Grote Prins Claus Prijs voor Ahmed Fouad Negm

 

De Egyptische dichter Ahmed Fouad Negm ontvangt dit jaar de Grote Prins Claus Prijs. Prins Constantijn zal de prijs op 11 december in het Koninklijk Paleis in Amsterdam aan hem uitreiken. Ahmed Fouad Negm werd op 22 mei 1929 in Ash Sharqiyah geboren. Zie ook alle tags voor Ahmed Fouad Negm op dit blog.

 

 

What’s wrong with our president?


I never fret, and will always say
A word, for which, I am responsible
That the president is a compassionate man
Constantly, busy working for his people
Busy, gathering their money
Outside, in Switzerland, saving it for us
In secret bank accounts
Poor guy, looking out for our future
Can’t you see his kindly heart?
In faith and good conscience
He only starves you; so you’d lose the weight
O what a people! In need of a diet
O the ignorance! You talk of “unemployment”
And how condition have become dysfunctional
The man just wants to see you rested
Since when was rest such a burden?
And this talk of the resorts
Why do they call them political prisons?
Why do you have to be so suspicious?
He just wants you to have some fun
With regards to “The Chair]”
It is without a doubt
All our fault!!
Couldn’t we buy him a Taflon Chair?
I swear, you mistreated the poor man
He wasted his life away, and for what?
Even your food, he eats it for you!
Devouring all that’s in his way
After all this, what’s wrong with our president?

 

 

 

Vertaald door Walaa Quisay

 

 



Ahmed Fouad Negm (Ash Sharqiyah, 22 mei 1929)

Marcel Möring, Herman Koch, Jos Vandeloo, Peter Winnen, Margaretha Ferguson, Heimito von Doderer

De Nederlandse dichter en schrijver Marcel Möring werd geboren in Enschede op 5 september 1957. Zie ook mijn blog van 5 september 2010 en alle tags voor Marcel Möring op dit blog.

 

Uit: Louteringsberg.

 

“Becky was vijf toen we hier kwamen wonen. Het liep tegen het einde van de jaren tachtig en hoewel onze verhuizing naar een afgelegen huis op een heuvel te midden van uitgestrekte bossen het begin van iets nieuws betekende, was het tegelijkertijd een afsluiting.
Het huis had bijna tien jaar leeggestaan. Tijdens de bezichtiging had de makelaar, een kettingrokende vvd’er in blazer en grijze flanellen pantalon, ons druipend van scepsis rondgeleid in wat een halve ruïne leek. Op het dak lagen zeilen tegen het inregenen, er waren deuren weg, de trap was een wrak en overal hing de gronderige geur van schimmel en nat hout. We volgden de makelaar door de vertrekken, helemaal naar boven, waar het middengedeelte van de kap op de vloer van de zolder was gestort en de lichtblauwe lentelucht door de kieren van de dekzeilen zichtbaar was.
‘Van wie is het?’ vroeg ik, toen we weer beneden waren, in wat ooit een salon moest zijn geweest, maar door de laatste eigenaar blijkbaar als bibliotheek was gebruikt.
‘Een Amerikaan,’ zei de makelaar met tegenzin.
Ik keek hem vragend aan, maar hij leek er niet veel voor te voelen om het onderwerp diepgaander te behandelen.
‘En hij is…?’
‘…terug naar Amerika.’
We liepen naar buiten, waar onze auto’s tegen de bosrand stonden te wachten, zijn groene Jaguar en mijn oude rode Volvo station.
‘De vraagprijs is te hoog,’ zei ik. ‘Ik zal een bod uitbrengen.’ De makelaar meesmuilde.
‘Luister eens,’ zei ik. ‘Voor iemand die hier een aardige courtage aan over kan houden ben je niet erg enthousiast.’

 

 

 

Marcel Möring (Enschede, 5 september 1957)

Lees verder “Marcel Möring, Herman Koch, Jos Vandeloo, Peter Winnen, Margaretha Ferguson, Heimito von Doderer”

Helga Ruebsamen, Antonin Artaud, René de Chateaubriand, Constantijn Huygens, Richard Wright

De Nederlandse schrijfster Helga Ruebsamen werd op 4 september 1934 geboren in Batavia, in Nederlands lndië. Zie ook alle tags voor Helga Ruebsamen op dit blog en ook mijn blog van 4 september 2010.

Uit: De Indische kamer

“Zo kregen de dingen een bestaan dat veel langer duurde dan in werkelijkheid en kreeg mijn eigen minieme tropenverleden er hier in Holland nog eens zevenenveertig jaren bij. In de vorm van verhalen vol vuur en duisternis, over dingen die gisteren gebeurd hadden kunnen zijn, als ze al ooit gebeurden.
Aan wat er gisteren en vandaag feitelijk geschiedde, leende mijn moeder haar oor liever niet. Nu en Heden waren er slechts om te verduren. Vroeger en Toen! Toen had men echt geleefd. Ik luisterde er de eerste jaren naar zoals ik als klein kind had geluisterd naar de sprookjes van Andersen en Moeder de Gans.
Mijn moeder begin met: ‘Ik herinner mij’, in plaats van met: ‘Er was eens’, maar verder was er geen verschil, alle verhalen of herinneringen hadden een eigen toon, een kleur, een stemming. Er waren opgetogen en sombere verhalen bij, dramatische en grappige, rooskleurige en zwarte en bittere, zure en giftige ook.
Misschien is het wel jammer dat de foto’s er op een gegeven ogenblik bij zijn gehaald.”

 

Helga Ruebsamen (Batavia, 4 september 1934)

Lees verder “Helga Ruebsamen, Antonin Artaud, René de Chateaubriand, Constantijn Huygens, Richard Wright”

Eduardo Galeano, Alison Lurie, Sergej Dovlatov, Kiran Desai, Lino Wirag

De Uruguayaanse schrijver, essayist en journalist Eduardo Hughes Galeano werd geboren op 3 september 1940 in Montevideo. Zie ook alle tags voor Eduardo Galeano op dit blog.

Uit: Voices Of Time (Vertaald door Mark Fried)

Time Tells

We are made of time.
We are its feet and its voice.
The feet of time walk in our shoes.
Sooner or later, we all know, the winds of time will erase the tracks.
Passage of nothing, steps of no one? The voices of time tell of the voyage.

 

The Voyage

Oriol Vall, who works with newborns at a hospital in Barcelona, says that the first human gesture is the embrace. After coming into the world, at the beginning of their days, babies wave their arms as if seeking someone.
Other doctors, who work with people who have already lived their lives, say that the aged, at the end of their days, die trying to raise their arms.
And that’s it, that’s all, no matter how hard we strive or how many words we pile on. Everything comes down to this: between two flutterings, with no more explanation, the voyage occurs.

 

Footprints

A couple was walking across the savannah in East Africa at the beginning of the rainy season. The woman and the man still looked a lot like apes, truth be told, although they were standing upright and had no tails.
A nearby volcano, now called Sadiman, was belching ash. The rain of ash preserved the couple’s footprints, from that moment through time. Beneath their gray blanket, the tracks remained intact. Those footprints show that this Eve and that Adam had been walking side by side; at a certain point she stopped, turned away, and took a few steps on her own. Then she returned to the path they shared.
The world’s oldest human footprints left traces of doubt. A few years have gone by. The doubt remains.”

 

Eduardo Galeano (Montevideo, 3 september 1940)

Lees verder “Eduardo Galeano, Alison Lurie, Sergej Dovlatov, Kiran Desai, Lino Wirag”

Jacq Firmin Vogelaar

 

De Nederlandse dichter, schrijver en literatuurcriticus Jacq Firmin Vogelaar, pseudoniem van Franciscus Wilhelmus Maria (Frans) Broers werd geboren in Tilburg op 3 september 1944. Hij studeerde vanaf 1962 Nederlands en filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en vestigde zich in 1965 in Amsterdam waar hij zijn studie voortzette. Vogelaar was in de periode van 1971-1975 werkzaam als docent op achtereenvolgens de afdeling bouwkunde van de Technische Hogeschool Delft, het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam en de kunstacademie te Arnhem. Als recensent was hij verbonden aan Het Parool en De Volkskrant. Vogelaar was bovendien intensief betrokken bij het politiek-cultureel tijdschrift Te Elfder Ure. Hij was ruim veertig jaar redacteur van Raster en literatuurcriticus bij De Groene Amsterdammer. Vogelaar debuteerde als dichter in 1965. Sindsdien schreef hij romans, verhalen, essays en een kinderboek. Veel aandacht trok “Alle vlees” (1980), een historische roman in fragmenten waarin het probleem van de uitbuiting van het menselijk lichaam vanuit allerlei gezichtspunten wordt behandeld. In 1986 schreef hij het kinderboek “Het geheim van de bolhoeden”. “Terugschrijven” (1987) is een essaybundel over onder andere Gustave Flaubert, James Joyce, Franz Kafka en Virginia Woolf. Behalve schrijver en criticus was Jacq Vogelaar vertaler. In 2010 verscheen bij de Arbeiderspers zijn vertaling van “De apotheker van Auschwitz” van Dieter Schlesak.

Uit: Alle vlees

“(…)ik vermoed, na dertig jaar oefenen en afleren, dat hij bedoelde te zeggen ‘korte dunne zinnen’, dat wil zeggen: zinnen die je mond uitspatten, je oor inspringen, in je hersenen prikken als ’t kan en buiten begrip kunnen, ja en amen bedoelde hij ons te leren zeggen, met die komputertaal konden wij volstaan, bescheidenheid was het wachtwoord, je plaats weten en met twee woorden spreken, en als ik nu naar het woord in kwestie kijk moet ik deken aan andere punten die minder met punktuatie en verkeerstekens te maken hebben, en het liefst zou ik een punt zetten, zo mogelik zonder al te veel omhaal van woorden, maar graag ongestoord, niet door frikken op de vingers gekeken, zo lang als je zin hebt – dat wens ik mijn zin toe, om haar in konditie te houden, want ook als het niet naar mijn zin is moet ik bekennen dat ik niet buiten haar kan) moeten we dat proberen te vergeten, nu we rijp en rot genoeg zijn om bestand te zijn tegen de schok van het inzicht dat veel van wat ons in de desbetreffende jeugd met een Neurenbergertrechter is ingegoten, niet alleen tegen onze verlangens maar ook tegen onze belangen en dus verkeerd was, of verkeerd begrepen door degenen die onderricht gaven, of misschien een beetje ranzig, het bederf een gevolg van de persoonlike behoeften van onderwijzers die, achteraf gezien, ook mensen waren en als zodanig de neiging hadden iets van zichzelf in hun werk te leggen, in ons dus, en soms is dat niet zo erg fris meer, dat iets van henzelf, en dan bedoel ik niet de zweetlucht of het kleffe handje, en zelfs als ze meenden dat ze ‘kennis’ aan het overdragen waren, zoals de wet op het onderwijs verordonneert, hadden ze beseft kunnen hebben dat hun diktaat vol gaten zat die niet te dichten waren met bloedstelpende watten noch met stopwoorden”

 


Jacq Firmin Vogelaar (Tilburg, 3 september 1944)
Cover

Ernst Meister

De Duitse dichter en schrijver Ernst Meister werd geboren op 3 september 1911 in Haspe. Meister bezocht de stedelijke middelbare school in zijn geboorteplaats en deed eindexamen in 1930. In Marburg begon Master in 1930 op de wens van zijn vader aan een studie theologie, maar uiteindelijk koos hij Duitse literatuur, filosofie en kunstgeschiedenis en studeerde vanaf eind 1931 in Berlijn. Hier publiceerde hij in 1932 zijn eerste dichtbundel “Ausstellung“. Na de machtsovername door de nationaal-socialisten ging zijn leermeester Karl Löwith in ballingschap, zodat Meister zijn proefschrift niet kon afmaken. Ook als schrijver kon Meister niet meer publiceren, afgezien van drie kleine publicaties in de Frankfurter Zeitung. Meister nam als soldaat deel aan WO II. Zijn ervaringen verwerkte hij in lyrische bijdragen, in korte verhalen, hoorspelen en toneelstukken. Maar het was pas in de vroege jaren 1950 dat hij weer teksten publiceerde. Toen verschenen de bundels „Unterm schwarzen Schafspelz“ (1953), „Dem Spiegelkabinett gegenüber“ (1954), „Der Südwind sagte zu mir“ (1955) en „Fermate“ (1957). Deze werden gevolgd door „Zahlen und Figuren“ (1958), „Die Formel und die Stätte“ (1960), „Flut und Stein“ (1962) en „Zeichen um Zeichen“ (1968). Het late werk, tevens het hoogtepunt zijn werk, omvat „Es kam die Nachricht“ (1970), „Sage vom Ganzen den Satz“ (1972), „Im Zeitspalt“ (1976) en „Wandloser Raum“ (1979). Voor de dichter en schrijver Nicolas Born speelde de in Hagen teruggetrokken levende dichter als mentor vanaf de late jaren vijftig een cruciale rol. Born droeg er aan bij als lid van de jury van de Petrarca-Preis midden jaren zeventig dat Meisters hermetische, bijna vergeten poëzie werd herontdekt. Andere recente auteurs, die Meisters belang erkenden en zich met zijn werk bezig hielden waren Hans Bender, Peter Handke, Michael Krüger, Christoph Meckel, Oskar Pastior en Paul Wühr . In de literatuurwetenschap wordt Meister tegenwoordig niet zelden beschouwd alseen van de drie of vier belangrijkste Duitse dichters na 1945 . Voor zijn werk werd Meister in 1957 bekroond met de Annette-von-Droste-Hülshoff-PreisDaarna volgden in 1963 de Große Kunstpreis von Nordrhein-Westfalen, in 1976 de Petrarca-Preis, in 1978 de Rainer-Maria-Rilke-Preis für Lyrik en in 1979, reeds postuum, de Georg-Büchner-Preis Om hem te eren werd aan zijn oude school in Hagen-Haspe in 1980 de naam Ernst-Meister-Gymnasium gegeven.

 

Lang und kurz ist die Zeit…

Lang und kurz ist die Zeit,
und das Wahre,
das sich ereignen wird,
heißt Sterben.

Danach bist du
gleichsinnig mit
der Erde, dem Himmel,
die sich nicht wissen.
(Aber wer bist du noch?)

Was eigentlich hieß denn das:
geboren, Zeit zu gebären
im Unterfangen des Bewußtseins
wozu “ich”?

 

Geist zu sein…

Geist zu sein
oder Staub, es ist
dasselbe im All.

Nichts ist, um
an den Rand zu reichen
der Leere.

Überhaupt
gibt es ihn nicht.
Was ist, ist

und ist aufgehoben
im wandlosen Gefäß
des Raums

 

Es schlug einer

Es schlug einer,
ein Lehrer,
mit dem Stock auf den Tisch:
Zu sterben, das ist
Grammatik!
Ich lachte.
Nimm den Leib
wörtlich, das Wort
Ich lachte.
Ich starb.

 

 
Ernst Meister (3 september 1911 – 15 juni 1979)

Willem de Mérode, Chris Kuzneski, Johan Daisne, Joseph Roth, Pierre Huyskens

De Nederlandse dichter en schrijver Willem de Mérode (pseudoniem van Willem Eduard Keuning) werd op 2 september 1887 geboren in Spijk. Zie ook mijn blog van 2 september 2010 en eveneens alle tags voor Willem de Mérode op dit blog.

 

 

Ik kus uw lippen

Ik kus uw lippen en uw ogen,
Ik kus uw haren en uw mond,
Ik kus mij moede en gezond;
Kussende ben ik rondgetogen.

Gij glimlacht en gij wilt gedogen
Dat ik uw hand kus en uw voet.
Ik eet uw vlees en drink uw bloed
Ik kus uw lippen en uw ogen.

Ik kus u in de vroege morgen,
Ik kus u ’s avonds en des nachts.
Ik kus u stil en onverwachts,
Ik kus u heftig en verborgen.

Uw liefde is zo wijd en vrij,
Zo vol van deernis en ontferming,
Dat ik nooit buiten uw bescherming
Verdwalen kan; ik kus u blij.

  

 

O dit ontroeren om een klein gezicht

O dit ontroeren om een klein gezicht,
vredig en goed, onder donkre haren,
bruin met goudglans, die de zware
streling der handen doet trillen in ‘t licht.

Het zoel aandringen van dit gevoelen
drijft tot het staamlen van huiverblode
woorden, die ‘t snelle stromen van node
hebben, en vrezen hun eigen bedoelen,

en stokken… en er is enkel een kijken
in blauwe verten, oneindig wijde;
wegvloeien van denken en een blijde
duizeling doet het hart bezwijken.

Maar altijd dit weten: in smal gelaat
twee grote blauwe ogen naar mij geheven;
een glanzend bloeien van een jong leven,
waardoor mijn moeheid schoon omstrengeld staat.

 

 

In de moskee

Hij wandelt daaglijks tussen de pilaren
En de klimrozen en de ruisfontein.
Hij kent: de groene vanen en het plein
Waar vreemden naar de goudspiralen staren;
De Koraanspreuken boven ’t deurgordijn;
De egale zon; der schaduwen slagorden,
Die zwart opdoemen, en verwijderd worden;
De stilte, de gebedsroep, en de schijn
Der maan, die als een man met een lantaren
De laatste rondgang doet, en met zijn licht
Het donker oproept en de dood, het dicht-
worden van alles, het naar binnenstaren
Der dingen… en zijn hart was als een knaap,
Vallende biddend om geluk in slaap.

 

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)

Lees verder “Willem de Mérode, Chris Kuzneski, Johan Daisne, Joseph Roth, Pierre Huyskens”

W. F. Hermans, Hubert Lampo, Peter Adolphsen, Blaise Cendrars

De Nederlandse dichter en schrijver Willem Frederik Hermans werd geboren op 1 september 1921 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 1 september 2010 en eveneens alle tags voor W. F. Hermans op dit blog.

 

 

Nachtmerrie van een polemist

Toen ik de ene man met goed gevolg
Aan een gezwel in de hals had geopereerd

Met mijn zakmes,
Werd ik overmoedig en opereerde de andere man
Aan het hart.

Ik had het ongeluk een ader open te snijden
Zij hing uit zijn borstkas als een dunne rubberslang
Zoals gebruikt wordt in aquaria.

Haastig heb ik, zonder verder te opereren, de wond toegenaaid.
De ader hing eruit.
Gelukkig, er kwam geen bloed uit.

Radeloos ben ik naar mijn huisdokter gegaan
En ik bekende hem al mijn zonden:
Hoe ik de ene man had geholpen,
Hoe ik de andere misschien had vermoord,
Hoe ik hem haast je rep je had verbonden
Dat ik de twee einden van de ader
Niet meer op elkaar aan kon sluiten.
Hoe moest nu die man zijn bloedsomloop gebruiken ?

De dokter vroeg: Bloed ? Wat zegt u, bloed ?
Is dat er dan niet allang allemaal uitgelopen ?
Is hij niet dood ?

Ik ontkende, ik zei: er kwam geen bloed uit.
De ader hangt uit zijn huid
Als een tuit.

 

 

W. F. Hermans (1 september 1921 – 27 april 1995)

Lees verder “W. F. Hermans, Hubert Lampo, Peter Adolphsen, Blaise Cendrars”

Edgar Rice Burroughs, Sabine Scho, Lenrie Peters, J. J. Cremer

De Amerikaanse schrijver Edgar Rice Burroughs werd geboren in Chicago op 1 september 1875 als de zoon van een zakenman. Zie ook mijn blog van 1 september 2010  en alle tags voor Edgar Rice Burroughs op dit blog.

 

Uit: Tarzan of the Apes

 

“A month later they arrived at Freetown where they chartered a small sailing vessel, the Fuwalda, which was to bear them to their final destination.
And here John, Lord Greystoke, and Lady Alice, his wife, vanished from the eyes and from the knowledge of men.
Two months after they weighed anchor and cleared from the port of Freetown a half dozen British war vessels were scouring the south Atlantic for trace of them or their little vessel, and it was almost immediately that the wreckage was found upon the shores of St. Helena which convinced the world that the Fuwalda had gone down with all on board, and hence the search was stopped ere it had scarce begun; though hope lingered in longing hearts for many years.
The Fuwalda, a barkentine of about one hundred tons, was a vessel of the type often seen in coastwise trade in the far southern Atlantic, their crews composed of the offscourings of the sea—unhanged murderers and cutthroats of every race and every nation.
The Fuwalda was no exception to the rule. Her officers were swarthy bullies, hating and hated by their crew. The captain, while a competent seaman, was a brute in his treatment of his men. He knew, or at least he used, but two arguments in his dealings with them— a belaying pin and a revolver—nor is it likely that the motley aggregation he signed would have understood aught else.
So it was that from the second day out from Freetown John Clayton and his young wife witnessed scenes upon the deck of the Fuwalda such as they had believed were never enacted outside the covers of printed stories of the sea.”

 

 


Edgar Rice Burroughs (1 september 1875 – 19 maart 1950)

Miles O’Keeffe als Tarzan, in de film Tarzan,The Ape Man uit 1981

Lees verder “Edgar Rice Burroughs, Sabine Scho, Lenrie Peters, J. J. Cremer”