Christiaan Weijts, Amos Oz, Monika van Paemel, Graham Swift, David Guterson, Jan Mulder, Werner Fritsch, Jacques Lanzmann

De Nederlandse schrijver Christiaan Weijts werd geboren in Leiden op 4 mei 1976. Zie ook alle tags voor Christiaan Weijts op dit blog.

Uit:De linkshandigen

“Simon Sinkelberg vindt zijn schoen terug op de zondag dat hij ontslag neemt bij de krant. Het is de rechterhelft van een veel te duur paar, Italiaans kalfsleer, dat hij ooit voor het huwelijk van zijn zus kocht, samen met – voor het eerst in zijn leven – twee cederhouten spanners. Een jaar geleden was de schoen ineens verdwenen. Op het rekje onder de kapstok stond het linker exemplaar in z’n eentje te glimmen, elke dag opnieuw, steeds vileiner.
Simon zocht overal. Dagelijks kamde hij een andere kamer of kast uit, maar hij vond niets, en de weesschoen begon hem uit te lachen: lapzwans, klungel, onnozelaar… Iets langer dan een maand verdroeg hij dit. Toen trok hij het ding aan de veters omhoog, sleurde het mee naar zijn atelier, stak een stanleymes in de gave, volmaakte huid, die hij aan repen sneed en in de vuilnisbak mikte.
Dat luchtte op. Uiteindelijk vergat hij het voorval, totdat hij nu, op weg naar een afspraak met zijn hoofdredacteur, in de hal een draadje opmerkt dat uit het luik naar de watermeter krult. Het is amper vijf centimeter lang. Hij hurkt neer. Het is het uiteinde van een veter. Als hij het luik opent ligt daar, glanzend alsof hij net uit de doos komt, de rechterschoen.
Hij begrijpt het niet meteen. Hij moet ooit de meterstand hebben opgenomen, waarna het luik open is blijven staan en de schoen vanaf het rekje het gat in is getuimeld. Hij moet op een dag in het voorbijgaan het open luik geregistreerd hebben en dit gedachteloos hebben gesloten.
Hij tilt zijn vondst op en laat die rusten op zijn handpalmen. Zo blijft hij een poosje onbeweeglijk in de hal staan.”

 

 
Christiaan Weijts (Leiden, 4 mei 1976)

Lees verder “Christiaan Weijts, Amos Oz, Monika van Paemel, Graham Swift, David Guterson, Jan Mulder, Werner Fritsch, Jacques Lanzmann”

Cola Debrot

De Antilliaanse schrijver, dichter, arts, diplomaat, jurist, minister, filosoof en balletcriticus Cola Debrot werd geboren te Kralendijk (Bonaire) op 4 mei 1902. Hij groeide op in Curaçao en in Caracas. Zijn vader had een plantage op Bonaire. Via zijn grootmoeder van moederszijde die van origine uit Venezuela kwam, bezat hij ook de Venezolaanse nationaliteit. Thuis sprak hij Spaans en Papiaments; Nederlands leerde hij op de lagere school. Debrot volgde het gymnasium in Nijmegen en woonde er als kostganger in de Sint Annastraat 85, bij de weduwe van de zoon van de theoloog Johannes Jacobus van Oosterzee. Aan haar moeder, “Groszmutter” Maria Christiane Vorländer-Walter, heeft Debrot zijn kennis van de Duitse literatuur te danken. Vervolgens studeerde hij vanaf 1921 rechten in Utrecht, waar hij bevriend raakte met onder andere Martinus Nijhoff, Jan Engelman en Pyke Koch. In 1928 vertrok Debrot naar Parijs, waar hij drie jaar woonde en werkte als ghostwriter. Hij ontmoette daar de Amerikaanse zangeres Estelle Reed, met wie hij trouwde. In 1931 keerde hij terug naar Nederland en volgde een studie medicijnen. Tijdens WO II had hij een dokterspraktijk in Amsterdam. In het voorjaar van 1945 kreeg Debrot regelmatig bezoek van W.F. Hermans. Debrot nam hem mee naar patiënten en stelde hem voor als “dokter Klondike”; Hermans verwerkte dit later in zijn novelle Dokter Klondyke. Na de oorlog ging Debrot als arts op Curaçao werken, en tevens raakte hij betrokken bij de politiek. In 1952 kwam hij als gevolmachtigd minister van de Nederlandse Antillen naar Den Haag. Hij speelde een belangrijke rol op de ronde-tafelconferenties die leidden tot de nieuwe verhouding tussen Nederland, Suriname en de Antillen. Van 1962 tot 1970 was hij gouverneur van de Nederlandse Antillen. Na deze periode keerde Debrot terug naar Nederland. De laatste jaren van zijn leven bracht hij door in het Rosa Spierhuis in Laren. Hij leed onder zware depressies en werd een periode opgenomen in een psychiatrische inrichting. Ook hierna bleef hij onder medicatie.

De muze
voor D.A.M. Binnendijk

Vóór het nieuw rythme vloeit, bereidt U voor
op de benauwenis der eenzaamheden.
Slechts wie de donkre uren heeft doorleden
vindt bij zijn Muze eindelijk gehoor.
 
Een oude wereld gaat in ’t hart teloor
en haar verschijning, jarenlang beleden,
wordt, schoon gekoesterd, tegelijk gemeden,
voordat het licht der nieuwe dageraad gloor’.
 
Laat na naar roes of naar gevoel te dingen,
der Muze vleugelslag wordt men gewaar
in ijzige windvlaag van zielshuiveringen
 
als oude melodieën wonderbaar
zich mengen met het onvergeetlijk zingen
der bronzen stemmen van het Nieuwe Jaar.

 

Dachau
voor Ed. Hoornik

Als mensen met de mensenrechten spotten,
hoort men van de wanhopigen eerst het gillen,
maar weldra volgt de eeuwigheid der stilte,
die uitgaat van een veld bezaaid met botten.
 
En die hier verder aan een water rotten,
eens glansden hemelen in hun pupillen
en ook het voorjaar, dat de boom deed botten,
kon nooit het heimwee van hun harten stillen.
 
Op deze wijs, in ’t grauwe dal der zuchten,
zijn onze vrienden met een snik vergaan,
terwijl wij ’t enkel hoorden van geruchten
 
tegengesproken, nauwelijks verstaan,
uit kampen, ook na eeuwen niet te luchten
van ’t misdrijf aan onschuldigen begaan.

 

La Biondina
 
Sluimer maar zacht, blonde slavin, omsluierd
met blauwe voiles om je borst en billen.
Het is zo heerlijk sluim’ren en niets willen,
zo droomziek domm’lend, zo van lust doorhuiverd.
 
Waartoe de moeite, waartoe kracht verspillen
waar zij, die krachtloos zijn, vergeefs bedingen?
Wat zijn verhandelbare stervelingen
anders dan speelbal voor eens anders grillen?
 
Zie hoe de tranen naar haar ogen wellen
en van ’t verzwegen sentiment vertellen.
 
Zie hoe zij zich de wulpse les laat lezen
ondanks de weerstand van haar knie en pezen.
 
Zie hoe tenslotte toch haar wimpers trillen
in de ontstelde trance der Sibyllen.

 
Cola Debrot (4 mei 1902 – 3 december 1981)
Portret door Carel Willink, 1936

 

In Memoriam Ruth Rendell

In Memoriam Ruth Rendell

De Britse schrijfster Ruth Rendell is zaterdagmorgen op 85- jarige leeftijd overleden. Dat heeft haar uitgever laten weten. Ruth Rendell werd geboren als Ruth Grasemann in Londen op 17 februari 1930. Zie ook alle tags voor Ruth Rendell op dit blog.

Uit: Some Lie and Some Die

“And thou,”‘ he said, ‘”what needest with thy tribe’s black tents who hast the red pavilion of my heart?” There’s going to be a lot of that going on, Mike, so you’d best get used to it. Letts’ll have to put a couple of men on that quarry if we don’t want gate-crashers.’
‘I don’t know,’ said Burden. ‘You couldn’t get a motorbike in that way.’ He added viciously: ‘Personally, I couldn’t care less who gets in free to Silk’s bloody festival as long as they don’t make trouble.’
On the Sundays side the chalk slope fell away unwalled; on the other it was rather feebly protected by broken chestnut paling and barbed wire. Beyond the paling, beyond a narrow strip of grass, the gardens of three houses in The Pathway were visible. Each had a tall new fence with its own gate. Wexford looked down into the quarry. It was about twenty feet deep, its sides overgrown with brambles and honeysuckle and wild roses. The roses were in full bloom, thousands of flat shell-pink blossoms showing against the dark shrubby growth and the golden blaze of gorse. Here and there rose the slim silver trunks of birches. In the quarry depths was a little natural lawn of turf scattered with harebells. One of the flowers seemed to spiral up into the air, and then Wexford saw it was not a flower at all but a butterfly, a Chalkhill Blue, harebell-coloured, azure-winged.
‘Pity they had to build those houses. It rather spoils things, doesn’t it?’
Burden nodded. ‘These days,’ he said, ‘I sometimes think you have to go about with your eyes half-closed or a permanent crick in your neck.’
‘It’ll still be lovely at night, though, espcially if there’s a moon. I’m looking forward to hearing Betti Ho. She sings those anti-pollution ballads, and if there’s anything we do agree on, Mike, it’s stopping pollution. You’ll like Miss Ho. I must admit I want to hear this Vedast bloke do his stuff, too.’
‘I get enough of him at home,’ said Burden gloomily. ‘John has his sickly love stuff churning out night and day.’

 

 
Ruth Rendell (17 februari 1930 – 2 mei 2015) 

Am vierten Sonntage nach Ostern (Annette von Droste-Hülshoff)

 

Am vierten Sonntage nach Ostern

 


Diego Velázquez, Johannes op Patmos, 1619–1620

 

Am vierten Sonntage nach Ostern
“Ich gehe zu Dem, der mich gesandt hat.”

Nicht eine Gnadenflamme hehr
Vor deinem Volke soll ich gehn;
Nein, ein versteinert Leben schwer
Wie Sodoms Säule muß ich stehn
Und um mich her
Die Irren träumend schwanken sehn.

Und ob auch Öde mich umgibt,
Ob mich erstickt der Nebel fast,
Mir Wirbelsand die Augen trübt,
Doch weiß ich, daß mein Sinn dich faßt,
Daß er dich liebt,
Und daß du mich gesendet hast.

Den Lebenshauch halt ich von dir,
Unsterblich hast du mich gemacht;
Nicht Glut, nicht Dürre schadet mir.
Ich weiß, ich bin in deiner Wacht,
Und muß ich hier
Auch stehn wie ein Prophet der Nacht.

Ich hebe meine Stimme laut
Ein Wüstenherold für die Not:
“Wacht auf, ihr Träumer, aufgeschaut!
Am Himmel steigt das Morgenrot.
Nur aufgeschaut!
Nur nicht zurück, dort steht der Tod!

Nur aufgeschaut, nur nicht zurück!
Laßt Menschenweisheit hinter euch!
Sie ist der Tod; ihr schnödes Glück
Ist übertünchtem Grabe gleich.
O hebt den Blick!
Der Himmel ist so mild und reich.”

Könnt ich mein Auge heben nur,
Mein steinern Auge zu dem Blau:
Wie sög’ ich aus der Himmelsflur
So liebekrank den milden Tau!
Doch hat Natur
Und Schuld verschlossen mir die Brau.

Ob nimmer sich die Rinde hebt?
Ach einmal, einmal muß es sein!
Wenn Sodoms Säule sich belebt,
Dann bricht auch meine Stunde ein,
Wenn es durchbebt
Den armen blutberaubten Stein.

Dann soll ich wissen, was ich bin,
Warum so todesstarr und matt;
Dann weiß ich, was den klaren Sinn
Getrieben zu der öden Statt;
Dann knie ich hin
Vor dem, der mich gesendet hat.

 

 
Annette von Droste-Hülshoff (10 januari 1797 – 24 mei 1848)
Kruisigingsgroep op de Meersburg waar von Droste-Hülshoff op het eind van haar leven woonde.

 

Zie voor de schrijvers van de 3e mei ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

Jehuda Amichai, Erik Lindner, Ben Elton, Johan de Boose, Jens Wonneberger, Klaus Modick, Paul Bogaert

De Duits-Israëlische dichter en schrijver Jehuda Amichai werd op 3 mei 1924 geboren in Würzburg. Zie ook alle tags voor Jehuda Amichai op dit blog.

 

Kruidenthee

Zij schonk hem kruidenthee in
om hem te kalmeren. Ze zei: “je verlangens
zijn driften, in de loop van duizenden jaren getemd,
weet je, net als wolven en honden.
Vannacht zal het zijn als duizenden jaren geleden.”

Ze leidde hem bij zijn hese pik
naar een witte slaapkamer, om genade te vinden
in de ogen van God en in de ogen van de mensen.

“Het zal je verbazen, zei ze, wat kan worden
tot vleugels. Het zal je verbazen: zelfs
zware heupen, zelfs herinneringen.”

Ze trok haar lange jurk uit,
de buitenste ziel van haar lichaam.
De binnenste hield ze aan.

 

Vertaald door Tamir Herzberg

 

Von Dreien oder Vieren im Zimmer

Von Dreien oder Vieren im Zimmer
steht immer einer am Fenster.
Muß das Unrecht sehen zwischen Dornen
und die Brände am Hügel.
Und wie Menschen, die tags unversehrt ausgingen,
abends zurückgebracht werden wie Restgeld nach Haus.

Von Dreien oder Vieren im Zimmer
steht immer einer am Fenster.
Über den Gedanken sein dunkles Haar.
Hinter ihm die Worte.
Vor ihm wandernde Stimmen ohne Gepäck,
Herzen ohne Wegzehrung, Prophezeiungen ohne Wasser
und große Steine, die zurückgebracht wurden
und verschlossen wie Briefe, die keine
Adresse haben, keiner empfängt sie.

 

Vertaald door Lydia und Paulus Böhmer

 

An Arab Shepherd Is Searching For His Goat On Mount Zion

An Arab shepherd is searching for his goat on Mount Zion
And on the opposite hill I am searching for my little boy.
An Arab shepherd and a Jewish father
Both in their temporary failure.
Our two voices met above
The Sultan’s Pool in the valley between us.
Neither of us wants the boy or the goat
To get caught in the wheels
Of the “Had Gadya” machine.

Afterward we found them among the bushes,
And our voices came back inside us
Laughing and crying.

Searching for a goat or for a child has always been
The beginning of a new religion in these mountains.

 

Vertaald door Chana Bloch

 

 
Jehuda Amichai (3 mei 1924 – 22 september 2000)

Lees verder “Jehuda Amichai, Erik Lindner, Ben Elton, Johan de Boose, Jens Wonneberger, Klaus Modick, Paul Bogaert”

Juan Gelman, Tatjana Tolstaja, Agnès Desarthe, Pierre Emmanuel, August von Kotzebue, Dodie Smith, Nélida Piñon, Soma Morgenstern

De Argentijnse dichter Juan Gelman werd geboren op 3 mei 1930 in Buenos Aires. Zie ook alle tags voor Juan Gelman op dit blog.

 

SAINT THERESA

and with many birds and their songs in the /
highest part of the mind or head / and rumblings
in it like the sea / or laments /
or winds or movements / suns

that clash / go out / then burn again / or powers
like thousands of animals that track        
up the suburbs of the soul / suffering
terrible ordeals i mean / even so

the soul goes on whole in its quiet state /
or desire / or clear light untouched
by sorrow / scorn / misery /
suffering or ruin / so

what is this peace without vengeance / or memory
of a future heaven / or tenderness
coming down from your hands / spring water
where birds in the highest part of the mind

rally to drink / sing sweetly / or are silent
like light issuing from you / wing
flying softly above war and fatigue
like the flight of passion itself?

 

ALONE

you’re alone / my country / without
the comrades you lock up and destroy / you hear
them slowly being emptied of the love
they have left / they loosen their grip   

on their turn to die / dream they’re being dreamed / quieted /
they’ll never see other faces growing /
leaning out / continued / in this sun /
some day in the sun of justice

 

Vertaald door Hardie St. Martin

 

 
Juan Gelman (3 mei 1930 – 14 januari 2014)

Lees verder “Juan Gelman, Tatjana Tolstaja, Agnès Desarthe, Pierre Emmanuel, August von Kotzebue, Dodie Smith, Nélida Piñon, Soma Morgenstern”

Marc Dugain

De Franse schrijver en filmmaker Marc Dugain werd geboren op 3 mei 1957 in Senegal, waar zijn vader werkzaam was. Hij keerde terug naar Frankrijk toen hij 8 jaar was en bracht zijn jeugd door bij zijn grootvader (Eugene Fournier) in het chateau waar de soldaten met een verminkt gezicht tijdens WO I opgevangen werden. Dit zou de bron van zijn eerste roman zijn: “La Chambre des officiers” uit 1998. Hij studeerde af aan het Grenoble Instituut voor Politieke Studies en behaalde een diploma registeraccountant. Hij werkte in de financiële wereld en richtte een bedrijf op, gespecialiseerd in de financiering van de transportwereld. Hij werd een succesvol ondernemer in de luchtvaart en stond aan het hoofd van Proteus Airlines en Flandre AIR2. Op zijn vijfendertigste begon hij een literaire carrière door het vertellen van het lot van zijn grootvader van moederszijde. “La Chambre des officiers” werd verfilmd door François Dupeyron in 2001 met Eric Caravaca, André Dussollier en Sabine Azéma in de hoofdrollen. In 2000 verscheen “Campagne anglaise” over de eenzaamheid en de zoektocht naar liefde van een Engelse zakenman. In 2002 “Heureux comme Dieu en France”, een verhaal over het verzet, in 2005 “La Malédiction d’Edgar”, over het leven van John Edgar Hoover, in 2007 “Une exécution ordinaire sous Staline” over de ramp met de onderzeebootKoersk. In 2008 volgde “En bas, les nuages”, een verzameling van korte verhalen.

Uit: La Chambre des officiers

« La guerre de 14, je ne lʼai pas connue. Je veux dire, la tranchée boueuse, lʼhumidité qui transperce les os, les gros rats noirs en pelage dʼhiver qui se faufilent entre des détritus informes, les odeurs mélangées de tabac gris et dʼexcréments mal enterrés, avec, pour couvrir le tout, un ciel métallique uniforme qui se déverse à intervalles réguliers comme si Dieu nʼen finissait plus de sʼacharner sur le simple soldat.
Cʼest cette guerre-là que je nʼai pas connue.
Jʼai quitté mon village de Dordogne le jour de la mobilisation. Mon grand-père a
couvert ma fuite de la maison de famille dans le silence du petit matin, pour éviter dʼinutiles effusions. Jʼai chargé mon paquetage dans la carriole du vieil André. A la cadence du balancement de la croupe de sa jument brune, nous avons pris la direction de Lalinde. Ce nʼest que dans la descente de la gare quʼil sʼest décidé à me dire : “Ne pars pas trop longtemps mon garçon, ça va être une sacrée année pour les cèpes.”
A Lalinde, une dizaine de petits moustachus endimanchés dans leur vareuse se laissaient étreindre par des mères rougeaudes, en larmes. Comme je regardais le vieil André sʼéloigner, un gros joufflu aux yeux comme des billes sʼest approché timidement de moi.
Cʼétait Chabrol, un gars de Clermont-de-Beauregard que je nʼavais pas revu depuis la communale. Il était là, seul, sans famille, sans adieux. Il redoutait de prendre le train pour la première fois, sʼinquiétait des changements. Pour se rassurer, il tirait à petites gorgées sur une gourde accrochée à sa ceinture. Cʼétait un mélange dʼeau- de-vie de prune et de monbazillac. Il en avait trois litres dans son sac, trois litres pour trois semaines de guerre, puisquʼon lui avait dit quʼon leur mettrait la pâtée en trois semaines, aux Allemands. Ce gros communiant qui sentait un drôle de vin de messe sʼinstalla à côté de moi pour ne plus me quitter des yeux. »

 
Marc Dugain (Senegal, 3 mei 1957)

Esther Freud, Jef Last, Gottfried Benn, Rob Waumans, Tilman Rammstedt, James Holmes, Wytske Versteeg

De Engelse schrijfster Esther Freud werd geboren in Londen op 2 mei 1963. Zie ook alle tags voor Esther Freud op dit blog.

Uit: Summer at Gaglow

“Of the three girls it was only Bina who was allowed to stay up for the night-time celebrations. Places had been laid for a hundred people at a long gallery of tables that spiralled round the dining room. Bina came up to the nursery where both Nanny and the governess, Fraulein Schulze, burst into praise over her dress and the way in which her hair had been arranged. Eva stared furiously into her green baize box and cursed that she was years too young. ‘It’s even worse luck for me,’ Martha said, and it cheered Eva up a little to see that she was right.
Their mother came up to wish them both goodnight. `You have been more than perfect today.’ She smiled, glittering in the doorway of their double room, while Martha and Eva sat at twin dressing tables and stared sulkily back at her through the glass. `Sleep well.’ She blew them each a kiss and left them to rejoin the party.
`Did you see the earrings she had on?’ Martha gasped, and Eva agreed that they were hideous. Great red rubies that dragged down the lobes of her ears. `And such skinny arms.’ She winced, continuing to give her hair the one hundred obligatory strokes insisted upon by Nanny.
`Well, at least we have Bina to report back.’ Eva brushed vigorously. `Not to mention,’ she lowered her voice, `our own dear Schu.’
`Now, now, children.’ It was Nanny standing behind them with their nightdresses, freshly pressed and aired. `I’m sure Fraulein Schulze will be too busy enjoying herself to have time for such nonsense.’
`Oh, Omi, Omi Lise,’ they both protested. They caught each other’s eye and grinned. This was exactly what their governess had time for and what, above anything, she enjoyed. It was her wicked bedtime stories that had won them over at the very start, and the way she poked fun at strangers, livening up the walks they took even on the most dreary days, and filling her charges, each one, with a small, warm well of spite.
Eva lay in bed, listening to the distant strains of the music and running over in her mind the various eligible girls invited by her mother. Who. would Emanuel be dancing with, she wondered, and she smiled at the off-hand way in which he had accepted their attentions.
`Martha?’ she whispered. `Martha, are you asleep?’

 

 
Esther Freud (Londen, 2 mei 1963)

Lees verder “Esther Freud, Jef Last, Gottfried Benn, Rob Waumans, Tilman Rammstedt, James Holmes, Wytske Versteeg”

Jurgis Baltrusaitis, Novalis, Georges-Arthur Goldschmidt, Angela Krauß, Gisela Elsner

De Litouwse schrijver en vertaler Jurgis Baltrušaitis werd geboren op 2 mei 1873 in Paantvardys. Zie ook alle tags voor Jurgis Baltrušaitis op dit blog.

 

The Surf

The day’s wild ocean sings and thunders,
And beats against the fatal shore,
This breaker with dumb sorrow sunders,
And these like laughing victors roar,
Their sheen – one joy of vernal wonders,
Their sheen – vast winter’s shining hoar.

In wrath triumphant forward swinging,
The lifted billow calls and fails,
A joyous giant shouting, singing,
Its voice the voice of sounding gales,
Its glory in the sunlight flinging,
Whose noonday glow it holds and hails.

Across the sea, now lightly foaming,
Another rears, that stirs the deep,
And floods the shore with the silence gloaming;
Morose and slow it seems to creep
Like one who drops, worn out with roaming,
From his bent back a fatal heap.

Each moment new, with changing power,
The surf is thundering alone.
Now idle, now it seems to lower,
Hymning a sylence all unknown,
Like a dark heart asleep, – for hour
On hour in restless monotone.

 

Jurgis Baltrušaitis (2 mei 1873 – 3 januari 1944)

Lees verder “Jurgis Baltrusaitis, Novalis, Georges-Arthur Goldschmidt, Angela Krauß, Gisela Elsner”

Franz Innerhofer, Jamal Abro, Clyde Fitch, John Galt, Jerome K. Jerome, Udo Steinke, Klaus Konjetzky

De Oostenrijkse schrijver Franz Innerhofer werd geboren op 2 mei 1944 in Krimml. Zie ook alle tags voor Franz Innenhofer op dit blog.

Uit: Schöne Tage

„Wieder in der Küche, fragte die Stiefmutter, warum er kein weißes Hemd angezogen habe. Dann ging alles sehr schnell. Der Weiße Sonntag nicht bewußt. Schulbeichte nicht nachgeholt. Schrecken. Aufspringen des Vaters. Resignation. Holl in die etwas höher liegende Speisekammer gestoßen. Hose herunter. Mit Riemen zugeschlagen. Wie immer mußte Holl um die Züchtigung bitten, nach der Züchtigung sich bedanken. Eine Übernahme vom Großvater. Die ersten Riemenhiebe schmerzten am meisten, dann sah Holl nur noch gelangweilt zum vergitterten Fenster hinauf. Das Keuchen des Vaters widerte ihn an. Die Hose mußte er halten, weil die Knöpfe ausgerissen waren. Dann warf ihn der Vater über die Stufen auf den Küchenboden hinunter, wo er hart aufschlug. Aufschreien der Stiefmutter. Stumme Gesichter der Mägde. Schmerz. Holl schämte sich. Dann befahl ihm der Vater daheim zu bleiben.”
(…)

Er wollte nicht auch noch die letzte Schande auf sich nehmen. über Arbeit klagen, war die größte Schande. Er wollte nur noch sterben, einschlafen und nicht mehr aufwachen, aber er wurde immer wieder geweckt, brutal aus dem Schlaf gerissen, und dachte sofort an die Schlucht, die Hose feucht-kalt, die Fußlappen feucht, die Stiefel feucht, die Milchkannen kalt, der Melkeimer kalt. Er torkelte hinter dem Melker durch den dreckigen Stall und dachte: Morgen geht da ein anderer.“

 

Franz Innerhofer (2 mei 1944 – 19 januari 2002)
Scene uit de film “Schöne Tage“ uit 2006

Lees verder “Franz Innerhofer, Jamal Abro, Clyde Fitch, John Galt, Jerome K. Jerome, Udo Steinke, Klaus Konjetzky”