Jhumpa Lahiri, Jürgen Becker

De Amerikaanse schrijfster Jhumpa Lahiri Vourvoulias werd geboren op 11 juli 1967 in Londen. Zie ook alle tags voor Jhumpa Lahiri op dit blog.

Uit: Waar ik nu ben (Vertaald door Manon Smits)

“Af en toe kom ik bij mij in de wijk een man tegen met wie  ik  een  relatie  had  kunnen  hebben,  misschien  zelfs  een  leven.  Hij  is  altijd  blij  om  me  te  zien.  Hij  woont  samen  met  een  vriendin  van  me,  ze  hebben  twee kinderen. Ons contact blijft beperkt tot een wat langer  praatje  op  het  trottoir,  een  snelle  kop  koffie,  misschien een stukje samen oplopen. Hij vertelt me enthousiast,  druk  gebarend,  over  zijn  plannen,  en  onder  het  lopen  komen  onze  lichamen,  toch  al  heel  dicht  bijeen,  gesynchroniseerd,  nu  en  dan  discreet  tegen elkaar aan. Op een keer ging hij met me mee naar een lingerie­zaak omdat ik een panty moest uitzoeken voor onder een nieuwe rok. Ik had de rok net gekocht, ik had de panty nodig voor een etentje die avond. Samen voel­den we aan al die weefsels die op de toonbank lagen uitgestald, al die kleuren. De staalkaart leek net een boek  vol  dunne,  transparante  lapjes  nylon.  Hij  was  volledig op zijn gemak tussen de beha’s en de negli­gés, alsof we in een ijzerhandel stonden in plaats van in  een  lingeriezaak.  Ik  twijfelde  tussen  groen  en  paars. Hij was degene die me overtuigde om paars te nemen,  en  terwijl  de  winkeldame  de  panty  in  een  zakje deed, zei ze: Je man heeft er kijk op. Die  ontmoetingen  zijn  een  aangename  onderbre­king op onze gebruikelijke afzonderlijke omzwervin­gen. We genieten van onze vluchtige, kuise genegen­heid. Zo kan het nooit meer worden, het kan nooit uit de hand lopen. Hij is een eerlijke man, hij houdt van mijn vriendin, van hun kinderen. Ook ik heb genoeg aan een stevige omhelzing, ook al deel ik mijn leven met niemand. Een kus op beide wangen,  een  wandelingetje,  een  stukje  samen  oplo­pen. Zonder erover te praten weten we dat we ons, als we  dat  willen,  zouden  kunnen  wagen  aan  iets  ver­keerds, iets nutteloos ook. Deze ochtend komt hij wat verstrooid over. Pas als ik vlak bij hem ben herkent hij me. Hij loopt op een brug, hij komt van de ene kant, ik van de andere. In het  midden  blijven  we  staan  kijken  naar  de  schim­men van de voorbijgangers die worden geprojecteerd op de muur langs de rivier. Het lijken net geesten die achter elkaar wegschieten, gehoorzame zielen die van de ene wereld naar de andere overgaan. Het wegdek van de brug is vlak, maar toch lijkt het alsof de schim­men  –  ongrijpbare  figuren  tegen  die  solide  muur  –  omhooggaan,  steeds  verder  omhoog.  Net  gevange­nen  die  zwijgend  op  weg  zijn  naar  een  noodlottige  eindbestemming.”

 

Jhumpa Lahiri (Londen, 11 juli 1967)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Dorpsrand met tankstation / 2

Gisteren. De prijs van benzine. Alles was gisteren
zegt Moritz de pompbediende, oorlog en anti-oorlog.
Hij kijkt naar de straat en steekt zijn arm op als
de tractor langs komt en de chauffeur
zijn arm opsteekt. We leven van olie, toch of
we sterven. De mais heeft nog tijd.

Maar de rogge staat laag. Te laag
staat de rogge. De tractorbestuurder stopt en haalt
wat pruimen van de boom. de weide
laat hij liggen. De weide is verdord.

Brussel waarschuwt. De Eifel onderschept de zeebries.
Het oosten bouwt geen wolken meer op, en daarginds
staan oude mensen bij het hek. De schaduw van de gevel
verschuift totdat hij in de open schuur valt.

Morgen is het dinsdag. Tot die tijd blijven de cijfers
stabiel. Moritz legt de hoorn op de haak en ziet
de pick-up de oprit opdraaien. De zakken wortelen
voor de manege. De pompbediende weet ervan :
Vroeger cavalerie. Het oude was vroeger, de dageraad
in de weilanden, patrouilles onder de pruimen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 11e juli ook mijn blog van 11 juli 2020 en eveneens mijn blog van 11 juli 2019 en ook mijn blog van 11 juli 2016 en ook mijn blog van 11 juli 2015 deel 1 en ook deel 2.

Erik Jan Harmens, Jürgen Becker

De Nederlandse dichter Erik Jan Harmens werd op 10 juli 1970 geboren in Harderwijk. Zie ook alle tags voor Erik Jan Harmens op dit blog.

Erik Jan Harmens & het geheim van de sleutel

zeg me lief is het verwonderlijk niet
dat wij elkaar de keel dichtknijpen in dromen

in werkelijkheid kijken we de ander wat aan
zonder in jaarcijfers uit te drukken doel

de koele kikker onder tweetwintig volt lijkt nauwelijks te bedaren
ik lees op een schwarzenegger-affiche:
wie een dubbelleven leidt kent tweemaal zoveel gevaren

we kunnen naar afrika gaan en ons laten dragen
door een oude van dagen met een lege maag
we kunnen ook doen alsof we afgereisd zijn en
onderduiken onder een rijdende trein

bel me als het niet meer gaat
ik heb een antwoordapparaat

 

Outperformer

heb ik echt jouw tong nodig voor dit gedicht
kan het niet in het licht bij het brommen van de droger

waarom werk ik mezelf ’t ij in tijdelijk blij
klappertandend bij het display van m’n sony dreammachine
hell yeah maar de moeder met d’r goulash uit een boek
hell yeah maar de vader met zijn harmonicabuik de armen wijd voor het shot

tongafbijter
rodeloperzuiger

mijn chrysler neemt een duik in de coentunnel
de motor vroahm! ik kies de linkerbaan
het is een amusementsmachine liefste
alles is waan en daarom wijs jij naar de maan en zeg je maan
ik kan er een cameraploeg op afsturen maar het blijft de maan en jouw vinger

koket claimt babet het slettendom
en wij papaatjes pijpgraag eromheen
alles moes en plet en op sterk water gezet

wreed maar bedenk dit is enkel nog maar binnen de cocon
buiten de cocon trekken we dorpen binnen tillen putdeksels op
besprayen de rat tot ie twist

je vraagt je af wat doet rat in onze bruingedouchte badkamer
je vraagt je af waarom rat niet in riolen
je vraagt je af waarom putdeksels niet gesloten de scoop verholen
lommerige sprietinjemondhoektijd
dingdong in het diminuendo klopklop van je riktik

kan het niet in het licht
moet het jouw tong lebb’rend en zwabb’rend
met de farce van thuis in gevecht met de kruk
de drempel en het licht
de ravage die ik aanricht als ik droom

deel wat je ziet in vakken op en tracht ieder vak afzonderlijk te duiden

 

Erik Jan Harmens (Harderwijk, 10 juli 1970)

 

De Duitse dichter en schrijver Jürgen Becker werd op 10 juli 1932 in Keulen geboren. Zie ook alle tags voor Jürgen Becker op dit blog.

 

Voor de middag

De asters of de kunstvereniging, je wilt het
preciezer weten. ‘s Middags misschien als
de schaduwen langer worden en het gefluit stopt,
dat uit een van de bovenste ramen komt. Je kunt
ook van onderwerp veranderen, motieven zoeken buiten
het tuinhek waarachter de horizon begint.

Er hangen wat oude cv’s in de kast, en
als je het nader onderzoekt, hoort elk verhaal
met het begin van de twijfel op. Wie zat er
aan de tafel, die op de foto geen tafel is, maar
het merengebied tussen de populieren. Datum
correct, maar dan ontbreekt het laatste adres, en
de naam zegt je niets. Het gefluit
wordt gestaakt, mannen komen in beeld; een hoed vliegt
over het veld, vanaf het begin glanzen de rozenbottels.

Alleen hoor je niets van de kunstvereniging, als het al
de kunstvereniging was. Vaak zijn stemmen te horen die
bedrieglijke dingen zeggen, maar geloof me, de vleermuizen
gisteravond waren echt. De asters brachten we mee
uit Bornim, toen de wegenkaart en het verloop
van de laan weer klopte. Zoveel is zeker, en
met stilte en schaduw kan de middag nu komen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Jürgen Becker (Keulen, 10 juli 1932)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e juli ook mijn blog van 10 juli 2020 en eveneens mijn blog van 10 juli 2019 en ook mijn blog van 10 juli 2011 deel 2 en eveneens deel 3.

Gerard Walschap, Hans Arnfrid Astel

De Vlaamse schrijver Gerard Walschap werd geboren op 9 juli 1898 in Londerzeel. Zie ook alle tags voor Gerard Walschap op dit blog.

Uit: Een mens van goeden wil

“Vader lachte nooit, maar hij deed zijn vrouw lachen met droge geestigheden. Voor de rest floot hij, zachtjes en tevreden. De kinderen werden geslagen noch berispt. Er stak geen kwaad in. Het ergste dat moeder hun aandeed was zwijgen, niet lachen, en vader floot dan voort als wist hij van niets. Het leven wees zichzelf. Wat te heet was raakten ze niet aan, wat te zwaar was lieten ze liggen, wat van een ander was werd geëerbiedigd zooals zij voor het hunne stonden: niemand moest wagen er omtrent te komen.
In zulk goed huis, midden in de velden, waar de menschen rustig worden, wijs en gelaten, kreeg Thijske zijn gevoel voor onrecht dat hem lijden deed en leed om het kanarievogelken.
Als een kat geen vogelen mag vangen, zeide moeder, mogen de vogelen ook geen vliegen of rupsen opeten, dat is hetzelfde. Groot eet klein op, zoo gaat het. Thijs bekeek haar en kon niet antwoorden; zij sprak waarheid en overtuigde hem niet. Vader langs zijn neus weg: Nu moet ik hem den kop inslaan omdat hij de kat kapot gemaakt heeft. Moeder schaterde, maar schudde zich opeens alsof ze kou had, trok Thijs beschermend tegen hare borst, en wreef genezend over zijn ronden harden jongenskop, als had hij daar reeds pijn. Alsof hare handen het woord in hem losgemaakt hadden, schreeuwde Thijs woest en bleek: ik kan geen onrecht zien: Vader zei dat hij dat van Nonkel Dolf gehoord had. Waarom maakte moeder zich uit de voeten?
Vader Do en moeder Dina, stuurden hun kinderen naar school.
Thijs’ broer geraakte zoo ver als het nat weer of koud was, anders speelde hij en bleef onderweg tot de anderen terugkwamen. Maar Thijs ging elken dag. Hij stelde belang in Jozef door zijne broeders verkocht en haatte de Romeinen die België veroverden, dat niet van hen was. De meester beschreef de wilde gevechten in de bosschen; de Belgen waren zoo dapper dat ze streden tot er geen vijftig op de duizend meer overschoten. Thijs stak den kop omhoog en vroeg wat die vijftig op de duizend dan deden. Wat konden zij gedaan hebben, maken dat ze uit de voeten waren, de veldslag was verloren, de Romein was meester. Thijs blies verachtend door den neus naar die vijftig op de duizend en moest verkroppen dat het onrecht won. Of hij ook volhield dat ze dan toch nog met vijftig geweest waren, de meester glimlachte en zeide zooals moeder: zoo gaat het. Hij hield de armen wat open om te toonen dat hij er zelf ook machteloos tegenover stond. Maar het woog op den knaap.”

 

Gerard Walschap (9 juli 1898 – 25 oktober 1989)

 

De Duitse dichter Hans Arnfrid Astel werd geboren in München op 9 juli 1933. Zie ook alle tags voor Hans Arnfrid Astel op dit blog.

 

Proza & vers

Naar het verschil tussen
proza en vers gevraagd, zal ik
antwoorden in prozaïsche verzen:
Taal is water. gevatheid, dauw,
iets door en door vloeibaars,
dat de kiezel nat maakt,
die glinstert op het strand –
een geboortewater van de innerlijke vorm,
verloskundigenhumor zogenaamd,
met beide voeten in de lucht,
niet vijf op de grond.
Wanneer de politici allitereren
in vrede en vrijheid,
gaan de dichters vrijwillig
in prozaïsche ballingschap.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Hans Arnfrid Astel (9 juli 1933 – 12 maart 2018)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e juli ook mijn blog van 9 juli 2020 en eveneens mijn blog van 9 juli 2019 en ook mijn blog van 9 juli 2018 en ook mijn blog van 9 juli 2017 deel 2.

Micha Hamel, Hans Arnfrid Astel

De Nederlandse dichter, componist en dirigent Micha Hamel werd geboren in Amsterdam op 8 juli 1970. Zie ook alle tags voor Micha Hamel op dit blog.

 

Woensdag

Herinner je die zwembadmiddagen.
Erotische voorzetten bij volleybal, geknoei
met fietssleuteltjes, bovenstukjes.
Het kolderieke puberlijf aan de kledinghaak
afgegeven – voor enkele uren vervangen door een andere
blasfemische nepmachine,
de imaginaire borstkas gevuld met Olympus –

kijk ik vol ontzag op
van het plexiglazen chloor
naar u,
stoïcijnse reiger van beton
piramidetop van woensdagse stoerheid,
snijpunt aller Tarzannen:

Hoge duikplank

Achteloos raken grotere jongens de meisjes aan
(daarna: gestolen gympies, onverrichter zake naar huis)

 

Zondag

Wie met tedere hockeystick gemaand wordt
zich van de velden te verwijderen en nu achter
de hekken kijkt naar de film die hij op zijn kamer
had willen draaien, broedt zich huiswaarts spoedend
op een zieke wraak die hij zijn medeleerlingen
aan kan doen door met puisterige horrorkop
voor een hunner slaapkamerramen te verschijnen,
een liefdesbrief in de hand.

De gedempte foep van de tennisbal lanceert geen
gedachte dan die aan een grootse toekomst zonder begin.

Elk sportgeluid stoort omdat het afleidt van de
heilige sfeer van de zondag, die uitsluitend voor een
groots en tranengolvend zieden is gereserveerd.

Duidelijk is dat het verschiet ver achter mij ligt, en terecht
concluderen mijn met lome tegenzin negens halende hersens:

De jeugd valt nooit iets te verwijten. Immers bezit zij feilloze antennes
voor de onvervulbaarheid van de beloftes die gedaan zijn door de generaties
die gedurende de achterliggende jaren gevolmachtigd waren de wereld
te verzadigen met de werkelijke resultaten van hun zijn.

Ferm kerf ik het mes in mijn wang.

 

Stilleven

Vaas vol bloemen
Dode haas, roemer.

Een schilderij voor boven je bed.

Het is een soort testbeeld,
doen alle kleuren het, doen
mijn ogen het nog vandaag?

Zo’n schuimende zeeslag is toch wat anders.

Hoe oefent een acrobaat zijn dodensprong?
Drie keer mis en dan pas raak. Waarom
is de gymzaal dan niet bezaaid met dode turners?

Vóór de fotografie was er geen
stilstaand beeld, een schilder moest het uit de tijd vissen
een
forel uit de rivier.

 

Micha Hamel (Amsterdam, 8 juli 1970)

 

De Duitse dichter Hans Arnfrid Astel werd geboren in München op 9 juli 1933. Zie ook alle tags voor Hans Arnfrid Astel op dit blog.

 

De hommels op de paarse bloemen
van de bieslookstengel in de tegelkieren
zuigen honing uit de bloemkleur .
De koperetsers bijten graag insecten.
Onder het vergrootglas zag ik een hommel;
de dood had hem al in het hart gestoken.
De dode hommel met gekruiste poten.
Van alle kanten kan ik hem bekijken.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Hans Arnfrid Astel (9 juli 1933 – 12 maart 2018)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 8e juli ook mijn blog van 8 juli 2020 en eveneens mijn blog van 8 juli 2019 en ook mijn blog van 8 juli 2017 deel 2.

Ivo Victoria, Hans Arnfrid Astel

De Vlaamse schrijver Ivo Victoria (pseudoniem van Hans van Rompaey) werd op 7 juli 1971 geboren in Edegem (Antwerpen). Zie ook alle tags voor Ivo Victoria op dit blog.

Uit: Alles is oké

Ik heb lasagne meegebracht. Meestal arriveer ik rond het middaguur, zodat we samen kunnen lunchen, en ze in principe nog niet meer dan één glas gedronken heeft. Bij binnenkomst begin ik op haar verzoek met een korte rondgang door het appartement. Als een parodie op een derderangsdetective beweeg ik me door de flat. Til mijn voeten hoog op – mijn knieën raken bijna mijn neus. Hou met grote ogen mijn wijsvinger voor mijn lippen. Open hier en daar een kast, of til de hoek van een tapijt op en stel met een knipoog vast dat de inbrekers zich ook daar niet hebben verstopt.
Dan trekt ze haar mond scheef en zegt: manneke, ge kunt nooit weten.
(Ik ben geen detective, ik ben de inbreker.)
Haar appartement is een overzichtstentoonstelling van meubels en voorwerpen uit haar leven, en dat van ons gezin en mijn jeugd, die het huis waarin ik ben opgegroeid weer tot leven wekt; het huis dat ze na de dood van mijn vader heeft verkocht. De lage servieskast, waarvan de scherpe hoeken zich op de ooghoogte van een vierjarige bevinden en waarop de buste staat die mijn grootvader van haar liet maken in het eerste oorlogs jaar. Dezelfde korte haren, dezelfde lege blik. Een buffetkast met dubbele klapdeuren in donker, gelakt hout waarvan de linker een stel aperitiefglazen en flessen sherry, port of Pineau des Charentes bewaakt terwijl de rechterdeur een muur van kleine laden en opbergvakken verbergt die mysterieus en beloftevol ogen. Ooit zal deze kast een groot geheim prijsgeven; wie weet zal ik daar haar befaamde dagboeken terug vinden waarover ze aan de telefoon zo geheimzinnig kon fluisteren.
In de slaapkamer staat het ouderlijk bed, zoals ik dat altijd heb gekend, strak opgemaakt. Als twintigjarige heb ik er één keer dronken seks in gehad, met een getrouwde vrouw uit de buurt. De kamer die haar bureau en computer delen met de al even nutteloos geworden boekenkast is opgeruimd en stofvrij. Ook het stapelbed in de krappe logeerkamer, waar mijn vrouw en ik slapen wanneer we hier blijven overnachten, ziet er altijd onberispelijk uit.
Het rondje eindigt in de keuken. Aan de deur van de koelkast hangen krantenknipsels en recepten, en foto’s van mensen die ik niet ken maar van wie ik bij de eerste aanblik onmiddellijk kan zeggen of ze leven of dood zijn. Er is iets wat verandert in foto’s zodra de persoon die erop afgebeeld staat overlijdt. Het is mij al vaker opgevallen. De ene keer kijken ze blij verrast in de cameralens, alsof ze kunnen zien dat de toekomst nog diverse glorierijke gebeurtenissen voor hen in petto heeft waarop ze niet meer gerekend hadden, en bij een volgende bezoek is er iets onbegrijpelijks veranderd in hun ogen; hun blik is door een onzichtbare kracht gebroken en berustend staren ze voor zich uit in het besef dat ze een herinnering zijn geworden.

 

Ivo Victoria (Edegem, 7 juli 1971)

 

De Duitse dichter Hans Arnfrid Astel werd geboren in München op 9 juli 1933. Zie ook alle tags voor Hans Arnfrid Astel op dit blog.

 

Het kerkhof rond de veldsteenkerk
is opengelaten voor de levenden.
De oude bomen schenken hun schaduw
aan de jonge moeders met hun kinderwagen.
Ik zit op de bank, en onzichtbaar
zit naast me de Opgestane.
Hij leent me zijn naam voor de tijd
dat ik me hem nog kan herinneren.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Hans Arnfrid Astel (9 juli 1933 – 12 maart 2018)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e juli ook mijn blog van 7 juli 2020 en eveneens mijn blog van 7 juli 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Miquel Bulnes, Marius Hulpe

De Nederlandse schrijver Miquel Bart Ekkelenkamp Bulnes werd geboren op 6 juli 1976 in Bloomington, Indiana (Verenigde Staten van Amerika). Zie ook alle tags voor Miquel Bulnes op dit blog.

Uit: Monstrum

“Den Haag, november 2021

Vanaf de achtentwintigste verdieping van de kantoorflat kijkt Estyr uit over het centrum van de stad. Het regent hard en het water klettert tegen de ramen. Vele meters onder haar lijken de parapluutjes zich zelfstandig voort te bewegen door het Haagse labyrint. In de verte, waar het wolkendek is opengebroken, heeft zich een regenboog gevormd. Voor de zekerheid is ze een kwartier te vroeg gekomen. Terwijl ze door de wachtruimte ijsbeert – ze is er alleen – laat ze in gedachten de mogelijke knelpunten en gevoeligheden de revue passeren. Waar zouden deze mensen aanstoot aan kunnen nemen? Waar zouden ze een risico in kunnen zien? Haar voorbereiding was vooral lichamelijk. De afgelopen week heeft ze meer gesport en is ze op tijd gaan slapen. Fysieke fitheid is de belangrijkste conditie voor mentale fitheid. Het gesprek zo meteen is cruciaal – althans, het is de laatste horde. Alle sollicitatiegesprekken verliepen vlekkeloos en de baan is geknipt voor haar. Nee: zij is geknipt voor de baan – dat moet ze uitdragen. Dit onderzoek is een formaliteit, als de lijst met items die je moet afvinken om de instapkaart voor een vliegreis te verkrijgen. Een veiligheidsdeur met elektrisch slot gaat open en in de deuropening verschijnt een atletische dame van een jaar of veertig. Ze wenkt Estyr. `Mevrouw Bosvelt, wilt u zo vriendelijk zijn mij te volgen naar de vergaderzaal?’ De vrouw is groot en grof van gestalte, maar verder is alles aan haar klein: haar handen, haar lippen, haar neus, haar oren, haar tanden. Haar steile rossige haar wordt bijeengehouden door een zilveren clip. Ze oogt ontstemd, of misschien slechts verveeld; haar mondhoeken hangen en maken haar mond tot een naar beneden gericht halvemaantje. Met ferme pas gaat ze Estyr voor door een brede met spots verlichte gang. De deuren van de kantoren aan weerszijden zijn dicht. Door de ruitjes van matglas zijn de aanwezigen onherkenbaar. Aan het einde van de gang gaat de vrouw een vergaderzaal binnen. De ruimte is een meter of zeven diep en heeft een laag systeemplafond. Aan de muur hangt een bedieningspaneel met drukknoppen en met groene en rode ledlampjes. In het midden staat een grote ovale tafel die plaats biedt aan zeker twaalf personen. Er staan vier stoelen aangeschoven en drie microfoons opgesteld. Op een van de stoelen zit een man van omstreeks zestig jaar, onderuitgezakt achter een ingeplugde laptop. Hij heeft wit uitgedund haar en een baard van een week. Zijn blauwe jasje heeft te veel schoudervulling. Verder draagt hij een wit overhemd, een oranje stropdas en een kakikleurige chino. Zijn schoenen zijn zwartleren instappers. Hij schuift iets rechter op en volgt Estyr met zijn blik. `Neemt u alstublieft plaats,’ zegt de vrouw. Ze wijst naar een van de stoelen tegenover de man en gaat zelf naast hem zitten, achter een laptop en een blocnote op na-formaat. ‘Mijn naam is Patricia Meyer en ik ben beleidsadviseur bij het ministerie van Binnenlandse Zaken.’ `En ik ben Jacob Verkade,’ stelt de man zich voor. ‘Ik werk voor de AIVD: Hij toont zijn pasje. Op de foto heeft hij halflang kastanjebruin haar en draagt hij een bril met een vliegeniersmontuur.”

 

Miquel Bulnes (Bloomington, 6 juli 1976)

 

De Duitse dichter en schrijver Marius Hulpe werd geboren op 6 juli 1982 in Soest, Nordrhein-Westfalen. Zie ook alle tags voor Marius Hulpe op dit blog.

 

bericht van de visser

ich bin auf dem grund allein.
Hans M. Enzensberger

buiten, in het gammele bootje, zijn pijp
stoppend, houdt de visser het gewaagde uitzicht
op de ruige kliffen, het zanderige hart
van de aeonen: kom op vertel me
waarom ik hier sta, voor gek,
met de pijp in mijn mond,
voor de krijtrots:

de gloed sist zo mooi
in het houten gebint, in de hand als een
slijpsteen. de oude taken
heb ik laten schieten.
volg mij! Laten jullie ook
alles varen!
laten we van rol wisselen, al sinds lange tijd
vang ik geen vis meer:

rond om mij wil de razende zee
klinkende vergelding, ik merk het, en voor mij
geselt de menigte de reling; daarom
mompel ik keer op keer
mompel in de roestige spreekbuis:

SOS! SOS! olie ontdekt! Ik herhaal: olie
klokklok veel olie gevonden, ja!, echt waar!
vaart uit, jullie allemaal
tot aan de rietrand van de riffen,
zoals jullie ze achterlieten.
het is heel heel belangrijk
dat iedereen komt!
piep piep –
piebibiepiep –
piep –

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Marius Hulpe (Soest, 6 juli 1982)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 6e juli ook mijn blog van 6 juli 2020 en eveneens mijn blog van 6 juli 2019.

Jacob Groot, Marius Hulpe

De Nederlandse dichter en schrijver Jacob Groot werd geboren op 5 juli 1947 in Venhuizen (West-Friesland). Zie ook alle tags voor Jacob Groot op dit blog.

Het huis met de pilaren

Die mij, zoals ik zelf, ontvielen,
of die hier bij mij is; die dwaal-
de en stierf, of de herder der zielen:
ik zit te denken aan allemaal.

Vraag maar, maar vraag maar
niet meer of ik bij je ben.
Pas in mijn avond wordt alles waar:
zelfs jij; kijk maar naar binnen.

De oude stemmen om de haard.
Het zelfde vensterraam. De brink.
De zee die ons alsmaar herhaalt.
O, werelden waarin ik wegzink.

 

De tulpen

In een verscholen hart is toevlucht
voor dit licht, dat traag lag geronnen
en nu wild breekt op de vrucht
die branden zal in rijen lampionnen –
de tulpen staan geschilderd in de lucht.

Zo innig, zo verblindend zichtbaar
gemaakt binnen de stille ramen:
voor een briesje een draagbaar,
maar de stormwind roept ze toch liever samen:
hoor het geluid van tulpen langs elkaar.

Eén tulp is wonderlijk – neem heel veel
tulpen, dichte wolken op de grond; zet
messcherp daglicht op hun keel,
en laat ze regelrecht vlammen van hun bed:
gewonnen grootheid in een oud gareel.

 

Voor het begin van de poëzie

Je hoort het nieuws van een ondergang maar je weet niet
of het oud is, of gelogen, omdat ze willen dat de schoonheid
donker wordt, of geen waarheid proeven, en alles bij elkaar
breng je door uiteen te vallen in steeds grotere gehelen die je,

gebogen over tafel, lijmt tot een plakplaatje. Eerst komen
de sterren, dan volgt het blauwste duister, het lover praalt
boven de dieren des velds, en tenslotte falen de veelbelovendste
woorden in de armen der lippen. Daarna, in de allerlaatste

plaats, is het de beurt aan ons, in de allereerste plaats aan wie zich
jou wil noemen uit naam van een mond. Meer kun je nooit doen:
de holte van het heelal is vergelijkbaar met de woning van de tong:

net zo ruim als ze, gevoed door de kelder van de keel, zich gaan laat,
zolang haar riem zich strekt, ontrolt ze en raakt aan met haar taal
wat ze los slaat en haar los slaat, wat haar los laat, tot ze los laat.

 

Jacob Groot (Venhuizen, 5 juli 1947)

 

De Duitse dichter en schrijver Marius Hulpe werd geboren op 6 juli 1982 in Soest, Nordrhein-Westfalen. Zie ook alle tags voor Marius Hulpe op dit blog.

 

zonsopgangen op scholen in neukölln

aanlokkelijke rijen aan het hek, spits
& niet levensonbedreigend traliewerk,
jullie leggen hem elke dag vast, de domme
haat van het asfalt, de woede in de lucht,
de snijdende stilte in het hart van de straat:
jullie leggen het eerste woord, de blik, de adem
vast: er zal hier niet veel meer gaan,
hier wordt het waarschijnlijk spoedig opgeblazen:
jullie wisten ‘t. het traliewerk? waarvoor. & wie
moet daar nog naar binnen. . . ja wie
wil missen wat er gaat komen? wie
zou niet graag willen zien. wat een angst.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Marius Hulpe (Soest, 6 juli 1982)

 

Zie voor de schrijvers van de 5e juli ook mijn blog van 5 juli 2019 en eveneens mijn blog van 5 juli 2018 en ook mijn blog van 5 juli 2017 en mijn blog van 5 juli 2013 en mijn blog van 5 juli 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Ricardo Domeneck, Christine Lavant

De Braziliaanse dichter, beeldend kunstenaar en criticus Ricardo Domeneck werd geboren op 4 juli 1977 in São Paulo. Zie ook alle tags voor Ricardo Domeneck op dit blog.

The Poet’s Hollywood Dreams

1-

I’d like a script
in which an Estonian army
conspires to stone
Gertrude Stein
& I plato(o)nic at salvation
to the sound of the Rolling Stones.

2-

I’d like science fiction
with Winnie-the-Pooh in coitus
& I in an act of humachine
mixegenation uterize automatons
struck with Sisyphean cramps
to the sound of Sonic Youth.

3-

I’d like a cartoon
in which a tsunamic infection
in franchises devastates amygdalas
from Poughkeepsie to Rangoon
& I shaman develop the vaccine
to the sound of Maysa & Björk.

4-

I’d like an epic porn
from Rob Lowe to Rock Hudson
all hunks and hulks of Hollywood
in rows in collars on all fours
& I’m mixed up in a harem to 8 ½
to the sound of “I’m a slave for U.”

5-

I’d like a western
once again waiting for the barbarians
to invade the Occident
& I a monk copy & paste
to save Oz & Dante from oblivion
to the sound of Portishead.

 

Ricardo Domeneck (São Paulo, 4 juli 1977)

 

De Oostenrijkse dichteres, schrijfster en kunstenares Christine Lavant werd geboren op 4 juli 1915 in Groß-Edling als Christine Thonhauser. Zie ook alle tags voor Christine Lavant op dit blog.

 

Het zonnewiel ging aan mij voorbij …

Het zonnewiel ging aan mij voorbij,
Ik lig diep in de tulpenkelk van de nacht
en tel de gele meeldraden van de sterren,
waarvan er één duidelijk naar beneden hangt.

De anderen blijven en ik val in slaap
om het heilige getal pas in een droom te zien,
ervóór te vermoeden welk woord het bedoelt,
voordat de hand van de Vader het dooft.

Misschien maakt een vroege vogel me wakker
en de banaan maan hangt uiterst teer,
en steeds meer afnemend in het appelgroen?
Dan vallen getal en zin uit mijn verstand.

Dan was het gezwoeg van deze droom voor niets.
De donkere tulp opent langzaam zijn bloemblaadjes
en laat de morgenster aan mijn hart vragen
hoe ver het kwam voordat de vogel schreeuwde.

O oud antwoord – nog steeds even angstig -:
Ik stond op het voorplein – iemand keek me aan –
het getal was groot, waarin ik mezelf herkende,
als zwarte meeldraad in de rode kelk.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Christine Lavant (4 juli 1915 – 7 juni 1973)
Portret door Alfons Niex, z.j.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 4e juli ook mijn blog van 4 juli 2020 en eveneens mijn blog van 4 juli 2019 en ook mijn blog van 4 juli 2017 en ook mijn blog van 4 juli 2014 en ook mijn blog van 4 juli 2011 deel 2.

Franz Kafka, Christine Lavant

De Duitstalige schrijver Franz Kafka werd geboren op 3 juli 1883 in Praag, toen een stad gelegen in de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije. Zie ook alle tags voor Franz Kafka op dit blog.

Uit: Das Urteil

„Das bedeutete aber nichts anderes, als daß man ihm gleichzeitig, je schonender, desto kränkender, sagte, daß seine bisherigen Versuche mißlungen seien, daß er endlich von ihnen ablassen solle, daß er zurückkehren und sich als ein für immer Zurückgekehrter von allen mit großen Augen anstaunen lassen müsse, daß nur seine Freunde etwas verstünden und daß er ein altes Kind sei, das den erfolgreichen, zu Hause gebliebenen Freunden einfach zu folgen habe. Und war es dann noch sicher, daß alle die Plage, die man ihm antun müßte, einen Zweck hätte? Vielleicht gelang es nicht einmal, ihn überhaupt nach Hause zu bringen — er sagte ja selbst, daß er die Verhältnisse in der Heimat nicht mehr verstünde — und so bliebe er dann trotz allem in seiner Fremde, verbittert durch die Ratschläge und den Freunden noch ein Stück mehr entfremdet. Folgte er aber wirklich dem Rat und würde hier — natürlich nicht mit Absicht, aber durch die Tatsachen — niedergedrückt, fände sich nicht in seinen Freunden und nicht ohne sie zurecht, litte an Beschämung, hätte jetzt wirklich keine Heimat und keine Freunde mehr, war es da nicht viel besser für ihn, er blieb in der Fremde, so wie er war? Konnte man denn bei solchen Umständen daran denken, daß er es hier tatsächlich vorwärts bringen würde?
Aus diesen Gründen konnte man ihm, wenn man noch überhaupt die briefliche Verbindung aufrecht erhalten wollte, keine eigentlichen Mitteilungen machen, wie man sie ohne Scheu auch den entferntesten Bekannten machen würde. Der Freund war nun schon über drei Jahre nicht in der Heimat gewesen und erklärte dies sehr notdürftig mit der Unsicherheit der politischen Verhältnisse in Rußland, die demnach also auch die kürzeste Abwesenheit eines kleinen Geschäftsmannes nicht zuließen, während hunderttausende Russen ruhig in der Welt herumfuhren. Im Laufe dieser drei Jahre hatte sich aber gerade für Georg vieles verändert. Von dem Todesfall von Georgs Mutter, der vor etwa zwei Jahren erfolgt war und seit welchem Georg mit seinem alten Vater in gemeinsamer Wirtschaft lebte, hatte der Freund wohl noch erfahren und sein Beileid in einem Brief mit einer Trockenheit ausgedrückt, die ihren Grund nur darin haben konnte, daß die Trauer über ein solches Ereignis in der Fremde ganz unvorstellbar wird. Nun hatte aber Georg seit jener Zeit, so wie alles andere, auch sein Geschäft mit größerer Entschlossenheit angepackt. Vielleicht hatte ihn der Vater bei Lebzeiten der Mutter dadurch, daß er im Geschäft nur seine Ansicht gelten lassen wollte, an einer wirklichen eigenen Tätigkeit gehindert, vielleicht war der Vater seit dem Tode der Mutter, trotzdem er noch immer im Geschäfte arbeitete, zurückhaltender geworden, vielleicht spielten — was sogar sehr wahrscheinlich war — glückliche Zufälle eine weit wichtigere Rolle, jedenfalls aber hatte sich das Geschäft in diesen zwei Jahren ganz unerwartet entwickelt, das Personal hatte man verdoppeln müssen, der Umsatz hatte sich verfünffacht, ein weiterer Fortschritt stand zweifellos bevor.“

 

Franz Kafka (3 juli 1883 – 3 juni 1924)
Standbeeld in Praag

 

De Oostenrijkse dichteres, schrijfster en kunstenares Christine Lavant werd geboren op 4 juli 1915 in Groß-Edling als Christine Thonhauser. Zie ook alle tags voor Christine Lavant op dit blog.

 

Zeg me een woord en ik trap je

Zeg me een woord en ik trap je
een bloem uit het cement,
omdat ik van zwakte krachtig ben geworden
en van zinloos wachten,
magneten in alle zintuigen.
Natuurlijk zul je moeten verschijnen!
Boven het station trilt de lucht
en de zwermen duiven wachten op
de doorbraak van grote vreugde.
Het licht is zachtjes neergedaald op de rails,
weg van het haar van de meisjes
en uit de ogen van mannen.
ik ben opgehouden met huilen
opgehouden ook met wachten op het wonder,
omdat er altijd maar één ding gebeurt
in de groei van mijn zwakheid,
die opstijgt en opstijgt boven de duiven
en neerdaalt in zwarte fonteinen,
waar ook overdag nog zichtbaar zijn
de verborgen sterren.
Daar veranderen dag en nacht niet,
daar beneden verlang je nog steeds ononderbroken
naar de zachte bloem van mijn wil.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Christine Lavant (4 juli 1915 – 7 juni 1973)
Standbeeld in de tuin van het Skulpturenhaus Hortensia in Bad Gams

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e juli ook mijn blog van 3 juli 2020 en eveneens mijn blog van 3 juli 2019 en ook mijn blog van 3 juli 2017 en ook mijn blog van 3 juli 2016 deel 1 en eveneens mijn blog van 11 juli 2015.

Hermann Hesse, Denis Johnson

De Zwitserse (Duitstalige) dichter en schrijver Hermann Hesse werd geboren op 2 juli 1877 in Calw. Zie ook alle tags voor Hermann Hesse op dit blog.

Uit: Narziß und Goldmund

„Der Abt behandelte den Jüngling mit größter Sorgfalt, mit größter Rücksicht, hatte um ihn Sorge als um einen seltenen, zarten, viel-leicht allzu früh gereiften, vielleicht gefährdeten Bruder. Der Jüngling nahm jeden Befehl, jeden Rat, jedes Lob des Abtes mit vollkommener Haltung entgegen, widersprach niemals, war nie verstimmt, und wenn das Urteil des Abtes über ihn richtig und sein einziges Laster der Hochmut war, so wußte er dies Laster wunderbar zu verbergen. Es war gegen ihn nichts zu sagen, er war vollkommen, er war allen überlegen. Nur wurden wenige ihm wirklich Freund, außer den Gelehrten, nur umgab seine Vornehmheit ihn wie ei-ne erkältende Luft. »Narziß«, sagte der Abt nach einer Beichte zu ihm, »ich bekenne mich eines harten Urteils über dich schuldig. Ich habe dich oft für hochmütig gehalten, und vielleicht tat ich dir damit unrecht. Du bist sehr allein, junger Bruder, du bist einsam, du hast Bewunderer, aber keine Freunde. Ich wollte wohl, ich hätte Anlaß, dich zuweilen zu tadeln; aber es ist kein Anlaß. Ich wollte wohl, du wärest manchmal unartig, wie es junge Leute deines Alters sonst leicht sind. Du bist es nie. Ich sorge mich zuweilen ein wenig um dich, Narziß.« Der Junge schlug seine dunklen Augen zu dem Alten auf. »Ich wünsche sehr, gnädiger Vater, Euch keine Sorge zu machen. Es mag wohl sein, daß ich hochmütig bin, gnädiger Vater. Ich bitte Euch, mich dafür zu strafen. Ich habe selbst zuzeiten den Wunsch, mich zu strafen. Schickt mich in eine Einsiedelei, Vater, oder laßt mich niedere Dienste tun. «»Für beides bist du zu jung, lieber Bruder«, sagte der Abt. »Überdies bist du der Sprachen und des Denkens in hohem Grade fähig, mein Sohn; es wäre eine Vergeudung dieser Gottesgaben, wollte ich dir niedere Dienste auftragen. Wahrscheinlich wirst du wohl ein Lehrer und Gelehrter werden. Wünschest du dies nicht selbst?« »Verzeiht, Vater, ich weiß über meine Wünsche nicht so sehr genau Bescheid. Ich werde stets Freude an den Wissenschaften haben, wie sollte es anderssein? Aber ich glaube nicht, daß die Wissenschaften mein einziges Gebiet sein werden. Es mögen ja nicht immer die Wünsche sein, die eines Menschen Schicksal und Sendung bestimmen, sondern anderes, Vorbestimmtes. «
Der Abt horchte und wurde ernst. Dennoch stand ein Lächeln auf seinem alten Gesicht, als er sagte: »So-viel ich die Menschen habe kennenlernen, neigen wir, zumal in der Jugend, alle ein wenig dazu, die Vorsehung und unsere Wünsche miteinander zu verwechseln. Aber sage mir, da du deine Bestimmung vorauszuwissen glaubst, ein Wort darüber. Wozu denn glaubst du bestimmt zu sein?« Narziß schloß seine dunklen Augen halb, daß sie unter den langen schwarzen Wimpern verschwanden. Er schwieg. »Sprich, mein Sohn«, mahnte nach langem Wartender Abt. Mit leiser Stimme und gesenkten Augen begann Narziß zu sprechen. »Ich glaube zu wissen, gnädiger Vater, daß ich vor allem zum Klosterleben bestimmt bin. Ich werde, so glaube ich, Mönch werden, Priester werden, Sub-prior und vielleicht Abt werden. Ich glaube dies nicht, weil ich es wünsche. Mein Wunsch geht nichtnach Ämtern. Aber sie werden mir auferlegt wer-den.« Lange schwiegen beide.“

 

Hermann Hesse (2 juli 1877 – 9 augustus 1962)
Portret door Sergio Paul Ianniello, z.j.

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Denis Hale Johnson werd geboren op 1 juli 1949 in München. Zie ook alle tags voor Denis Johnson op dit blog.

Vespers

De handdoeken rotten en doen me walgen op dit vochtige
schiereiland waar ze mist hebben uitgevonden
en drugsmisbruik en het licht leerden te vervagen,
waar mijn hoogwaardige en diep gezonken hart
huilde omdat ik nooit meer je beroemde knieën
zal kunnen kussen in een kamer, die schemerig
gemaakt werd door een sjaal over een lamp te gooien.
Dingen worden prachtig radicaal in het donker:
de zeilboten in de baai varen weg;
de provincies van de werkelijkheid
krioelen op de zee; de schemering , nu teder,
bedient de omgevallen parkeerplaatsen –
de zonsondergang onmiddellijk op de spatborden,
herinnering en vrede. . . de greep van chaos. . .

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Denis Johnson (1 juli 1949 – 24 mei 2017)
In de jaren 1980

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 2e juli ook mijn blog van 2 juli 2020 en eveneens mijn blog van 2 juli 2019 en ook mijn blog van 2 juli 2017 deel 2.