Jelena Bonner, Wilhelm Jensen, Jens Baggesen, Wilhelm Heinse, Dieter Lattmann, Tobias Amslinger

De Turkmeens / Russische schrijfster, dissidente en kinderarts Jelena Georgievna Bonner werd geboren in Merv op 15 februari 1923. Zie ook alle tags voor Jelena Bonner op dit blog.

Uit: Auf den Ruinen des Totalitarismus (Vertaald door Hartmut Trepper)

„Und nur wenige Einzelne, Menschen mit einem starken intellektuellen und moralischen Potenzial wie Andrej Sacharow, konnten eine eigene Weltanschauung im klassischen Sinn oder zumindest so etwas wie ein kosmologisch umfassendes, humanistisches Bild von der Welt entwickeln und sich prinzipiell von der Lüge distanzieren.
Noch heute liest man Hannah Arendt mit Schaudern. Die grundlegenden Ähnlichkeiten der beiden Regime sind mittlerweile hinreichend bekannt. Von Hitler sagte sein erster Biograf Konrad Heiden: “Er war ungeheuer verlogen, hatte keinen Realitätssinn und gab sich gleichgültig gegenüber Fakten.” Nikita Chrustschow, der weder Heiden noch Arendt gelesen hatte, sagte von Stalin: “Die Wahrheit des Lebens war ihm widerwärtig, die wirkliche Lage der Dinge gleichgültig.” Während es in Deutschland damals hieß: “Der Führer hat immer Recht”, lautete die Losung in der UdSSR: “Die Partei irrt sich nicht.” Hitler sagte: “Entweder siegt unsere Nation, oder sie muss vollständig untergehen.” In der UdSSR sang man im Lied: “Kühn ziehen wir in die Schlacht für die Sowjetmacht und sterben wie ein Mann im Kampf um sie.” Beide Seiten hatten ihrer Vernichtungs- und Konzentrationslager. In den einen gab es Gas, in den anderen sparte man sich diese Ausgabe; Hunger und Kälte taten das Ihre.
Wenn es nicht gerade um die Juden ging, hielt man sich in Deutschland an juristische Regeln, an Gerichtsverfahren. Bei uns fanden die Erschießungen gleich nach der üblichen fünfzehnminütigen Sitzung der Troika2 statt und manchmal auch schon vorher. Mein Onkel wurde am 20. Dezember 1937 erschossen, das Urteil stammte vom 31. Dezember. Ich habe selber Dutzende von Akten von Mitarbeitern der Komintern, also Kollegen meines Vaters, durchgelesen.“

 

 
Jelena Bonner (15 februari 1923 – 18 juni 2011)

Lees verder “Jelena Bonner, Wilhelm Jensen, Jens Baggesen, Wilhelm Heinse, Dieter Lattmann, Tobias Amslinger”

J.M.A. Biesheuvelprijs voor Rob van Essen

De Nederlandse schrijver Rob van Essen heeft zaterdag de J.M.A. Biesheuvelprijs gewonnen voor de beste Nederlandstalige korte verhalenbundel van 2014. Van Essen kreeg de prijs, een bedrag van 4.867 euro en het lievelingsboek van Maarten Biesheuvel (Wind in de wilgen), voor zijn bundel “Hier wonen ook mensen”. Zie ook alle tags voor Rob van Essen op dit blog.

Uit: Hier wonen ook mensen

“Tot het moment waarop de vrouw aan de overkant van het water verscheen, bestond er geen tijd meer in het leven van Walter Denitz. Natuurlijk, de dagen regen zich aaneen, de zon kwam op, de zon ging onder, maar nu Walter niets meer hoefde te doen, zou je net zo goed kunnen zeggen dat na elke nacht weer dezelfde dag aanbrak; en ook het feit dat hier, aan de rand van de woestijn, de weersomstandigheden nooit veranderden, droeg bij aan het idee van een stilstaande tijd waarin dezelfde dag zich eindeloos herhaalde.
Wanneer hij in zijn grote, uit één bouwlaag bestaande huis rondliep, verbaasde Walter zich soms over zijn geschiedenis. Die verbazing was niet ironisch of berustend; ze was zuiver, onvermengd met ander emoties, een verbazing die als ze iets sterker werd aangezet, zou leiden tot gefrons en de vraag hoe het allemaal zo gekomen was. De relativerende, stoïcijnse houding die bij zijn vrienden zoveel bewondering had afgedwongen toen hij zijn strips nog in undergroundbladen publiceerde en zijn inkomen rond het bestaansminimum schommelde, zou hem in zijn huidige positie goed van pas komen, maar hoorde inmiddels bij het verleden. Het was alsof hij een stadium had overgeslagen: het stadium van brandende ambitie. In de tijd dat hij een verbeten om erkenning en beloning strijdende kunstenaar had moeten zijn, had hij alvast een voorschot genomen op de kalme houding die paste bij iemand die geslaagd was en zich geen zorgen meer hoefde te maken; en nu hij inderdaad geslaagd was en zich geen zorgen meer hoefde te maken, was de bijpassende houding niet meer beschikbaar omdat hij haar al had opgebruikt. Het was alsof hij in zijn dagen van armoede al had geweten hoe het zou eindigen, zodat er geen reden was geweest om zich ongerust te maken.
Hij was niet ongelukkig. Als hem gevraagd werd hoe hij zich voelde, zou hij waarschijnlijk antwoorden: tijdloos. Toch was niet elke dag hetzelfde. Twee keer per week arriveerde een busje uit de dichtstbijzijnde stad, met een Mexicaans echtpaar, een kok en een kale boeddhistische monnik in een zwarte pij. Wanneer het busje vijf uur later weer vertrok, had het Mexicaanse echtpaar het huis schoongemaakt, de kok de maaltijden voor de komende dagen bereid en de boeddhistische monnik het grind in de rotstuin in nieuwe patronen geharkt.”

 
Rob van Essen (Amstelveen, 25 juni 1963)

Je zoenen zijn zoeter (Judith Herzberg), Ischa Meijer, Alexander Kluge, Hanna Bervoets, Piet Paaltjens, Robert Shea, Frank Harris

Bij Valentijnsdag

 

 cranach
Sint Valentijn door Lucas Cranach de Oudere, ca. 1553

 

Je zoenen zijn zoeter

Je zoenen zijn zoeter dan
zoeter dan honing en ik vind je
mooier en liever, liever
en aardiger nog dan de koning.
We gaan samen liggen
een eind hier vandaan
we maken van takken
van takken en blaadjes
een vloer en een dak,
dat was onze woning,
of ik was het tuintje
en jij was de tent
daar gingen wij wonen
en blijven en horen
o rep je mijn liefje
ik heb je zo graag
nu of nooit samen slapen
want we zijn er
alleen maar vandaag.

 

 
Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

Lees verder “Je zoenen zijn zoeter (Judith Herzberg), Ischa Meijer, Alexander Kluge, Hanna Bervoets, Piet Paaltjens, Robert Shea, Frank Harris”

Frederick Philip Grove, Julia de Burgos, Vsevolod Garsjin, Edmond About, Johann Martin Usteri, Pierre-Claude de La Chaussée, Leone Battista Alberti

De Canadees-Duitse schrijver en vertaler Frederick Philip Grove werd geboren als Felix Paul Greve op 14 februari 1879 in Radomno, Westpruisen. Zie ook alle tags voor Frederick Philip Grove op dit blog.

Uit: Settlers of the Marsh

“At this point the road leapt the Muddy River and passed through its sheltering fringe of bush to strike out over a sheer waste of heath-like country covered with low, creeping brush. The wind which had been soughing through the tree tops had free sweep here; and an exceedingly fine dust of dry, powdery ice-crystals began to fly — you could hardly call it snow so far.
It did not occur to Niels to utter or even harbour apprehensions. His powerful companion knew the road; where he went, Niels could go.
They swung on, for the most part in silence.
The road became a mere trail; but for a while longer it was plainly visible in the waning light of the west; in the smooth ruts a film of white was beginning to gather.
The wind came in fits and starts, out of the hollow north-west; and with the engulfing dark an ever thickening granular shower of snow blew from the low-hanging clouds. As the trail became less and less visible, the very ground underfoot seemed to slide to the south-east.
By that time they had made about half the distance they intended to make. To turn back would have given them only the advantage of going with, instead of against, the gathering gale. Both were eager to get to work again: Nelson had undertaken to dig wells for two of the older settlers in the bush country; and he intended to clear a piece of his own land during the winter and to sell the wood which he had accumulated the year before.
They came to a fork in the trail and struck north-east. Soon after the turn Nelson stopped.
“Remember the last house?” he asked.
“Yes,” said Niels, speaking Swedish.”

 
Frederick Philip Grove (14 februari 1879 – 19 augustus 1948)

Lees verder “Frederick Philip Grove, Julia de Burgos, Vsevolod Garsjin, Edmond About, Johann Martin Usteri, Pierre-Claude de La Chaussée, Leone Battista Alberti”

Ab Visser

De Nederlandse schrijver en criticus Albert (Ab) Visser werd geboren in Groningen op 14 februari 1913. Visser kwam uit een eenvoudig Gronings gezin en ging naar de ambachtsschool, maar volgde daarna een opleiding voor onderwijzer. Gegrepen door de literatuur probeerde hij reeds vroeg van de pen te leven. Hij debuteerde in 1936 met de dichtbundel “Facetten”, in 1937 gevolgd door de bundel “Dubbelster”. Beide in eigen beheer. In 1937 verscheen ook zijn eerste bundel verhalen onder de titel Meubelmaken III. In 1938 verscheen “De mensch wikt..”. zijn eerste roman en een bloemlezing uit de moderne Franse poëzie: 25 jonge Franse dichters. In 1939 richtte hij met Ferdinand Langen de Groningse kunstkring “Het Drieluik” op, die literaire voorleesavonden organiseerde, en waartoe ook Max Dendermonde, Eddy Evenhuis, A. Marja en Koos Schuur behoorden. Visser de auteur van een enorme letterkundige productie. Behalve bijdragen aan tijdschriften en kranten staan ruim zeventig titels op zijn naam: romans, verhalen, poëzie, essays, jeugdboeken en detectives. Als zijn beste werk wordt vaak zijn vijfdelige (semi-)autobiografische Jo Rutgers-cyclus beschouwd, waarvan het eerste deel, “De buurt” (1953), dat jeugdherinneringen bevat en het tweede deel, “De vlag halfstok” (1955), over zijn Groningse tijd gaan. “God in Frankrijk” (1958) speelt in Cagnes en “De hel met negen deuren” (1962) in Amsterdam. In 1959 verscheen “De valstrik” dat in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen werd geschreven.

Uit: De buurt

“Het zevende leerjaar was voor mij een begrip dat het midden hield tussen de lagere school en het Leven met een hoofdletter; het gaf je een eigenaardig, zwevend gevoel alsof je op een springplank in de ruimte stond. Je probeerde eens met je voetzolen de betrouwbaarheid van de plank, voelde je los van de grond achter je en was benauwd voor de ruimte die je in moest duiken. Niet alle klasgenoten die zes jaar met mij meegegaan waren, gingen met mij over; sommigen waren al in de leer gegaan voor een vak. Voor hen was de toekomst bepaald, voor mij nog niet. Ik wist niet wat ik wilde en was alleen maar bevreesd voor welke ingrijpende veranderingen dan ook. Het zevende leerjaar gaf mij respijt en dat was alles wat ik nodig had.
‘Je zit nu wel in de zevende,’ zei mijn vader, ‘maar je moet toch langzamerhand gaan denken aan de toekomst, aan wat je wilt worden. Je weet dat je mag doorleren. Meneer Donia heeft gezegd dat je vlug van begrip bent en een goed stel hersens hebt.’
‘Ik geloof niet dat ik wil doorleren,’ antwoordde ik. ‘Dom van je, Jo,’ zei mijn vader, ‘geen van de anderen heeft de kans gehad, maar ik zal je niet dwingen. Ik wil je alleen maar zeggen dat je er later spijt van zult krijgen.’
De anderen waren mijn broers en zusters, zes in getal, en ik was de jongste en dom, omdat ik niet verder wilde leren. Ik had een goed stel hersens, zei meneer Donia, het kleine grijze schoolhoofd (of was hij kaal, ik weet het niet meer), met zijn dooraderd, blozend gezicht van deftig-ouderwets heertje; maar hij wist niet dat ik, wat rekenen betrof, volkomen afhankelijk was geweest van Joris de Vries, die zes jaar lang naast mij had gezeten, soms vooraan in de klas, soms achteraan, soms bij de ramen en soms bij de muur met de historische platen, en van wie ik altijd had afgekeken, op zo’n geraffineerde manier dat geen van de onderwijzers of onderwijzeressen het ooit had gemerkt. Misschien had ik willen doorleren als Joris meegegaan was, van klas naar klas, van school naar school, maar hij zou mij dan bij het huiswerk ook terzijde hebben moeten staan en later in het leven als ik achttien jaar zou zijn geworden.”

 
Ab Visser (14 februari 1913 – 9 mei 1982)

M. Vasalis, Jan Arend, Georges Simenon, Nynke van Hichtum, Friedrich Christian Delius, Urs Faes

De Nederlandse dichteres en psychiater M. Vasalis werd geboren in Den Haag op 13 februari 1909. Zie ook alle tags voor M. Vasalis op dit blog.

 

De winter en mijn lief zijn heen

De winter en mijn lief zijn heen.
Er zit een merel op het dak,
zijn keel beweegt, zijn snavel beeft
alsof hij in zichzelve sprak.

Hij luistert: uit een verre boom
klinkt als het ketsen van twee stenen
een vonkenregen van verlangen
zo luid, zo helder en zo bang.

De merel stort zich met een kreet
vol wildheid in de voorjaarsvlagen.
Ik kan het bijna niet verdragen:
mijn voorjaar en mijn lief zijn heen.

 

Als je een landschap was waar ik doorheen kon lopen

Als je een landschap was waar ik doorheen kon lopen,
stil staan en kijken met mijn ogen open
en languit op de harde grond gaan liggen,
er mijn gezicht op drukken en niets zeggen.
Maar ’t meeste lijk je op de grote lucht erboven,
waar ruimte is voor buien licht en donkre wolken
en op de vrije wind daartussen,
die in mijn haren woelt en mijn gezicht met kussen
bedekt, zonder te vragen, zonder te beloven.

 

Afterthought

Maar toch, ik weet niet of het veel verschilt
met vroeger – of alleen verschoven wordt:
die liefdesbrieven, liefdesverzen gingen meestal over
het lief, dat nog geen minnares geworden was.
Maar hoeveel vrouwen bleven ooit beminden èn de kameraad
en medeplichtige in goed en kwaad.
Hoevelen?
Het zal wel niet veel schelen.

 

 
M. Vasalis (13 februari 1909 – 6 oktober 1998)

Lees verder “M. Vasalis, Jan Arend, Georges Simenon, Nynke van Hichtum, Friedrich Christian Delius, Urs Faes”

Barbara Honigmann, Detlev Meyer, Lou Andreas-Salomé, Sabahattin Ali, Friedrich de la Motte-Fouqué, John Hennessy

De Duitse schrijfster Barbara Honigmann werd geboren op 12 februari 1949 in Oost-Berlijn. Zie ook alle tags voor Barbara Honigmann op dit blog.

Uit: Roman von einem Kinde

„Einmal möchte ich eine Feder in der Hand halten oder eine goldene Kugel, mit der ich mich und Dich berühren muß, und dann würden wir erlöst sein. Oder ein Losungswort, aber keiner weiß das Wort. Einer vielleicht, aber man muß ihn erst finden, und muß den Weg erst finden und nein, keiner weiß es.
Nur manchmal, wenn ich mit Leuten ins Gespräch komme, mit Leuten, die ich eigentlich gar nicht kenne, auf der Straße oder im Gemüseladen, und wir sprechen erst über das Einkaufen und dann kommen wir auf das und jenes und sie erzählen etwas von ihrer Familie, da ist manchmal so ein Moment, plötzlich, ich weiß nicnt woher, fühle ich mich so leicht, so erleichtert, und ich hoffe, ich könnte ihnen etwas ablauschen. Denn dann scheint es mir nicht mehr, als ob keiner was weiß, sondern nur, als ob ich allein nichts weiß. Sie wissen vielleicht alles, und alles ist ganz einfach, nur ich weiß es nicht, aber von ihnen kann ich es vielleicht erfahren. Es ist ja auch manchmal so ein Gefühl, wenn man abends in die hellen Fenster vom gegenüberliegenden Haus sieht oder in den Straßen zwischen Gärten und Häusern in einer fremden Gegend spaziert. Da ist alles so friedlich und glücklich in sich abgeschlossen, und ich werde dann ganz sehnsüchtig und denke, da, dort, hinter diesem Fenster, in diesem Haus, da wissen sie, wie alles gehen muß. Und ich möchte hingehen und anklopfen und fragen, ob ich reinkommen und ob ich auch dort wohnen darf, und dann möchte ich immer mit diesen Menschen zusammenbleiben.“

 
Barbara Honigmann (Oost-Berlijn, 12 februari 1949)

Lees verder “Barbara Honigmann, Detlev Meyer, Lou Andreas-Salomé, Sabahattin Ali, Friedrich de la Motte-Fouqué, John Hennessy”

Joachim Meyerhoff

Onafhankelijk van geboortedata

De Duitse schrijver, acteur en regisseur Joachim Philipp Maria Meyerhoff werd geboren in 1967 in Homburg (Saarland). Zijn vader was arts en directeur van een psychiatrische kliniek. Hij volgde van 1989 tot 1992 een opleiding aan de Otto Falckenberg School in München en werd na aanstellingen bij het Staatstheater Kassel, in Bielefeld, Dortmund en de Stadsschouwburg van Keulen in 2001 lid van het ensemble van het Maxim Gorki Theater in Berlijn, waar hij ook vaak als regisseur werkte. In 2002 vertrok hij naar het Duitse Schauspielhaus in Hamburg, waar hij bleef tot 2005 en in producties van Volker Hesse, Thomas Langhoff, Stefan Otteni, Karin Beier, Sebastian Hartmann en Günter Krämer speelde. Sinds september 2005 is Joachim Meyerhoff lid van het ensemble van het Weense Burgtheater. Met de start van het seizoen 2013, keerde hij naar het Duitse Schauspielhaus terug in het ensemble van directeur Karin Beier. Toch bleef hij ook deel uitmaken van het ensemble van het Wiener Burgtheater. Meyerhoff kwam ook telkens weer met zijn eigen programma zoals met het project “Alle Toten fliegen hoch” in het Burgtheater in Wenen. In dit autobiografische programma in zes delen vertelt hij zijn eigen geschiedenis en die van zijn familie. In 2011 verscheen het eerste deel, Amerika, in boekvorm. Meyerhoff ontving voor zijn roman “Alle Toten fliegen hoch, Amerika” in 2011 de Franz-Tumler Literatuurprijs en in 2012 de aanmoedigingsprijs van de Bremer Literatuurprijs.

Uit: Alle Toten fliegen hoch

“Es war schon immer ganz gleich, wann ich meine Großeltern besuchte. Ob ich vier, zehn oder fünfzehn Jahre alt war, spielte keine Rolle, sie blieben immer dieselben.
Die vielen Urlaube, die ich vor meiner Schauspielausbildung bei ihnen verbrachte, verschwimmen in meiner Erinnerung zu einer einzigen, die Jahre vernebelnden Zeitwolke.
Was auch daran liegen mag, das nur selten einzelne hervorstechende Ereignisse den Alltag meiner Großeltern unterbrachen. Ihr Leben selbst war das Ereignis. Jeder einzelne Tag stand fiir alle Tage und jeder dieser Tage war ein kleines Wunderwerk. Ein von ihnen zelebrierter Parcours, abgesteckt aus Ritual, Disziplin und Skurrilität.
Bis auf den Sonntag, an dem sie in die Kirche gingen oder zu Wanderungen aufbrachen, sahen alle ihre Tage ex-akt gleich aus. Ich habe mich oft gefragt, ob sie ihre Tage überhaupt jemals anders verbrachten, denn ich habe in all den jahren nie etwas Unvorhergesehenes mit ihnen erlebt.
Vielleicht war es sogar so, dass der zentrale Kern ihres Daseins darin bestand, Überraschungen zu vermeiden, und je älter sie wurden, desto penibler wurden sie in der Abfolge ihrer Handlungen. Ihr wunderschönes Haus in der Nähe des Nymphenburger Parks, das sie nur zwei Mal im Jahr länger
verließen – zwei Wochen Lanzarote im Februar, zwei Wochen Dürnberg, ein Luftkurort in den österreichischen Alpen, im Spätsommer -, war der ideale Ort fiir ihre Zeiteinteilungen und Wege.
Mir Fällt kein einziger Gegenstand im Hause meiner Großeltern ein, kein Möbel, keine Schale, kein Untersetzer, kein Teppich, der je den Platz gewechselt hätte. Ja selbst die Schlüssel am Schlüsselbrett hingen stets in derselben Reihenfolge sowie auch die Küchenmesser an der Magnetleiste jahrzehntelang ihre Formation wahrten. Sicher, es kamen im Laufe der Zeit ein paar Dinge dazu. Es wurde ein Platz für sie gesucht, und da blieben sie dann fiir immer. So als hätte die
Freie Stelle geduldig auf genau diesen Gegenstand gewartet.
Das Haus war immer blitzeblank-sauber. Da jedoch die Putzfrau, Frau Schuster, immer dieselbe blieb, die Bügelfrau alt und taub wurde, Herr Moser, der ebenfalls betagte Gärtner und Alleskönner, irgendwann nur noch im Schneckentempo den Rasenmäher kreuz und quer durch den Garten schob, schlichen sich Unebenheiten ein, die aber meine Großeltern durch ihr eigenes Noch-Älter-Sein nicht bemerkten.“

 
Joachim Meyerhoff (Homburg, 1967)

Maryse Condé, Kazys Bradūnas, Gerhard Kofler, Else Lasker-Schüler, Roy Fuller, Karoline von Günderrode

De Franse schrijfster Maryse Condé werd op 11 februari 1937 in Pointe-à-Pitre op Guadeloupe geboren. Zie ook alle tags voor Maryse Condé op dit blog.

Uit: The Crossing of the Mangrove (Vertaald door Richard Philcox)

« That corpse is mine. It’s no coincidence that I was the one to find him, already bloated, on the forest path at the time of day when the sky bleeds behind the mountain. I have become his mistress and his accomplice. I won’ t leave him until the first shovelfuls of earth fall on his wooden coffin.
And yet while he was alive there was no love lost between that man and me, and I was of the same opinion as those who were about to send a registered letter to the mayor asking for him to be expelled like the Haitians and the Dominicans who turn the soccer fields in Petit-Bourg into cricket pitches. Really, this country is going to the dogs. It belongs to anybody now. French from France, all types of white folks from Canada or Italy, Vietnamese, and then this one comes and settles down in our midst, regurgitated by I don’ t know what bird of ill omen. I’ m telling you, our country has changed. In times gone by, we knew nothing about the world and the world knew nothing about us. The fortunate few braved the sea to Martinique. Fort de France was on the other side of the world and everyone dreamed about gold in Guyana. Nowadays, there’s not a single family who doesn’ t have one branch living in French France. People go off to visit Africa and America. The Indians go back to bathe in their river and the earth is as microscopic as a pinhead.”

 

 
Maryse Condé (Pointe-à-Pitre, 11 februari 1937)

Lees verder “Maryse Condé, Kazys Bradūnas, Gerhard Kofler, Else Lasker-Schüler, Roy Fuller, Karoline von Günderrode”

Hermann Allmers

De Duitse schrijver Hermann Ludwig Allmers werd geboren op 11 februari 1821 in Rechtenfleth aan de Weser. Hermann Allmers groeide als enig kind van rijke ouders op in vrijheid vroege persoonlijke verantwoordelijkheid. Zijn vader Wirich Allmers stamde uit een vooraanstaande Osterstader boerenfamilie, zijn moeder Dorothee Biedenstedt was de dochter van een pastor. Vanwege de slechte omstandigheden in de Osterstader school werd Almers onderwezen door een privé-leraar. In de jaren 1840 werkte Hermann Allmers voornamelijk op het gebied van het onderwijs (oprichting van een koor en een openbare bibliotheek). Na de dood van zijn vader in 1849 nam hij de ouderlijke boerderij over. Op reizen leerde Hermann Allmers belangrijke en invloedrijke persoonlijkheden kennen. Tijdens een langer verblijf in Berlijn in 1856 ontmoette hij Carl Ritter, de grondlegger van de vergelijkende geografie en Franz Kugler die Allmers wetenschappelijke en artistieke neigingen deelde. Op een tweede Alpinenreis in 1856 ontmoette hij in Zürich de schrijver Adolf Stahr en Fanny Lewald. In 1857 ontmoette hij in München Wilhelm Heinrich Riehl weten, de grondlegger van de wetenschappelijke volkskunde, die Allmers in de kring van de Koninklijke Ronde Tafel (Emanuel Geibel, etc.) ïntroduceerde. In 1858 ondernam hij zijn belangrijkste en langste reis, die hem naar Italië voerde – in 1859 was hij in Rome, waar hij o.a. Ernst Haeckel ontmoette. Zijn indrukken verwerkte hij in zijn boek “Römische Schlendertage” (1869). Een ander belangrijke proza ​werk van Hermann Allmers is het “Marschbuch” (1858) en de Romeinse Slenteren dagen (1869). De gedichten “Feldeinsamkeit” en “Spätherbst” zijn op muziek gezet door Johannes Brahms.

Spätherbst

Der graue Nebel tropft so still
Herab auf Feld und Wald und Heide,
Als ob der Himmel weinen will
In übergroßem Leide.

Die Blumen wollen nicht mehr blühn,
Die Vöglein schweigen in den Hainen,
Es starb sogar das letzte Grün,
Da mag er auch wohl weinen.

 

Feldeinsamkeit

Ich ruhe still im hohen, grünen Gras
und sende lange meinen Blick nach oben,
von Grillen rings umschwirrt ohn Unterlass,
von Himmelsbläue wundersam umwoben.

Und schöne weiße Wolken ziehn dahin
durchs tiefe Blau, wie schöne stille Träume; –
mir ist, als ob ich längst gestorben bin,
und ziehe selig mit durch ewge Räume.

 

Novemberfeier

Hörst du, wie die Stürme sausen
durch den blätterlosen Wald?
Hörst du, wie die Fluten brausen
Wie es um die Ufer hallt?

Auf dein Antlitz sinke nieder,
Denn die Gottheit zieht daher;
Hohe Hallelujalieder
Singt der Sturm und singt das Meer.

 
Hermann Allmers (11 februari 1821 – 9 maart 1902)
Portret uit 1872