Palmzondag (Paul Snoek)

Bij Palmzondag

 

 
Benjamin Robert Haydon, Christ’s Entry into Jerusalem, tussen 1814 en 1820

 

Palmzondag

Witstille duiven
in een vroombemoste straat
verkondigen de vrede
in een psalmendialoog.

Kinderen op hun schommelpaarden
wuiven wierook naar de dag
en druivenranken
die niet groeien wilden vroeger
tonen witte alleluia’s aan elkaar.

Maar glazen mensen
in een palmen mens verborgen
houden ingepalmd
hun glazen maandagadem in.

 

 
Paul Snoek (17 december 1933 – 19 oktober 1981)
Sint-Niklaas, Grote Markt met Sint Nicolaaskerk,
Paul Snoek werd geboren in Sint-Niklaas

 

Zie voor de schrijvers van de 29e maart ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

Geert van Istendael, Wim Brands, Eric Walz, Georg Klein, Ernst Jünger, Yvan Goll

De Vlaamse schrijver, dichter en essayist Geert van Istendael werd geboren in Ukkel op 29 maart 1947. Zie ook alle tags voor Geert van Istendael op dit blog.

 

Kerkje op Öland

Het was gekalkt, zeer rein, zoals de andere,
in alle dorpen die we konden zien.
Het interieur zou grijs zijn, blauw, misschien
ook goud. Gestrengheid die nooit mocht veranderen.
We gingen kijken, L. en ik. Muziek,
een protestants, scherp orgel overspoelde ons.
Een vrouw oefende een psalm. Haar vingers woelden
in onze rationele dogmatiek.

Ze woont in een gehucht, die vrouw, bij rozen
en vlier. Haar houten huis is geel, vieux-rose
of als de kerk zo wit. En ze gelooft.
Heeft zij het paradijs in hart en hoofd?
Vanuit het kerkportaal kon je de zee zien.
In ons stak heimwee op. Of was het weerzin?

 

3 september 2004

De theepot op mijn eettafel,
het mooiste monument van deze stad.
De stilte in mijn woonkamer,
gebeeldhouwd,
de omtrekken helder. In de tuin
een kinderstem, een stap op straat, een auto.
De stilte in de kamer en de theepot,
de mooiste monumenten,
breekbaar, breekbaar.

In deze kamer, deze stad,
nog vóór mijn geboorte,
kwam zestig jaar geleden
vrede wonen. Al die jaren,
een theepot op tafel.
Stilte.

 

Ik ga nu slapen met mijn verdriet…

Ik ga nu slapen met mijn verdriet.
Zelf slaapt het al. Het voelt mij niet.
Jaagt het zich op van droom naar droom,
zo bang als ik voor dwalende vragen?

Ik weet het niet. Ik lig en kijk
het zwart in. Ik ben ver van het lijf
dat naast me ademt. Ik gebied
mijn hersens , tervergeefs, te doven.

Zij spinnen een eentonig lied,
verjagen slaap maar niet verdriet,
dat in zijn droom mijn slaap verbiedt.

En als het ontwaakt? Vlucht ik dan? Sla ik?
Omhels ik het? Het lichaam naast me
beweegt. Het kreunt. Ik ken het niet.

 

 
Geert van Istendael (Ukkel, 29 maart 1947)

Lees verder “Geert van Istendael, Wim Brands, Eric Walz, Georg Klein, Ernst Jünger, Yvan Goll”

R. S. Thomas, Jacques Brault, Denton Welch, Marcel Aymé, R. Dobru, Jenő Rejtő, Johann Musäus

De Welshe dichter Ronald Stuart Thomas werd geboren op 29 maart 1913 in Cardiff. Zie ook alle tags voor R. S. Thomas op dit blog.

 

Album

My father is dead.
I who am look at him
who is not, as once he
went looking for me
in the woman who was.

There are pictures
of the two of them, no
need of a third, hand
in hand, hearts willing
to be one but not three.

What does it mean
life? I am here I am
there. Look! Suddenly
the young tool in their hands
for hurting one another.

And the camera says:
Smile; there is no wound
time gives that is not bandaged
by time. And so they do the
three of them at me who weep.

 

An Old Man

Looking upon this tree with its quaint pretension
Of holding the earth, a leveret, in its claws,
Or marking the texture of its living bark,
A grey sea wrinkled by the winds of years,
I understand whence this man’s body comes,
In veins and fibres, the bare boughs of bone,
The trellised thicket, where the heart, that robin,
Greets with a song the seasons of the blood.

But where in meadow or mountain shall I match
The individual accent of the speech
That is the ear’s familiar? To what sun attribute
The honeyed warmness of his smile?
To which of the deciduous brood is german
The angel peeping from the latticed eye?

 

 
R. S. Thomas (29 maart 1913 – 25 september 2000)

Lees verder “R. S. Thomas, Jacques Brault, Denton Welch, Marcel Aymé, R. Dobru, Jenő Rejtő, Johann Musäus”