Bert Wagendorp, Andreas Stichmann, Hanns-Josef Ortheil, Joyce Maynard, Maurice Kilwein Guevara, Dmitri Prigov, Anna Maria van Schurman

 

De Nederlandse schrijver en journalist Bert Wagendorp werd geboren in Groenlo op 5 november 1956. Zie ook alle tags voor Bert Wagendorp op dit blog.

Uit: Masser Brock

“Mia Kalman liep met korte, gehaaste passen de Korte Houtstraat uit en boog, toen ze op het Plein was aangekomen, af in de richting van het gebouw van de Tweede Kamer. De terrassen zaten vol en nazomers gemurmel met zo nu en dan een uitschieter van gelach of stemverheffing vulde de lucht. Maar Mia had geen tijd voor terrassen en smalltalk, er was werk aan de winkel. Ze stapte zonder om zich heen te kijken langs de tafeltjes, om zo de kans dat ze werd aangeroepen door een bekende zo klein mogelijk te maken. Mia Kalman was tweeënveertig en de belangrijkste speechschrijver van de premier van Nederland.
Ze moest naar het Torentje, een klein achthoekig gebouwtje met een puntdak dat tussen het regeringscomplex en het Mauritshuis stond, met uitzicht op de Hofvijver. Vanwege de veiligheid was de toegang tot het Torentje vanaf het Plein afgesloten – Mia moest via de poort van het Binnenhof binnendoor en onder begeleiding naar het vertrek van de minister-president. Ze liet haar pas zien, knikte naar de bewaker, ging een toilet in om haar make-up en kleding te controleren, glimlachte even naar zichzelf, verliet het toilet en liep verder.
Het sms’je van haar baas was gekomen nog voor ze een nieuwsalert kreeg: er waren vier Nederlandse soldaten omgekomen bij een vredesmissie in een land waarvan ze niet eens wist dat er een Nederlandse vredesmissie actief was. Ze belde hem meteen: een Bushmaster was op een landmijn gereden en de explosie was zo hevig geweest dat de wagen was opgetild en ondersteboven weer was geland, met de vijf inzittenden er dankzij hun veiligheidsgordels nog in. Mogelijk hadden ze het overleefd als er niet meteen na de ontploffing uit het niets gewapende mannen waren opgedoken die het vuur hadden geopend op de verwrongen hoop staal en de inzittenden, en die daarna weer waren verdwenen in de woestijn. Een van de soldaten had de aanslag overleefd, vermoedelijk hadden de terroristen hem over het hoofd gezien. Hij lag met een shock in de ziekenboeg van de Nederlandse militaire compound, in afwachting van het moment waarop hij vervoerd zou kunnen worden naar Nederland.
Maak vast iets voor Twitter,’ las ze. ‘Ik moet straks een verklaring afleggen op de drie publieke zenders en bij RTL en SBS.’
Mia klopte op de eiken deur en hoorde iets dat op ‘`entrez!’ leek. Toen ze binnenkwam zag ze haar baas door de kleine ruimte ijsberen, een mobiel aan elk oor. Ze hoorde achtereenvolgens ‘Verdomme!’, ‘Kolerezooi!’, ‘Gore woestijnratten!’ en ‘Haha!’

 
Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956)

Lees verder “Bert Wagendorp, Andreas Stichmann, Hanns-Josef Ortheil, Joyce Maynard, Maurice Kilwein Guevara, Dmitri Prigov, Anna Maria van Schurman”

Ella Wheeler Wilcox, Hans Sachs, Ulla Berkéwicz, Mikhail Artsybashev, James Elroy Flecker, Washington Allston

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Ella Wheeler Wilcox werd geboren op 5 november 1850 in Johnstown, Wisconsin. Zie ook alle tags voor Ella Wheeler Wilcox op dit blog en ook mijn blog van 5 november 2009 en ook mijn blog van 5 november 2010.

 

As You Go Through Life

Don’t look for the flaws as you go through life;
And even when you find them,
It is wise and kind to be somewhat blind
And look for the virtue behind them.
For the cloudiest night has a hint of light
Somewhere in its shadows hiding;
It is better by far to hunt for a star,
Than the spots on the sun abiding.

The current of life runs ever away
To the bosom of God’s great ocean.
Don’t set your force ‘gainst the river’s course
And think to alter its motion.
Don’t waste a curse on the universe –
Remember it lived before you.
Don’t butt at the storm with your puny form,
But bend and let it go o’er you.

The world will never adjust itself
To suit your whims to the letter.
Some things must go wrong your whole life long,
And the sooner you know it the better.
It is folly to fight with the Infinite,
And go under at last in the wrestle;
The wiser man shapes into God’s plan
As water shapes into a vessel.

 

 
Ella Wheeler Wilcox (5 november 1850 – 30 oktober 1919)

Lees verder “Ella Wheeler Wilcox, Hans Sachs, Ulla Berkéwicz, Mikhail Artsybashev, James Elroy Flecker, Washington Allston”

Judith Herzberg, Willem van Toorn, Peter W.J. Brouwer, Arthur van Amerongen, Klabund, Charles Frazier, C. K. Williams, Marc Awodey, Felix Braun

De Nederlandse dichteres en toneelschrijfster Judith Herzberg werd geboren op 4 november 1934 in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 4 november 2010 en eveneens alle tags voor Judith Herzberg op dit blog.

Als je zoveel om iemand gaf

Als je zoveel om iemand gaf
dat je alles wat je had
je huis en je hele boel
daarvoor zou willen geven
dan werd je alleen maar veracht.

Toch is het een gevoel
dat inslaat als een flits
een brand vlamt door je heen
en er is geen rivier
geen water in de wereld
dat zulke vlammen blust.

Houd me dicht tegen je aan
als een band om je arm
als een hanger op je hart
want sterk als de dood
is de liefde, en afgunst
zo diep als het graf.

 

Ouderdom

Later, als ik zwakzinnig ben
met schoothond en schrikvel
houd ik een kruik warm
tegen me aan en praat
ik met je in mijn slaap.
Als je nu kan begrijpen
wat ik dan ga bedoelen,
krakende dorre tak dat ik ben,
ga ik me niet zo afgebroken voelen
maar meer een uitgeblazen paarde-
bloem. Hoor je me dazen?
Daar gaan mijn parachuutjes al.

 

En of het hier gesneeuwd heeft

Eerste sneeuw. Ja, eerste sneeuw,
maar wie heeft ogen voor de laatste,
de laatste sneeuwpop, het smelten
van de voeten, wie let daarop?

Zo gaat het ook met pijn.
Je voelt het onbarmhartige
begin maar het verdwijnen
maak je op uit het verdwenen zijn.

 
Judith Herzberg (Amsterdam, 4 november 1934)

Lees verder “Judith Herzberg, Willem van Toorn, Peter W.J. Brouwer, Arthur van Amerongen, Klabund, Charles Frazier, C. K. Williams, Marc Awodey, Felix Braun”

Joe Queenan, Oodgeroo Noonuccal, Jan Boerstoel, André Malraux, Ann Scott, Dieter Wellershoff, Hanns Heinz Ewers, William Cullen Bryant, Laura Accerboni

De Amerikaanse schrijver, humorist en criticus Joe Queenan werd geboren op 3 november 1950 in Philadelphia, Pennsylvania. Zie ook mijn blog van 3 november 2010 en eveneens alle tags voor Joe Queenan op dit blog.

Uit: Closing Time

“Next door to us lived a man my father always called Tex because he was tall, fat, blustery, and not terribly quick on the draw, though he was not actually from Texas. I suppose it was Tex who provided transport. My father’s mutilated fingers got patched up; he was given some painkillers; he returned home in great pain. He had been drinking heavily before he caught his fingers in the door, and he was certainly drinking heavily afterward.
At the time, my father was employed as a truck driver for a company called Bachman Pretzels. His job was to deliver boxes of potato chips, pretzels, and other savory snacks to supermarkets and grocery stores all over the Delaware Valley. The job didn’t pay well and wasn’t leading anywhere, but it was better than the ones he had held recently, and much better than the ones he would have later. His salary, which amounted to slightly more than the minimum wage, was not enough to support a family of six, which is why my mother, after a sixteen-year hiatus, would soon return the workforce, corralling a job as a credit manager at the hospital, where my father had been treated. This was the hospital where I had been born thirteen years earlier, the year the Reds invaded South Korea.
Every workday, my father would rise at six-thirty in the morning, shave, dress, then grab a trolley and two buses to the company warehouse several miles away. There he would load his truck and set out on his travels. His route was picturesque and varied, though not especially glamorous. A good number of his accounts were the wholesome, reliable A&P supermarkets that could then be found on half the street corners in America. He also serviced a number of tiny, not especially profitable independent grocery stores in South Philadelphia and several of the cavernous Center City automats operated by the Horn & Hardart company, an iconic chain that was once ubiquitous but is now forgotten. His job was to replace packages that had been sold since his last visit, remove merchandise that had passed its expiration date, and use guile, subterfuge, charm, or whatever delicate forms of intimidation he could muster to persuade his clients to give exotic new products a try. One of these cutting-edge novelties was the now-famous cheese curl, an audacious midcentury innovation whose triumph over entrenched municipal resistance to anything ” hoity-toity” was by no means a foregone conclusion at the time.”

 
Joe Queenan (Philadelphia, 3 november 1950)

Lees verder “Joe Queenan, Oodgeroo Noonuccal, Jan Boerstoel, André Malraux, Ann Scott, Dieter Wellershoff, Hanns Heinz Ewers, William Cullen Bryant, Laura Accerboni”

Koen Frijns

De Nederlandse dichter, schrijver, performer en bassist Koen Frijns werd geboren op 3 november 1993 in Eindhoven. Frijns studeerde in 2016 af aan ArtEZ Creative Writing in Arnhem. Hij maakte verschillende solovoorstellingen als “De Parkieten Kwetteren Harder”, over de gevolgen van tinnitus, en meest recent: de afstudeervoorstelling “De Man van Klei”, die tot stand kwam i.s.m. productiehuis Generale Oost. In deze voorstelling ging Koen op zoek gaat naar zichzelf aan de hand van een krantenartikel over zijn oudoom, die in 1951 overleed door een kleiverschuiving.

Uit: De Parkieten Kwetteren Harder

Mijn opa hoorde Noorwegen met 300 kilometer
per uur voorbij komen op een boot.
Een wind, een storm zo hard dat golven tegen
de masten klapten. De bemanning overboord,
de passagiers op de kade.
Daar stond hij, voorovergebogen op de reling,
met de handen in de zakken, te kijken naar hoe
een boot sneller zinkt zonder levens dan met.

Hij dreef twee dagen met zijn gezicht
naar de wolken, met zijn oren onder water.
Hij hoorde in een zacht gebrom
de motor van het gezonken schip
pruttelen, het gastfornuis branden en
champagneglazen kapot barsten
tot het anker door de grond zakte.

Mijn oma, zo klein en zachtmoedig,
zwom voorzichtig naar hem toe.
Ze duwde zijn hoofd boven water
en fluisterde:
‘Mick, kom naar boven’,
en trok hem aan zijn kraag
naar de oever.
Zwemmen deed hij niet meer
maar vulden met zijn vingers zijn oren.

Hij had niks.
Geen schram, geen beurse plek
of breuk.
Hij liet aftershave, alcohol zijn neus in glijden,
om het brommen te laten stoppen.

‘De wind, het ronkt, het stampt mijn oren plat,’
schreeuwde hij.

Dagenlang zat hij op de trap,
’s nachts als hij niet kon slapen van het geluid.
Hij maakte van zijn vingers een pistool
en drukte deze door zijn
trommelvlies, gehoorhaartjes, hersenen,
tot ze bij zijn verstand aankwamen
Daar greep alles hem vast te stoppen,
zijn kinderen, zijn vrouw, de gedachte aan zijn
kleinzoons.

Pas toen, toen hij zijn ogen opende,
ging hij naar boven, de trap op.

 

 
Koen Frijns (Eindhoven, 3 november 1993)

Allerzielen (Annie Salomons)

Bij Allerzielen

 

 
Allerzielen door Marianne von Werefkin, 1930

 

Allerzielen

En lange stoeten van zwarte vrouwen
Gaan langs de graven en weenen, weenen….
De lange sluiers van zware rouwe
Schuren jamm’rend-schril op de kille steenen….

Veel lange stoeten van doode droomen
Gaan spokig-zacht langs m’n oogen heene,
De blaren vallen van bruine boomen,
Mist hangt op de aarde te weenen, weenen.

 

 
Annie Salomons (26 juni 1885 – 16 januari 1980)
De Laurenskerk in Rotterdam, geboorteplaats van Annie Salomons

 

Zie voor de schrijvers van de 2e november ook mijn vorige blog van vandaag.

E. du Perron, Désanne van Brederode, Kees van den Heuvel, Charlotte Mutsaers, Odysseas Elytis, Augusta Peaux, Thomas Mallon, Bilal Xhaferri, Leo Perutz

De Nederlandse dichter, schrijver en criticus Charles Edgar (Eddy) du Perron werd geboren op 2 november 1899 in Jatinegara (West Java). Zie ook mijn blog van 2 november 2010 en eveneens alle tags voor E. du Perron op dit blog.

Sonnet van burgerdeugd

De trammen tuimlen door de lange straten;
Al ’t leven buiten, en de ramen dicht;
Wat thee voor ons en de avond te verpraten.
De lamp streelt rustig ons voornaam gezicht.

Inbrekers, wurgers, rovers en piraten,
En de eerste Zondvloed en het laatst Gericht –
Elke onrust heeft ons deugdzaam hart verlaten.
O thee! o vriendschap! o kalmerend licht!

Straks ’t koesterende donker; morgen lopen
Wij opgefleurd te kopen of verkopen:
Tragedie blijft tragedie, klein of groot.

Genoeg vermoeienis om ’s nachts te slapen;
Alle overgangen tussen lach en gapen;
En aan het eind, de Liefderijke Dood.

 

Een grote stilte

De stilte zwelt uit de ingeslapen nacht
En zuigt ons gans en onweerstaanbaar binnen.
Een hoornstoot gilde alsof een wilde jacht,
losbarstend als een onweer, zou beginnen –

En toen niets meer: de ondragelijke vracht
van tè veel jaren, ’t koele en donkre linnen
van de eeuwge stilte op onze wankle wacht.
De vijand zal ons altijd overwinnen!

Wij kruisen de armen op onze enge borst,
zwelgend het duister met de dikke dorst
van wie om water kreunde eer hij verstomde.

En deze vracht, dit groot benauwen wordt
voorsmaak van het gebeente dat verdort
onder het marmer, in de rèchte tombe.

 

Een mannetje alleen

‘k Sta aan mijn venster. Het is laat.
Ik kijk neer op de stille straat.
In duisternis. Waar niemand gaat.

Van nergens komt meer één geluid.
‘k Sta met mijn hoofd tegen een ruit.
Wanneer gaat die lantaren uit?

Eén lichtkring op wat vunzigheid.
Dat goor is met die gloor in strijd.
Daar gaat zelfs geen verloren meid.

In mij is net zo’n stille straat.
Waar niet één lamp te branden staat.
Waar sedert lang geen mens meer gaat.

 
E. du Perron (2 november 1899 – 14 mei 1940)
In de jaren 1920 in Parijs

Lees verder “E. du Perron, Désanne van Brederode, Kees van den Heuvel, Charlotte Mutsaers, Odysseas Elytis, Augusta Peaux, Thomas Mallon, Bilal Xhaferri, Leo Perutz”

Hera Lind

De Duitse schrijfster Hera Lind werd geboren op 2 november 1957 in Bielefeld als Herlind Wartenberg. Na het behalen van haar gymnasiumdiploma aan de Hans-Ehrenberg-school in Bielefeld-Sennestadt, studeerde ze katholieke godsdienstleer en germanistiek aan de universiteit van Keulen met het doel om lerares te worden. In 1981 behaalde ze haar eerste staatsexamen. Vanwege haar vocale talent volgde zij ook vanaf 1979 aan de Hochschule für Musik in Keulen een opleiding tot concertzangeres, die ze in 1989 met succes voltooide. Ze was lid van het omroepkoor van de Westdeutsche Rundfunk en nam deel aan concertreizen als vocale soliste. In 1988, tijdens haar eerste zwangerschap, werd zij gedwongen te stoppen met zingen; ze gebruikte de tijd om haar eerste roman “Ein Mann für jede Tonart” te schrijven, die een groot succes werd. Er volgden in de jaren negentig andere romans die bestsellers werden; Veel van deze boeken zijn ook verfilmd. Haar latere publicaties waren minder succesvol. Tot op heden hebben haar boeken, die zijn vertaald in verschillende talen, echter een totale oplage bereikt van meer dan twaalf miljoen verkochte exemplaren. Vanaf 1995 presenteerde Hera Lind in het ZDF de talkshow Hera Lind & Leute, die hoge kijkcijfers behaalde. In 1997 verhuisde ze naar ARD, waar ze niet kon voortbouwen op het succes van ZDF met de show Herzblatt; zij presenteerde de show tot 1998.

Uit:Ein Mann für jede Tonart

“Ein Brummen und Summen ging durch den Probensaal, man redete, lachte, begrüßte sich, scherzte, manch einer stimmte auch angelegentlich sein Instrument oder gab eine Passage aus dem Notenblatt zum besten. Jürgen saß versunken auf seinem Stuhl und liebkoste sein Oboenmundstück. Emsig, mit feuchten Lippen und Preßgrübchen im Gesicht. Das Mundstück gab gequälte Laute von sich, die Oboe selbst lag teilnahmslos herum. Ich könnte mal hingehen und sagen, ich höre dir so gern beim Mundstückeinweichen zu, dachte ich erbost. Ich mag deine Oboe auch ohne Mundstück. Oder so was. Vielleicht würde er merken, wie blöd er vorhin war. Aber der gekränkte Ritter würdigte mich keines Blickes.
Warum auch. Wer sich zum Chor umdreht oder lacht, kriegt den Buckel vollgemacht.
Als der Maestro kam, klopfte man gönnerhaft Beifall aufs Pult. Ein angesehener Meister des Taktstocks. Man kennt ihn. Wenn auch nur vom Plattencover oder aus dem Radio.
Der Meister zupfte sich seine strähnigen, fettigen dünnen Haare in den Hinterkopf, wo er sie mit einer Spange befestigte. Dann schüttelte er dem ersten Geiger kräftig die Hand. Dienstfertiges Aufspringen. Heftiges Schütteln seinerseits. Was sie sich an Herzlichkeiten sagten, konnte ich nicht verstehen.
Mit überraschend dünnem Stimmchen verkündete der Maestro: »Takt zwanzig, Damänchärän, bittä Ruhä, wir sind doch nicht im Kindergartän.«
Da hatte er nicht unrecht. Wir rissen uns zusammen. Dienst ist Dienst.
Im Saal lungerten einige Leute herum. Irgendwelche Gönner und Kunstkenner und Insider und Besserwisser. Also vielleicht Inspizienten und Chordirektoren und Korrepetitoren und Notenkofferschlepper oder Stimmgabelträger, was weiß ich. Wichtige Persönlichkeiten jedenfalls. Ich versuchte, mich auf die Probe zu konzentrieren.
»Takt dreizehn auf der drei bitte sforzato, und ab Takt sechzehn beginnendes Diminuendo.«
Aha. Allgemeines Bleistiftzücken und Kopfnicken.
Ich überlegte, was ich nach dem Diminuendo, also heute abend, machen würde. Essen gehen? Mit Kollegen? Das hatten wir doch schon so oft.
Allein? Kino? Oder ins Hotelzimmer und bieder sein? Fernsehen? Heile Welt mit Thekla Carola Witta Meisel? Sicherlich das Beste und Gesündeste!
Jürgen stand nicht zur Debatte. Dann lieber Bobby Ewing.”

 
Hera Lind (Bielefeld, 2 november 1957)

Allerheiligen (Norbert Hummelt)

 

Dolce far niente – Bij Allerheiligen

 


Griekse icoon van Alle Heiligen, 18e eeuw

 

Allerheiligen

sie sperren abends lang schon nicht mehr zu; nah den laternen
sieht man, wo man tritt; weil sich die augen rasch gewöhnen
können, wirkt nach u. nach der ganze weg beleuchtet. wann

wenn nicht heute kann man zu so später stunde getrost zu seinen
lieben toten gehen. die lichte leuchten nie so dicht, so traulich
aufgestellt in bodennähe, dass man geführt wird von dem warmen
schein, wenn auch kein lebender mehr unterwegs sein wird. doch
kann ich trotzdem eines nicht verstehen. waren nicht sonst um diese
Jahreszeit die gräber vielfach schon mit torf bestreut? war ich nicht

selber einer, der da streuen ging, bis alle erde zugedeckt erschien?
jetzt liegt die krume unverhüllt; vom torf ist man gemeinhin ab-
gekommen. friert denn die erde winters nicht mehr zu? ist niemand

mehr da unten drin, dem eine warme decke guttun könnte, jetzt, wo
die tage (uhr ist umgestellt) mit einem mal rapide kürzer werden? ist
das organische schon so weit abgebaut, dass man von überresten kaum

mehr reden kann? sind pilze u. bakterien mit ihrer arbeit schon zum
schluss gekommen? das längst; doch bin ich nicht gewohnt, die dinge,
die in rede stehen, auf diese kühle art zu sehen. ist hier doch stets

der ort gewesen, wo ich den toten nahe war, in rufweite zu gott. da gab
es etwas, das durch wolken dringt. ich habe ein dreitagelicht; es ist
fast hell geworden, seit ein vogel singt; urahne, urangst, mutter u. Kind.

 


Norbert Hummelt (Neuss, 30 december 1962)
Neuss, St. Quirinus Münster

 

Zie voor de schrijvers van de 1e november ook mijn vorige blog van vandaag.

Job Degenaar, Rudy Kousbroek, Huub Oosterhuis, Szilárd Borbély, Ilse Aichinger, Jean-Simon DesRochers, Stefaan van Laere, Hermann Broch, Jean Tardieu

 

De Nederlandse dichter Job Degenaar werd geboren in Dubbeldam op 1 november 1952. Zie ook alle tags voor Job Degenaar op dit blog.

 

Hij is zo’n zomerdromer

Hij is zo’n zomerdromer
hij wil je welvingen bezingen
je hand die in zijn nanacht streelt

Als lijnzaad ritselt in cocons, vlas
in schoven bijeen ligt, de zeelucht
vlugschriften van augustus aanvoert

rookt hij in zijn tuin een cigarillo
en wacht, terwijl de wind
snuffelt in z’n broekspijpen

Nog voor de zee verherfst, kil
als visschubben wordt, sta je
uit zijn waas van woorden op

 

Vooruitzicht

De dag komt dat je het brood laat staan
de deur sluit, de lamp uitdoet, je windsels
als voorbije beloften aflegt
en de laatste gedachten schrapt

dat de spiegel, liefste, langzaam dooft
de wereld zich in je oplost, het nacht wordt
zoals het nooit nacht geweest is en je
misschien ontwaakt in het lichtste licht

En mocht jij van ons daar eerder zijn
weet dat eens de tijd ook mij zal duwen
over de drempel, met beter vooruitzicht
weliswaar: de zachte landing in jouw armen

 

 
Job Degenaar (Dubbeldam, 1 november 1952)

Lees verder “Job Degenaar, Rudy Kousbroek, Huub Oosterhuis, Szilárd Borbély, Ilse Aichinger, Jean-Simon DesRochers, Stefaan van Laere, Hermann Broch, Jean Tardieu”