In Memoriam Carlos Fuentes

 

In Memoriam Carlos Fuentes

 

De Mexicaanse schrijver Carlos Fuentes is in een ziekenhuis in Mexico-Stad op 83-jarige leeftijd overleden. Het bericht over zijn dood werd dinsdag via Twitter bevestigd door president Calderón. Carlos Fuentes Macías werd op 11 november 1928 in Panama-Stad geboren. Zie ook alle tags voor Carlos Fuentes op dit blog.

 

Uit: Inez (Vertaald door Margaret Sayers Peden)

 

„Could this round seal be the key to his own personal dwelling? Not the physical house where he was living in Salzburg; not the transitory houses he had lived in throughout his itinerant profession; not his childhood house in Marseilles, tenaciously forgotten so that he would not have to recall ever again, the migrant’s poverty and humiliation; not even the cave, our first castle, we can reconstruct in our imagination. Could it be the original space, the intimate, inviolable, irreplaceable circle that contains us all but at the price of exchanging sequential memory for an initial memory that is complete in itself and has no need to consider the future?
Baudelaire evokes a deserted house filled with moments now dead. Is it enough to open a door, uncork a bottle, take down an old suit, for a soul to come back to fill it?
Inez.
He repeated the woman’s name.
Inez.
It rhymed with “regress,” Ee-ness, and in the crystal seal the maestro hoped to find the impossible reflection of both: Inez and a return to a time before the years prohibiting his love. Inez. Regress.
It was a crystal seal. Opaque but luminous. That was its greatest marvel. In its place on the tripod by the window, light could shine through it, and then the crystal scintillated. It shot delicate sparks, and illegible letters appeared, revealed by the light: letters of a language unknown to the aged orchestra conductor, a score in a mysterious alphabet, perhaps the language of a lost people, maybe a voiceless clamor that came from a long-ago time and in a certain way mocked the professional artist who was so faithful to the composition that even knowing it by memory he had to have it before his eyes as he directed…
Light in silence.
Lyrics without voice.“

 

 

 


Carlos Fuentes (11 november 1928 – 15 mei 2012)

Arthur Schnitzler, Albert Verwey, Michael Lentz

150 Jaar Arthur Schnitzler

De Oostenrijkse schrijver en arts Arthur Schnitzler werd geboren in Wenen op 15 mei 1862.Dat is vandaag precies 150 jaar geleden. Zie ook alle tags voor Arthur Schnitzler op dit blog.

Uit: Traumnovelle

„Und so saßen Mann und Frau, im Grunde froh, einem enttäuschend banalen Maskenspiel entronnen zu sein, bald wie zwei Liebende unter andern verliebten Paaren im Büfettraum bei Austern und Champagner, plauderten sich vergnügt, als hätten sie eben erst Bekanntschaft miteinander geschlossen, in eine Komödie der Galanterie, des Widerstandes, der Verführung und des Gewährens hinein; und nach einer raschen Wagenfahrt durch die weiße Winternacht sanken sie einander daheim zu einem schon lange Zeit nicht mehr so heiß erlebten Liebesglück in die Arme. Ein grauer Morgen weckte sie allzubald. Den Gatten forderte sein Beruf schon in früher Stunde an die Betten seiner Kranken; Hausfrau- und Mutterpflichten ließen Albertine kaum länger ruhen. So waren die Stunden nüchtern und vorbestimmt in Alltagspflicht und Arbeit hingegangen, die vergangene Nacht, Anfang wie Ende, war verblaßt, und jetzt erst, da beider Tagewerk vollendet, das Kind schlafen gegangen und von nirgendher eine Störung zu gewärtigen war, stiegen die Schattengestalten von der Redoute, der melancholische Unbekannte und die roten Dominos, wieder zur Wirklichkeit empor; und jene unbeträchtlichen Erlebnisse waren mit einemmal vom trügerischen Scheine versäumter Möglichkeiten zauberhaft und schmerzlich umflossen. Harmlose und doch dauernde Fragen, verschmitzte, doppeldeutige Antworten wechselten hin und her; keinem von beiden entging, daß der andere es an der letzten Aufrichtigkeit fehlen ließ, und beide fühlten sich zu gelinder Rache aufgelegt. Sie übertrieben das Maß der Anziehung, das von ihren unbekannten Redoutenpartnern auf sie ausgestrahlt hätte, spotteten der eifersüchtigen Regungen, die der andere merken ließ, und leugneten ihre eigenen weg. Doch aus dem leichten Geplauder über die nichtigen Abenteuer der verflossenen Nacht gerieten sie in ein ernsteres Gespräch über jene verborgenen, kaum geahnten Wünsche, die auch in die klarste und reinste Seele trübe und gefährliche Wirbel zu reißen vermögen, und sie redeten von den geheimen Bezirken, nach denen sie kaum Sehnsucht verspürten und wohin der unfaßbare Wink des Schicksals sie doch einmal, und wär’s auch nur im Traum, verschlagen könnte.

Fridolin nickte. “Was war’s mit dem?” fragte er.“

Arthur Schnitzler (15 mei 1862 – 21 oktober 1931)

Monument in het Türkenschanzpark in Wenen

Lees verder “Arthur Schnitzler, Albert Verwey, Michael Lentz”

Pem Sluijter, Max Frisch, W.J.M. Bronzwaer, Frits van Oostrom


De Nederlandse dichteres en schrijfster Pem Sluijter werd geboren in Middelburg op 15 mei 1939. Zie ook alle tags voor Pem Sluijter op dit blog.

 

 

Niet meer dezelfden

 

Drie koningen staan

uit aanbidding op niet meer dezelfden.

De sterreus die hen

de onzekere tocht deed wagen

met weerbarstige kamelen nukkige

drijvers en uitflakkerend vuur

moet teruggekeerd zijn in haar baan,

mogelijk als supernova ingestort;

zwart groeiend gat waar eerst

de hemel openstond –je zag en hoorde.

 

De nacht springt op onveilig.

 

Een Nessushemd is ten paleize uitgelegd

na hun bezoek. Zij, die de Koning

der koningen onder koningen zochten

misleid door eigen logica,

vertrekken omzichtig.

 

De ezel balkt kort naar de os,

in Rama laat een vrouw

haar rouwkreet horen.

 

Deze Geboorte betekent niet minder

dan de Dood, dood voor hen.

Bittere folterende pijn. Nooit meer

dezelfden; geen geruststelling

vinden in het leven dat zij kennen

waaraan zij zijn gewend waarnaar zij

terugkeren in hun koninkrijken.

 

 

 

Pem Sluijter (15 mei 1939 – 18 december 2007)

Middelburg, Abdijplein met de Lange Jan toren

Lees verder “Pem Sluijter, Max Frisch, W.J.M. Bronzwaer, Frits van Oostrom”

Edwin Muir

 

De Schotse dichter, schrijver en vertaler Edwin Muir werd geboren op 15 mei 1887 in Deerness op de Orkney-eilanden, waar zijn moeder ook geboren werd. In 1901, toen hij 14 was, verloor zijn vader de boerderij en verhuisde het gezin naar Glasgow. In snelle opeenvolging stiereven zijn vader, twee broers en zijn moeder binnen een paar jaar. Zijn leven als een jonge man was een deprimerende ervaring, en betrof een reeks onaangename banen in fabrieken en kantoren, met inbegrip van het werken in een fabriek, waar uit botten houtskool werd gemaakt. Muir trouwde in 1919 met Willa Anderson en verhuisde naar Londen. Over deze, Muir schreef gewoon ‘Mijn huwelijk was de meest gelukkige gebeurtenis in mijn leven’. Zij zouden later samen werken aan veelgeprezen Engels vertalingen van schrijvers als Franz Kafka, Gerhart Hauptmann, Sholem Asch, Heinrich Mann en Hermann Broch .
Tussen 1921 en 1923, Muir leefde in Praag, Dresden, Italië, Salzburg en Wenen. Hij keerde terug naar het Verenigd Koninkrijk in 1924. Tussen 1925 en 1956 publiceerde Muir zeven bundels poëzie die werden verzameld na zijn dood en gepubliceerd in 1991 als The Complete Poems van Edwin Muir. Verder publiceerde hij drie romans, en in 1935 kwam hij naar St. Andrews, waar hij zijn controversiële Scott en Schotland (1936) schreef. Van 1946 tot 1949 was hij directeur van de British Council in Praag en Rome. 1950 zag zijn benoeming tot directeur van Newbattle Abbey College (een school voor werkende klasse mannen) in Midlothian, waar hij collega-Orcadian dichter, George Mackay Brown, ontmoette. In 1955 werd hij Norton hoogleraar Engels aan de Universiteit van Harvard. Hij keerde terug naar Groot-Brittannië in 1956, maar stierf in 1959 op Swaffham Prior, Cambridge, en werd daar begraven.

 

 

The Castle

 

All through that summer at ease we lay,
And daily from the turret wall
We watched the mowers in the hay
And the enemy half a mile away
They seemed no threat to us at all.

For what, we thought, had we to fear
With our arms and provender, load on load,
Our towering battlements, tier on tier,
And friendly allies drawing near
On every leafy summer road.

Our gates were strong, our walls were thick,
So smooth and high, no man could win
A foothold there, no clever trick
Could take us, have us dead or quick.
Only a bird could have got in.

What could they offer us for bait?
Our captain was brave and we were true….
There was a little private gate,
A little wicked wicket gate.
The wizened warder let them through.

Oh then our maze of tunneled stone
Grew thin and treacherous as air.
The cause was lost without a groan,
The famous citadel overthrown,
And all its secret galleries bare.

How can this shameful tale be told?
I will maintain until my death
We could do nothing, being sold;
Our only enemy was gold,
And we had no arms to fight it with.

 

 

Merlin

 

O Merlin in your crystal cave
Deep in the diamond of the day,
Will there ever be a singer
Whose music will smooth away
The furrow drawn by Adam’s finger
Across the memory and the wave?
Or a runner who’ll outrun
Man’s long shadow driving on,
Break through the gate of memory
And hang the apple on the tree?
Will your magic ever show
The sleeping bride shut in her bower,
The day wreathed in its mound of snow
and Time locked in his tower?

 

 

Edwin Muir (15 mei 1887 -3 januari 1959)

Jo Gisekin, Karl-Markus Gauß, Eoin Colfer, Gaby Hauptmann, Dante Alighieri, Krister Axel, Jens Sparschuh

De Vlaamse dichteres Jo Gisekin werd geboren in Gent op 14 mei 1942. Zie ook alle tags voor Jo Gisekin op dit blog.

Gedicht voor de meester van mijn zoon

Het leek een morgen om niet te vergeten
een beetje kil een beetje klam
bedampt nog van de nacht
waarlangs de zomer
stiekem voorbij was gegaan

Ik had de wekker gehoord
het aanzwellend kabaal
van drie paar kindervoetjes
op de trap
het doorspoelen na het zoveelste
plasje

tegen de afgebladderde muur
weerbarstige kamperfoelie in mijn tuin
en een herfstroos
zich moeizaam ontplooiend
in het behang van een spinneweb

En dan de speelplaats
platgewalst door duizend voetjes
en moeders zichtbaar opgedirkt
door Elisabeth Arden en geur
van Chanel dixneuf
met bruine benen uit Guadaloupe
sieraad van een zilte zomer
op hooggehakte pumps

In langgerekte rijen
een beetje loom een beetje lam voor ’t eerst mijn zoon
zijn blauwe dasje om, zijn grotemensenhemd
en in zijn veel te holle boekentas
een stift, een potlood en een gom en
schriftjes voor de letters s en c en h
van school

En plots
als een punt
op een heel grote i
de reus in de straat van kabouters
met baard en sjaal en kaki
duffelcoat
de Meester

de meester van mijn zoon

Ik dacht
mocht het straks regenen
van droefenis
in de ogen van mijn zoon
kan hij heimelijk gan schuilen
in de opgestikte zak
van zijn meesters jas.

Jo Gisekin (Gent, 14 mei 1942)

Lees verder “Jo Gisekin, Karl-Markus Gauß, Eoin Colfer, Gaby Hauptmann, Dante Alighieri, Krister Axel, Jens Sparschuh”

Martinus Nijhoff, Jan Lauwereyns, Reinout Verbeke, Bruce Chatwin, Daphne du Maurier, Kathleen Jamie, Armistead Maupin

Bij Moederdag

 

cassat

Mary Cassat, Young Thomas And His Mother, 1893

 

Herinnering

Moeder, weet je nog hoe vroeger
Toen ik klein was, wij tesaam
Iedere nacht een liedje, moeder,
Zongen voor het raam?

Moe gespeeld en moe gesprongen
Zat ik op uw schoot en dacht
In mijn nachtgoed, kleine jongen,
Aan ’t geheim der nacht.

Want als wij dan gingen zingen
’t Oude altijd-eendre lied
Hoe God alle, alle dingen
Die wij doen, beziet.

Hoe zijn eeuwige, grote wondren
Steeds beschermend om ons zijn
– Nimmer zong je moeder, zonder ‘n
Beven dat refrein –

Dan zag ik de sterren flonkren
En de maan door de wolken gaan,
D’ Oude nacht met wijze, donkre
Ogen voor me staan.

 

Martinus Nijhoff (20 april 1894 – 26 januari 1953)

Lees verder “Martinus Nijhoff, Jan Lauwereyns, Reinout Verbeke, Bruce Chatwin, Daphne du Maurier, Kathleen Jamie, Armistead Maupin”

Hagar Peeters, Bertus Aafjes, August Vermeylen, Andrej Voznesensky

De Nederlandse dichteres Hagar Peeters werd geboren in Amsterdam op 12 mei 1972. Zie ook alle tags voor Hagar Peeters op dit blog.

Raadsels van de regen

Wat is zelfgenoegzaam? Regen.
Wat is een kapstok? Een stille vriend.
Hoeveel gaten telt een knoop?
Het dubbele van een knoopsgat.
Wat wil dansen maar kan het niet? Regen.
Wat wil vuur zijn maar kan het niet worden? Regen!
Wat ligt daadwerkelijk stil? Het hart van een dode.
Wat klopt het hardst: het hart of de voet van de baby?

 

Denkend aan de dood

Ik heb zo vaak mijn eigen eind bedacht
dat het niet langer onverhoeds kan komen.

Het moet wel zijn zoals ik het voorzag;
de angstige uren in de nacht

zullen ten langen leste lonen
voor wie beseft dat van alle gedachten

die ooit werden gedacht die aan de dood
behoorden tot de meest gewone.

 

Bij Geboorte 1

Als opgebaard leven ligt daar de boreling.
Wie met hem te doen heeft, benijdt hem.

Nog nauwelijks het niets ontrukt
drukt hem al het juk van de vreugde

De pose naast de teddybeer
die opzichtig voor zijn beste vriend doorgaat.

De bezoekers koeren;
een hogere vorm van ademen.

Hagar Peeters (Amsterdam, 12 mei 1972)

Lees verder “Hagar Peeters, Bertus Aafjes, August Vermeylen, Andrej Voznesensky”

Eva Demski, Sabine Imhof, Farley Mowat, Dante Gabriel Rossetti

De Duitse schrijfster Eva Demski werd geboren op 12 mei 1944 in Regensburg. Zie ook alle tags voor Eva Demski op dit blog.

 

Uit: Von Liebe, Reichtum, Tod und Schminke

„Die sogenannte Jogginghose und ihre arschkonturierende Schwester Leggin sowie die dazugehörigen namenlosen Oberteile sind nichts anderes als ein großes Sichaufgegebenhaben. Wie gesagt, meine Klage und mein Schauder werden von manchen geteilt, auch öffentlich. Aber die da in Meersburg oder auf Föhr, in Garmisch oder Rostock herumwandern, hören es nicht, sie hören es nicht, und sehen tun sie sich ganz offenbar auch nicht. Jenes zerflossene wamperte Monster, das mit einem grünlichen Doppelsack als Beinkleid und der Aufschrift California Dream Boy auf seinem lila Bierranzen in einer Schaufensterscheibe oder im Spiegel eines Schuhgeschäfts aufscheint, kann sich als Ich ganz offenbar nicht wahrnehmen, er müßte doch sonst weinend im Rinnstein zusammensinken. Und die Frau neben ihm, deren Beine von Leopardenmuster so eng umhüllt sind, daß man deutlich die kleinen Säckchen an den Kniekehlen und weiter oben die Kimme sehen kann, die ist sich selber offenbar genauso unsichtbar. Oder sind sie alle so resigniert, so mit sich selber zerfallen, so -titanisch unglücklich über die Unzulänglichkeit des Menschen an sich, daß sie so was anziehen?
Der Jugend sehen wir viel nach und gedenken zärtlich jener Schrecknisse, die wir den eigenen Eltern bereitet haben (weißgekalkte Lippen und Metallreifen um die Mitte). Daß die Mädels für eine schöne Zeit ihres Lebens aussehen, als hätte man sie unter einem nassen Stein gefunden und ihnen dann Zement um die Füße gegossen – macht nichts. Das gibt sich, und wenn man Kinder davon abhalten kann, sich an allzu sichtbarer Stelle ein Tattoo anbringen zu lassen (»Schätzchen, wie glaubst du, daß ein Drachen auf der Stirn aussieht, wenn du vierzig bist?« Antwort: »Das werd ich nie! Eher erschieß ich mich!«) – also wenn es einem gelingt, das zu vermeiden, dann steht einer attraktiven modischen Entwicklung abseits des Freizeitkleidungsstammes, dieser Troglodyten, nichts im Weg.“

 

Eva Demski (Regensburg, 12 mei 1944)

Lees verder “Eva Demski, Sabine Imhof, Farley Mowat, Dante Gabriel Rossetti”

J. H. Leopold, Ida Gerhardt, Andre Rudolph, Rubem Fonseca, Henning Boëtius, Camilo José Cela, Rose Ausländer

De Nederlandse dichter en classicus Jan Hendrik Leopold werd geboren in ’s-Hertogenbosch op 11 mei 1865. Zie ook alle tags voor J. H. Leopold op dit blog.

Regen

De bui is afgedreven;
aan de gezonken horizont
trekt weg het opgestapelde, de rond-
gewelfde wolken; over is gebleven
het blauw, het kille blauw, waaruit gebannen
een elke kreuk, blank en opnieuw gespannen.

En hier nog aan het vensterglas
aan de bedroefde ruiten
beeft in wat nu weer buiten
van winderigs in opstand was
een druppel van de regen,
kleeft aangedrukt er tegen,
rilt in het kille licht.

en al de blinking en het vergezicht,
van hemel en van aarde, akkerzwart,
stralende waters, heggen, het verward
beweeg van mensen, die naar buiten komen,
ploegpaarden langs de weg, de oude bomen
voor huis en hof en over hen de glans
der daggeboort, de diepe hemeltrans
met schitterzon, wereld en ruim heelal:
het is bevat in dit klein trilkristal.

 

Het was een morgen, kristallijn gezet

Het was een morgen, kristallijn gezet
op vochte weiden, waar de droppeldauw
de sprieten, stengels buigen deed, aan kelk en steel
schakerend in het lichte grijs gezegen
op gras en groene halmen, in de lucht
heldere vinkenslag, over de vlonder
het reppen van de voeten, de witte tandenlach,
het zingen van de melkster, aan de kimmen
de zomen
ging God om

Dat was geweest; dat had nu zijn bekomst

 

Cheops (fragment)

Zo dit groot monument, dit uitgekozen
koninklijk gloriestuk en pronkkleinood,
de rijke rotsklomp, kantig en behouwen
als een gekloofd juweel, de bergkolos,
die dromende onder het marmerpantser
de leden rekt, de torenstapeling
van duizenden op duizenden getild
door honderdduizenden, getuigenis
van onbedwongen almacht uitgevierd
tot zwijmelhoogte, van een fel bewind,
dat zijn vermeten en zijn netten wierp
over de namelozen, de verloren
tot ondergang gedoemde drom, gebukt
over hun donkre moeite en zweet, het hoofd
zuchtend en trillende het harde pogen
in handen en gerei, tesaamgeschoold
tot hunne taak de bange en als lood
lag dodelijk op de bekommerden
de doffe wil, het onverwrikt gebod
van de ver tronende, meedogenloze,
van hem, de eigenzinnige despoot.

J. H. Leopold (11 mei 1865 – 21 juni 1925)

Lees verder “J. H. Leopold, Ida Gerhardt, Andre Rudolph, Rubem Fonseca, Henning Boëtius, Camilo José Cela, Rose Ausländer”

J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Petra Hammesfahr, Ralf Rothmann, Jeremy Gable, Roberto Cotroneo

De Nederlandse dichter J. C. Bloem werd geboren op 10 mei 1887 in Oudshoorn. Zie ook alle tags voor J. C. Bloem op dit blog.

Zondag

De stilte, nu de klokken doven,
Wordt hoorbaar over zondags land
En dorpse woningen, waarboven
Een schelpenkleurge hemel spant

De jeugd keert weer voor d’ in gedachten
Verzonkene, die zich hervindt
Een warm, van onbestemd verwachten,
In zondagsstilte eenzelvig kind.

En tussen toen en nu: ’t verwarde
Bestaan, dat steeds zijn heil verdreef;
De scherpe dagen, waar de flarde
Van ’t wonde hart aan hangen bleef.

Niet te verzoenen is het leven.
Ten einde is dit wellicht nog ’t meest:
Te kunnen zeggen: het is even
Tussen twee stilten luid geweest.

 

In Memoriam

De blaren vallen in de gele grachten;
Weer keert het najaar en het najaarsweer
Op de aarde, waar de donkre harten smachten
Der levenden. Hij ziet het nimmermeer.

Hoe had hij dit bemind, die duistre straten,
Die atmosfeer van mist en zaligheid,
Wanneer het avond wordt en het verlaten
Plaveisel vochtig is en vreemd en wijd.

Hij was geboren voor de stille dingen,
Waarmee wij leven – maar niet even lang –
Waarvan wij ’t wezen slaken in ons zingen,
Totdat wij zinken, en met ons de zang.

Het was een herfst als nu: de herfsten keren,
Maar niet de harten, na hun korte dag;
Wij stonden, wreed van menselijk begeren,
In de ademloze kamer, waar hij lag.

En voor altijd is dit mij bijgebleven:
Hoe zeer veel stiller dood dan slapen is;
Dat het een daaglijks wonder is, te leven,
En elk ontwaken een herrijzenis.

Nu weer hervind ik mij in het gewijde
Seizoen, waar de gevallen blaren zijn
Als het veeg zonlicht van een dood getijde,
En denk: hoelang nog leef ik in die schijn?

Wat blijft ons over van dit lange derven,
Dat leven is? Wat, dat ik nog begeer?
Voor hem en mij een herfst, die niet kan sterven:
Zon, mist en stilte, en dan voor immermeer.

J.C. Bloem (10 mei 1887 – 10 augustus 1966)

Lees verder “J.C. Bloem, Herman Leenders, Didi de Paris, Petra Hammesfahr, Ralf Rothmann, Jeremy Gable, Roberto Cotroneo”