In Memoriam H.H. ter Balkt

In Memoriam H.H. ter Balkt

De Nederlandse dichter H.H. ter Balkt is op 76-jarige leeftijd overleden. Zijn uitgeverij meldt dat hij afgelopen nacht is gestorven. Ter Balkt werd vele malen onderscheiden voor zijn poëzie. Zo kreeg hij de Constantijn Huygensprijs in 1998 en de P.C. Hooftprijs in 2003. Zie ook alle tags voor H. H. ter Balkt op dit blog.

 

Altijd

Altijd de verweekte kalfshersenen van de regen
als het gezijk van een oude dichter die de sloot niet inklimt.
Altijd de losse draadjes van machientjes en de kloterige plons
van raketten (plas-plas) in dezelfde verrotte zee.

Altijd de afdruk van voetstappen in sneeuw of modder, &
de herfst die zijn grijnzend smoelwerk uit de groene boom steekt.
& altijd Celsius met de koude kwikzak in de maand januari
als de steden huilen: Haal ons van de landkaarten moedertje.

Altijd dezelfde klaagzangen om dezelfde schurftige wereld,
altijd dezelfde slechte dichters terwijl de goeden ondergespit zijn
en ah! ah! owee! altijd dezelfde droevige opeenvolging
van gezichten en gezangen op de stenen akkers en op die van zand.

 

Geestverschijning van de meikersenboom

Tegels de velden op het suizend wiel
van de winter, de pottenbakker. Maar
winters gieten nu ook de ijskruik van
oogopslagen, blauwe tegelvloeren en

-wanden, kwik in de thermometers van
de zomer; onderwereld steelt nu smaak,
licht; vlekt het waas van de druiven;
roof in volle bloei zwaait zijn bijl.

Bij de geknotte linden is doorzichtig
-stralend met lichtrode vruchten, geel
en groen blad, sneeuw op zijn takken –

de meikersenboom verschenen, roomwit
bloesemend, takkenwringend spiegelend
door het raam in de koudblauwe tegels.

 

De tijd

‘De tijd is een mesjokkeme dokter.
Van kerkhofdrek druppelt zijn ketting.
Zijn jas van zwachtels en knechting
Is de vlag van ’t land van de boktor.

Onder het uithangbord met de adder
Hield ie eerste spreekuur in Eden.
Een klokhuis zit sindsdien in de appel
En de ratelslang rijdt door de steden.

Vermomd als Dokter, Zandloper en Joker
Brouwt ie in zijn kolven de zwarte loper.
Doofpotten: zalfpotten met zachte zalven,
Eeuwen streek ie ze leeg aan de galgen.

 

 
H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)

Peter Zantingh, Ed Hoornik, Heere Heeresma, Peter Altenberg, Vita Sackville-West

De Nederlandse schrijver, columnist en blogger Peter Zantingh werd geboren op 9 maart 1983 in Heerhugowaard. Zie ook alle tags voor Peter Zantingh op dit blog.

Uit: De eerste maandag van de maand

“Ik hield de klok in de gaten. Hij had geen secondewijzer, zoals die van Sara en mij wel had. Ik wachtte tot de twee wijzers samen omhoog zouden wijzen.
Ik wist niet meer wanneer ik ermee begonnen was. In de puberteit, die periode van je leven waarin je ontdekt dat je los van je ouders bestaat? Ik zag de meeste vreselijke dingen gebeuren als ik het niet deed. Elk wakker moment was ik bezig met het bezweren van gevaar dat ik zelf in gedachten opriep.
Gaandeweg verzon ik daar remedies voor. Regels die mij en mijn vader nieuwe tegenslag zouden besparen, als ik ze maar goed uitvoerde en zo vaak herhaalde als me van binnenuit werd opgelegd. Inmiddels was ik dertig en had ik een Wetboek van Ongeschreven Regels verzameld. Sommige verdwenen na een tijdje, om plaats te maken voor andere. Wat altijd was gebleven, was het luchtalarm.
Vaak dacht ik het een of twee minuten van tevoren al te kunnen horen, zoals je soms denkt dat je je telefoon voelt trillen terwijl het toestel helemaal niet in je broekzak zit. Meestal werd ik zenuwachtig, alsof er iets ergs stond te gebeuren.
De wijzers stonden nu recht omhoog. Twaalf uur.
Het geluid zwol aan vanuit de verte. Elke afzonderlijke sirene klonk zo’n zes seconden en verdween dan in de volgende, die inzette voordat de vorige was stilgevallen.
Het luchtalarm klonk hier iets zachter dan thuis. Dan in het huis wat tot vanochtend mijn thuis was.”

 

 
Peter Zantingh (Heerhugowaard, 9 maart 1983)

Lees verder “Peter Zantingh, Ed Hoornik, Heere Heeresma, Peter Altenberg, Vita Sackville-West”

Josef Weinheber

De Oostenrijkse dichter, schrijver en essayist Josef Weinheber werd geboren op 9 maart 1892 in Wenen als zoon van een slager en een naaister. Na de scheiding van zijn ouders verbleef hij van 1901 tot 1909 in een weeshuis. Voor hij met schrijven begon werkte hij als dagloner, en van 1911 tot 1918 bij de post. Vanaf 1919 verschenen bijdragen van hem in het satirische tijdschrift “Die Muskete”. In 1918 verliet hij de Rooms-Katholieke Kerk, en in 1927 werd hij protestants. In 1920 verscheen zijn eerste bundel poëzie “Der einsame Mensch”. Weinheber stond vooral onder de literaire invloed van Rainer Maria Rilke, Anton Wildgans en Karl Kraus. Hij stond op vriendschappelijke voet met zijn collega-schrijvers Mirko Jelusich en Robert Hohlbaum. Van 1931 tot 1933 en vanaf 1944 was Weinheber was lid van de nazi-partij. Met de publicatie van zijn bundel gedichten “Adel und Untergang” werd hij een van de meest vooraanstaande dichters van zijn tijd. Vooral bewonderd werd de bundel “Wien wörtlich” die gedeeltelijk in Weens dialect werd geschreven. Maar de uit veertig odes bestaande cyclus ‘Zwischen Göttern und Dämonen”uit 1938 wordt beschouwd als zijn poëtische meesterwerk. Ten prooi gevallen aan alcohol tijdens de latere gebeurtenissen van WO II, pleegde hij zelfmoord door het nemen van een overdosis morfine ten tijde van de opmars van het Rode Leger. Hij werd begraven in het dorp Kirchstetten, waar hij woonde vanaf 1936. Een deel van zijn huis, gelegen aan Josef Weinheber-Strasse, is bewaard gebleven als museum ter zijner ere. De Engels dichter W. H. Auden, die van 1958 tot 1973 zijn zomers doorbracht in Kirchstetten uit 1958 schreef een ontroerend gedicht over Weinheber genaamd “Josef Weinheber.” Auden erkent Weinhebers steun aan het nazisme, maar registreert ook zijn antwoord op nazi-minister van propaganda Joseph Goebbels ‘aanbod om de Oostenrijkse cultuur verrijken: “in Ruah Lossen” (laat ons met rust).

Wassermann

So du, o Christ, geboren bist
im Zeichen des, der Wasser gießt,
lauf nicht zu geil dem Neuen zu,
mit Schwärmen nicht dein Herz vertu!
Zuviel des Denkens, das ist meist
gefährlich dem gesunden Geist.
Den Amethyst trag überm Bauch,
tilgt flinken Hirnes Rausch und Rauch.
Was sonsten noch? Im Hornung trink
fest Würzwein und das Tanzbein schwing!

 

März

Die Wälder brausen nah und fern.
Die Erde riecht, es regnet gern.
Windröschen stehn im apern Grund,
an Kunigund wirds warm von unt.
Die Kranich ziehn, bald blüht der Schleh:
Um Benedikt den Hafer säe!
Den Hering iß zu Okuli,
das Licht zur Gleiche löscht Marie,
sie kommt und richt’ die Reben auf,
nimmt auch den leichten Frost in Kauf;
und ist getan, was nötig war,
so gebe Gott ein gutes Jahr!

 

Bauer

Wir Bauern sind aus hartem Holz,
im Reden schwer, im Werken stolz.
Wir haben Weib und Kind und Knecht,
und Sonntags ist ein Spaß uns recht.
Wir geben euch das Brot, den Wein,
und unsre Söhne obendrein,
und unsrer Töchter Liebeskraft,
daß nimmer das Geschlecht erschlafft,
daß sich sein Kern, sein Glück und Glut
erweise im gesunden Blut.

Wir hangen zäh am alten Brauch,
ziehn Zauber auch aus Kraut und Lauch,
wir von dem Ahn zum Enkel hin
auf eignem Grund seit Anbeginn.
Nicht minder als die Herren Herr,
wenn Herr nicht unser Herrgott wär.
Der Erde treu mit treuer Hand,
und unvergänglich wie das Land:
Stürzt Babylon verwirrt zuhauf —
Wir bauen Korn und Rebe drauf.

 
Josef Weinheber (9 maart 1892 – 8 april 1945)
Borstbeeld in Wenen