Victor Vroomkoning, Horst Bingel

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

 

Wilgen

Sommige vrouwen kleden zich
als wilgen in april: zo doorzichtig
dat je stam en takken niet kunt missen.

Een park vol dergelijk perspectief
is een lust voor de doorkijkliefhebber.

Onder het lopen willen ze lichtzinnig
ruisen met wat ze nauwelijks dragen.

Echte wilgen zijn ingetogener:
je hoort ze staan huiveren in zichzelf.

Wilgen laten van nature naar zich
kijken. Wilgenvrouwen doen het erom.

 

Handen

De avond is ernaar: kaarslicht, zicht
op houtvuur, eeuwige Bach, wijn
uit de Médoc. Een hand, die van je
vrouw diep in de veertig, komt vleien
aan je knie. Tegenover je je ouders
viermaal veertig, precies vijftig jaar
je ouders. Aan je benen speelt je zoon.
Ongericht verdriet staat in je op.

Later, je kinderen achterin je auto
tussen ze in. ‘Ik zie, ik zie wat jij
niet ziet,’ begint er een. Oktober spant
een tunnel mist tot aan hun woning.

Thuis, in de zakdoek van je laken
komt het toch nog over je. Een hand,
die van je vrouw heel jong ineens,
begint met je te laten overleven.

 

Sneeuw

Dat krijg je van sneeuw:
dat een plotselinge sluier
je uitgeleefde tuin verduistert
met de helderheid van een leeg
wit blad papier, de verblindende
scherpte van een verliefdheid;

dat je na de schittering,
als de dooi inzet, je ogen
opnieuw in moet stellen
op het gras, de vijver, alles
wat er is zoals het was;

dat het gedicht dat boven
water komt, vertrouwd meteen
verrassend anders is. Als lente,
je eigen vrouw: geruststellend
hetzelfde, even nieuw.

 

Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

 

De Duitse dichter, schrijver, graficus en uitgever Horst Bingel werd geboren in Korbach op 6 oktober 1933. Zie ook alle tags voor Horst Bingel op dit blog.

 

Stadspark

De boom torent nog steeds erbovenuit,
boven het meer, het plein,
waarop ze spelen,
de plaats waar ze
silhouetten bouwen uit steen
en beton en uit steen.

Lawaai boven de straten,
op pleinen, lawaai en
ongemotiveerd geschreeuw.
In de toren, in de toren
midden in de stad
nestelen de spreeuwen en
niet meer in de boom,
de spreeuwen, niet meer in de
tuin, in de rode, de kleine,

en de bloemenvrouw, de
bakkersjongen danst vandaag,
midden in de stad
en de spreeuwen.

Over de brugleuning, eroverheen
werpt de jongen de steen
tegen de wind in en werpt,
werpt de jongen de steen
om het hardst de jongen met de wind

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Horst Bingel (6 oktober 1933 – 14 april 2008)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e oktober ook mijn blog van 6 oktober 2021 en ook  mijn blog van 6 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.  

Victor Vroomkoning, Horst Bingel

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

 

Moeder

Uit wie mij spreken leerde
murmelt kruiswoordpuzzeltaal
– tiara, adat, Ido, baker –
borrelt praat van niets
dan allerlaatste kwalen.

Haar lijf dat naar de aarde groeit
staat onophoudelijk in bloei
van zomerjurken. Opgezette ogen
dwalen door haar bril. Haar kin
zinkt in haar parelhoenderkeel.

Grijs, met goud omhangen, groeten
haar de Juliana’s van haar huis.
Waar zij door de gangen schuifelt
sterft het van de kruisen.

Steeds dieper moet ik buigen
wil ik haar nog kussen.

 

Logboek

5 Mei éénentachtig. Met dochter
op de Mookse Plas, tien meter van de kant.
Een binnenband is gauw gevuld.
Ik word haar alleswetende verteller.

Er was, blaas ik haar in, een man
die met zijn kind de wereld zou bevaren.
Aan zijn dromen lag het niet. Hij sliep
wel jaren met zijn schip, liep ermee

de baaien binnen die hij wilde.
Het waken werd steeds minder.
Hij mijmerde van zeilen midden
op de dag bij windstil weer.

Toen moest nog het kind geschapen
dus droomde hij flink door.
Maar mist stak op, ontnam hem overdag
het zicht op zee en ’s nachts

verloor hij steeds meer knopen.
Voorgoed aan wal, de ogen open
ontmoette hij een kind dat op hem leek.
Het zag zijn schoen aan voor een bootje.

 


DUKENBURGLIED

Ik ben zeven harten rijk en heb een Staddijk van een long.
Lucht en water zijn mijn lust, voor vogels ben ik dagverblijf.
Kikkers springen, reigers vissen, eenden duiken in mijn lijf.
In mijn ingewanden draag ik dassen sinds ik hier ontsprong.

Grand Canal – De Buurman – Douglassparrenbosje –
Dukendam – Ontmoetingskerk – Verlengde Kippenpad –
Dassenburcht – Triavium – Gerrit-Schultepad –
Klimhal – Teersdijk – Schapenweide – Uilenbosje –

Licht ben ik en ruim van geest, mijn vertes zijn voor iedereen
want mijn blik is fris en open. In mijn aders huist mijn kracht:
mengelmoes van geuren, kleuren, klanken, allerhande dracht.
Van geen wijken weten talen en geloven erdoorheen.

Fakkel – Wielewaal Allee – De Turf – De Doekenborg –
De Lindenberg – Streekweg – ’t Hert – Valckenaerpad –
De Meiboom – Geologenstrook – Sportfondsenbad –
Tolhuisje – Sportpark – Maisonnettes – Thuiszorg –

Wie beweegt wil ik van dienst zijn ongeacht het jaargetij.
Actief leven kan ik bieden maar ook pauzes zijn mij lief.
Wie om míj geeft zal genieten productief en creatief
in mijn bedding, warme schoot, een nieuwe Gelderse Vallei

De Dageraad – Nieuwe Wetering – Steve-Bikoplein –
Koninkrijkszaal – Ketelhuis – De Boerderij –
Nachtegaalpad – De Orangerie – Wollewei –
Hobbywerkplaats – Hippe Hoogbouw – Skateplein

Tussen Vogelzang, Maas-Waalkanaal en spoorweg ingebed
oogsten zeven groene oorden allerwegen lof:
Aldenhof en Lankforst, Malvert, Meijhorst, Tolhuis, Weezenhof,
Zwanenveld. In één woord samen: Dukenburg van A tot Z.

 

Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

 

De Duitse dichter, schrijver, graficus en uitgever Horst Bingel werd geboren in Korbach op 6 oktober 1933. Zie ook alle tags voor Horst Bingel op dit blog.

 

Illusie is troef

Een liedje uit Chili.
Een gloedvolle dans.
Speelkaarten op lege tafels
slaan er de maat
bij.

Illusie is troef.
De droom lost op
in een oude
grammofoon.

Gewoon een klein café
aan de rand van alledag,
en het is altijd
gevuld.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Horst Bingel (6 oktober 1933 – 14 april 2008)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e oktober ook mijn blog van 6 oktober 2021 en ook  mijn blog van 6 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.  

Victor Vroomkoning

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

 

Onderweg

Wij waren Bergen al voorbij.
Het linnen dak was van de warmte
opgestroopt. Ik lag languit,
mijn hoofd in moeders plooien.

Vader reed, geloof ik, op de sterren.
Na een bocht of wat was hij verdwaald
zei hij. De maan liet doorschemeren
dat we midden in de duinen stonden.

Zij meenden dat ik sliep.
Hoor je de zee? vroeg hij.
Zij schoof mij uit haar schoot.

Heb ik ooit meer droom geput
uit wat mij werd verzwegen?

 

Bezoek 1

Zie hem aan. Hij heeft steeds
minder eeuwig leven. Nog even
en ik kan hem niet vergeten.

Lichter dan de vogels
voelt hij zwaarder aan
dan in zijn sterkste jaren.
In zijn stem echoot het kind.

Ik laat hem in een leunstoel
lopen, tussen ramen in
zodat hij meer van mij kan zien.

Nog beven resten leven
door hem heen.

 

Bezoek 2

Als ik hem spreek
hoor ik zijn zwijgen niet.

De radiator fluit.
Een blad valt
in de vensterbank.
Lage zon brengt stofjes
aan het licht.

Over dat soort dingen
raakt mijn mond
niet uitgepraat.

Zo doe ik maar
alsof het masker
van de dood
hem nog niet staat.

 

Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e oktober ook mijn blog van 6 oktober 2021 en ook  mijn blog van 6 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.  

Victor Vroomkoning, Horst Bingel

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

 

Vonnis

Hoe vaak moet ik nog dood
beleven? Hoe naaster hij mij komt,
hoe dieper ik onteigend raak.

Neem mijn tante. Bij haar tombe
rouwde ik als niemand van haar bloed.
Of de buurman. Na wiens overgang
ik thuis niet meer te harden was.

Laat staan ouders. Voor ze sterven
gaan ze al door merg en been.
Steeds minder weet ik raad
met hun verlies dat groter wordt
naarmate ze het leven houden.

Ik zou me onafzienbaar leed
besparen door hen voor te gaan,
maar eigen dood vrees ik het meest.

 

Vloed

Waar het meeuwen sneeuwde
moest mijn moeder zijn.
Onder geleide van de vogels
maakte zij zich voort.

tot waar zij vader ver genoeg
ontlopen was, die over onze hoofden
heen haar god dacht te trotseren.

Bij tweedracht koos zij voor de Enige
die, moesten wij geloven, in het dood-
stil water van haar bekken
ooit beweging had gebracht.

Op het duin staand, kon ik
haar nog volgen: wijkend
baken aan de vloedlijn.

 

Moedervlek

Hij kijkt vooruit en terug. In de spiegels
boeit zijn rug. Het stempel dat daar
drukt, vloeit uit tot in het kussen
van haar schouder. Groeit daar nou
moederhaar? vraagt hij. En later:
Wat heb ik eigenlijk van jou?

Die bril misschien waardoor
hij in zijn achterhuid-
kijkspiegel scherper om kan zien.

Wat nauwelijks ontwaakt is,
hoe dat heimwee aanmaakt.

 

Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

 

De Duitse dichter, schrijver, graficus en uitgever Horst Bingel werd geboren in Korbach op 6 oktober 1933. Zie ook alle tags voor Horst Bingel op dit blog.

 

Poëziealbum

Het schrijven van gedichten, dat kan
toch geen zonde zijn, je drinkt ook
met een mooie vrouw niet altijd
wijn, of in het hart zit al
de oude, de worm
vergeet-mij-niet en
blijf zitten op
een, op een
liefdesgedicht.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Horst Bingel (6 oktober 1933 – 14 april 2008)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e oktober ook  mijn blog van 6 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.  

Victor Vroomkoning, Horst Bingel

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

Strandjutter

Zee weekt los wat maanden lang
is aangeslibd. Hoe vast te leggen
wat zich tijdens volle vloed uit je
bevrijdt? Geen vel, geen pen,
twee zilte handen om de klanken,
opgevangen tussen schuim, te bergen.

Ze als mantra’s opslaan om ze later
te herhalen tot een onherhaalbaar vers?

Als je in je stille, kille
tent over je papier gebogen zit
dringt zich slechts één regel op:
bij eb van vloed zo weinig teken.

 

Engel

Zie hem daar zweven
licht en klein
en trillend van dood.

Van moegeleefde goede
mensen maakt god engelen
heeft kapelaan beloofd.

Hoewel vol twijfel
over zaken van geloof
ben ik zoon genoeg
om vader alle voordeel
van de hemel te geven.

 

Waken

Middenin de nacht ontwaak je
want vader is ontslapen.

Het licht hoor je komen
in het ritselen van vogels,
het vallen van de ochtend-
krant.

‘Geen bericht is goed
bericht’, weet je van moeder
die niet belt. Toch

houdt vader op met leven
nacht na nacht na nacht.
De lijn blijft dood.

 

Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

 

De Duitse dichter, schrijver, graficus en uitgever Horst Bingel werd geboren in Korbach op 6 oktober 1933. Zie ook alle tags voor Horst Bingel op dit blog.

Im Angesicht

Die Erde gehört dir nicht, der Acker nicht, du im Lehm,
halt’ ein, du stürzt doch nicht, du stichst sie
an, du spießt sie auf, du, du reichst deine Hand,
die Erde trägt dich fort, sie gibt dich ab, sie, sie
zaubert, du machst die Augen zu, die Erde fliegt, 
du, du an Deck,
du jagst doch nicht.

Du hast die Erde nicht verbrannt, die Feuer dir entfacht,
hast sie verkauft, geschunden, im Beton erwürgt,
du, du im Pferd, im Maul, der Zaum,
du hast die Erde nicht gekannt, du, im Gebiß, im Lassowurf,
die Bäume, sie warten, dich, dich trifft nicht
mal der Tod,
dein Schritt trägt leicht.

Die Erde hält dich fest, du stirbst ja so schnell, wir
neben dir, im Wind, sieh, der Galgen, dort im 
Boden wächst, ihre Grüße, dir bleibt fast nichts,
die Erde läßt stets dich heiter sein, du schläfst, Eis,
nichts kümmert dich, die Erde wächst, die Bäume, 
wir, wir tragen dich,
du merkst es nicht.

 

Vor dem Fenster

Er steht, er, im Garten, vor der Tür, er steht, die
Fliegen, er steht,

er steht, er, Mutter hat die Schürze um, die Schürze,
er steht,

er steht, steht, im Winter, der Winter, er steht,

er steht, steht, aufgesetzt den Lauf, den Lauf angesetzt,
er steht,

er steht, er, gekrümmt, der Finger, er zählt die Finger ab,
er steht,

er steht, jetzt, er trifft die Schwester, er fällt die
Schwester, er steht,

er steht, er, Mutter wedelt Fliegen weg, die Fliegen,
er steht,

er steht, steht, es zuckt die Schwester nicht, die
Schwester, er steht,

er steht, er, im Winter nicht, der Winter, die Fliegen
nicht, er steht,

er steht, er, die Fliegen, Mutter jagt die Fliegen, er
steht,

er steht, ich, die Schwester, im Garten, der Garten, die
Schwester, tot, er, er steht.

 

Duitse herfst 1989

Ze roven je ziel, nu, het verlangen, zij roepen
kilometers ver, mooier, de klokken, in de wind,

het trottoir, de straat, de vuist, de bom, de ramen
hardhandig geopend, de mensen dragen kaarsen, nu, de
mensen, de wind die hen opdrijft, de bal, de
moordenaars, de kinderen, op een brancard, opgestaan,

in een ravenschreeuw, de paarden, in de val, nog tijdens de vlucht, geborgen,
de kerk, onder de bruggen, zwart, in de stroom,
de schreeuw, de sirenes zwijgen,

ze branden deze stad in je huid, het wagenwiel, de
spaken, jouw botten, uitgestrekt, als een krans voor jou
gevlochten, het hout, rot, jij, in de marteling
opgestaan, niemand die je ziel rooft, de
hel, afgebrand, kilometers ver.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Horst Bingel (6 oktober 1933 – 14 april 2008)

 

 Zie voor nog meer schrijvers van de 6e oktober ook mijn blog van 6 oktober 2018 deel 1 en eveneens deel 2.  

Dolce far niente, Theodor Fontane, Victor Vroomkoning, Ulrike Ulrich, Yaşar Kemal, Heinrich Federer, Maria Dąbrowska

 

Dolce far niente

 


Golden Autumn, Sillery door Robert Pilot, 1931

 

Herbst

O du wunderschöner Herbst,
Wie du die Blätter golden färbst,
Deiner reinen Luft so klar und still,
Noch einmal ich mich freuen will.

Ich geh den Wald, den Weiher entlang;
Es schweigt das Leben, es schweigt Gesang,
Ich hemme den Schritt, ich hemme den Lauf
Erinnerungen ziehen herauf.

Erinnerungen sehen mich an,
Haben es wohl auch sonst getan.
Nur eins hält nicht mehr damit Schritt.
Lachende Zukunft geht nicht mehr mit.

Vergangenheit hält mich in ihrem Bann,
Vergangenheit hat mir’s angetan;
Den Blick in den Herbst, den hab ich frei,
Den Blick in den Herbst. Aber der Mai?

 

 
Theodor Fontane (30 december 1819 – 20 september 1898)
Neuruppin, de geboorteplaats van Theodor Fontane

 

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

 

Kijken

Een stip. Een veraf schip schatje
want zeeën leer je gauw.

Tot stip ophoudt met stip te zijn,
leger was geen horizon.
Je haalt er nu de kijker bij.

En inderdaad, je krijgt gelijk
een schip veel groter dan een stip
zal het niet zijn.

Tot die opnieuw verdwijnt.

 

Visioen

Droomverloren ging ik door de nacht.
In de kamer van mijn ouders kwam ik
tot mijzelf. Onder bundels maanlicht
lagen zij er stralend bij.

Zij verjongden tot voorouderlijke
geliefden. Vader naderde de jongeman
die boven hem met moeder trouwde.

Zijn vingers haakten in haar
ongebonden haren. Rond haar mond
spraken plooien van geluk.
Rimpels had zij uit haar hoofd gelegd.

In vroege albums lag zij zo te dromen,
haar ogen half naar vader open
als die foto’s van haar nam.

 

Toedracht

De dolverliefde man
die aan de slootkant
om een meisje draait

is niemand minder dan
mijn vader die vandaag
mijn leven in haar maakt.

Moeder, die wel op haar
klompen aan voelt waar
al dat gedoe op uitloopt,

dobbert dichter naar de sloot.
Haar hoofd kan daar vol
rimpels stromen. Haar spiegel-

beeld gaat door de knieën.
Kijk haar onderlijfje
boven komen drijven.

 

 
Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Ulrike Ulrich werd geboren in op 6 oktober 1968 in Düsseldorf. Zie ook alle tags voor Ulrike Ulrich op dit blog.

Uit: Draussen um diese Zeit

“In der vorletzten Nacht hat Hanna, die seit zwei Jahren Agnesstrasse Ecke Elsastrasse wohnt, von Schildkröten geträumt, die auf Bäumen sitzen, von einem Schildkrötenhaus hat sie geträumt, da saßen sie auf den Bäumen – und Hanna in ihrem Traum hat gewusst, dass die Schildkröten fliegen können. Und wenn sie jetzt Elsa anschaut, wie sie quer über die Panzer der beiden größten Tiere liegt, die Arme und Beine von sich streckt und sie gleichmäßig in der Luft bewegt, während sich ihr eigener kleiner Panzer langsam, aber sicher in ein Federkleid verwandelt, fragt sich Hanna, ob es nicht tatsächlich fliegende Schildkröten gibt, so wie es doch auch fliegende Fische gibt und fliegende Hunde. Wenn er heute wiederkommt, denkt sie, könnte sie ihm von diesem Traum erzählen, es ist lange her, dass sie jemandem einen Traum erzählt hat, vielleicht wäre es zu persönlich. Wenn er heute wiederkommt, könnte sie ihn auf Elsas Federpanzer aufmerksam machen und behaupten, dass das Tier erst vorhin eine Runde über dem Palmenhaus gedreht und mit einer gekonnten Landung auf dem Wasser aufgesetzt habe. Sie könnte herumspinnen und er würde etwas dazu erfinden, so wie beim letzten Mal, als sie auch plötzlich angefangen hatten, sich absurde Dinge auszumalen, sie hatte mit einem fremden Mann auf dieser Bank gesessen und laut gelacht, und es war ihr nicht peinlich gewesen. Drei Wochen ist das her und sieben, seit sie ihm zum ersten Mal begegnet ist. Jetzt bewegt sich eine der beiden Großen, ganz wenig nur, und Elsa purzelt ins Wasser, aber sie klettert sofort zurück, benutzt den Panzer der niedrigeren Ida als Stufe und schon ist sie zurück an ihrem Platz. Auch darüber haben sie gesprochen, über das Aufeinanderstapeln, er hat gefragt, ob sie wisse, dass diese Schildkrötengruppe im letzten Jahr die Schweizer Meisterschaft im Pyramidenbauen gewonnen habe. Es sind tatsächlich fünfzehn, perfekt für eine fünfstöckige Pyramide. Sie hat ihm dann offenbart, wie sie, als sie mit dem Leichtathletikverein an der Nordsee war, und zuoberst bei einer vierstöckigen Pyramide kniete, wie sie damals, obwohl unten Sand war, einen Moment lang gedacht hatte, sie würde sich den Hals brechen.”

 

 
Ulrike Ulrich (Düsseldorf, 6 oktober 1968)

 

De Turkse schrijver Yaşar Kemal werd geboren op 6 oktober 1923 als Kemal Sadik Gökçeli in Hemite. Zie ook alle tags voor Yaşar Kemal op dit blog.

Uit: Memed mein Falke (Vertaald door Horst Wilfrid Brands)

“Die Hänge des Taurusgebirges steigen von der weiß schäumenden Mittelmeerküste ganz allmählich bis zu den Höhen der Taurusgipfel an. Über dem Mittelmeer kann man immer weiße Wolken sehen, die, aufeinandergetürmt, dahintreiben. Das Küstenland ist so glatt und ebenmäßig, dass man glauben könnte, es sei mit einer Glanzschicht überzogen. Sein Lehmboden lässt einen an Fleisch denken. Auf Stunden ins Landesinnere hinein riecht es hier nach Meer, nach der Schärfe des Salzes. Hinter den flachen Äckern mit ihrem von Furchen durchzogenen Lehm beginnt das Röhricht der Çukurova, bedeckt mit unentwirrbar ineinander verfilztem Gestrüpp, mit Brombeeren, Wildreben und Schilf – eine dunkelgrüne Hölle, ohne Anfang und Ende, dunkler und wilder noch als Urwald.
Ein Stück weiter landeinwärts, zur Rechten Anavarza, zur Linken Osmaniye, auf dem Weg nach Islahije, kommt man in eine weite Sumpflandschaft. Hier brodelt es im Sommer ringsumher, wenn die Sümpfe kochen und der widerwärtige Geruch von verfaultem Schilf, Kraut und Holz, der Fäulnisgestank des Bodens jedermann fernhält. Das klare Wasser, das im Sommer von den Sumpfpflanzen und vom Schilf verborgen wird, glänzt und glitzert im Winter wie ein Spiegel. Jenseits der Sumpfgebiete gelangt man wieder auf bebautes Land, auf fetten, warmen Boden. Ein Land, das vor Fruchtbarkeit glänzt, das für seine Saat vierzig- bis fünfzigfachen Ertrag zurückgibt.
Aber wenn man die sanften, myrtenduftenden Hügel hinter sich zurückgelassen hat, schrickt man jäh vor den Felsen zusammen, die sich plötzlich vor einem auftürmen. Mit den Felsen beginnt das Reich der Kiefern, deren Harz in kristallenen Tropfen an den Stämmen entlang zur Erde sickert. Die Ebenen, die sich hinter den Kiefern erstrecken, haben kargen Boden, der nichts trägt … Von hier aus sind die Taurushöhen mit ihren Schneegipfeln zum Greifen nahe.”

 

 
Yaşar Kemal (6 oktober 1923 – 28 februari 2015)

 

De Zwitserse dichter, schrijver en priester Heinrich Federer werd geboren op 6 oktober 1866 in Brienz. Zie ook alle tags voor Heinrich Federer op dit blog.

Uit: Das letzte Stündlein des Papstes Innocenz des Dritten

»Herre Papst, so meine ich’s: Darf ich eine Familie gründen aus lauter Freiern? Aber nicht aus Freiern um adelige Töchter oder um Bischofsmützen oder um Baronate! Ach nein, aus Freiern um die schöne, reine, selige Frau Armut. Dürfen wir vom Almosen leben? Und daneben wie die Vögel und die Eichhörnchen im Walde hausen, die bequeme liebe Erde zu Stuhl und Tisch und Bett und Studierpult und Futterplatz nehmen? und das Summen und Brummen der Tierlein zur Musik und das Wasser zum Spiel? Und dürfen wir uns so sorgenlos der Natur und ihres Bauherrn freuen? Und weil ganz gewiss so eine Armut allein der wahre Reichtum ist: dürfen wir unser köstliches Freiertum auch andern predigen? etwa den Schwitzenden und den Belasteten? den Verdrossenen und den Geizhälsen und den Schlemmern? Damit alle einfach werden? Denn einfach sein, ist wie das Evangelium sein, ist selig sein. Dürfen wir, Herre Papst, sag, dürfen wir?«
Das sang und drang in des Heiligen Vaters Herz wie mit Vogelstimmen. Es war vor wenigen Jahren. Wie gut weiss er es noch! Und wie sieht er noch immer deutlich jenen blassen, jungen sonnigen Mönch in der staubigen Kutte mit seinen zwitschernden Gesellen vor ihm stehen und so fröhlich betteln, als hätte er den blauen Himmel im Auge und einen Engel auf der Zunge.
»Aber ihr fallet den Menschen zur Last mit euerem Betteln und leidet dann Not und haltet es nicht lange aus!«
»Lasset uns nur machen, Herre Papst, es wird schon gehen. Wenn es den unwissenden Vögeln gelingt, so einem Spatz und Gimpel sogar, warum nicht auch uns schlau-einfältigen Geschöpfen?«
Da liess Innocenz sie gewähren. Und als die Mindern Brüder mit ihrem herrlichen Wald– und Harzgeruch aus dem Marmorsaal des Lateran hinausgesprungen waren und nur noch ein leises blaues Wolkendüftlein von ihnen an der Diele hing und still verschwebte: da fühlte der Heilige Vater zum erstenmal wieder, seit er die weisse Papstseide trug, dass es noch Grösseres gibt als die grelle Glorie seiner Regierung: Einfachheit der Seele, Franzens, des heiligen Habenichts, Einfachheit.
Jetzt aus all der verschachtelten und verwinkelten Krämerwelt hinaus in die Nähe des Todes gerückt, fühlt er wie Heimweh einen Hauch dieser Einfachheit über sich kommen. Sehnsüchtig blickt er über die Bettpfosten am Fussende hinaus und hinüber nach Assisi, wo der Heilige nun schon jahrelang mit den Vögeln und Füchsen und Jüngern lebt und wirkt, der Adam einer neuen Schöpfung.
Wenn doch jetzt dieser arme Franz da wäre und zu ihm ein Wort vom Frieden der Seele reden wollte, jetzt in diesen paar so wichtigen letzten Minuten!”

 

 
Heinrich Federer (6 oktober 1866 – 29 april 1928)
Cover

 

De Poolse schrijfster Maria Dąbrowska werd geboren op 6 oktober 1889 in Russów bij Kalisz. Zie ook alle tags voor Maria Dąbrowska op dit blog.

Uit: Nights and Days (Vertaald door Christine A. Brown)

“They read together Buckle’s History of Civilization in England and Huxley’sThe Physical Basis of Life,discussed Darwin’s theory, played Chopin’s revolutionary etude, his ‘insurrectionist’ prelude and Sonata Pathetique of Beethoven; they sang Mickiewicz’s ballads and such songs as “Rise up, o eagle, from your wounds and shackles,” “Hide away mother, my gowns, pearls, rose wreaths,” “Why is the heart sad,” etc., took long promenades in the moonlight on the river bank and in the park, danced until the small hours, went boating in the country near Kaliniec and, under Daniel’s leadership organized botanic expeditions. In the summer, the same manner of spending the time was transferred to the country estate of the councillor Joachim, who gladly gathered around him both his poor relations and their socially and intellectually distinguished friends.
At that time, Miss Barbara took a strong liking to the diversity of life and to mental entertainment, whose contagious gaiety she took to be the essence of her own nature. She felt then herself to be happy and joyful, especially when the guests included a certain Mr. Józef Toliboski, a young lawyer of small but shapely proportions, the dark-haired owner of a black beard and fair eyes, cold and steely in color but in expression, fiery and caressing. He seemed to be taking a great interest in the younger Miss Ostrzenski. They had never been alone with each other, but in every gathering he was always near her.
One day during a country excursion, the whole company was resting on a hill by the river. Part of the riverbed at that place was overgrown with the blossoming water lilies which Miss Barbara liked very much.
‘What a pity,’ she said, ’that one cannot pick them.’
Józef Toliboski glanced at her and, saying nothing, as if it were not a coquettish prank but an austere proof of his readiness to do anything, proceeded into the river just as he was and, immersing himself up to his shoulders, came back with his arms full of heavy white flowers. Those on the riverbank cracked jokes during the whole time, roaring with laughter, and Miss Barbara cried. After this event she was even more happy when Mr. Józef was among the invited crowd.”

 

 
Maria Dąbrowska (6 oktober 1889 – 19 mei 1965)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e oktober ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Victor Vroomkoning, Ulrike Ulrich, Yaşar Kemal, Heinrich Federer, Ludwig Begley, Maria Dąbrowska, Horst Bingel, Peter Gosse, Lennart van Nieuwenhuijzen

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook mijn blog van 6 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

Laatste bezoek

Tussen vreemden ligt hij
onder marmeren Latijn.
In dode taal spreekt hij
niet aan.

Na die foto stierf hij
vijftien jaar
tot hier.

Het paars van de azalea’s
herinnert aan
zijn laatste lippen.

Dag vader, zeg ik
tegen niemand meer.

 

Vrije val

Als giervalk hing ik in de ijle lucht aan
de vlerken van mijn vindingrijke vader.
Ontstegen aan zijn dwaaltuin raakte ik
buiten mijzelf. Al maar hoger vogel
kreeg ik weidser zicht. Naar de hemel
streefde ik, naar het zonneklare licht.
Godzucht bracht me in extase, lang-
zaamaan smolt alles wat ik was.

In mijn val doorzag ik het ijdele van
mijn vlucht, de draagwijdte van wat
vader me had meegegeven. Onderste-
boven viel ik naar het alledaagse

terug. Wie redt mijn gezicht, mijn daze
kop, wie brengt mij weer tot stand?

 

Zoiets

Er kwam sneeuw over de wereld,
spierwit en naakt begonnen we ons
hardop te herinneren wie we waren,
wie we hadden willen zijn.

‘Zoiets,’ antwoordde ik op al haar vragen
en ik ging er nog eens goed voor liggen
om me meer voor haar geest te halen
maar spreken was er niet meer bij.

Later dwarrelde ze blank en licht
van me vandaan en weer later hield ook
het sneeuwen op en dekte ik me toe
met het laken dat haar warmte nog had.

En nog later kwam er opnieuw sneeuw
over de wereld en over me heen.

 
Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)
Hier na zijn benoeming tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau in 2014

Lees verder “Victor Vroomkoning, Ulrike Ulrich, Yaşar Kemal, Heinrich Federer, Ludwig Begley, Maria Dąbrowska, Horst Bingel, Peter Gosse, Lennart van Nieuwenhuijzen”

Dolce far niente, Victor Vroomkoning, Charles Busch, Curtis Sittenfeld, Koos Dijksterhuis, Albert Alberts, Ilija Trojanow

 

Dolce far niente

 

 
Nijmegen, winkelcentrum Dukenburg

 

Dukenburglied

Ik ben zeven harten rijk en heb een Staddijk van een long.
Lucht en water zijn mijn lust, voor vogels ben ik dagverblijf.
Kikkers springen, reigers vissen, eenden duiken in mijn lijf.
In mijn ingewanden draag ik dassen sinds ik hier ontsprong.

Grand Canal – De Buurman – Douglassparrenbosje –
Dukendam – Ontmoetingskerk – Verlengde Kippenpad –
Dassenburcht – Triavium – Gerrit-Schultepad –
Klimhal – Teersdijk – Schapenweide – Uilenbosje –

Licht ben ik en ruim van geest, mijn vertes zijn voor iedereen
want mijn blik is fris en open. In mijn aders huist mijn kracht:
mengelmoes van geuren, kleuren, klanken, allerhande dracht.
Van geen wijken weten talen en geloven erdoorheen.

Fakkel – Wielewaal Allee – De Turf – De Doekenborg –
De Lindenberg – Streekweg – ’t Hert – Valckenaerpad –
De Meiboom – Geologenstrook – Sportfondsenbad –
Tolhuisje – Sportpark – Maisonnettes – Thuiszorg –

Wie beweegt wil ik van dienst zijn ongeacht het jaargetij.
Actief leven kan ik bieden maar ook pauzes zijn mij lief.
Wie om míj geeft zal genieten productief en creatief
in mijn bedding, warme schoot, een nieuwe Gelderse Vallei.

De Dageraad – Nieuwe Wetering – Steve-Bikoplein –
Koninkrijkszaal – Ketelhuis – De Boerderij –
Nachtegaalpad – De Orangerie – Wollewei –
Hobbywerkplaats – Hippe Hoogbouw – Skateplein

(refrein:)
Tussen Vogelzang, Maas-Waalkanaal en spoorweg ingebed
oogsten zeven groene oorden allerwegen lof:
Aldenhof en Lankforst, Malvert, Meijhorst, Tolhuis, Weezenhof,
Zwanenveld. In één woord samen: Dukenburg van A tot Z.

 

 
Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)
Boxtel.

Lees verder “Dolce far niente, Victor Vroomkoning, Charles Busch, Curtis Sittenfeld, Koos Dijksterhuis, Albert Alberts, Ilija Trojanow”

Victor Vroomkoning, Ulrike Ulrich, Yaşar Kemal, Heinrich Federer, Ludwig Begley, Maria Dąbrowska, Horst Bingel, Peter Gosse

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook mijn blog van 6 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

Waas

Hij wuift het kanten waas
van de beslagen ruit.
De blaren vallen,
zegt hij half luid.
Trage halen
van zijn hand
wissen de herfst
in zicht.

Zij kijkt hem
in zijn uitgeleefde nek
en denkt: verrek
toch met je weer,
kijk naar je schedel,
je vergaan gezicht.

 

Contact

Ze tilt de hoorn van de haak,
verbindt er oor en mond mee,
noemt de naam die bij zijn voor-
naam hoort, achter de hare stond.

Ze moet herstellen.

Het is nog al te vers
dat ze zichzelf hervond,
kind weer van haar eerste man,
haar vader werd, diens naam hernam.

Haar tong die lang in coma lag
wordt fluisterend gewekt.
Door het contact wint zij aan stem.

Mond-op-mondbeademing
verkwikt haar toegesnoerde keel.

 

Zoektocht

Ik vraag het de man die naast zijn Groningse stadsbus bij
de remise recreëert, vraag het in Dorkwerd de gele vrouw
die de bermen fatsoeneert, vraag het de bode in Sauwerd die
met zijn post passeert, herhaal het in Adorp voor de werker
die de weg herstructureert, maar een weet waar jij existeert.
Wel de buitenstaander op het Pieterpad die jou exact traceert.

Nabij het Reitdiep duikt je krans van essen op. Wat houd jij
de door schelpen ingelijste pakweg honderd doden hoog!
Dat jij bewaard mag blijven, stille hoop voor wie rust zoekt.
Bij een graf vind ik een strofe die ik hier met jou verbind:

Wie legt me uit hoe alles werkt
hoe groot het gat is tussen nu en nooit
en hoe het komt dat ik nu merk
jij bent echt dichterbij dan ooit.

 
Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)
Portret door Robert Terwindt, 2004

Lees verder “Victor Vroomkoning, Ulrike Ulrich, Yaşar Kemal, Heinrich Federer, Ludwig Begley, Maria Dąbrowska, Horst Bingel, Peter Gosse”

Victor Vroomkoning, Ulrike Ulrich, Yaşar Kemal, Heinrich Federer, Ludwig Begley, Maria Dąbrowska, Horst Bingel, Peter Gosse

De Nederlandse dichter Victor Vroomkoning (pseudoniem van Walter van de Laar) werd geboren op 6 oktober 1938 in Boxtel. Zie ook mijn blog van 6 oktober 2010 en eveneens alle tags voor Victor Vroomkoning op dit blog.

De herfst

heeft weer flink uitgepakt:
de bruinrode loper uit, eikels
voor de pijp, kastanjes voor
het vuur, paddestoelen om tot
sprookjes in te keren. De zon
weerlicht aan de grond, ritselt
tussen afgeleefd blad en overal
het wuiven en zwaaien, depressies
binnen en buiten. Alles trekt
zich terug, de takken in hun
boom, de bomen in hun wortels,
de mens in zijn dromen. Wisseling
van jas, sjaal wordt das,
rooksignalen van overlevenden.

 

Tuin

Tuin weer slagroomtaart,
hier en daar een wakkere
krokus, kaarsje wegens
het verjaren. Te mooi
om aan te snijden met
maat vierenveertig.
Toch moet de vis gelucht
onder het borstplaat
van de vijver.

Weer terug achter het
warme kijkglas tel ik
de achten die ik achter-
liet. Alleen bij sneeuw
de kraakheldere afdruk
van mijn ijsbeerbestaan.

 

Uitrijden

Hier is je sleutel, rinkelt hij.
Hij zal ervan lusten.

Onderweg, beide handen aan het stuur,
ben ik weerloos onder zijn vingeren.

Geen mens die onder de ijlte
van mijn stof zijn geile spin
vermoedt tot in de kilte van mijn grot.

Ik zoek de boom
waarmee ik hem de dood insla.

 
Victor Vroomkoning (Boxtel, 6 oktober 1938)

Lees verder “Victor Vroomkoning, Ulrike Ulrich, Yaşar Kemal, Heinrich Federer, Ludwig Begley, Maria Dąbrowska, Horst Bingel, Peter Gosse”