaalrekening, een spaarrekening en een creditcard bij dezelfde bank. Het totale saldo valt in de categorie tussen nul en honderdduizend euro.’ ‘Dichter bij het eerste dan bij het tweede getal, veel dichter,’ zegt Estyr, haar nervositeit wegschertsend. ‘Wij hebben geen verdachte transacties vastgesteld in de afgelopen zesendertig maanden. U hebt geen aantekeningen op uw uittreksel justitiële documentatie en geen openstaande schulden bij de staat. U bent geen lid van een politieke partij of vakbond. Op sociale media staat nauwelijks persoonlijke informatie over u, maar u hebt wel vele posts verzorgd namens uw werkgever.’ ‘Het makkelijkste veiligheidsonderzoek ooit voor jullie,’ zegt Estyr. ze wiebelt op haar stoel en glimlacht ongemakkelijk. ‘U hebt gestudeerd in Utrecht – internationale betrekkingen met vervolgens een master in conflictstudies en mensenrechten. Daarna hebt u een aantal rechtenvakken gevolgd aan de Sorbonne-universiteit in Parijs, en in dezelfde stad hebt u een jaar lang stage gelopen bij Artsen zonder Grenzen.”

 


Miquel Bulnes (Bloomington, 6 juli 1976)

 

De Engelse dichter John Heath-Stubbs werd geboren op 9 juli 1918 in Londen. Zie ook alle tags voor John Heath-Stubbs op dit blog.

 

Talisman tegen kiespijn

Eerwaarde Moeder Kiespijn
Klim van je witte kantelen,
Stop met het draaien in je gele vingers
Van het viervoudige koord van zenuwen;

En morgen geef ik je een scheutje whisky
Om in je komvormige handen te houden,
Een krans van anijsbloemen,
En drie kruidnagels als spijkers.

En vertel de begeleidende kabouters
Dat het tijd is om nu op te houden,
Om hun kleine houwelen op hun schouders te nemen,
Hun beitels en boren.
En je mag via een zilveren ladder
De lucht in klimmen, om te malen
In de gebarsten, gepolijste mortel
Van de holle maan.

Bij het wegvallen van warm water,
En de klaprozen die knikken als rode kolen,
De paden op de granieten bergen,
En de plantage van mijn dromen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


John Heath-Stubbs (9 juli 1918 – 26 december 2006)
Portret door Thomas Watt,1955

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e juli ook mijn blog van 6 juli 2024 en ook mijn blog van 6 juli 2020 en eveneens mijn blog van 6 juli 2019.

Jacob Groot, Marius Hulpe

De Nederlandse dichter en schrijver Jacob Groot werd geboren op 5 juli 1947 in Venhuizen (West-Friesland). Zie ook alle tags voor Jacob Groot op dit blog.

 

AFWEZIGE GA NIET WEG

Het laatste nieuws heeft ten slotte ook mij bereikt
Ik hoor hoe je springt naar m’n eerste plaats &

verhoord ben ik, toch al omhelsd door je
naam op m’n lippen, door je jingle

in de jungle van m’n dagenlang gespaarde haast
melaats makende drang naar de zaterdagnachtelijke

sjans met je black gelakte pracht als van dezelfde ouwe cake de week

breekt want wie ben ik tot je intro geneest

geweest om niet meer machteloos te hoeven
hangen in de martelgang nu gevlamd blaast

m’n mankracht door m’n nog helemaal
ongeboren geslacht op m’n mars van het kamp

naar het altaar van je klank waarvoor ik
woordloos samenschool &

laat me daar niet alleen
leren de rank & de rang maar boven alles

de stank van het riool in de olie om de room
over de stem waarmee je me doorboort &

duizend maal dank zeg ik je daarvoor, stokdoof volledig van me
afgewend tot in de ballen van m’n oren

opgerold idool

 

FLIRT

Om 10 uur meldde ik me bij de poort
van het beloofde land. Om 12 uur doofde
het licht. Om 3 uur greep de terechtstelling
plaats. Daarna werd de boodschap verzonden
dat ik asiel vond
&
vanuit het niets daalde ik neer in
de schoot die Holland heet
en me vertelt, ik ben een hondekont
maar heerlijk
&
ik zoog me vast aan haar motor die me bewoog
door haar wei, kloklozer dan de ruimte
die me rondreed, van de wijzer
uit niet ledig, niet vol, niet onmetelijk, de hare
noch de mijne, niet beperkter tot deze dan

gene, wel onbeschrijfelijker dan ze was door om het even
welk teken onvervangbaar beschreven, her en der
langs haar weg, in haar zon vol stof, op haar kim
die, een vleesmes, sneed door haar koren tot

(1) haar korrels broeiden in haar wonden,
(2) haar roven bloeiden,
(3) haar boer me bemestte,
(4) haar plant me plukte,
(5) haar vrucht me afrukte,
(6) haar lucht me fleste
maar
(7) haar shit me restte

 


Jacob Groot (Venhuizen, 5 juli 1947)

De Duitse dichter en schrijver Marius Hulpe werd geboren op 6 juli 1982 in Soest, Nordrhein-Westfalen. Zie ook alle tags voor Marius Hulpe op dit blog.

 

als een mierenkolonie trekken

als een mierenkolonie trekken
de kleurrijke miljoenen door de ondergrondse
verkeerswegen in het gelid geven
bij uitzondering ook eens een zetje, wat de regel
bevestigt korte rijen een stoet, een
fatsoenlijk volkje, beu is het
de scheve blikken, je kunt hier goed
een avond doorbrengen, hoe zou
het ook saai kunnen worden
met zo’n diversiteit sommigen noemen het
eenheidsworst, maar net zo goed is het allemaal
bij elkaar toneel: garderobe, beeldschone
mensenbazaar, humane prijzen, een heupzwaai,
een aardig iemand laten passeren, of zelfs alleen
maar de glimlach van de vreemdeling

Vertaald door Frans Roumen

 


Marius Hulpe (Soest, 6 juli 1982)

 

Zie voor de schrijvers van de 5e juli ook mijn blog van 5 juli 2019 en eveneens mijn blog van 5 juli 2018 en ook mijn blog van 5 juli 2017 en mijn blog van 5 juli 2013 en mijn blog van 5 juli 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Ricardo Domeneck

De Braziliaanse dichter, beeldend kunstenaar en criticus Ricardo Domeneck werd geboren op 4 juli 1977 in São Paulo. Zie ook alle tags voor Ricardo Domeneck op dit blog.

 

De bange huid heelt: en herbegint

1.

die verwarring in ’t begin, vork
die niet in de mond past
en het eten valt op een
verschrikt bord; het glas
van het water stoot tegen
je tand. Je keel
steekt zijn handen uit
van lust.

2.

Het klamme katoen tegen
mijn voorhoofd prikkelt
mijn loomheid; de hik
versnelt zijn tempo.

Ik trek de vreemde jas aan
en ga op in de geur,
eventjes,
heel even.

de eigenaar
betrapt me
en verstoort
mijn slaap.

3.

Verlegenheid
van voeten

in een
vreemd huis,

die bij het
zoeken naar

de nieuwe verdeling
van het gewicht het

zweven ontdekken.

4.

De vloer is een constant
herhaalde uitnodiging;
iets in jezelf hoopt
op hereniging. Tot de
wind je alle kanten
op waait.

 

Cultuurindustrie

Het vermaak
voor families in het binnenland
vereist een heel eigen inzet van
mensen.

Hier
komen de grote acteurs
geen optredens verzorgen,
hier
komen de grote dichters
geen gedichten voorlezen,
hier
komen de grote zangers
geen liedjes zingen
hier
verwaardigt
de intelligentsia
zich niet tot uitleg.

Hier
valt het implanteren van een
mens sane in coropore sano
toe aan adventkerken
en krachthonken.

Bezoekjes aan de ijssalon,
die eerder een pizzeria
en een broodjeszaak was,
veranderen slechts de muren,
waaraan geen
foto of schilderij hangt
van eeuwenoude tradities.

De openbare ruimte
– agora noch ecclesia –
zet – nu fluisterend –
aan tot variaties
op de oude rancunes
en lichte irritaties
die aanzwellen en
bonzen als zweren.

De teleurstellingen van vader
de teleurstellingen van moeder
en zo, verder naar beneden,
de eerste teleurstellingen van
het hele kroost, met groeiend
verlies.

Aan tafel
heerst ons gebrek aan
een gespreksonderwerp of
dat ene uitputtend herhaalde
onderwerp. Onze schulden
aan God en de keizer.

O ja, en het zwijgen
over de enige onderwerpen
die ons misschien kunnen redden.
Konden we maar heel even,
in een helder moment,
de ijsjes, pizza’s en broodjes
overgieten met tranen,
schreeuwend in de goot.
Maar wat zouden de buren
dan zeggen?

In de grote steden
grient de intelligentsia
– het volk! het volk! –
terwijl schimmel en mos
onze non-mond en non-ziel
steeds verder overdekken.

 

Vertaald door Harrie Lemmens

 


Ricardo Domeneck (São Paulo, 4 juli 1977)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e juli ook mijn blog van 4 juli 2020 en eveneens mijn blog van 4 juli 2019 en ook mijn blog van 4 juli 2017 en ook mijn blog van 4 juli 2014 en ook mijn blog van 4 juli 2011 deel 2.

Christopher Kloeble, Christine Lavant

De Duitse schrijver Christopher Kloeble werd op 3 juli 1982 geboren in München. Zie ook alle tags voor Christopher Kloeble op dit blog.

Uit: Durch das Raue zu den Sternen

„Ich heiße Arkadia Fink, meine Augenfarbe ist grau und ich wurde am 1. Januar 1979 geboren. Das steht jedenfalls in meinem Perso. Aber die meisten Leute nennen mich Moll, meine Augenfarbe ist manchmal auch blau und ich wurde erst richtig geboren, als meine Mutter kurz weggegangen ist. Das ist jetzt acht Monate, drei Wochen und sechs Tage her. Es macht mir nichts aus, ich komme gut ohne sie klar und schlafe tief. So tief, als würde sie mich jeden Abend in den Schlaf singen. (Ja, ich bin dreizehn und lasse mich noch von meiner Mutter in den Schlaf singen. Wer das komisch findet, hat bestimmt keine Mutter, die ihn in den Schlaf singt.) Meine absolute innere Ruhe kommt
daher, dass ich nicht daran denke, was passiert ist. Ich bin sehr beliebt im Dorf und habe eine Menge Freunde. Sie wollen dauernd meine Stimme hören. Eines Tages werde ich zu den überragenden Persönlichkeiten der Musikgeschichte zählen. Das wissen die nicht, aber irgendwie wissen sie es doch. Sobald ich singe, haben alle Tränen in den Augen. Selbst die Jungs mit den geschwollenen Kehlköpfen. Es stimmt nicht, dass sie mich neulich gezwungen haben, das Kleid meiner Mutter auszuziehen, was ich am liebsten trage, und fast nackt über die Hauptstraße zu rennen und dabei die Bayernhymne zu singen. Das ist nur eine Geschichte, über die ich selbst gut lachen kann, weil sie unrealistisch ist. Mein Vater kommt mit der Abwesenheit meiner Mutter nicht so gut klar wie ich. Das weiß ich, weil ich ihn gefragt habe, wie er damit klarkommt, und er hat geantwortet: »Gut.« Mein Vater sagt dauernd, ich darf ruhig traurig sein. Damit will er sagen, dass ich traurig sein soll. Er sieht mich dann an, als würde ich ihn enttäuschen, weil ich nicht flenne. Er geht zum Weinen in seine Schreinerei. Wenn er die Kreissäge anschmeißt, zerteilt er nicht Holz, sondern sein Schluchzen. Ich habe das heimlich durch eines der vielen staubigen Fenster beobachtet. Das Weinen ist wie eine Krankheit, es überfällt ihn in Schüben. Am meisten weint er mit seinen Händen. Das Zittern kann so stark werden, dass er seine Gabel, den Hammer oder die Zahnbürste weglegen und die Hände in seine Hosentaschen stecken muss, damit sie sich beruhigen. Er hat seit acht Monaten, drei Wochen und sechs Tagen nichts mehr geschreinert. Ich weiß nicht, wie lange unser Gespartes reichen wird. Für den Klingelbeutel nimmt er sonntags nur noch Münzen mit, und auf der Kommode in unserem Flur stapeln sich Rechnungen. Aber wenn ich meinen Vater frage, ob wir Geld brauchen, sagt er: »Nein.« Dass er nicht mehr schreinert, ist besonders schlimm für seine Hände.“

 


Christopher Kloeble (München, 3 juli 1982)

 

De Oostenrijkse dichteres, schrijfster en kunstenares Christine Lavant werd geboren op 4 juli 1915 in Groß-Edling als Christine Thonhauser. Zie ook alle tags voor Christine Lavant op dit blog.

 

Haal niet meer adem, of de haan ontwaakt

Haal niet meer adem, of de haan ontwaakt
op ’t zonnedak en roept je noodlot wakker,
het viel zojuist in ’s heren arm in slaap,
zijn kreten breng je toch nooit meer tot zwijgen.
al gaf je hem het maanzaad van de hoop.
Verbijt je tong en eet hem met zijn wortel,
drink al je tranen, voor ze uit je ogen
te zoet te voorschijn komen en het daglicht
een kleine kracht ontstelen, die de vink
daar buiten misschien toekomt, die zich flink maakt.
Denk anders niets dan dat er zeeën zijn,
die ongestoord de grote adem halen,
zich met de maankracht in gesprek bevinden -;
niet over jou, of je een noodlot hebt –
maar over al wat van het leven komt
en het voogdijschap van de dood ingaat,
waar maan en zee niets meer te zeggen hebben.

 

Vertaald door C. O. Jellema

 


Christine Lavant (4 juli 1915 – 7 juni 1973)
Portret door Werner Berg, 1951

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e juli ook mijn blog van 3 juli 2023 en ook mijn blog van 3 juli 2020 en eveneens mijn blog van 3 juli 2019 en ook mijn blog van 3 juli 2017 en ook mijn blog van 3 juli 2016 deel 1 en eveneens mijn blog van 11 juli 2015.