In Memoriam Phil Bosmans

In Memoriam Phil Bosmans

De Belgische dichter, schrijver en pater Phil Bosmans is dinsdag op 89-jarige leeftijd overleden. Dat heeft zijn uitgever Lannoo gemeld. Phil Bosmans werd geboren in Meeuwen-Gruitrode op 1 juli 1922 en in maart 1948 in Oirschot in Nederland tot priester gewijd. De pater montfortaan werd als schrijver vooral bekend door zijn boek ‘Menslief, ik hou van jou’ uit 1972. Dat was een bundel van 100 telefonische boodschappen. Bosmans noemde die vitamines voor het hart. Alleen in Nederland en Vlaanderen zijn al 800.000 exemplaren van het boek verkocht. Zie ook alle tags voor Phil Bosmans op dit blog.

Liefde

Liefde
is warmte geven
zonder elkaar te verbranden.

Liefde
is vuur zijn
zonder elkaar te verteren.

Liefde
is elkaar heel nabij zijn
zonder elkaar te bezitten.

Liefde is ‘houden van’
zonder elkaar vast te houden.

Liefde is het grote
waagstuk van het
menselijk hart.

De mooiste lianen
kunnen de sterkste boom wurgen,
door hem jarenlang
teder te omhelzen.

Voelen mensen het hart van een medemens
dan komen ze tot leven.
Alleen in liefde kan men ‘mens’ worden
en voelt ook de kleinste mens
zich veilig en geborgen.

Alleen de liefde is een huis
om in te wonen.


Phil Bosmans (1 juli 1922 – 17 januari 2012)

Inger Christensen, Susan Sontag, Reinhard Jirgl, Uwe Grüning, Brian Castro

De Deense dichteres, schrijfster en essayiste Inger Christensen werd geboren op 16 januari 1935 in de stad Vejle aan de oostkust van Jutland. Zie ook alle tags voor Inger Christensen op dit blog.

 

Uit: Das gemalte Zimmer (Vertaald door Hanns Grössel)

“14. März

Jetzt, in dieser Stunde, beginnt die systematische Zerstörung meiner geliebten Nicolosia.

Jetzt wird sie auf die Folterbank der Ehe gelegt und gestreckt und gebeugt, bis sie eine passende Anzahl von Söhnen abgeworfen hat. Ich fasse es nicht.

Fasse nicht, daß derartige Veranstaltungen überhaupt als notwendig empfunden werden in einer Zeit, wo es so offenkundig in Mode gekommen ist, sich Mengen von unechten Kindern zuzulegen, nicht nur, um mit ihrer bloßen Existenz prahlen können, nein, wesentlich (auch), um auf Produkte von angemessener Qualität setzen zu können. Was eine ehrliche Sache ist. In bestimmten Phasen sogar eine idealistische und vernünftige Sache.

Fasse somit nicht die überhitzte Logik, die unter diesen Umständen ihre kranke Konsequenz darin sieht, die einzelne Frau gefangenzunehmen und sie in eine Sonderstellung einzusetzen, in so etwas wie ein lebensphilosophisches Zentrum, wo Geburt, Tod und Gewalt nach den überlieferten Rezepten des einfachsten Haushalts vermischt werden. Worauf das Gericht lebenspendend wie auch geheimnisvoll und gesund genannt wird. Arme Nicolosia! Väter werden wir ja ohnehin, falls wir uns überhaupt auf diesem Felde betätigen.

In meiner Verzweiflung habe ich zudem den Höchsten Vater, den Weltenberechner angerufen, in der Hoffnung, er möge in seiner Weisheit mit meiner Geliebten so kalkulieren, daß sie in ihrer aufgezwungenen Ehe außerstande ist, Söhne oder andere Kinder zu gebären.

Aber zuinnerst im Herzen bin ich in Zweifel: Warum sollte Er (als einziger) in seiner erhabenen Zerstreutheit die Hand über mich halten, einen zufälligen Sekretär? Er kann ja nicht wissen, daß dieser Sekretär in seinen müßigen Stunden Schriftsteller ist und als solcher in seinem eigentlichen Leben ein Schützling des Himmels.”

 

Inger Christensen (16 januari 1935 – 2 januari 2009)

Lees verder “Inger Christensen, Susan Sontag, Reinhard Jirgl, Uwe Grüning, Brian Castro”

F. Springer, Osip Mandelstam, Mihai Eminescu, Johannes Beilharz, Molière, Franz Grillparzer

De Nederlandse schrijver en diplomaat F. Springer (eig. Carel Jan Schneider) werd geboren in Batavia op 15 januari 1932. Zie ook alle tags voor F. Springer op dit blog.

Uit: Bougainville

‘Je bevindt je samen uitgerekend in zo’n afgelegen pestland en dan gebeurt zoiets. Ik weet dat hij vaak aan mij dacht, en ik heb hem vaak in mijn verhaaltjes gebruikt, zijn uiterlijk, dingen die hij vroeger zei, een paar gemeenschappelijke avonturen… Als ik was meegegaan naar Cox’s Bazaar die dag, had ik hem misschien kunnen redden. Weet je, Madeleen, dat ik deze gedachte nog nooit tegenover iemand heb uitgesproken…’

Nu keek ze me aan. Ik pakte haar hand en zo zaten we heel lang en ze huilde geluidloos.

‘Je hoeft je zelf niets te verwijten, Bo.’ Een glimlach door tranen heen. Ik keek naar haar vingers. Heel lichtroze gelakte nagels, geen ringen. Roerloos lagen ze in mijn hand.

‘Niemand weet,’ zei ze, ‘niemand weet dat ik hem nog gezien heb. In Amsterdam. Hij moest naar Wenen, maar eerst waren we nog samen. Vierentwintig uur, Bo, vierentwintig hele uren, Bo! Moet je daarop teren voor de rest van je leven, op vierentwintig uren? Ik dacht, een nieuw begin, en hij ook. Of niet? We hebben die dingen niet besproken. We hebben die dingen vroeger ook nooit besproken. De volgende dag hield ik het thuis niet meer uit, ben in het vliegtuig naar Engeland gestapt. Eerst heb ik nog geprobeerd hem op te bellen in zijn hotel. Hij was er natuurlijk niet. Maar ach, wat gaf dat – ik was blij, Bo! Zo had ik mij nog nooit gevoeld. En wachten, wachten op zijn brieven. Niets niets helemaal niets, nooit meer iets gehoord. Ach, ik nam het hem niet kwalijk. Zo was hij vroeger ook, zei ik tegen me zelf. Wekenlang stond hij dagelijks op de stoep, dan opeens twee maanden zelfs geen groet, dan opeens Amerika. En waarom ook niet? Zo was het tussen ons. We hebben er ook vroeger nooit over gesproken hoe het verder moest, dan krijg je die misverstanden…’

Moest ik nu met opa’s oude kasboek op tafel komen? Nú moest ik toch zeggen dat ik alles wist, dat ze niet verder hoefde te gaan, dat Tommie vanuit Wenen had gebeld, elke avond – maar hoe had hij in godsnaam kunnen weten dat ze redeloos van geluk het vliegtuig naar Engeland had genomen, en had ze zélf niet kunnen schrijven? Had ik het recht haar nog verdrietiger te maken dan ze al was door haar erop te wijzen dat ze door die vliegreis alles, alles… Had hij mij die verdomde memoires maar nooit gestuurd.“

F. Springer (15 januari 1932 –7 november 2011)

Lees verder “F. Springer, Osip Mandelstam, Mihai Eminescu, Johannes Beilharz, Molière, Franz Grillparzer”

J. Bernlef, Edward St Aubyn, Yukio Mishima, Anchee Min

De Nederlandse schrijver en dichter J. Bernlef werd geboren op 14 januari 1937 in Sint Pancras. Zie ook alle tags voor J. Bernlef op dit blog.

Uit: Hersenschimmen

”Zakelijke aanpak, Maarten. Die man wil iets van je. Ze beginnen altijd vriendelijk, iets te amicaal. Dat verraadt hen meteen. Dat duidt altijd op achterliggende bedoelingen. Dan is de methode Simic geboden. Simic heeft het me na het werk een keer uitgelegd. We zaten in de cocktaillounge waar Karl na zijn werk altijd heen ging voor hij de ondergrondse naar huis nam. Een chique, wat duistere tent verdeeld in met donkerpaars fluweel beklede boxen met van die kelkvormige melkglaslampjes uit de jaren twintig op de tafeltjes. Simic, Karl Simic. Een Joegoslavische naam geloof ik. Spreek uit: Simmitsj. Daar ging hij iedere dag een paar whisky’s drinken. Ja, hij kon hem soms flink raken, die Karl.
‘Heb je dorst,’ vraagt Vera. ‘Je zit zo met je lippen te smakken.’
‘Whisky on the rocks.’
Er zit een man in de kamer met een boerse vierkante kop, met hangwangen, grote oorlellen en kortgeknipt stug blond haar. Hij is er. Hij lacht. Hij weet niets van de methode Simic. Hij heeft een fotoalbum op zijn schoot waar hij in bladert. Hij bekijkt één foto nauwkeurig en reikt me dan het opengeslagen album aan.
Uitgerekend een trouwfoto. Ben ik totaal niet in de stemming. Maar Simic zou zeggen: stelregel één: herhaal met beleefde glimlach de woorden van je gesprekspartner terwijl je ter ondersteuning vriendelijk met het hoofd knikt.
Tijdwinst is vooral aan het begin van een gesprek alles.
‘Is dat een foto van uw trouwen?’ vraagt de man.
‘Is dat een foto van uw trouwen?’
Kijk schuin omhoog, tussen hen door en geef knikjes met het hoofd. Dan zeg ik vlug achter elkaar zes keer ja. Dat is Simics tweede regel: beleefdheid tot rituele hoogten opgevoerd. Zelfs als je het nergens mee eens bent, begin met alles te bevestigen, maar ontneem door veelvuldige herhaling meteen weer bet bevestigende karakter aan wat je zegt.
‘Jajajajajaja.’

 

J. Bernlef (Sint Pancras, 14 januari 1937)

Lees verder “J. Bernlef, Edward St Aubyn, Yukio Mishima, Anchee Min”

Rudolf Hagelstange, Mary Robison, Martin Auer, Isaäc da Costa

De Duitse dichter en schrijver Rudolf Hagelstange werd geboren op 14 januari 1912 in Nordhausen. Zie ook alle tags voor Rudolf Hagelstange op dit blog.

Uit: Venezianisches Credo.

Sonett 1

Ich habe lange, lange wie ein Stein geschwiegen
und mehr noch als ein Stein, in dessen Schweigen
Vergangenes fortlebt wie an kahlen Zweigen,
die noch berührt sind von der Vögel Wiegen.

Denn noch ist Krieg, und Blut wird ausgegossen.
Wie aus der Wolke stürtzt es aus den Leibern
und wird nicht aufgefangen von den Weibern,
für die es süßer wallend einst geflossen.

Vergessen schießt wie Unkraut um die Kinder,
und Sorge wuchert üppig in den Seelen,
und die Zerstörung maßt sich an, Gericht

zu sein, und Urteil spricht der Überwinder.
Wie kann man singen, wenn aus allen Kehlen
der Angstschrei und die Klage bricht?

 

Sonett 3

Ihr sollt sie essen lernen wie der Wurm die Erde.
In ihr schwillt süß das Blut von all denen,
die Ihr erschlugt, und beißt das Salz der Tränen,
die Ihr vergießt, der bittere Schweiß der Herde,

der großen namenlosen, die geduldig
– und Ihr in ihr – zum großen Opfer drängte.
Ihr habr das Leben, das Euch neu geschenkte.
Ihr steht in der Schuld. Und Ihr seid schuldig.

Wohin Ihr geht, in Länder und auf Meere –
Euch wird die bittersüße Frucht begegnen.
Sie wird im Tau vom Frühlingshimmel regnen.

Sie gattet sich der reifen Sommerbeere.
Das Wasser, das Ihr trinkt, ja selbst der Kuß
birgt ihren Saft. An ihr ist Überfluß.

 

Rudolf Hagelstange (14 januari 1912 – 5 augustus 1984)

Lees verder “Rudolf Hagelstange, Mary Robison, Martin Auer, Isaäc da Costa”

Edmund White, Jay McInerney, Daniel Kehlmann, Lorrie Moore, Jurgis Kunčinas, Clark Ashton Smith

De Amerikaanse schrijver en essayist Edmund White werd geboren op 13 januari 1940 in Cincinnati. Zie ook alle tags voor Edmund White op dit blog.

Uit: Sacred Monsters

“When I was fifteen I fell in love with this statue—not as an art fancier or potential collector or historian, but the way a lover would. Literally. I was a lonely gay kid living in the dorms at an all boys’ school where I would have been beat up if anyone had guessed my inclinations. I was quietly arty—I listened to classical records over at the music building and on my own turntable during the two fifteen-minute periods when we were free to do what we wanted to. I read novels and by the time I had graduated I’d even written two of them (still unpublished).
My boy’s school was Cranbrook, outside Detroit, now long since co-ed but at that time strictly segregated from its sister school, Kingswood, and from the art academy, which was just across the street. The academy trained college-age students in all the arts, from silkscreening to sculpture. In our own small school library I discovered a big book on Rodin with black and white illustrations. I checked it out and took it to my room (we each lived in private rooms).
There I pored over the picture of the statue for weeks on end while I was supposed to be studying and by flashlight after bedtime and lights out. I had no friends, certainly no lovers, but the life-size statue of this 22-year-old Belgian soldier, whose name I learned was Auguste Neyt, became the center of all my fantasies. The statue, at least to the eyes of Rodin’s contemporaries, seemed so disturbingly lifelike that he’d been accused of casting it from life, of pressing the plaster moulds directly to the model’s flesh, as if he were a George Segal avant la lettre. Although Rodin had made a trip to Italy and looked at various Michelangelos while working on The Age of Bronze (the neutral, mysterious title he gave to the work when it was eventually cast in bronze and exhibited in Paris), nevertheless the figure is less heavily muscled than the sculpture of the Renaissance—and modeled in such a way that it made the light falling on it shimmer”.

 

Edmund White (Cincinnati, 13 januari 1940)
In zijn woning in Parijs

Lees verder “Edmund White, Jay McInerney, Daniel Kehlmann, Lorrie Moore, Jurgis Kunčinas, Clark Ashton Smith”

Cees van der Pluijm, Jacques Hamelink, Kamiel Verwer, Haruki Murakami, Alain Teister, Jakob Lenz, Fatos Kongoli

De Nederlandse dichter, schrijver en columnist Cees van der Pluijm werd geboren op 12 januari 1954 te Radio Kootwijk (Gld.). Zie ook alle tags voor Cees van der Pluijm op dit blog.

 

1969

We lagen bij het avondlijke water
We waren 15, 16, en dan gaat er
Geen prikkeling voorbij aan jonge lijven

Wat loos gestoei en dan opeens, dan staat er
Iets strak, een bijna pijnlijk hard verstijven –
Iets wat voorbij moet gaan maar ook moet blijven

De zomeravond valt, je explodeert
Je hebt je teder aan elkaar bezeerd

Apollo daalde zachtjes naar de maan
Diezelfde nacht waarin jij had beslist
Dat jij die dag je zaad niet had verkwist

Wat daar begon, zou nooit meer overgaan
Jij kon de mensen en de toekomst aan
Je was geland en wist nu wat je wist

 

DE DOKTER EN DE DOOD

I

Awater was de naam die Nijhoff hoorde
Bij dokter Koch (de vader) op bezoek
Een naam die zich door diepe lagen boorde –
Als twee maal water was dit woord een bron

Een klein geschenk, uit onverwachte hoek
Awater was de naam, de man was ziek
Het ging niet goed, of dokter komen kon
Maar die had net de dichter bij hem thuis…

“Awater,” dacht de dichter “hoe uniek
Een man met twee maal water in zijn naam
Met twee maal leven toch de dood in huis”

De dichter staarde peinzend uit het raam
En zag in Beek de allereerste geest
Van water dat de aanvang was geweest

 

DE NACHT

De nacht is maanloos, een gerezen kilte
Trekt langs je koude botten naar omhoog
Je stapt door nevelslierten. Hard als steen
Voelt aan je voet de aarde, hard en droog

Het kraakt nu en het krast, je hoort de stilte
Je kijkt met beide oren om je heen
Je proeft beweging, mist het katteoog
Maar tastbaar ben je meer dan niet alleen

Het park geeft zijn geheimen moeizaam prijs
Aan wie het duister niet als taal verstaat –
Toch hangt hier jachtlust, hunker en verlangen

En laat het prooidier zich gewillig vangen
Wanneer de roes het hazehart verslaat –
De nacht wordt dan trofee en eerbewijs.

 

Cees van der Pluijm (Radio Kootwijk, 12 januari 1954)

Lees verder “Cees van der Pluijm, Jacques Hamelink, Kamiel Verwer, Haruki Murakami, Alain Teister, Jakob Lenz, Fatos Kongoli”

Jasper Fforde, Katharina Hacker, Marc Acito, Nikos Kavvadias, Mart Smeets, Oswald de Andrade, Eduardo Mendoza

De Britse schrijver en cameraman Jasper Fforde werd geboren op 11 januari 1961 in Londen. Zie ook alle tags voor Jasper Fforde op dit blog.

 

Uit: Something Rotten


“Bradshaw looked across at me and raised an eyebrow quizzically. As the Bellman—the head of Jurisfiction—I shouldn’t really be out on assignment at all, but I was never much of a desk jockey, and capturing the Minotaur was important. He had killed one of our own, and that made it unfinished business.
During the past week, we had searched unsuccessfully through six Civil War epics, three frontier stories, twenty-eight high-quality westerns and ninety-seven dubiously penned novellas before finding ourselves within Death at Double-X Ranch, right on the outer rim of what might be described as acceptably written prose. We had drawn a blank in every single book. No Minotaur, nor even the merest whiff of one, and believe me, they can whiff.
“A possibility?” asked Bradshaw, pointing at the PROVIDENCE sign.
“We’ll give it a try,” I replied, slipping on a pair of dark glasses and consulting my list of potential Minotaur hiding places. “If we draw a blank, we’ll stop for lunch before heading off into The Oklahoma Kid.”
Bradshaw nodded and opened the breech of the hunting rifle he was carrying and slipped in a cartridge. It was a conventional weapon, but loaded with unconventional ammunition. Our position as the policing agency within fiction gave us licensed access to abstract technology. One blast from the eraserhead in Bradshaw’s rifle and the Minotaur would be reduced to the building blocks of his fictional existence: text and a bluish mist—all that is left when the bonds that link text to meaning are severed. Charges of cruelty failed to have any meaning when at the last Beast Census there were over a million almost identical Minotaurs, all safely within the hundreds of books, graphic novels and urns that featured him. Ours was different—an escapee.“

 

Jasper Fforde (Londen, 11 januari 1961)

Lees verder “Jasper Fforde, Katharina Hacker, Marc Acito, Nikos Kavvadias, Mart Smeets, Oswald de Andrade, Eduardo Mendoza”

Antonio Muñoz Molina, Annette von Droste-Hülshoff, Dennis Cooper, Adrian Kasnitz, Mies Bouhuys, Harrie Geelen

De Spaanse schrijver Antonio Muñoz Molina werd geboren op 10 januari 1956 in Úbeda in de provincie Jaén. Zie ook mijn blog van 10 januari 2009 en ook mijn blog van 10 januari 2010 en ook mijn blog van 10 januari 2011.

Uit: Die Nacht der Erinnerungen (Vertaald doorWilli Zurbrüggen)

„Inmitten des T rubels der Pennsylvania Station ist Ignacio Abel stehen geblieben, als er jemanden seinen Namen rufen hört. Zuerst sehe ich ihn von ferne in der zu den Zügen strömenden Menge, zwergenhaft im Vergleich zur Architektur ringsum, eine männliche Gestalt, die sich nicht von anderen unterscheidet, wie auf einer Fotografie aus jener Zeit: leichte Übergangsmäntel, Trenchcoats und Hüte; Damenhüte mit schräger Krempe und kleinen Federn an der Seite; rote Schirmmützen von Gepäckträgern und Schaffnern; undeutliche Gesichter in der Ferne; offene Mäntel mit wehenden Schößen des rasch Dahinschreitenden; sich begegnende Menschenströme, die jedoch nie zusammenstoßen. Jeder Mann und jede Frau eine Gestalt, die den anderen ähnelt und dennoch eine Identität besitzt, so einzigartig wie der Weg, den sie nimmt, um an ihr Ziel zu gelangen: Richtungspfeile, Tafeln mit Ortsnamen und Abfahrts- und Ankunftszeiten, hallende Eisentreppen, die unter dem Ansturm der Schritte erbeben; Uhren, die von eisernen Bögen hängen oder vertikale Anzeigetafeln mit großen Kalenderblättern krönen, auf denen schon von ferne das Datum abzulesen ist. Man sollte sich alles genau merken: Die Buchstaben und Zahlen, vom gleichen tiefen Rot wie die Mützen der Eisenbahnbediensteten, zeigen einen Tag gegen Ende Oktober 1936. Auf den beleuchteten Zifferblättern der Uhren, die wie Fesselballons hoch über den Köpfen der Menschen hängen, ist es zehn vor vier am Nachmittag. Zu dieser Zeit geht Ignacio Abel durch die Bahnhofshalle, einen luftigen Raum mit Marmor, hohen Eisenkonstruktionen und rußigen Bogenfenstern, durch die ein gelbliches Licht hereinfällt, in dem flirrender Staub und der Klang von Stimmen und Schritten träge dahintreiben.“

Antonio Muñoz Molina (Úbeda, 10 januari 1956)

Lees verder “Antonio Muñoz Molina, Annette von Droste-Hülshoff, Dennis Cooper, Adrian Kasnitz, Mies Bouhuys, Harrie Geelen”

Bas Heijne, Benjamin Lebert, Simone de Beauvoir, Theodor Holman, Danny Morrison, Kurt Tucholsky

De Nederlandse schrijver, essayist, columnist en vertaler Bas Heijne werd geboren op 9 januari 1960 in Nijmegen. Zie ook alle tags voor Bas Heijne op dit blog.

Uit: Echt zien

‘De menselijke verbeelding trekt een sluier voor de werkelijkheid. Het is de literatuur die die sluier afrukt, paradoxaal genoeg door middel van de fictie, het verhaal. Het is de literatuur die de mythe ontmythologiseert, die het cliché, het gemakzuchtig in goed en kwaad denken in een ander licht zet.’
(…)

“Altijd is en blijft er het gevaar dat de roman in zijn eigen verhaal verdwaalt, dat de vormen en conventies van het verhaal de blik beperken in plaats van verruimen. In het mediatijdperk hangen er (om met Kundera te spreken) meer weefsels dan ooit tussen onze blik en de wereld. Om die te kunnen scheuren, moet de romanschrijver zijn en onze blik opnieuw richten. Wat van hem gevraagd wordt is dezelfde morele betrokkenheid bij de wereld die zijn grote voorgangers toonden: Cervantes, Flaubert, James, Couperus, Conrad. Hun vormen, die tot conventies zijn geworden, moet hij achter zich laten. Hun worsteling, de worsteling met woord en wereld , is nog altijd de zijne. Echt zien.’

Bas Heijne (Nijmegen, 9 januari 1960)

Lees verder “Bas Heijne, Benjamin Lebert, Simone de Beauvoir, Theodor Holman, Danny Morrison, Kurt Tucholsky”