Sander Kok, Wolfgang Hilbig

De Nederlandse schrijver Sander Kok (ook bekend fotomodel) werd geboren in Arnhem op 31 augustus 1981. Zie ook alle tags voor Sander Kok op dit blog.

Uit: Nagelaten namen (over Godfried Bomans)

“Vorige maand bracht een medewerkster van het Literatuurmuseum me uit hun ondergronds archief een stapel stukken uit Bomans’ nalatenschap. Een losbladig schriftje trok door zijn paarsblauwe kaft direct mijn aandacht. Bomans en kleur vormt een opmerkelijke combinatie. We kennen beelden van de, toegegeven, kleurrijke Bomans van de stemmige zwart-wittelevisie. Bomans heeft ook in kleur bestaan, dat bewijzen de schaarse kleurenfoto’s, maar die zien eruit alsof er iets mee aan de hand is: alsof ze later zijn ingekleurd. In ons collectief geheugen bestaat Bomans in zwart-wit.
En nu strekt zijn zwart-wit-arm zich uit over het tafeltje en schuift me dat paarsblauwe schriftje toe. Op de met rood-witte blokjes omrande sticker heeft hij in potlood geschreven: ‘Jeugdherinneringen + „Erik”’. Wie de blik langer op het witte vlak richt, ziet in de verte de vage potloodlijnen van een uitgegumd woord – of nee, het is een naam: Godfried Bomans. Ook na zijn dood nog de zwart-witte eigenaar van dit bonte schrift.
Erik gaat over een kleine jongen die op de logeerkamer van zijn grootouders een schilderij binnenstapt, en daarmee de wereld van de insecten. Elke soort waant zich er bevoorrecht, net als de mens. Het is een speels en ernstig werk, in lijn met het karakter van de schrijver. Hoe zei hij het zelf ook weer? ‘Humor is een prachtige waterlelie die wortelt in het troebele water van verdriet.’ Bomans omhelsde zijn tegenstellingen, vond in zijn innerlijk conflict de motor van zijn kunstenaarschap. Hij was eeuwig kind en eeuwig filosoof – tegelijkertijd. De bladzijden van het schriftje heeft de kind-filosoof verluchtigd met krullen en gezichtjes. Tien keer schreef hij zijn naam op het papier. Slordig, dan weer in schoonschrift of in nepdrukletters.
Wie een pen vasthoudt en zich verveelt, schrijft al snel de eigen naam – dat is wat mensen doen. Een intieme handeling, die nooit kan plaatsvinden in de buurt van anderen. Misschien worden we ook zelden meer geconfronteerd met de eigen individualiteit, dan wanneer we ons vervelen.
Van alle speelsheden, waaronder het kinderlijke, in trotse hoofdletters geschreven EINDE op de laatste pagina, vind ik die herhaalde naam het meest boeiend. Het suggereert intimiteit – van de schrijver met zichzelf. Die krullen en gezichtjes trekken als eerste de aandacht, maar zeggen weinig over de persoonlijkheid van de schrijver. Iedereen maakt ze. Dan de eigen naam, in veelvoud opgeschreven, als een argument dat door herhaling aan kracht moet winnen – die intrigeert, die zet de verbeelding aan het werk. Hoe zou die niet kunnen boeien? Een kind dat leert schrijven, begint met de eigen naam. Een verveelde schrijver die zijn eigen naam schrijft, keert terug naar zijn oorsprong.”

 

Sander Kok (Arnhem, 31 augustus 1981)

 

De Duitse dichter en schrijver Wolfgang Hilbig werd geboren in Meuselwitz op 31 augustus 1941. Zie ook alle tags voor Wolfgang Hilbich op dit blog.

 

Windmolens watermolens

van mildheid vervullen de watermolens mij maar de windmolens
jagen mij angst aan

de windmolens knarsen in de herfst en het lange gras het ongekamde
lange oud-zijn geselt van haat vervuld de zwarte houten trappen de
windmolens zijn kadavers door hun naakte ribben vaart de toornige
adem gods

echter de watermolens zijn de molens des zomers zij zijn de bruine
ogen der dalen en de blauwe beken wier blauwe namen de ananke
dragen van de slaap zij vloeien door een groeve midden door de
slaapkamer heen

daar zijn de kachels koud de trappen gewassen het is zomer de blikken
van allen zijn betoverd en in de watermolens worden de klokken
van hout gemaakt hun tijd gaat zo stil hun klank brengt het lichte
spel van de zonnevlekken teweeg op de wanden

maar in de windmolens wonen weerwolven en hyena’s ’s nachts als
een bloedig lichten over de heuvels spoedt spuwen de windmolens
de molenstenen uit de gele tanden en houden hun vleugels in

om de watermolens sluit de wijn zich dichter en zachter stromen de
beken onder de molenraderen wanneer de zwervers tot het nachtmaal
genood zijn onder het babbelend loof in de schaduw der appelbomen
maakt hen dronken het zoete brood

echter de windmolens zijn gods molens geen ridder waagt de strijdkreet
tegen hun heuvels en ’s ochtends voor de geopende ramen der
watermolens praalt het wijnloof waar van de witte oogleden der
zwervers de slaap niet wil wijken

iedereen heeft de watermolens lief maar de windmolens jagen
hen angst aan zij zijn ouder dan de mens

want gods molens malen langzaam.

 

Vertaald door Ad den Besten

 

Wolfgang Hilbig (31 augustus 1941 – 2 juni 2007)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e augustus ook mijn blog van 31 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 31 augustus 2019 en ook  mijn blog van 31 augustus 2018 en ook mijn blog van 31 augustus 2017.

Charles Reznikoff, Rita Dove

De Amerikaanse dichter Charles Reznikoff werd op 30 augustus 1894 in New York geboren. Zie ook alle tags voor Charles Reznikoff op dit blog.

 

KING DAVID (Fragment)

“And David said to Solomon, ‘My son, as for me, it was in my mind to build an house unto the name of the Lord my God: But the word of the Lord came to me, saying, Thou has shed blood abun-dandy, and hast made great wars: thou shall not build an house unto my name, because thou hast shed much blood upon the earth in my sight.” —I Chronicles XXII: 7,8.

I
His height was six cubits and a span;
his helmet brass,
the weight of his coat-of-mail is five thousand shekels of brass,
he had greaves of brass upon his legs,
and a target of brass upon his shoulders;
the staff of his spear is like a weaver’s beam,
the weight of his spearhead is five hundred shekels of iron.
He stood before our camp and shouted,
Am I not a Philistine and you servants of Saul?
Choose a man to fight with me;
if he is able to kill me, we are your servants,
if not, you are ours.
And we stood there, dismayed—
even Jonathan.
Now there had come to the camp a lad from Bethlehem,
whose three eldest brothers had followed Saul to battle:
the lad brought them parched corn, and loaves and cheese for their captain.
And he asked of the soldiers, Who is this Philistine that he should
……………………..challenge the armies of the living God?
They told him how the king had said that he would enrich the man
……………………who killed the Philistine,
and give the man Michal—the king’s daughter—for a wife;
and then the soldiers jeered at him and said, Do you think to kill him?
His eldest brother pushed through the soldiers and said,
What are you doing here?
With whom have you left our few sheep in the wilderness?
I know your naughtiness: you have come to see the battle.
The lad answered them all, I will go and fight with this Philistine,
and they reasoned with him: What are you thinking of?
You are only a lad and he has been a man of war since his youth.
I will go with my staff and sling and the stones in my scrip.
Goliath called out, Am I a dog that you come against me with a stick?
Come on, and I will give your flesh to the birds of heaven and the beasts
………………………..of the field,
but as he lifted his spear,
the lad took a stone and slung it, and it sank into Goliath’s forehead.
At this we rushed upon the Philistines.
Jonathan
has given the lad his own robe, girdle, sword and bow;
now David shall stay among the men of war,
and be Michal’s husband.

 

Charles Reznikoff (30 augustus 1894 – 22 januari 1976)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

Dagorders

Na de gebulderde wekroep de koude druppelwasbeurt
en het opmaken van onze bedden; nadat de taken waren uitgedeeld
en we brood kruimelden in de zure kool, om vervolgens

te worden geteld in de rij, je nummer beduidde je lot;
was er een ogenblik – vóór het rennen naar de klas,
uitkijkposten onder de zolderkast, niet meer dan

een zweem, een helder, wreed herinneren –
dat we weer onszelf werden,
met spuuglok en vlecht, blozend van gepikte appels

of weggestopt snoep. We hurkten niet in de regen
nadat we geteld waren en rilden niet
onder dakspanten om vast te houden aan

onze dromen van de buitenwereld.
We waren nog maar kinderen. En dat
korte vergeten, die woeste bedwelming

die we stil trachtten te houden in ons hoofd
als in een boordevolle bokaal
tot de dag loodrecht aanrukte, zijn orders blafte –

was het meest zalige of schokkende moment
dat we op aarde zouden doormaken:
op deze harde, stuurse aarde

die we niet langer herkenden maar waar we
onze ziel maar al te snel aan zouden toevertrouwen
als ten slotte onze lichamen verkruimelden

hun laatste rustplaats in.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e augustus ook mijn blog van 30 augustus 2023 en ook mijn blog van 30 augustus 2019 en ook mijn blog van 30 augustus 2017 en ook mijn blog van 30 augustus 2016.

Elma van Haren, Rita Dove

De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Elma van Haren werd geboren in Roosendaal op 29 augustus 1954. Zie ook alle tags voor Elma van Haren op dit blog.

 

Alcatraz

Precies aan het einde van de televisiefilm,
– waarin iedere aanzwellende muzieknoot betekende,
dat er een bewaker aankwam door de lange holle gang –
breekt er buiten een reusachtig onweer los.
De mensen zitten vast in hun huizen.
Zij halen nauwelijks adem bij zoveel razernij.
Boven me hoor ik hen voorzichtig bewegen.
Zij kreunen zacht,
…. zij hijgen opgewonden.
Een bliksemflits!
…..Dan rolt de donder over hun gefluister!
De bewaker is genaderd.
Ik kruis mijn vingers voor hen.
Zij zijn zich aan het uitgraven
en mogen op dit ogenblik niet betrapt worden.

 

Cadeau

Groen is Mathilde
en blauw kleine Joris,
rood is het oog van het paard
als het draaft.

Wat glinstert het goud
in de ring van de visboer!
Zijn handen vol zilver
van schubben van schollen en

de man van oud ijzer
pakt kinderen mee,
die op hun verjaardag
geen snoepjes trakteren.

Doch wees maar niet bang!
Verzamel veel stenen.
Als de klok twaalf slaat ’s nachts in 2000
zullen die een uur lang van marsepein zijn en

elk kind dat tot dan toe is wakker gebleven
zal er van eten zal er van eten
en in januari ontwaken
met kleur in zijn ogen,

zodat hij ziet,

dat groen is Mathilde
en blauw kleine Joris
en dat het rood in het oog van het paard
als het draaft
ook het rood is
van de mond van Marie
als ze lacht.

 

Verstaan

Volgens het principe van ‘hier zet men koffie en over’
zwaait de man nu gedag in plaats van de scepter.
….Trouwens, zijn bergschoenen had ie toch altijd al aan!
Alsmaar stond ie klaar om te gaan wandelen, bergen tekst op,
dal van taal in, poëtisch smeltwater tot aan de lippen,
op zoek naar de eeuwige bron van zijn Nijl en langs
the heart of the matter en the end of the affair
van levende en dode schrijvers.

Want het droevige aan dode schrijvers is, dat zij
nooit meer zullen schrijven en het prettige gevolg ervan,
dat ieder spoortje woord en dagboekblad, geheime brief of
erotische notitie, elk vreemdgaan in de taal
nauwkeurig op zijn plank belandt in
het museum van de boordevolle woorden,
….waar het als levend oeuvre elk nieuwsgierig Aagje
….met zijn geurvlag pesten mag.

Kijk: daar wandelt ie zomaar zijn museum uit.
….Laat hem maar gaan! Wuif hem vrolijk na,
wens hem alle geluk en liefde op zijn reis.
….Schenk hem die open-einde-waan!
….Op een dag volgen de bergschoenen vanzelf
….de sporen terug en nestelen zich op hun plek
….op de planken, waar ze zich laten verstaan
….als de tred van een man in de schat van zijn pen.

 

Elma van Haren (Roosendaal, 29 augustus 1954)

 

De Amerikaanse schrijfster en dichteres Rita Frances Dove werd geboren op 28 augustus 1952 in Akron, Ohio. Zie ook alle tags voor Rita Dove op dit blog.

 

De zusters: zwanenzang

We stierven een voor een,
allemaal ronder dan de spiegel
ons zag. We gingen hoffelijk heen,
rammelend met sleutelbossen en
cocktailsieraden, oefenend op
onze spookachtige toegiften.

Blij dat we van onze speldenkrullen
en gebeden af waren, eeltknobbels
brandend tussen
gesteven lakens – zongen we
onze treurliederen, prezen God
en gingen kalm

onze gang, werden beweend
in satijn en chrysanten,
whisky en taart, oude roddels
verdampend tot waarschuwende verhalen.
Maakt het uit wie er
het eerst ging? Corinna of Fay,

hartkwaal of slagader,
roekeloze scalpel of
nonchalant leven – de overblijvers
hielden de tel bij op de krimpende
rozenkrans: Suzanna, Kit.
Mary. Violet. Pearl.

 

Vertaald door Jabik Veenbaas

 

Rita Dove (Akron, 28 augustus 1952)

 

Zie voor de schrijvers van de 29e augustus ook mijn blog van 29 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 29 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 29 augustus 2017 en ook mijn blog van 29 augustus 2016 en ook mijn blog van 29 augustus 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

IT’S HOT (Shel Silverstein), 275 jaar Johann Wolfgang von Goethe

 

 

Sur la Plage  door Josine Vignon, jaren 1960

 

IT’S HOT


It’s hot!
I can’t get cool,
I’ve drunk a quart of lemonade.
I think I’ll take my shoes off
And sit around in the shade.

It’s hot!
My back is sticky.
The sweat rolls down my chin.
I think I’ll take my clothes off
And sit around in my skin.

It’s hot!
I’ve tried with ’lectric fans,
And pools and ice cream cones.
I think I’ll take my skin off
And sit around in my bones.

It’s still hot!

 

Shel Silverstein (25 september 1930 – 10 mei 1999)
Zomer in Chicago, de geboorteplaats van Shel Silverstein

 

De Duitse dichter en schrijver Johann Wolfgang von Goethe werd geboren op 28 augustus 1749 in Frankfurt am Main. Zie ook alle tags voor Johann Wolfgang von Goethe op dit blog. Dat is vandaag precies 275 jaar geleden.

 

Wer nie sein Brot mit Tränen aß,

Wer nie sein Brot mit Tränen aß,
Wer nie die kummervollen Nächte
Auf seinem Bette weinend saß,
Der kennt euch nicht, ihr himmlischen Mächte.

Ihr führt ins Leben uns hinein,
Ihr lasst den Armen schuldig werden,
Dann überlasst ihr ihn der Pein:
Denn alle Schuld rächt sich auf Erden.

Ihm färbt der Morgensonne Licht
Den reinen Horizont mit Flammen,
Und über seinem schuldigen Haupte bricht
Das schöne Bild der ganzen Welt zusammen.

 

Weltseele

Verteilet euch nach allen Regionen
Von diesem heilgen Schmaus!
Begeistert reißt euch durch die nächsten Zonen
Ins All und füllt es aus!

Schon schwebet ihr in ungemeßnen Fernen
Den selgen Göttertraum,
Und leuchtet neu, gesellig, unter Sternen
Im lichtbesäten Raum.

Dann treibt ihr euch, gewaltige Kometen,
Ins Weit und Weitr’ hinan;
Das Labyrinth der Sonnen und Planeten
Durchschneidet eure Bahn.

Ihr greifet rasch nach ungeformten Erden
Und wirket schöpfrisch jung,
Daß sie belebt und stets belebter werden
Im abgemeßnen Schwung.

Und kreisend führt ihr in bewegten Lüften
Den wandelbaren Flor
Und schreibt dem Stein in allen seinen Grüften
Die festen Formen vor.

Nun alles sich mit göttlichem Erkühnen
Zu übertreffen strebt;
Das Wasser will, das unfruchtbare, grünen,
Und jedes Stäubchen lebt.

Und so verdrängt mit liebevollem Streiten
Der feuchten Qualme Nacht;
Nun glühen schon des Paradieses Weiten
In überbunter Pracht.

Wie regt sich bald, ein holdes Licht zu schauen,
Gestaltenreiche Schar,
Und ihr erstaunt, auf den beglückten Auen,
Nun als das erste Paar,

Und bald verlischt ein unbegrenztes Streben
Im selgen Wechselblick.
Und so empfangt mit Dank das schönste Leben
Vom All ins All zurück.

 

Erinnerung

Willst du immer weiter schweifen?
Sieh, das Gute liegt so nah,
Lerne nur das Glück ergreifen,
Denn das Glück ist immer da.

 

Annonce

“Gezocht: een kleine hond
Die niet bromt en niet bijt,
Gebroken glazen vreet
En diamanten schijt.”

 

Vertaald door Peter Verstegen

 

Johann Wolfgang von Goethe (28 augustus 1749 – 22 maart 1832)
Standbeeld door Fritz Schaper uit 1880, Großer Tiergarten, Berlijn.

 

Zie voor de schrijvers van de 28e augustus ook mijn blog van 28 augustus 2023 en ook mijn blog van 28 augustus 2020 en eveneens  mijn blog van 28 augustus 2018 en eveneens mijn blog van 28 augustus 2017 en ook mijn blog van 28 augustus 2016 en ook mijn twee blogs van 28 augustus 2015.

Tom Lanoye, Guillaume Apollinaire

De Belgische dichter, schrijver en vertaler Tom Lanoye werd geboren te Sint-Niklaas op 27 augustus 1958. Zie ook alle tags voor Tom Lanoye op dit blog.

Uit: Het goddelijke monster

Katrien Deschryver schoot haar man dood. Per ongeluk. Ze wist dat geen mens haar zou geloven maar het wás een malheur — dom, abrupt en onherroepelijk. Typisch iets voor jou, zou haar man hebben gebruld. Indien hij nog had kunnen brullen. Ze was verraden door haar noodlot, eens te meer. Vanaf haar jeugd was het zo gegaan. Men noemde haar aantrekkelijk, intelligent en elegant tot ze het zelf geloofde. En hoe meer ze het geloofde, hoe meer ze veranderde in wat men haar toedichtte. Tot, op een lelijke dag, haar masker viel en iedereen met open mond staarde naar wat ze werkelijk was. Een doodgewoon meisje, een vrouw uit de honderdduizend. Een plastic spiegeltje waarin de wereld zichzelf had gezien en verliefd was geworden.
Haar heldere kant laat zich vlot beschrijven. Als kleuter al koket, was ze verzot op vormen, op verpakking: nieuwe kleertjes. Ze paradeerde erin rond alsof ze, met elke stap, een nog mooier rokje moest verdienen. Elke woensdagmiddag danste ze op de catwalk van het lage salontafeltje heen en weer, haar spulletjes tonend aan haar drie kinderloze tantes. Die klapten verrukt in de handen en kochten als beloning voor haar een grotere garderobe bijeen dan ze zelf bezaten. De zondvloed van afdragertjes ging naar Gudrun, Katriens enige en jongere zus. Rond Gudruns lijfje leken jurken en bloesjes de glans te verliezen die ze hadden bezeten rond het lichaam van Katrien. Toch haatte Gudrun haar zus niet, integendeel. Ze dweepte met haar zoals alleen een jongere zus dat kan en was trots op haar als had ze zelf meegewerkt aan ieder van haar verschijningen. Als plechtige communicant betrad Katrien de kathedraal in een miniatuur trouwjurk, inclusief boeketje. Ze werd omkranst door wierook en orgelmuziek. Alle hoofden draaiden zich om naar háár, kindvrouwtje uit een Parijs’ modeblad, geschminkt door Moeder Natuur —wangen geblanket door de zenuwen, ogen donker van de angst, lipjes gestift door de opwinding. Ze schreed naar een altaar dat glom van goud en heiligheid en lelies die verwelkten. Kinderen zagen een engel, klaar om de vleugels te ontvouwen. Vrouwen zagen een icoon van zuiverheid, op de drempel der ontmaagding. Mannen zagen een belofte van wellust, op dezelfde drempel. En van alle communicantjes die de kardinaal die dag met zalvende duim een kruisje op het voorhoofd mocht strelen, zou ’s avonds alleen haar gelaatje hem bijblijven. Kwijnend van godsvrucht maar bizar zuchtend onder zijn duim. En de drie tantes? Die zaten gelukzalig te grienen op de eerste rij, fantaserend over de echtgenoot die zij nooit hadden ontmoet maar die, in luttele jaren slechts, hun troetelnicht ten deel zou vallen.”

 

Tom Lanoye (Sint-Niklaas, 27 augustus 1958)

 

De Franstalige schrijver en dichter Guillaume Apollinaire werd in Parijs geboren op 26 augustus 1880. Zie ook alle tags voor Guillaume Apollinaire op dit blog.

 

Rijnlied in de herfst

De kinderen der gestorvenen komen spelen
Op het kerkhofgras
Martin Gertrude Hans en Henri
Geen haan heeft vandaag aan kraaien gedaan
Kikiriki

De oude vrouwen
Schuiven en huilen huilen
De brave ezels de grauwe
Balken ia en beginnen te schransen
Van de kerkhofkransen

’t Is de dag van de doden en al hun zielen
De kinderen en de oudjes knielen
En steken flakkerende kaarsen aan
Waar een katholiek in een graf is gedaan
De sluiers der ouden
De wolken dik
Hebben de kleur van een geitensik

De lucht beeft zacht van vlammen en gebeden

Het kerkhof is een mooie tuin een plein
Vol met grijze zuilen en vol roosmarijn
Ge treft er uw oude vrienden aan
O wat ligt ge op dit kerkhof welgedaan
Gij bedelaars in bier verdronken
Gij blinden ach zo moest het zijn
En gij kinderen onder het bidden gestorven

O wat ligt ge op dit kerkhof welgekozen
Gij burgemeesters en gij matrozen
Gij advocaten van de stad
Ook gij zigeuners zonder namen
Het leven gaf u zorgen zat
Het kruis moet ons vaak beschamen

De koelte van de Rijn komt zoeken naar de uilen
En dooft de kaarsen die de kinderen weer ontsteken
En de blaren de dode
Laten de doden schuilen

Soms praten dode kinderen met hun moeder
Soms willen doden de weg terug weer zoeken

Ik wilde niet dat gij mij achterliet
De herfst is vol van afgehakte handen
Neen neen het zijn de blaren de dode
Het zijn de handen der lieve doden
Het zijn uw eigen handen

Wij hebben te veel gehuild vandaag
Met de doden hun kinderen de oude vrouwen
Onder de hemel grauw en laag
Op het kerkhof vol van flambouwen

Nu keren wij terug in de wind de wind

Kastanjes vallen voor onze voeten
De bolsters scheuren
Als het treurende hart der Lieve Vrouw
Wellicht heeft ook haar huid de kleuren
Van kastanjes in het najaar

 

Vertaald door Gabriël Smit

 

Guillaume Apollinaire (26 augustus 1880 – 9 november 1918)
Portret door Jean Metzinger, 1908

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e augustus ook mijn blog van 27 augustus 2023 en ook mijn blog van 27 augustus 2019 en ook mijn blog van 27 augustus 2018 en ook mijn blog van 27 augustus 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Paula Hawkins, Guillaume Apollinaire

De Britse schrijfster Paula Hawkins werd geboren op 26 augustus 1972 en groeide op in Salisbury (het huidige Harare in Zimbabwe) in Rhodesië. Zie ook alle tags voor Paula Hawkins op dit blog.

Uit:  Het meisje in de trein (Vertaald doorMiebeth van Horn)

“Vrijdag 5 juli 2013
Ochtend
Er ligt een stapel kleren naast het spoor. Lichtblauwe stof – misschien een shirt – op een hoop gegooid met iets vuil wits. Waarschijnlijk afval, deel van een lading die stiekem in het miezerige bosje naast het spoor is gedumpt. Het kan zijn achtergelaten door de baanwerkers die aan dit deel van het
spoor werken, die zijn hier vaak genoeg. Of het is iets anders.
Mijn moeder zei vroeger altijd dat ik een veel te levendige fantasie had; Tom zei dat ook. Ik kan het niet helpen: zodra ik die weggegooide vodden zie, een smerig T-shirt of een eenzame schoen, kan ik aan niets anders denken dan aan die andere schoen, aan de voeten die in die schoenen pasten.
De trein komt schokkend, schrapend en piepend weer in beweging, het hoopje kleren verdwijnt uit zicht en met het vaartje van iemand die stevig hardloopt rollen we verder richting Londen. Iemand op de stoel achter me slaakt een zucht van onbeholpen irritatie; de stoptrein van 8.04 uur van
Ashbury naar Euston kan het geduld van zelfs de meest ervaren forens behoorlijk op de proef stellen. De reis wordt geacht 54 minuten te duren, maar dat is zelden het geval: dit deel van de spoorbaan is oeroud, versleten, er zijn voortdurend problemen met de seinen en er wordt onophoudelijk aan de
rails gewerkt.
De trein kruipt verder; hij schommelt langs pakhuizen en watertorens, bruggen en loodsen, voorbij eenvoudige victoriaanse huizen, die het spoor nadrukkelijk hun rug toekeren.
Met mijn hoofd tegen het raampje geleund kijk ik hoe deze huizen langs me heen schuiven als een tracking shot in een
film. Ik zie ze zoals niemand anders ze ziet; zelfs hun eigenaars zien ze waarschijnlijk niet vanuit dit perspectief. Twee maal per dag krijg ik heel even een inkijkje aangeboden in andermans leven. Het heeft iets troostends om onbekenden veilig thuis te zien zitten.
Iemands telefoon gaat over, een uit de toon vallend vrolijk, opgewekt melodietje. Er wordt niet snel opgenomen en het blijft maar om me heen rinkelen. Ik voel hoe mijn medereizigers op hun plaats zitten te schuiven, met hun krant ritselen, op hun laptop tikken. De trein schokt en waggelt de bocht
om, gaat langzamer rijden voor een rood sein. Ik probeer niet op te kijken, ik probeer door te lezen in de gratis krant die ik bij binnenkomst op het station uitgereikt heb gekregen, maar de woorden vervagen voor mijn ogen en niets kan mijn aandacht vasthouden. In gedachten zie ik nog steeds dat eenzame hoopje kleren naast de spoorbaan liggen.”

 

Paula Hawkins (Salisbury, 26 augustus 1972)

 

De Franse schrijver en dichter Guillaume Apollinaire werd in Parijs geboren op 26 augustus 1880. Zie ook alle tags voor Guillaume Apollinaire op dit blog.

 

MAANDAG CHRISTINASTRAAT

De moeder van de beheerster en de beheerster laten iedereen door
Ben je een echte man dan kom je mee vanavond
’t is voldoende als er eentje de wagenpoort bewaakt
Terwijl de ander naar boven gaat

Drie brandende gaslampen
De bedrijfsleidster is teringlijdster
Wanneer je zo klaar bent dan spelen we een partijtje backgammon
Een orkestleider die pijn heeft aan zijn keel
Wanneer je naar Tunis komt dan laat ik je hash roken

Dat lijkt te rijmen

Stapels schoteltjes bloemen een kalender
Ram bam bim
Mijn huisbazin moet nog bijna 300 franc van me
Ik verwond nog liever me kont dan dat haar te geven

Om drie voor half negen moet ik weg
Zes spiegels staren elkaar altijd aan
Ik denk dat we nog verder verstrikt zullen raken
Mijn allerbeste
U bent een heer die maar half presteert
Die dame heeft een neus die lijkt op een lintworm
Louise heeft haar bontjas vergeten
Ik heb geeneens een bontjas en ik heb ’t niet koud
De Deen rookt een sigaret en leest de dienstregeling
De zwarte kat doorkruist de brasserie

Die flensjes waren heerlijk
De fontein stroomt
Jurk zwart als haar nagels
Dat is volkomen onmogelijk
Kijkt u meneer
De ring met malachiet
De vloer is bestrooid met zaagsel
Het is dus waar
Een boekhandelaar nam het rossige dienstertje mee

Een journalist die ik voor de rest heel vaag ken

Luister Jacques het is ernstig wat ik je ga zeggen

Gemengde Scheepvaart-Maatschappij

Hij zei me meneer wilt u zien welke etsen en schilderijen ik kan maken
Ik heb alleen een dagmeisje

Na de lunch café du Luxembourg
Eenmaal daar stelt hij me aan een dikkerd voor
Die me zegt
Luister ’t is leuk
In Smyrna in Napels in Tunesië
Maar waar is het in godsnaam
De laatste keer dat ik in China was
Is acht of negen jaar geleden
De eerbaarheid hangt vaak af van welk uur het heit
Het spel is uit

 

Vertaald door Wouter van der Land

 

Guillaume Apollinaire (26 augustus 1880 – 9 november 1918)
Portret door Maurice de Vlaminck, ca. 1905

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e augustus ook mijn blog van 26 augustus 2023 en ook mijn blog van 26 augustus 2021 en ook mijn blog van 26 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 26 augustus 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Martin Amis, Charles Wright

De Engelse schrijver Martin Amis werd geboren op 25 augustus 1949 in Cardiff, South Wales. Zie ook alle tags voor Martin Amis op dit blog.

Uit: Het interessegebied (Vertaald door Janneke van der Meulen)

“Liefde?”
“Ik zei: het léék liefde. Kijk niet zo geschrokken. Het léék liefde. Een gevoel van onvermijdelijkheid. Je weet wel. Als het begin van een langdurige, heerlijke romance. Romantische liefde”.
“Déjà vu en de hele santenkraam? Ga door. Help mijn geheugen een handje”.
“Tja. Pijnlijke bewondering. Pijnlijk, ja. En gevoelens van nederigheid en onwaardigheid. Zoals jij met Esther”.
“Dat is iets heel anders”, zei hij en priemde met een vinger naar me. “Dat is puur vaderlijk. Je snapt het wel als je haar ziet”.
“Hoe dan ook. Toen was het voorbij en ik… En ik vroeg me gewoon af hoe ze eruit zou zien zonder kleren aan”.
Zie je nou wel? Ik vraag me nooit af hoe Esther eruit zou zien zonder kleren aan. Als het gebeurde, zou ik ontzet zijn. Ik zou mijn ogen afwenden”.
“En zou jij je ogen afwenden, Boris, van Hannah Doll?”
“Hmm. Wie had gedacht dat de Ouwe Zuiplap zo’n mooie vrouw zou hebben”.
“Ik weet het. Niet te geloven”.
“Die Ouwe Zuiplap. Maar even serieus. Ik weet zeker dat hij altijd al een zuiplap was. Maar hij is niet altijd oud geweest”.
Ik zei: “De meisjes zijn wat? Twaalf, dertien? Dus zij is van onze leeftijd. Of iets jonger”.
“En de Ouwe Zuiplap bezwangerde haar toen ze wat – achttien was?”
“Toen hij van onze leeftijd was”.
“Goed dan. Dat ze met hem getrouwd is, moeten we haar dus maar vergeven; zei Boris. “Achttien. Maar ze is niet bij hem weggegaan, hé. Hoe wil je dat rechtbreien?”
“Weet ik. Het is moeilijk om..”’
“Mmm. Ze is te lang voor mij. En nu ik erbij stilsta, ze is ook te lang voor de Ouwe Zuiplap”.
En opnieuw stelden we elkaar de vraag: waarom zou iemand zijn vrouw en kinderen hierheen halen? Hierheen?
Ik zei: “Deze omgeving is meer geschikt voor mannen”.
“0, dat weet ik niet. Sommige vrouwen vinden het niet erg. Sommige vrouwen zijn net zoals de mannen. Jouw tante Gerda bijvoorbeeld. Die zou het hier uitstekend naar haar zin hebben”.
“Tante Gerda zou er geen principieel bezwaar tegen hebben”, zei ik. “Maar dat ze het hier naar haar zin zou hebben, nou nee”.
“Zal Hannah het hier naar haar zin krijgen?’
“Ze maakt niet de indruk”
“Nee, dat is waar. Maar ze is nog steeds de echtgenote van Paul Doll, vergeet dat niet”.

 

Martin Amis (25 augustus 1949 – 19 mei 2023)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

Stone Canyon Nocturne

Oude van Dagen, oude vriend, niemand gelooft dat je terugkomt.
Niemand gelooft nog in zijn eigen leven.
De maan, als een dood hart, koud en onstartbaar, hangt aan een zijden draadje
Aan de rand van de aarde,
Eindelijk ontrouw, de varens en de roze struiken bevlekkend.
In de andere wereld maken kinderen de knopen in hun telkoorden los.
Ze zingen liedjes en hun vingers worden bleek.
En hier, waar de zwaan neuriet in zijn holte, waar bloedwortel
En belladonna aandringen op onze troost,
Waar de vos in de kloofwand onze handen leegt, extatisch voor meer,
Wentelt als een parel heldere olie de Genezer door de nachtwind,
Deels oog, deels traan, niet bereid ons te herkennen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e augustus ook mijn blog van 25 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 25 augustus 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Stephen Fry, Charles Wright

De Engelse komiek, schrijver, acteur en presentator Stephen John Fry werd geboren in Londen op 24 augustus 1957. Zie ook alle tags voor Stephen Fry op dit blog.

Uit: Speelbal van de goden (Vertaald door Paul van den Hout)

“Plough Lane 41, Hampstead, Londen N W3
maandag, 2 juni 1980

Liefste Ned,
Het spijt me van het luchtje. Ik hoop dat je deze brief ergens hebt opengemaakt waar je helemaal alleen bent. Anders pesten ze je dood. Het heet Rive Gauche, dus ik voel me een beetje als Simone de Beauvoir en ik hoop dat jij je voelt als Jean-Paul Sartre. Eigenlijk hoop ik van niet, want als je het mij vraagt heeft hij zich tegenover haar nogal achterlijk gedragen. Ik schrijf dit boven na een ruzie met Pete en Hillary. Ha, ha, ha! Pete en Hillary, Pete en Pete en Hillary. Je vindt het vreselijk hè, als ik ze zo noem? & hou ontzettend veel van je. Als je mijn dagboek zag, zou je het bestérven. Ik heb vanochtend twee hele bladzijden geschreven. Ik heb een lijst opgesteld van alles wat heerlijk en fantastisch aan je is en op een dag als we voor altijd bij elkaar zijn laat ik het je misschien wel lezen en dan besterf je het wéér. Ik heb je geschreven dat je ouderwets bent. Punt één: de eerste keer dat we elkaar zagen stond jij op toen ik binnenkwam, wat lief was, maar het was in het Hard Rock Café binnenkwam, wat lief was, maar het was in het Hard Rock Café en ik kwam uit de keuken om je bestelling op te nemen. Punt twee: telkens als ik pap en mam Pete en Hillary noem, krijg je een rooie kop en knijp je je lippen samen. Punt drie: toen je voor het eerst met Pete en — oké, jij je zin —toen je voor het eerst met pap en mam sprak, heb je ze door laten bazelen over particulier onderwijs en de gezondheidszorg en hoe vreselijk het daarmee is gesteld en wat een ramp de regering is en je hebt geen w66rd gezegd. Dat je vader voor de Conservatieven in het Lagerhuis zit, bedoel ik. Je hebt heel leuk over het weer zitten praten en onbegrijpelijk over cricket. Maar je hebt niks laten merken. En daar ging die ruzie vandaag nou juist over. Je vader was tussen de middag op Weekend World, je hebt hem schijnwaarlijk wel gezien. (Trouwens, ik hou van je, jezus, ik hou van je.) ‘Waar halen ze die lui vandáán? blafte Pete, terwijl hij naar de televisie wees. ‘Waar halen ze die lui in hémelsnaam vandaan? ‘Welke lui?’ vroeg ik kil terwijl ik me voorbereidde op een ruzie. ‘Lieden,’ zei Hillaty. ‘Die levende anachronismen met hun tweed jasjes,’ zei Pete. ‘Moet je die ouwe zak zien. Wat voor recht heeft hij om het over de mijnwerkers te hebben? Hij zou nog geen brok steenkool herkennen als het in zijn bord ossenstaartsoep viel.’ ‘Herinner je je die jongen nog waar ik vorige week mee thuiskwam? vroeg ik, met wat neutrale waarnemers vast en zeker een ijzige kalmte zouden hebben genoemd. ‘Werkgelegenheid, zegt-ie!’ schreeuwde Pete tegen het scherm. ‘Wanneer heb jij je ooit druk hoeven maken over werkgelegenheid, meneer Eton-en-Oxbridge? Toen keek hij mij aan. `Huh? Wat voor jongen? Wanneer? Dat doet hij altijd als je hem iets vraagt — eerst zegt hij iets anders, wat er helemaal niets mee te maken heeft, en dan beantwoordt hij je vraag met een wedervraag. Of twee wedervragen. Ik word er gék van. (Ook van jou, liefste Neddy. Maar gek van tomeloze liefde.)”

 

Stephen Fry (Londen, 24 augustus 1957)

 

De Amerikaanse dichter Charles Wright werd geboren op 25 augustus 1935 in Pickwick Dam, Tennessee. Zie ook alle tags voor Charles Wright op dit blog.

 

LEVENS VAN DE HEILIGEN

Een losse knoop in een kort touw,
Mijn leven blijft onder me vandaan glijden, intact maar
Aflopend,
…………….Het patroon wordt patroonloos,
De blauwe afgrond van alledaagse lucht
inademend en uitademend,
…………………………………in kleine wolkjes als rook,
In kleine windslierten en draden.

Alles wat het potlood zegt is uitwisbaar,
In tegenstelling tot onze stemmen, waarvan de woorden zwart en permanent zijn,
Ons leven besmeurend als kolenstof,
………………………………………………in tegenstelling tot onze herinneringen,
Geëtst als een skyline tegen de geest,
In tegenstelling tot onze onherstelbare daden .. .
Het potlood morst alles, en neemt dan alles terug.

Bijvoorbeeld, hier ben ik op Hollywood Boulevard en Vine,
Bijna 60, kerstavond, de vlees-flitsers en pooiers
En onvermoeibare Walk of Famers
……………………………………………die hun joints uitdrukken,
In de hoop dat er iets niet al te vreselijks gebeurt aan de overkant van de straat.
De regenbui is opgezogen en weggevaagd,
De palmbladeren bungelen spiegelglad.
…………………………………………………Het leven, zeggen ze, is mooi.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Charles Wright (Pickwick Dam, 25 augustus 1935)

 

Zie voor de schrijvers van de 24e augustus ook mijn blog van 24 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 24 augustus 2019 en ook mijn blog van 24 augustus 2018.

Koos Dijksterhuis, Serhiy Zhadan

De Nederlandse schrijver, journalist en dichter Koos Dijksterhuis werd geboren op 23 augustus 1962 in Amersfoort. Zie ook alle tags voor Koos Dijksterhuis op dit blog.

 

Klimaatvakantie

De leiders komen samen in Egypte
Het is daar lekker zonnig en nog warm
Dus allen in de chartervlucht naar Sharm
El Sheikh, met een excursie naar de crypten

Voorzichtig met die sla – pas op voor darm-
Problemen, en wie gister te veel nipte
Van arak, of wie op z’n ego tripte
Denkt katerig: klimaat? Da’s loos alarm

Zodat men, trots de dreigende gevaren
Door zon gestoofd en rood- of bruinverbrand
De aanpak uitstelt met een aantal jaren

Maar nu ligt dat niet aan het onverstand
Het ligt ook niet aan praktische bezwaren
Want dit keer ligt het lekker aan het strand

 

Verelendung

Ik kende Marx, ik kende mijn klassieken
de vakbond heb ik jarenlang versterkt
(ik was modelarbeider in fabrieken)
Als staker heb ik duidelijk gemerkt:
actief noemt men degene die niet werkt

 

De man van mijn buurvrouw

Haar echtgenoot heeft een te korte lont
Mijn buurvrouw wordt frequent door hem geslagen
Men noemt zoiets wel huiselijk geweld

Ik hoor haar gillen, bijna alle dagen
Wat mij na zoveel jaar niet minder kwelt
Kon zij maar als geliefde tot mij komen!

Ik heb haar dat natuurlijk nooit verteld
Maar neem haar in mijn armen, in mijn dromen
Zij sluit haar ogen, opent loom haar mond

Wat zou ik graag privé haar gadeslaan
Ik moest misschien toch eens haar gade slaan

 

Koos Dijksterhuis (Amersfoort, 23 augustus 1962)

 

De Oekraïense dichter, romanschrijver, essayist en vertaler Serhiy Viktorovych Zhadan werd geboren op 23 augustus 1974 in in Starobilsk, in het gebied Loehansk. Zie ook alle tags voor Serhiy Zhadan op dit blog.

 

PAPRIKA

Achter een groene opflakkering van groenten,
achter twee tieners die elkaars hand vasthouden,
loop je ’s avonds te midden van de supermarkt.
Het meisje kiest citroenen en zoete peper,
laat die door haar vriendje vastnemen en legt ze lachend terug.
Tien minuten voor tien, lang hiervoor
hebben ze ruzie gemaakt, zij wou van hem weggaan, hij overtuigde haar te blijven;
hun zakken vol groene dingen,
gouden Assyrische munten, pijnstillers,
zoete liefde, betoverde paprika.

draag weg, toe, draag hiervandaan onze vochtige ziel, elke gestorven vrucht en het bloed van aardbeien, vissen gedood in zuidelijke staten door schroeven van oude stoomboten, vissen gevuld met oorbellen en Britse punkernaalden, kreunen van de cafeïne in hun kieuwen, van zwarte ziekten en groen licht, alsof ze smeken

draag weg, toe draag ons hiervandaan, naar de dichtstbijzijnde parkeerplaats, de dichtstbijzijnde garage, de dichtstbijzijnde koude oceaan, zo lijken ze te tonen, met hun kromme rug, met hun vochtige zielen, terwijl de schroeven in de hemel boven de supermarkt ’s avonds de sappige lucht ontwrichten, terwijl cafeïne onder je nagels koekt

draag weg, toe vooruit, verstop in jullie zakken de warme groene opflakkeringen, leg zilveren en gouden munten onder jullie tong, tot aan de dichtstbijzijnde schuilplaats, het dichtstbijzijnde stadion, bloed om bloed, de heer roept ons, hij beroert onze vinnen

Omdat zoals hij haar vasthoudt, ik nooit
iemand ooit vast kan houden, ga ik niet onaangedaan
voorbij aan dit dode weefsel, ik aarzelde zo al te lang,
zonder kracht om te bewegen, zodat ik hen nu wel moet volgen.

Je weet toch wat hen te wachten staat, niet? Daar waar je nu staat, waar je
toevallig bent, kan je hun alles voorspellen: nog twee-drie jaar ademloos gouden
tienergeluk in gras van augustus, verspillen van munten aan allerlei
gif, en gedaan – herinnering vult de ruimte in jou waar vroeger tederheid was.

Omdat zoals zij om hem bevreesd is, ik nooit
om iemand bevreesd kan zijn, omdat met de lichtheid
waarmee zij die warme citroenen in zijn handen legt, ik nooit
iemand ook maar iets kan geven;
zal ik hen verder volgen,
in het lange slopende schemerdonker van de supermarkt,
met geel gras onder de voeten,
met een dode vis in de handen
terwijl ik het vissenhart verwarm
met mijn adem,
terwijl ik mijn adem
verwarm met dat hart.

 

Vertaald door Eric Metz

 

Serhiy Zhadan (Starobilsk, 23 augustus 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e augustus ook mijn blog van 23 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 23 augustus 2018 en ook mijn blog van 23 augustus 2016 en ook mijn blog van 23 augustus 2015 deel 2.

Griet Op de Beeck, Dorothy Parker

De Vlaamse schrijfster en columniste Griet Op de Beeck werd geboren in Turnhout op 22 augustus 1973. Zie ook alle tags voor Griet Op de Beeck op dit blog.

Uit: Jij mag alles zijn

“Het is de eerste dag van de zomervakantie. Lexi zit thuis. Of beter, ze ligt. Omgekeerd, in de sofa, met haar benen recht omhoog tegen de leuning. Ondersteboven kan ze beter nadenken. En als je nadenkt, ben je je niet aan het vervelen, zegt oma. Het is hier stil. Stil zoals in winkels die gesloten zijn, of in lege straten waar de wind amper waait, of in bossen waar alle dieren slapen. Papa is op kantoor. Hij moet altijd hard werken om geld te verdienen voor hen. En Floortje is al op vakantie vertrokken. Ze blijft drie weken weg. Lexi zal blij zijn als ze terugkomt, want Floortje is haar beste vriendin. Ze kan haar oren bewegen zonder ze aan te raken, en ook heel mooi zingen en goed hardlopen. En als ze verliest met bijvoorbeeld vier op een rij, zegt ze dat ze blij is voor jou dat jij gewonnen hebt, en dat meent ze nog ook. Later gaan Lexi en Floortje samenwerken of samenwonen, dat moeten ze nog beslissen. Soms praat Lexi tegen Aap, maar die is er nu even niet. Ze vraagt zich af waar hij uithangt. Maar ze weet: als hij honger heeft, komt hij wel weer aanwaaien. Papa beweert dat dieren niet begrijpen wat je tegen ze zegt, maar Lexi denkt soms dat Aap dat wel kan. Want als Lexi bijvoorbeeld iets verdrietigs vertelt, dan kijkt hij haar aandachtig aan, en meestal komt hij daarna bij haar gekropen. Aap is trouwens geen aap, maar een kat. Lexi heeft de naam gekozen. Papa probeerde nog of ze Minoes niet leuker vond, of Simba, maar Lexi liet zich niet vermurwen. Het eerste wat Aap deed toen hij als klein poesje hun huis binnenkwam, was in de gordijnen slingeren en overal op klimmen. Als hij het had mogen beslissen, was hij vast een aap geweest. zoals Lexi liever iemand anders zou zijn. Maar zoiets kan je niet kiezen.
Het is 13.38 uur, zegt de klok. Misschien moet ze de tafel maar eens dekken. Lexi klautert op het aanrecht om bij de goede borden te kunnen. Ze legt bestek op tafel en zet zelfs schoteltjes onder de kopjes. ze haalt alles uit de koelkast wat er nog fris uitziet en schikt het keurig op plankjes. Ze heeft mama eens horen zeggen dat ze houdt van een mooi gedekte tafel. Lexi probeert altijd goed te onthouden wat mama zegt. Ze maakt ook nog een kopje koffie. Of ja, de espressomachine doet dat. En zij zet het op tafel. Als ze klaar is, inspecteert ze de boel nog een laatste keer. Ze heeft aan alles gedacht. Of nee. ze is nog iets vergeten. Vanmorgen heeft ze een kaart getekend.
En zij zet net op tafel. Als ze klaar is, inspecteert ze de boel nog een laatste keer. Ze heeft aan alles gedacht. Of nee, ze is nog iets vergeten. Vanmorgen heeft ze een kaart getekend, met blije mensen op een strand en een onstuimige zee op de achtergrond. Die moet er nog bij, als opvrolijking. Ze schrijft erin: voor de liefste mama, met drie kruisjes, een hartje en haar naam.”

 

Griet Op de Beeck (Turnhout, 22 augustus 1973)

 

De Amerikaanse dichteres en critica Dorothy Parker werd geboren in New York op 22 augustus 1893. Zie ook alle tags voor Dorothy Parker op dit blog.

 

Bohème

Schrijvers en dichters en lui aan ’t toneel,
Die weten van niks en die weten nooit veel,
Beeldhouwers, zangers, en meer van die klieren,
Ze praten alleen over wat ze versieren.
Dramaturgen en dichters en dergelijk geks,
Waar ze ook mee beginnen, het eindigt met seks.
Dagboekaniers, recensenten e.d.,
Ze zeggen nooit iets en ze zeggen nooit nee.
’t Is met dat Artiestenvolk altijd gezeur,
O God, doet u mij maar een assuradeur.

 

Vertaald door Peter Bergsma

 

Dorothy Parker (22 augustus 1893 – 7 juni 1967)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e augustus ook mijn blog van 22 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 22 augustus 2019 en ook mijn blog van 22 augustus 2016 en ook mijn blog van 22 augustus 2015 deel 1 en ook deel 2.