Niccolò Ammaniti en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Italiaanse schrijver Niccolò Ammaniti werd geboren in Rome op 25 september 1966. Zie ook alle tags voor Niccolò Ammaniti op dit blog.

Uit: Ik ben niet bang (Vertaald door Els van der Pluijm)

‘Oké, je zusje doet niet mee, die is te klein.’ `Ik ben niet te klein!’ had Maria geprotesteerd. ‘Ik wil ook meedoen!’ En toen was ze gevallen. Jammer, ik was derde. Antonio was de eerste. Zoals altijd. Antonio Natale, bijgenaamd de Doodskop. Waarom ze hem de Doodskop noemden, weet ik niet meer. Misschien omdat hij een keer een schedel op zijn arm had, zo’n plaatje dat je bij de sigarenwinkel kunt kopen en met water op je vel kunt afdrukken. De Doodskop was de oudste van de bende. Twaalfjaar. En hij was de baas. Hij vond het leuk om te commanderen en als je niet luisterde werd hij kwaad. Hij was niet echt pienter, maar wel groot, sterk en een durfal. En hij klauterde als een bulldozer tegen die rotheuvel op. De tweede was Salvatore. Salvatore Scardaccione was negen, net als ik. We zaten bij elkaar in de klas. Hij was mijn beste vriend. Salvatore was langer dan ik, een wat eenzelvige jongen. Soms deed hij met ons mee, maar meestal ging hij zijn eigen gang. Hij was slimmer dan de Doodskop en had hem makkelijk kunnen overtroeven, maar hij hoefde niet zo nodig de baas te spelen. Zijn vader, advocaat Emilio Scardaccione, was iets belangrijks in Rome en had een hoop geld in Zwitserland. Dat zei iedereen. Dan kwam ik, Michele. Michele Amitrano. Ik aarzelde nog of ik terug zou gaan of haar achter zou laten toen ik ontdekte dat ik vierde was. Die slome Remo Marzano had me langs de andere kant van de heuvelrug ingehaald. En als ik niet meteen verder klauterde, haalde zelfs Barbara Mura me in. Dat zou een ramp zijn. Ingehaald worden door een meisje. Door die vetzak. Barbara Mura klom op handen en voeten omhoog, als een dolle zeug, helemaal bezweet en onder de aarde. Wat doe je nou, ga je niet naar je zusje? Heb je haar niet gehoord? Ze heeft zich pijn gedaan, ze huilt,’ knorde ze tevreden. Deze ene keer zou zij de straf ontlopen. ‘Ik ga al, ik ga al… En ik haal je heus nog wel in.’ Zo makkelijk zou ze er niet af komen. Ik draaide me om en begon omlaag te rennen, met mijn armen zwaaiend en brullend als een Sioux. Mijn leren sandalen gleden weg over de halmen. Een paar keer kwam ik op mijn achterste terecht. Ik zag haar nergens. ‘Maria! Maria! Waar zit je?’ ‘Michele…’ Kijk! Daar was ze. Klein en ongelukkig. Op een krans van geknakte halmen. Met een hand wreef ze over haar enkel en met de andere hield ze haar bril vast. Haar haar zat op haar voorhoofd geplakt en haar ogen glinsterden. Toen ze me zag trok ze haar mondhoeken omlaag en blies ze zich op als een kalkoen. `Michele…?’

Niccolò Ammaniti (Rome, 25 september 1966)



In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het elfde van een nog nader te bepalen aantal. 

“Arnhem, 8 mei 1996,

Lieve Steef,

Een hele goede morgen ! Kun je al weer een beetje slapen ? Ik wel gelukkig. Dit is de dag van Europacup II. Paris St. Germain – Rapid Wien. Ik ben uit sentimentele overwegingen voor Wien, dat snap je wel. Wat zing je mooi, Stefan !
Wij gaan vandaag weer op herhalingsoefening, Kenan. De VS verwijten Boutros Ghali iets. Dat hij zich aansluit bij de conclusies van een VN rapport.

Karadzic en Mladic zijn nog steeds niet in Den Haag, mijne heren. Dus laat het gooien van eerste stenen maar over aan wie recht van spreken heeft. (Koppen dicht dus )

Nou kunnen alle vaders en moeders van middelbare scholieren zien hoe je door de bank genomen ’s morgens de klassen rustig moet zien te krijgen om überhaupt met de les Duits te kunnen beginnen. Kenan : ” Frans, rustig nou, alleen admiraal Drost is binnen de Nederlandse strijdkrachten voorstander van ingrijpen in Sarajevo.” Waarom staan er op Volkel dan weer 25 F 16’s klaar ? Kenan : “Dat zijn jouw hormonen, Frans.”

Jezus. De Nederlandse generaal van Kappen heeft dat rapport opgesteld!

Belachelijk en onverantwoord ? Dat is Helmut Kohl die tegen Nederlandse journalisten zegt dat zij niets van de grote politiek snappen!

Ondertussen is het 9 mei 1996.

Goede morgen, Stefan. Een beetje vroeg vandaag : 6.11 uur

De technisch vaardige Fransen hebben Rapid Wien herhaaldelijk het vuur na aan de schenen gelegd en met 1 – 0 gewonnen. Paris St. Germain heeft dus de Europa Cup 2 gewonnen oftewel de UEFA -cup. Was soll man dazu sagen, Herr Bundeskanzler?

Alfred Kossman (74) wint de LIBRIS-prijs. Voor Huldigingen. F 100.000,-

Van Veen gaf de minister onvoldoende informatie.

Politieministers weerstaan Kamer. Bolkestein : Ze hoeven na de volgende verkiezingen niet terug te komen. Inderdaad, Frits, doorstroming van zoveel talent is een groot goed. Job : 5;17, Bart.

Frank Verlaat wordt aanvoerder bij Vfb Stuttgart. De trainer verwijt de huidige aanvoerder gebrek aan inspirerende leiding ! Soms denk ik : wat moet ik met zo’n bericht op de kabel?

Van Bolkestein hoeft natuurlijk het hele kabinet niet terug te komen. Wegens gebrek aan inspirerende leiding. Voorhoeve oogt nog altijd als het bangste jongetje van de klas die door vader Kok minzaam in bescherming wordt genomen.

Raphaël gaat vandaag om 11:00:00,00 naar het Arbeid Trainings Projekt in Nijmegen.

Kenan zegt dat wij nog veel meer gas moeten verkopen om alle noodzakelijke gouden handdrukken te kunnen betalen aan falende ambtenaren.

Als ik kwijtschelding van belasting wil draait de gemeente via de kabel Memories van Barbara Streisand. Martijn WAIS : 68 versus Frans 133 ! Leuk, hé, André ? Kenan zegt :”Mensen met zoveel talent kunnen zich geen slordigheden veroorloven ?”

Psychologen met zoveel inzicht kunnen zich ook geen blunders veroorloven.

Wat doen ze vandaag in Zürich met de D-Mark, Kenan?

Frankfurter Rundschau : Zwitserse bank blokkeert seks-lijn met Nederlandse bedrijven.

Het is nu weer zover dat Raphaël met Antillianen omgaat. Dat is dus echt oppassen geblazen. Tot nu toe is het nog voetballen. Er werd van hem een daad verwacht opdat hij de omgang met Antillianen waardig zou zijn.

De Telegraaf : Rabobank sponsort opvang randjongeren.

11 mei 1996, Goede morgen, Stefan,

Hoe heb jij na je lange autoritje van gisteren geslapen? Ik wel goed. Ik ben dan ook niet meer uit geweest. En voor mijn doen heb ik zelfs uitgeslapen vandaag.

Couzy brengt Voorhoeve in moeilijkheden. Nu had Voorhoeve die toch al of zou ze ongetwijfeld weer krijgen binnenkort, dus dat is allemaal niks om voor op te staan.

Maar ik had zin in Cappuccino. (Er was trouwens een mevrouw op de radio die vanuit de Euromast in Rotterdam vijf dagen heeft mogen internetten. Onder het wakend oog van AFCA ongetwijfeld.)

Hoe bewerkstelligen wij een cultuuromslag in diverse Zuid-Amerikaanse landen, Kenen. Ongetwijfeld een werk van een zeer lange adem. Bidden, en van onderop beginnen volgens de Jezuïeten. Weerstand genoeg. (Hier vlakbij is een school zonder racisme. Daar speelt elke dag een bonte verzameling van nationaliteiten met elkaar. Die kinderen zullen later nooit last hebben van vreemdelingenhaat, omdat ze van jongs af aan vertrouwd zijn met allerlei eenden in de bijt. Dat er zoals in elke groep conflicten voorkomen zal wel. Daar dan mee om te gaan leren ze dan ook al vanaf 4 jaar of zo. Mooi gezicht, paters ! Wat niet wil zeggen dat de volwassenen nu maar hun ongebreidelde gang kunnen gaan.

Loving you has made my life so beautiful

Ik zit nog steeds aan jou te schrijven, Steefje, een beetje relaxed nippend aan mijn Cappuccino…

Het blijkt een dag te zijn voor Matheus 21;1-10, Bart.

Negatief zelfbeeld ! 20 in therapie en 20 niet in therapie. 40 tot 50 procent ! Niet meer verwijfd, wel sex-gericht en egoïstisch ! Vooroordelen worden geïnternaliseerd. Creatief. Zorgzaam. Aanknopen van intieme relaties op grond van een negatief zelfbeeld. Dat dat moeilijkheden oplevert spréékt.

Homo en hetero-identiteit worden wat vager en gaan in elkaar overlopen. Dat is allemaal onderzocht door iemand die er ook op promoveert! Maar er zijn toch inderdaad schrikbarende conclusies te trekken uit dat rapport.

Mij heeft het wakker geschud. Natuurlijk lijd ik ook aan diverse, al dan niet onderkende zelfbeelden.

Daar wordt aan gewerkt”, zegt Kenan.

16 Doden bij een Amerikaans – Britse militaire oefening! Twee helikopters die tegen elkaar botsten! In Camp Lejeune.

En met elektronische verdediging kom je ook niet ver als de stroom uitvalt, Kenan.

Maar goed: Veertig tot vijftig procent van degenen die niet in therapie zijn had dus toch nog last van een negatief zelfbeeld.

“Dat kan ik je allemaal niet bieden”, zei Stefan tegen Mark naar aanleiding van de flat van DM 1.000.000 in Zürich.

10.40 uur. Zo meteen naar de sportdag. Challange voor mijn zelfbeeld. Het wordt vast lachen.”

De Rabobank aan het Willemsplein in Arnhem


Joke van Leeuwen, Mark Boog, A.L. Snijders en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Nederlandse dichteres, schrijfster, illustrator en cabaretière Johanna Rutgera van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.

Het ongerede

Toen radio’s nog bakken waren
kon je op hun dashboard reizen,
kon je naar verlichte steden.
Al die steden, mooi op rijtjes,
kwamen door de kamer kraken,
bazelden met blikken bakkes
en bedoelden te bedoelen.
En wij hoorden, met de oren
bloot getrokken door een knipje,
mannenklanken zonder hoofden.
Kruissteekhandwerk broeide
op de stoelen onder ons.

Buiten, links en rechts een hoek om,
bij een standbeeld van drie palen
die op dunne doden leken
stonden mensen met gezichten.
Grote mensen huilden, buiten,
en ze mochten niet bewegen,
omdat niemand nog mocht zwichten.
Ook de tijd mocht niet bewegen.
Iedereen op heel de wereld,
heel de wereld van het dashboard
deed zijn mond dicht, maar de vogels,
wisten die veel, floten door.

Benen die verdwenen waren,
kon dat van het zwichten komen?
Werden die alvast begraven,
wachtend op wat verder leefde
en er later bij kwam liggen?
Doden, daaraan moest je denken,
maar ik kende nog geen doden
en we hadden zelf geen dieren.
Alle mensen droegen namen,
in het hoofd gegrifte namen,
n ht hfd ggrfte nmn.
Iedereen viel bijna om.

Wat ze aan elkaar begingen,
zweeg in dingen, alledaagse,
soms beschilderd en soms nuttig,
rond wat niet meer blijven zou.

Nieuw moet alles, nieuw en
nieuw en aan gebouwen
in de steden hangen rimpelloze
vrouwen, navels als de

ingang van een groeve, hun
gezichten, gaaf gewonnen uit een
menigte van stipjes, smuilend
om wat wij behoeven.

 

Daar

Hadden er lang naar gezocht, maar wat lag
het daar prachtig, precies op zijn plaats.
Overal groeisel, verschiet en bedoening.
Alles kon rijmen, ook als het niet.

Zaten daar gretig te willen ontvangen
aan lange ontsplinterde tafels waarop,
nog gesloten, schenkbaar te tillen getink.
Kregen te lezen wat eetbaar kon, drinkbaar kon,

alles beschreven. Keken soms over de regels heen,
zagen daar groeisel, verschiet en bedoening.
Iemand riep: Drinkt u maar, drink maar, ik
kom dalijk bij u! – terwijl hij verdween.

Joke van Leeuwen (Den Haag, 24 september 1952)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Mark Boog werd geboren op 24 september 1970 in Utrecht. Zie ook alle tags voor Mark Boog op dit blog.

De rotonde (Fragment)

Hij zal misschien een goede prijs bedingen,
maar het kan niet anders of hij trekt
het kortste eind. Duivels de deal, duivels
de gevolgen, duivels het genot.

Hij gaat de weg
naar het genot.
Het dondert in de verte.

Hij kende hem, de duivel, vanzelfsprekend.
Oude kameraad, vermeende vriend,
de zachtste van de stemmen in zijn hoofd,
de listigste, de eerlijkste. De stem

die hem vertelde dat hij voor het hoogste
uitverkoren was, die suste: ‘Tijd
genoeg, neem nog een glas.’ En dan ineens,
een ochtend na een avond als zovele,

voor de spiegel die zijn toekomst aan
hem voorhield: ‘Nu, ga nu, de laatste kans.
Het kruispunt, als de nacht valt. Ik zal wachten.
Ga. Vergeet je ziel niet mee te neme
n.’

Hij ziet de weg.
Hij buigt het hoofd.
Het onweert in de verte.
Wie met zichzelf praat heeft een goed gesprek
of (of niet). Een duivel voert slechts monologen,
spreekt in slogans en reclameleuzen.
Elk geeft voor een ziel een goede prijs.

`Eerlijk duurt het langst! Verkoop bij ons
uw ziel!’ En van de concurrent: ‘Altijd
de hoogste dagkoers.’ Koop vandaag, betaal
pas volgend jaar.”

Mark Boog (Utrecht, 24 september 1970)
Cover

De Nederlandse schrijver A.L. Snijders (pseudoniem van Peter Cornelis Müller) werd geboren op 24 september 1937 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor A.L. Snijders op dit blog.

Reis

Als ik mijn grootvader vraag of ik de auto mag lenen, zegt hij: alleen met de chauffeur. Hij is streng en toe-gevend tegelijk, hij weet dat ik een rijbewijs heb, hij weet ook dat ik van Haydn, Beethoven en Mozart houd. Mijn grootvader heeft huizen in Zwitserland en Span-je, waar de chauffeur hem naartoe brengt, hij is veertig jaar in dienst, zwijgzaam en betrouwbaar. Waar heb je de auto voor nodig, vraagt mijn grootvader. Ik wil naar een concert in Barcelona. Het is een grote auto met twee reservewielen achter de voorspatborden. lk zit achterin, het linnen dak kan open van voor naar achter – de geur van Normandië, de dennenappels, de kurk-eik, de geur van brak water, de woestijn. lk vraag de chauffeur (hij heet Jean, hij leest Proust, zijn moeder is in Parijs geboren) of hij langs Breda wil rijden. Daar woont Claire, mijn verloofde, die klavecimbel speelt. Zij komt naast me zitten, we rijden naar Barcelona. We gaan naar het concert van Federico Mompou, een Catalaanse componist van minimale muziek. Hij speelt zijn eigen werk. Op de terugweg vertelt Claire dat El Greco en Vermeer de favoriete schilders van Mompou zijn. Ze heeft een interview met hem gele-zen. Op de vraag welke componisten hij bewondert,

A.L. Snijders (Amsterdam, 24 september 1937)

 

In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het tiende van een nog nader te bepalen aantal.

Uit: Vriendschappelijke brieven

Lieve Bart,

Arnhem, vrijdag 9 juni 1995,

Zoals je gisteren aan het kaartje hebt kunnen zien woon ik sinds 2 juni aan de Boulevard Heuvelink 130 in Arnhem, een van de hoofdsteden van Nederland.

Op regenachtige dagen, zoals vandaag houd ik mij vooral met crisis-interventie bezig, vooral nu ze vandaag Serajevo weer zijn gaan beschieten en in een moeite door ook maar een aanslag is gepleegd op het bureau van de Turkse regeringspartij in Ankara.

Ik heb net, tijdens mijn ochtendwandeling door het Lauwersgrachtpark al de eerste commando wagen van de politie gesignaleerd en voor het overige is ook veel volk op de been, vooral in Toyota’s…

Zelf imiteer ik ter geruststelling van ondergetekende regelmatig het geluid van een dichtslaande deur van een Mercedes-Benz (je weet wel, die van de taxi’s) : Boem, Bumm, Bumm. Dat werkt evengoed als er een bellen heb ik gemerkt en het is aanzienlijk goedkoper. Hier vlakbij heeft een zekere Cris van Holten trouwens een park van vijftig plus nog wat van die dingen en ik zie er zelfs van de gemeente rondrijden met oranje zwaailichten.

Gisteren had ik trouwens een wel zeer bijzondere ervaring! Er stond een rijdend kantoor met banken van Argentijns runderleer en parketvloer in een grote vrachtwagen verpakt vlakbij het HB van politie. Van, ja hoor : Mercedes-Benz.

Arnhem is op zich voor mij een verademing. Ik zit hier midden in de stad en kan overal lopend naar toe. Daarbij steevast beginnend bij de eendjes in de vijver in het Lauwersgrachtpark. Mijn bank, ik bedoel die voor geldzaken, is daar ook dichtbij en af en toe loop ik er binnen om te kijken hoe laat het is op Wall Street. Meestal ben ik de koersen 16 uur voor, wat ook bijdraagt aan het gevoel van persoonlijke veiligheid. Als ze bij de Rabobank niet goed werken roep ik weer eens : ” Bumm Bumm ” tegen de computer en dan wordt de Mark weer wat zwakker ten opzichte van de gulden of zoiets…

Steevast gaat ook de poort achter het HB open en verschijnt er een oranje-wit-blauwe Volkswagen of een BMW-tweewieler (al naar gelang wie er telefonisch alarm geslagen heeft ), of er rijdt iemand voorbij in zo’n kanariegele taxi van Chris van Holten.

De burgemeester hier heet Scholten en die twee vormen het dagelijks bestuur, al denkt een zekere van Hensbergen dat hij als loco op educatief gebied ook iets in te brengen heeft. Scholten is alleen al belangrijk voor militaire zaken, maar heeft, dacht ik ondertussen ook in de gaten dat hij een wezenlijke bijdrage kan leveren aan mijn gemoedsrust.

Hoe is het trouwens nog met Jurriaan? Gezien ons innige afscheid na de potten -en flikkerdag besloot ik h6m gisteren ook maar een verhuisbericht te sturen. Ik weet dat er in mijn achterhoofd en onderbewuste iets borrelt en dringt om poëtisch naar boven te komen, wat hij eventueel op muziek zou kunnen zetten.

Alleen door allerlei internationale, nationale en plaatselijke crises krijg ik telkens nauwelijks de rust om er eens geconcentreerd voor te gaan zitten. Ik ren de halve dag als een idioot met mijn Turkse atoom-paraplu te zwaaien naar een stel opgeschoten kwajongens in Adidas -trainingsjasjes, type Angelo, maar bruiner zal ik maar zeggen.

Af en toe neem ik plaats op een gewone parkbank en trek mijn geheime wapen. Het mij door de Nijmeegse studentenpastor ter beschikking gestelde blauwe zakbijbeltje en dan lees ik mijn gevederde vrienden in en rond de vijver een gedeelte uit een brief van Paulus aan de Korinthiërs voor, om ze er onder te krijgen. c.q. te houden. De bisschop, waar Ik nu onder val – kardinaal Simonis – ziet het met genoegen aan.

Op Pinkstermaandag werd ik weliswaar per abuis voor een Jehova getuige aangezien door twee oudingezetenen van de Blueband die dachten dat ik ze de hemel in wou praten. Ik heb ze hard achterna geroepen dat zij om half twaalf in de Martinuskerk moesten zijn. Alleen aan deze twee bladzijden kun je zien dat de Heilige Geest hier over mij vaardig geworden is. De preek van Pinkstermaandag, maar ook die van Pinksterzondag sloot – toeval bestaat niet zegt Jurriaan – daarom wonderlijk goed bij mijn huidige levensgevoel aan.

Volkshuisvesting is hier ook beter geregeld dan in Nijmegen. Zou het de vrij liberale koers zijn die deze stad vaart ? ! Cultuur is in handen van D’66 en dat treft. Kortom, men slaat hier over het algemeen de Spijker aardig op de kop. De sociale dienst noem je hier alleen al uit beleefdheid Sociale Zaken en Arbeid en je wordt er met een voorkomendheid behandeld alsof je op het punt staat je intrek te nemen in het Hiltonhotel…

Woensdag kreeg ik, lieve Bart, mijn lidmaatschapskaart van het COC. Helaas is er geen gelegenheid om daarmee vanavond naar Doornroosje af te reizen. De Graafse computers liggen vandaag plat en mijn contactman / ambtenaar daar in Grave, waar mijn geld nog één keer vandaan moest -en moet komen klaagde dat hij niets kon zien. Computerverslaving is honderd maal erger dan drank en maakt ook veel meer kapot dan je lief is. Modern Times.

Jij bent en blijft bij me.

Kusje, Frans”

 

Het Lauwersgrachtpark in Arnhem

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e september ook mijn blog van 24 september 2018 en ook mijn blog van 24 september 2017 deel 2.

Inge Boulonois en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Nederlandse dichteres en schilderes Inge Boulonois werd geboren in Alkmaar op 23 september 1945. Zie ook alle tags voor Inge Boulonois op dit blog.

Op Kees Stip

In Holland sprak een blije mier:
“Kees Stip las ik met veel plezier
en merkte: al zijn dieren beestig,
ze zijn ook bijdehand en geestig!
Prompt wilde ik zelf dichten leren,
op school, bij de beroemdste heren.
Een mier is vlijtig maar ook arm
en loopt voor studiegeld nooit warm,
maar dit gebrek werd mij tot zegen:
‘k heb een Stip-endium gekregen!”

 

NDMEKZ!

We hadden YOLO, dat was het begin.
Toen kwam ook Fear Of Missing Out, ja FOMO,
vervolgens Joy Of Missing Out, dus JOMO
en nu zelfs FOJI, Fear of Joining In.

Al roept men ‘fear’ en ‘joy’ en ‘in’ en ‘out’,
mijn tip luidt: Neem Dat Met Een Korrel Zout

 

Insomnia – naar J.C. Bloem

Met mijn mobiel naast bed kan ik niet slapen
Niet slapend grijp ik snel naar mijn mobiel
Mijn vriend vindt dat maar achterlijk gepiel
Want daardoor ben ik dag en nacht aan ’t gapen

Hij wil dat ik in bed je weet wel doe
Ik heb geen smoes meer nodig, ben te moe

Inge Boulonois (Alkmaar, 23 september 1945)


In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het tiende van een nog nader te bepalen aantal.

Uit: Vriendschappelijke brieven

Velp, 1 mei 1995,

Lieve Bart toch maar weer,

Heb je dit jaar een leuke Koninginnedag gevierd? Ik neem aan dat die in elk geval minder droef was dan vorig jaar. Ik schrijf je nu ook ik hem zonder ongelukken achter de rug heb, maar weer even een kort briefje. Vooral om de kaart van vorige week te relativeren. Kwaadheid komt en gaat ook weer, nietwaar? Ik merk echter wel dat dit weer het kritieke jaargetijde voor mij is. Ik zal mij ook de komende maand maar vooral concentreren op schrijven en mediteren en daarbij veel aandacht schenken aan de goede dingen die het leven mij nog te bieden heeft, en minder of niet op wat ik allemaal mis, zoals jou bijvoorbeeld.

Binnenkort ga ik Arno opzoeken in Amsterdam en daar kan ik mij best op verheugen. Ik geloof dat ik hém vier jaar niet gezien heb, maar nu heeft hij mij toch weer uitgenodigd.

Het Paasweekend was ook leuk, al moet ik daarbij vermelden dat ik op de Kisn Kiss – avond wel graag een paar woorden met je had willen spreken. Ineens stond je bij de uitgang en was het kwart voor vijf. Ik was warempel de tijd vergeten.

Cor was er ook en bij hem heb ik op Goede Vrijdag heerlijk gegeten! En ook verder een genoeglijke avond doorgebracht. Helaas nou ja wat heet – kon ik niet aan mijn werkpunt nummer 1 volgens Veluweland werken: de sex. Nee, ik ben ook niet verliefd op Cor. Ik denk dat ik dat tegen heb gehouden, wetende dat het toch niet beantwoordt zou worden.

Bovendien heb ik mij geloof ik. eens tegenover Hans Arts laten ontvallen dat hij “niet van jouw kaliber” is. Goed, sympathie is er wel over en weer en in februari ben ik dat echt gaan waarderen.

Verder: hoe het komt weet ik niet, maar ik denk de laatste dagen erg vaak aan. Doornroosje en het soldaatje met zijn slaafje. Over verdere varianten van Jurriaan zal ik maar zwijgen. De naamgever van die tijdspassering zou er zelf nog van gaan blozen. Dat is ook een reden om hier in de tuin te blijven zitten en te proberen te versterven. Of veel. fietsen natuurlijk…

Het wordt echt tijd om wat vaker naar Amsterdam te gaan, want zo vaak kan ik niet hopen op een soldatenslaafje in Nijmegen. Ik laat het maar hierbij, Bart. Wellicht dat mijn schrijflust verderop in de week weer helemaal terug is. Ik heb in elk geval een pak van honderd enveloppen gekocht!

Theoretisch is het mogelijk onder mijn geschrijf bedolven te raken. Wat ik voor jou ten diepste voel is in elk geval geen kwaadheid. Is er nu een jaar om? Of boe tel jij?

En kan ik geen reductie krijgen, ik bedoel kwijtschelding van boetetijd, eerwaarde vriend?

Met vriendelijke groet,

Frans”

Velp (Interieur kapel Kapucijnenklooster, Rijksmonument)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e september ook mijn blog van 23 september 2018 deel 1 en ook deel 2.

Jaap Harten, Nazim Hikmet en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Nederlandse dichter en schrijver Jacobus Cornelis (Jaap) Harten werd geboren in Blaricum op 22 september 1930. Zie ook alle tags voor Jaap Harten op dit blog.

 

De kersentuin of een andere tuin

Met de samovar onder seringen
De nacht zien met helder oog
Nu vogels hun nesten wiegen
In slaap achter netten van dauw
Zie beemden ontvangen het voorjaar
De wereld bloeit zonder geluid
De nacht speelt zijn glazen toeter
De dag heeft een heldere bijl

Maar buiten dit park is het anders
Het rijk heeft twee ogen van schaduw
En water dat stroomt is nog blauw
Toch spiegelt een bloedrode wolk

De nachtegaal van Natasja
Lag gisteren dood op het tuinpad
O weemoed die niet is te noemen
IJskoude vogel van glas

Sindsdien wordt het al later
Najaden ontvluchten het bos
Wind dommelt voorover in kelken
Met een kille hand bloeit de tijd

Ik zie een hemel van tranen
In je ogen terwijl je zingt
De nacht brak zijn glazen toeter
De dag houdt zijn heldere bijl

 

Oude boksers

zijn meestal niet pedant meer: hun
beweeglijkheid is afgenomen (de gouden

jaren van het touwtjespringen en stoten tegen peervormige
elastisch opgehangen ballen, de matches met

hun vileine spookgedaanten: rook in de zaal, hete
in konijne- of duurder bont en glinsterwerk gepropte

vrouwen – de kerstbomen der sportwereld – die geen mah
yongg spelen maar wel 69, de deining van met pommade

belakte pooiers die hun bierviltjes wegmikken, boeh roepen
bij een clinch of backhand en zweten als pianosjouwers

hopend op een feestelijk blauw oog, groot als een
admiraalsvlinder, in de ring vol cholerisch gedreun –

ja díe jaren zijn voorbij). Uitgeteld
kijken zij naar de tv, schuifelen door de vertraagde

film van eigen triomfen en staren naar hun afgehakte
voelsprieten op de vloer, waar het kleed slijtplekken

vertoont maar de onmenselijke katten
nog niets aan lenigheid hebben ingeboet.

 

Jaap Harten (22 september 1930 – 2 december 2017)

 

Onafhankelijk van geboortedata

 De Turkse schrijver Nazim Hikmet werd op 20 januari 1902 geboren in Thessaloniki. Zie ook alle tags voor Nazim Hikmet op dit blog.

 

Over Leven
1

Leven is geen grapje,
je moet in grote ernst leven,
zoals bijvoorbeeld een eekhoorntje,
dus zonder daarbuiten of daarna iets extra’s te verwachten,
je moet je dus uit alle kracht voor het leven inzetten.

Je moet leven serieus nemen,
dus zo, dat je bijvoorbeeld
met je armen op je rug gebonden, en je rug tegen de muur,
of in het lab,
in een witte jas, met een enorme bril,
kunt sterven voor de mensen,
en wel voor mensen die je zelf nooit hebt gezien
en zonder dat iemand je ertoe dwong
en ook nog eens terwijl je weet dat het mooiste
wat je hebt en het meest waarachtige leven is.

Dus neem je leven steeds zo ernstig op
dat je bijvoorbeeld nog op je zeventigste olijven plant,
en dan niet om je kinderen iets na te laten of zoiets,
maar omdat je niet in de dood gelooft, al ben je bang om dood te gaan,
en je dus de balans naar leven door laat slaan.


2

Stel, je krijgt een zware chirurgische ingreep,
met de kans niet meer
op te staan van de witte operatietafel.
Al voel je je droef bedrukt om een te vroeg heengaan
toch lach je om een Bektaşi-grap,
kijk je uit het raam of het gaat regenen
of wacht je toch ongeduldig op
de laatste nieuwsberichten.

Stel, ten behoeve van iets waarvoor het waard is te strijden
bevind je je aan het front.
Het kan dat je de eerste dag al, bij de eerste aanval
voorover stort en sterft.
Je weet dit met een vreemde wrok,
maar toch ben je razend benieuwd
hoe deze mogelijk nog jaren slepende strijd zal aflopen.

Stel, je zit achter tralies,
loopt al tegen de vijftig,
en over achttien jaar pas zal de stalen poort zich openen.
Toch koester je de band met buiten,
met mens en dier, met strijd en wind,
met alles dus wat zich buiten de muren bevindt.

Dus in welke toestand, op welke plek ook
moet je leven als ging je nooit dood…


3

Onze wereld koelt af,
een ster tussen de sterren,
nog wel een van de kleinste,
een spikje bladgoud op blauw fluweel,
die reusachtige wereld van ons.

Ooit koelt deze wereld af
en zal niet eens als een ijsklomp
of een dode wolk,
maar als een lege notendop wegtollen
in het eindeloze stikdonker.

Nu al daarvan de pijn te dragen,
de droefenis te voelen.
Zozeer moet je van deze aarde houden
dat je kunt zeggen:
‘Ik heb geleefd…’

 

Vertaald door Wim van den Munkhof

 

Nazim Hikmet (20 januari 1902 – 3 juni 1963)

 

In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het negende van een nog nader te bepalen aantal

Uit: Vriendschappelijke brieven

“Lieve Bart,

Het is bijna middernacht en het begin van 10 mei 1996 en op de een of andere manier zal de Tweede Wereldoorlog wel in mijn genen terecht zijn gekomen en daardoor in mijn hormonen, want ik was weer tamelijk in strijd met mijzelf vanavond.

Tevreden kan ik zijn met het feit dat ik überhaupt op jou ben afgestapt, maar de vraag die ik mij voorgenomen had te stellen kwam er weer niet uit, Daar heb ik weer een tijdje van gebaald, maar op dit moment troost ik mij ook alweer met een paar gedachten : ten eerste is het al een hele vooruitgang met de vorige ledenvergadering van november. En men heeft mij ook in gesprek gezien met jou !

Ziehier mijn eigen persoonlijke aarzelende vorderingen in assertiviteit. Ik compenseer dat nu natuurlijk weer door mij op de tekstverwerker uit te leven op een manier die ik wel onder de knie heb : met geschreven woorden. Overigens twijfel ik er niet aan dat er weer een dag komt dat wij weer ergens anders dan op de ledenvergadering koffie drinken samen. Die dag komt zo zeker als de regen na de zonneschijn.

Precies. Zo komt ook onze volgende ontmoeting na het afscheid van vanavond. Weet je trouwens wat ik voelde ? Niet zozeer voor jou, als wel tussen ons ? Vriendschap. Gewone, alledaagse, ongeromantiseerde, nuchtere vriendschap. Wij zaten ook wel zo ouderwets knus naast elkaar naar het forumgesprek van Cees en de dames te luisteren dat het zelfs voor de ogen van Roel een lust moet zijn geweest !

Hoe dan ook. Ik heb er de computercursus van vanavond graag voor over gehad. Of ik wil ingaan op het inhoudelijke gedeelte van deze avond ? Ik ben het met je eens – en niet omdat jij het bent, zoals boze tongen nu al beweren – dat het COC zich als organisatie wél het lot van de Roze Zaterdag moet aantrekken.

L’art pour 1’art has always existed. Every honest artist, and for that matter every honest craftsman, has been and remains under an obligation to it, and there is nothing mystical about it. On the contrary, it is a thoroughly rational attitude, and during the nineteenth century – not unlike its logical and social counterpart ” business is business ” – it acquired if possible an even higher rationality, all the more so after the shift in artistic orientation away from the central value of religion and the church. p.42

L’art pour l.’art and “business is business” are two branches of the same tree. p.43

Akzo Nobel schrapt 190 banen in de chemie-sector. Waat halen wij toch nieuwe banen vandaan ? Behalve dan dat de wapenindustrie injecties per minuut krijgt om draaiende te blijven ?

Vroom en Dreesman ziet volgens Stefan tegenwoordig iets in een groter assortiment kaarsen.

Queen : you don’t fool me.

17.07 uur. Veel gesluimerd bij MTV. Via die muziek is ook veel te regelen. Thats truth, that”s live. Raphaël.

18:11:20,00 Stefan gebeld, maar hij was er nog niet. Ik zit aan de koffie en kijk naar Verbotene Liebe !

19:35:47,00 AFCA en Brussel. Daar had Mariëtte het verder over. (Parijs). Barcelona. Brussel : Stand by. Liberia. Arnhem heeft zeker weer iets om voor te bidden. En ik om dankbaar voor te zijn. Stefan belde net. Hij was net terug uit ZUrich. Exit. 20.34:59,00

New York. Stand by. Zo kan het toch echt niet jongens. Een paar kinderen vol stoppen met alcohol en drugs en ze dan wat geweertjes in handen geven om uit te testen.

Goed. Iemand had een reis van 17 uur en 1600 kilometer nodig om tot bezinning te komen. Mij lucht het enorm op Steefje. Ik kan, gezien die drijvende krachten die jou tot die expeditie gebracht hebben hooguit vermoeden waartoe jij allemaal in staat bent. En Mark heeft het nu zijn Walter verteld. Voorlopig is er “sense” naast de “sensibility” gekomen. Gefeliciteerd. “Een dikke streep eronder gezet”, zei je. Met die mentaliteit komt jouw innerlijke rust vanzelf wel terug.

Alle mogelijkheden – van verblijfsvergunning tot verhuizen zijn bij een etentje doorgenomen. En Stefan heeft er zijn verstand uiteindelijk nog het beste bij gehouden. Nu heeft hij nog drie weken om zich voor te bereiden op zijn examens. Zelf denk ik dat hij diep in zijn hart ook al afscheid heeft genomen van het hele avontuur. Daarvoor heeft hij toch zijn zekerheid en comfort te lief.

Nee, een flat van een miljoen kopen samen en dan in de zon beginnen te dromen van een andere man in een regenachtig Nederland. Wat kan een mens zich toch op de hals halen.

Generaal Couzy en zijn kritiek op de burgertop van defensie. En de secretaris generaal van defensie met kritiek op Couzy.

23.11 uur De moeheid komt er echt uit. Dit keer niet naar Paradox.”

Generaal Hans Couzy (23 september 1940 – 10 maart 2019)


Zie voor de schrijvers van de 22e september ook mijn blog van 22 september 2018 deel 1 en deel 2.

Leonard Cohen en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Canadese dichter, folk singer-songwriter en schrijver Leonard Cohen werd geboren op 21 september 1934 te Montréal. Zie ook alle tags voor Leonard Cohen op dit blog.

Uit: The favorite game

“5

  The Breavmans founded and presided over most of the institutions which make the Montreal Jewish community one of the most powerful in the world today.

  The joke around the city is: The Jews are the conscience of the world and the Breavmans are the conscience of the Jews. “And I am the conscience of the Breavmans,” adds Lawrence Breavman. “Actually we are the only Jews left; that is, super-Christians, first citizens with cut prongs.”

  The feeling today, if anyone troubles himself to articulate it, is that the Breavmans are in a decline. “Be careful,” Lawrence Breavman warns his executive cousins, “or your children will speak with accents.”

  Ten years ago Breavman compiled the Code of Breavman:

  We are Victorian gentlemen of Hebraic persuasion.

  We cannot be positive, but we are fairly certain that any other Jews with money got it on the black market.

  We do not wish to join Christian clubs or weaken our blood through inter-marriage. We wish to be regarded as peers, united by class, education, power, differentiated by home rituals.

  We refuse to pass the circumcision line.

  We were civilized first and drink less, you lousy bunch of bloodthirsty drunks.

  6

  A rat is more alive than a turtle.

  A turtle is slow, cold, mechanical, nearly a toy, a shell with legs. Their deaths didn’t count. But a white rat is quick and warm in its envelope of skin.

  Krantz kept his in an empty radio. Breavman kept his in a deep honey tin. Krantz went away for the holidays and asked Breavman to take care of his. Breavman dropped it in with his.

  Feeding rats is work. You have to go down to the basement. He forgot for a while. Soon he didn’t want to think about the honey tin and avoided the basement stairs.

  He went down at last and there was an awful smell coming from the tin. He wished it were still full of honey. He looked inside and one rat had eaten most of the stomach of the other rat. He didn’t care which was his. The alive rat jumped at him and then he knew it was crazy.

  He held the tin way in front because of the stink and filled it with water. The dead one floated on top with the hole between its ribs and hind legs showing. The alive one scratched the side.

  He was called for lunch which began with marrow. His father tapped it out of a bone. It came from inside an animal.

  When he went down again both were floating. He emptied the can in the driveway and covered it with snow. He vomited and covered that with snow.

  Krantz was mad. He wanted to have a funeral at least, but they couldn’t find the bodies because of some heavy snowfalls.

  When Spring began they attacked islands of dirty snow in the driveway. Nothing. Krantz said that seeing things were as they were Breavman owed him money for a white rat. He’d lent his and got nothing back, not even a skeleton. Breavman said that a hospital doesn’t pay anything when someone dies there. Krantz said that when you lend somebody something and that person loses it he has to pay for it. Breavman said that when it’s alive it isn’t a thing and besides he was doing him a favour when he took care of his. Krantz said that killing a rat was some favour and they fought it out on the wet gravel. Then they went downtown and bought new ones.

  Breavman’s escaped and lived in a closet under the stairs. He saw its eyes with a flashlight. For a few mornings he put out Puffed Wheat in front of the door and it was nibbled, but soon he didn’t bother.

  When summer came and the shutters and screens were being taken out one of the men discovered a little skeleton. It had patches of hair stuck to it. He dropped it in a garbage can.

  Breavman fished it out when the man was gone and ran to Krantz’s. He said it was the skeleton of the first rat and Krantz could have a funeral if he wanted. Krantz said he didn’t need a stinky old skeleton, he had a live one. Breavman said that was fine but he had to admit they were quits. Krantz admitted.

  Breavman buried it under the pansies, one of which his father took each morning for his buttonhole. Breavman took new interest in smelling them.”

Leonard Cohen (21 september 1934 – 7 november 2016)

 

*************************

In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het achtste van een nog nader te bepalen aantal

Uit: Vriendschappelijke brieven

“Arnhem, 6 mei 1996

Prof. Dr. W. Bronzwaer

Hooggeleerde heer,

Het zal u ongetwijfeld verheugen te vernemen dat ik heel voorzichtig de draad weer heb opgepakt waar hij twee jaar geleden is blijven liggen. Hugo von Hofmannsthal is al een tijdje bescheiden terug in mijn gedachten, maar nu vind ik ook de innerlijke rust om af en toe weer van een van zijn gedichten te genieten, zoals bijvoorbeeld van WELTGEHEIMNIS.

Dat doe ik inmiddels met veel plezierige assistentie van een mij door een vriend beschikbaar gestelde tekstverwerker. Aan al het nieuwe van Windows tot en met Internet heb ik ook al mogen ruiken en het zou ook niet te moeilijk voor mij zijn genoemde vriend te verzoeken van zijn netwerk gebruik te mogen maken om de actuele stand van zaken op het beeldscherm te laten verschijnen.

Dit zijn echter nog wat vrijblijvende reflecties op een mooie zaterdagmiddag in Arnhem. Ik ben in een Italiaanse stemming, eerder dan in een Oostenrijkse en bij de geringste trilling van de aarde, zelfs als dat ver weg als in China is, overschaduwt een donkere wolk mijn gemoed en keer ik met de snelheid van een F 16 terug naar de realiteit van het dagelijkse werk in de crisisopvang van de Gelderse jongeren.

Der tiefe Brunnen weiß es wohl,
Einst waren alle tief und stumm,
Und alle wußten drum.

(Alois Wolf : a further nuance of the word ‘Welt’ is to be found in the poet’s susceptibility to the slightest changes in his environment, even in the atmospheric conditions…p.174 )

Wie Zauberworte nachgelallt
Und nicht begriffen in den Grund,
So geht es jetzt von Mund zu Mund.

(Michael P. Steinberg : Art as a unique system of knowledge of the object world rather than as one of confession or expression of the subject world is the hallmark of that ethical understanding. p.6 )

Ebenda : The domains of history and art both involve the element of mastery …/…mastery, defined as the unity of subjectivity and technique, is associated with the accomplishment of the historian and the artist but would be an inappropriate quality to attribute to a natural scientist or mathematician. p.14

Die pretentie moeten zij dan ook niet hebben, Clinton. Over and out. Kenan, slaap je?

Ebenda : The ethical goal of art, as of historiography, is the understanding of reality. p.15

Kenan, (waar en wanneer ook mijn naam genoemd zal worden zal ook de zijne worden herdacht….), ik ga zo meteen een wandeling door het park maken. Ik wil kijken wat er in de schouwburg te doen is – en bij de Rabobank wat weg mijmeren…. Hoor je dat, Kenan, Clinton zegt dat ik iets weg heb van John F. Kennedy en gelijk heeft hij. Ik ga dat allemaal doen, Kenan, inclusief golf spelen voor F 76.000 dollar, maar eerst nog maar even naar De Spring.

(Deze brief is begonnen op de 24e mei, volledigheidshalve)

Marcel uit Doesburg, van 2 weken geleden, was er ook weer, in Arnhem.

Maar vooral: Johnny en Dick van de Mythe. Johnny heb ik lief gehad. Ooit en vandaag. Johnny zat toen Dick even weg was in meditatiehouding. It is not a question of prayer, Sjonnie. (“Goed zo”, zegt Kenan).

Jij streelde even over je enkel en een stukje van je rechter onderbeen voordat je jouw sok omhoog trok, en je was mooi, John….

Die Beiden

Sie trog den Becher in der Hand –
Ihr Kinn und Mund glich seinen Rand -,
So leicht und sicher war ihr Gang,
Kein Tropfen aus dem Becher sprang.

W.J.M. Bronzwaer (15 mei 1936 – 20 januari 1999)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e september ook mijn blog van 21 september 2018.

Owen Sheers en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Engelse (Welshe) dichter, schrijver en presentator Owen Sheers werd geboren op 20 september 1974 in Suva op de Fiji eilanden. Zie ook alle tags voor Owen Sheers op dit blog.

 

Mametz Woods

For years afterwards the farmers found them –
the wasted young, turning up under their plough blades
as they tended the land back into itself.

A chit of bone, the china plate of a shoulder blade,
the relic of a finger, the blown
and broken bird’s egg of a skull,

all mimicked now in flint, breaking blue in white
across this field where they were told to walk, not run,
towards the wood and its nesting machine guns.

And even now the earth stands sentinel,
reaching back into itself for reminders of what happened
like a wound working a foreign body to the surface of the skin.

This morning, twenty men buried in one long grave,
a broken mosaic of bone linked arm in arm,
their skeletons paused mid dance-macabre

in boots that outlasted them,
their socketed heads tilted back at an angle
and their jaws, those that have them, dropped open.

As if the notes they had sung
have only now, with this unearthing,
slipped from their absent tongues.

 

Skirrid Fawr

Just like the farmers who once came to scoop
handfuls of soil from her holy scar,

so I am still drawn to her back for the answers
to every question I have never known.

To the sentence of her slopes,
the blunt wind glancing from her withers,

to the split view she reveals
with every step along her broken spine.

This edge of her cleft palate,
part hill, part field,

rising from a low mist, a lonely hulk
adrift through Wales.

Her east-west flanks, one dark, one sunlit,
her vernacular of borders.

Her weight, the unspoken words
of an unlearned tongue.

Owen Sheers (Suva, 20 september 1974)

 

*************************

In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het zevende van een nog nader te bepalen aantal

Uit: Vriendschappelijke brieven

“Arnhem, 3 mei 1996

Lieve Arie,

Soms zou ik de hele dag liefdesliedjes willen zingen en dat uit zich bij mij in het schrijven van brieven tegenwoordig. Vroeger waren het gedichten, maar zoals hare majesteit laatst nog tegen Havel zei : “Nu is de tijd van poëzie voorbij en de tijd van proza aangebroken.” Nu zou ik geen dichter in hart en nieren zijn als ik dan niet tenminste dichterlijk proza zou willen schrijven.

Ik zit op dit moment – zo’n twintig minuten voordat ik met werken moet beginnen – het explosieve materiaal van de Aldi te drinken, en hoewel ik niet te klagen heb over de kwaliteit ervan realiseer ik mij toch dat ik soms liever Appelsientje had en dat ik dat alleen niet drink omdat het duurder is. En dan wordt die Goldhorn langzamerhand inderdaad explosief.

Dan is de noodzaak om jezelf eens te laten gaan dichtbij en daar ga je dan en de hele omgeving moet mee of ze wil of niet. De wijsheid in de kan. (Kenan, log eens in op die verdomde KUN – computer ) Arie, sorry, maar dat leg ik je een andere keer nog wel eens uit. Ik moet nu weg naar het crisiswerk onder de internationale jeugd van Arnhem.

Ik begon deze brief op 2 mei – gisteren dus – en zo zie je het nut van een tekstverwerker, want hij was nog niet af. En nu schrijf ik je gewoon door zonder ook maar een papiertje te hebben verspild.

Een vader zet zijn zoontje over de muur bij de school hierachter en heeft geen vermoeden hoe geruststellend dat elke dag terugkerende ritueel op mij inwerkt.

Dan is het 8.27 uur en zit ik al een hele tijd te mediteren. Op het HB werken, mijmer ik 25 man/vrouw aan de ELF. Dan stel ik mij zo’n rechercheur voor achter zijn beeldscherm, mogelijkheden overwegend, sympathiserend zelfs het ene moment en het andere moment weer denkend dat het niet mag en ik herinner mij een felle discussie onder het avondeten over de wet. Yarci : “Wie maakt die wet ? Wie heeft het recht om die wet te maken.” Wim : “Wij maken met zijn allen die wet en benoemen rechters om er op toe te zien dat hij wordt uitgevoerd.”

Eigenlijk vindt Yarci het leven nog te moeilijk om er aan te beginnen en kiest hij zijn niet geringe verstandelijke en verbale vermogens uit om die houding te verdedigen met rationeel lijkkende argumenten. Waarbij wij terug zijn bij het refrein over zelfvertrouwen.

(Als ik bij deze werkwijze ook twee pagina’s per dag ga produceren heb jij straks geen tijd meer om bij Samson to werken, Arie)

Een IBM Computer – een van de eerste pc ’s.

 

Zie voor de schrijvers van de 20e september ook mijn blog van 20 september 2018.

Crauss en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Duitse dichter en schrijver Crauss werd geboren in Siegen op 19 september 1971. Zie ook alle tags voor Crauss op dit blog.

de angst in eigen persoon

is een vrouw met krullend haar en een man
langs de straat, de wind zwiept regen
tussen de wissers, de auto glijdt
veel te langzaam richting afscheid, het licht
is een kegel, de keel is een knoop, de ogen zijn schrik
en de mond te verkrampt om te schreeuwen –
de stem is kwijt, dat is het begin.

de angst in eigen persoon
is een stadsautoweg, geheel dichtgesneeuwd en een jongen
met heimwee, de auto glijdt langzamer nu, want de
afrit versperd, blijft liggen en achter de mast
wordt de knaap overvallen door een ijskoude rilling.
wensen vervliegen, bevriezen, het beeld is heel groen,
de lust eraan rood en de jongen spoedig

weer thuis, is de angst een huwelijk, een minnaar op
de openbare weg en een wachtende vader, met weinig woorden
verstijft de toestand zoals regen verandert in sneeuw.
verklaringen liegen, worden ontmaskerd, zodra men ze gelooft
en verstoffen in een kastje vol waarheid.

de angst is een film, een vraatzuchtig wezen, waarvoor
een stad ’s nachts bang is, de angst is een oeroude
draad, die zich door het leven heen weeft.

 

URANUS II (Kometen)
                 elephant melzow mix

op de golven van de nacht
opgestegen (ik, (jouw sterdwaze adem
ongrijpbaar: in de halfschaduw hemel (at
mosfeer, maanstof, een ver uur
                nog, totdat de zon ons
               weer membraan maakt

 

wij zaten de hele avond
boven een stapel foto’s
jij, in israël, afgelopen zomer, jij
met je vriendin, jij
zei, het wordt weer eens tijd om
op te ruimen in je leven,
en schonk mij nog eens in

wij vielen proestend van het lachen
deze avond krom van onze stoelen:
jij lachte als lang niet meer, jij
hield je buik vast en
zei, laat ons nu naar de rijn gaan,
en als wij ooit weer opduiken

wij zaten toen later
nog eeuwig in het grind:
ik droogde je bevende borst
en je tranen van absinth; jij
sprak geen woord meer heel de nacht
en pas toen het te schemeren begon,
ging jij alleen terug.

 

Vertaald door Frans Roumen

Crauss (Siegen, 19 september 1971)


*************************

In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het zesde van een nog nader te bepalen aantal

Uit: Vriendschappelijke brieven

“Arnhem, 3 mei 1996

Lieve Bart,

6.37 uur. Goeiemorgen, Bart. Ook al wakker van de Zondags-krant?

Attentie, KENAN ! Ankara, stand by! Er zijn blijkbaar moeilijke mensen…

Wat zullen wij vandaag eens bijdragen aan de wereld. Deskundigheidsbevordering (daar heb je de KUN weer) ? How little we know.

ELF.

Zou het Earth Liberation Front ook zijn wortels in Nijmegen hebben? Het lijkt mij zo’n club met een door de SP geverfd gedachtengoed. De KEMA en Akzo mogen wel uitkijken. En ik vraag mij ook altijd af tegenwoordig of die bedrijven er zelf niet bewust achter zitten in verband met de publiciteit.

Ondertussen zit iemand net als ik kopij te tikken, maar dan voor Ravage.

15.16 uur. Tijd is nog altijd geld en ik ben bij met de boekhouding en constateer dat mij dat nog het meeste zorgen baarde. En dan laat ik ook altijd de baard staan als een jood in rouw.

(Ik lijk Annelies wel, Paul, maar ik hou wel van golf en biljart en zelfs van voetbal. PSV gezien gisteren ?)

Someone to watch over me. Ik heb koorts, denk ik, of teveel koffie gedronken. Of toch teveel stress op het werk.

Ik ga meteen maar de huur en de NUON betalen die mij tot april hebben bijgewerkt en een rekening na stuurden van 31 gulden, waar ik niks van snap, maar het zal wel door de computer komen.”

AkzoNobel, Arnhem


Zie voor nog meer schrijvers van de 19e september ook mijn blog van 19 september 2018 en ook mijn blog van 19 september 2011 deel 1 en eveneens deel 2.

Michaël Zeeman en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Nederlandse dichter, schrijver, journalist en literair criticus Michaël Zeeman werd geboren op Marken op 18 september 1958. Zie ook alle tags voor Michaël Zeeman op dit blog.

 

Vespers voor Maria

I

De bus naar Krakau, ja ziek was ik er
zieker dan thuis, bezweter mijn kleren
versteender mijn huid – het steen
van tochtige, jichtige grotten,
weerbarstige pijn niet te stillen
dorst die nauwelijks water verlangt.
Bewijzen zijn onaandoenlijke documenten
van mensen die men niet meer horen kan;
de grond is daar al lang niet zompig meer
de lucht om andere redenen bewolkt.

Er is te veel dat mijn schaamte verwekt,
te veel dat zonder een teken van klacht
mij altoos beschuldigt huiver en vrees
zonder een naam kennis van dreiging
terwijl zij allen ogenschijnlijk sluimeren.

Zij roepen er U aan, Maria, wat doet het
er toe voor wie zo weinig gelooft;
maar als wij aan de poorten zijn geraakt
heb ik meermalen om jou zitten roepen;
een oude stem schrikbarend schor piepend
als die van tortels en een aftandse hond
een lang gesloten deur die na moeite opent.
Ik word een zwaar beschaamde man die zich
onder zijn kleren en achter zijn ogen
wil verbergen om de lucht niet langer te zien.

Namen, Maria, verheven de jouwe als van
verleden geliefden of een gestorven verwant –
heeft niet destijds reeds een profeet onbekend
met Uw naam U schaamteloos geprezen
aan wat de poorten van de morgen heetten?

Zij, zij branden er kaarsen om en dragen
hun beelden de straten door zingen
hun dreunende lied zonder gedachten en
ik, ik raakte vertrouwd met de kracht
van een andere rede, grotere argwaan
vragen, nooit bedoeld om antwoord te krijgen
verzoeken, zonder met inwilliging te rekenen
wie veel heeft gezocht ziet zelfs wat hij vindt
wantrouwend aan betwijfelt zijn herinnering aarzelt
tenslotte te vinden wat zo bezeten werd verbeden.

 

II

De kerk in Leuven, ja, ik ben er weer
aan de abdij geweest nog veertien monniken,
wat kippen en een half verlamde haan –
de vijftiende had men er juist begraven.
Het onaanzienlijk sentiment te staren van
het voeteneind (een dode bidder in een doos)
plichtmatig zuchten van de koster de kraai
geen stof rest straks tussen die wortels
noch zal men later dansen bij bazuingeschal
de klok verstomt dan dempt het zand gezang.

Verwelkte nachtgeluiden brengen geen
keerpunt aan van tekens is geen sprake
afwachtend staat men aan het open raam
sterren boven moreel besef van binnen
wijsheid is een ijdel spel dat tijd verdrijft.

Maria zei: je was verdwenen plotseling
en voor wie ver weg was moest gebeden;
wellicht hecht ik doorgaans te min geloof
aan al dat zoets dat men elkander biedt.
Thans weet ik echter niet waar ik U zoek
te goed ken ik het misverstand van plaatsen,
namen noemen en hopen dat geprevel helpt;
armzalig geestesoog, het bleke kinderhoofd
stuntelig verbeeld. Nabijheid legt de nadruk op
verschil, wat eender is vraagt groter afstand.

Een vrijwel naakte man te moe om te gaan
slapen kleren angstvallig bij elkaar gelegd
op doortocht laat men licht een spoor,
een sok, een potlood of wat scheergerei,
onschuldig teken van een afgemat gemoed.

Het gaat zoals het vaker ging en ik,
ik ben alweer die ik reeds eerder was.
Mijn kamer ligt vandaag aan een rivier
spottend gefluister door de hele nacht
een posttrein schuifelt langs de overkant
nog altijd tel ik onbeholpen de wagons
naamloze mensen berichten elkaar
vernemen bestaan in andermans hoofd
troost uit nooit gesproken woorden –
hun gebeden blijven ieder altijd onbekend.

Michaël Zeeman (18 september 1958 – 27 juli 2009)


*************************

In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het vijfde van een nog nader te bepalen aantal

Uit: Vriendschappelijke brieven

“Arnhem, 2 mei 1996,

Lieve Bart,

Uwe Klein, Polizeisprecher aus Essen, denk maar niet, Kenan, dat wij iets te horen krijgen voordat het de politie goeddunkt. – Ja. Dan moet je maar met de Bildzeitung dreigen. — En dan zeggen ze ook nog dat een taxichauffeur iets verkeerd begrepen heeft. – Psalm 143 en 144. Vooral, Kenan, vers 7 en 8. Straks ga ik weer naar mijn zonen als planten en mijn dochters als zuilen. De regering van Mexico zou trouwens eens aan vers 14 kunnen denken.

Duitsland roept een crisis in de scheepsbouw uit en vakbonden pleiten meteen voor behoud van de werkgelegenheid en noemt dat industriebeleid met hightech. Verspreekt zich over ware bedoelingen: Wij willen Kriegsschiffe bouwen. Gelijk hebben ze. En ze hebben het van snelle Wim afgekeken of van razende Hans. dat wil ik even in het midden laten.

Geef die 200 Berlijnse jongeren een PC en je houdt ze, na vrolijke tips over wat je er mee kunt doen van de straat. En politie-agenten uit het ziekenhuis of de ziektewet. (Ik brand nog steeds een kaarsje voor Cor).

Goed. Arie werkt – voor hoe lang – in Samson. Zwolle – Nijmegen via Arnhem. Ach, Bartje hij spreidt er mijn bedje maar.

10.14 uur. Arie’s telefoonnummer bevestigd. En hem al vast weer even gesproken.

Braunschweig, Halle en Leipzig. (Kenan, ik ben naar de COOP). Zo meteen ga ik wel even bij de Aldi langs hoor. Ik heb geen koffie meer. Eerst even weer wat soep eten. Dezelfde als gisteren. Daarna maak ik die weer zelf.

11.55 uur. Kers heeft gebeld. Er zijn geen ongelukken gebeurd met de deur, al had ik de sleutel aan de binnenkant laten zitten. Als Jeffrey inderdaad minder streng en hard is dan zij is alle schade echt nog te overzien. Want Paradox was wel zeker een ernstige zorg. Ik moet daar vrijdag – zij besmuikt glimlachend – weer binnen kunnen wandelen.

Soms zou ik ook alleen van die lieve dingen willen zeggen.”

Café Samson in Nijmegen

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 18e september ook mijn blog van 18 september 2018 en ook mijn blog van 18 september 2016 deel 1 en eveneens deel 2 en eveneens deel 3.

H.H. ter Balkt en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Nederlandse dichter H.H. (Herman Hendrik) ter Balkt werd geboren in Usselo op 17 september 1938. Zie ook alle tags voor H. H. Ter Balkt op dit blog.

Lied voor de nog niet afgestreken lucifer bij de paleizen van het geheugen

Wat de beademde slangenarend in de schemering zong:
De paleizen van het geheugen zijn dan groot, dan klein.
Je schrikt soms van wat je ziet, als de regen even ophoudt.
Sommige spreuken en beraadslagingen vliegen
naar Smeerenburg waar de walvissen gekookt werden,
andere worden as in de gevallen adderburchten
of tolden over schaapachtige heuvels.
Brand niet op, niet afgestreken lucifer
al is Tsjitsjikovs koets nog niet door ‘t duister
opgeslokt. Oude ar kamfer moe: Ik
de zoon van een verschrikte, wil liever niet
op het uur van de wandelende tak mijn dwaas hoofd
180 graden draaien.

 

1800

De honderd steden met poorten ’s nachts op slot.
In de grachten, tollend van vuil, roeit de bacil
van cholera asiatica aan. Venen tussen de steden
dof overstromend. Droge gronden hoeden jager en

herder. Aan de oostgrens rondom de dorpen weiden;
akkers met meekrap, vlas, hop, hennep. Laagveen
daalde in ’t water af. Soms, in de mistflarden, bij
vuurvliegjes, dwaallichten, zweeft als uit een bijt

gehakt, ivoor, het oudste beeldje aan van een eerst
gezicht, haar hals omlijst door geplooid doek boven
de laatste wolf en bever. Haar neus ruikt de geur

van het onland, pinksterbloem en zuring. Drijfnat,
hard en onherbergzaam zijn duister toevluchtsoord
grijze dorpen; koud volkje zit bij houtrook en vuur.

 

Vier Wespenzangen

1
In de Doorlichtingsbarak
vol gevaarlijke straling
hangt een groengeel affiche
‘Lucht het behoud van uw longen’

Vrolijk kleppende harten luiden
’t vet de kerk uit,
zoals te zien op plakkaten
in ’t huis van dokter Hartenaas.

Fonkelende spar, geschilderd
op de loods van Zagerij Denneboom!
Houtspaanders jagen als wespen de stad door, geel, honinggeel.

Iedereen moet gezond zijn.
Iedereen moet heel gezond zijn,
blaken van gezondheid, vrolijk zijn
als een hakmes uit Solingen!

De Lower Manhattan Skyline
lacht ons toe op de ansicht,
maar hoor je dan niet op 5th Avenue
Kojaks lugubere sirene?

Valium brult achter loketten
in de traanogende apotheken;
dronken keizers Unilever en Unox
steken de bloedvaten in brand.

Plaag de kinderen, wespen.
Doordrenk ze van werkelijkheid.
Het affiche is onze vijand.
De wespen zijn onze vrienden.

 

H.H. ter Balkt (17 september 1938 – 9 maart 2015)


*************************

In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het vierde van een nog nader te bepalen aantal

Uit: Vriendschappelijke brieven

“Arnhem, 4 mei 1996

Lieve Peter,

Hoe is het zondag met je broer afgelopen ? Ik heb je gemist in de Spring en dat heeft haast fatale gevolgen gehad voor Paradox. Het is maar goed dat Kers de vrouw is die zij is en dat mijn 9 maanden training bij en door de AA vrucht bleek te hebben gedragen, anders was er een klein menselijk drama ontstaan waar in eerste instantie Bavaria, maar uiteindelijk niemand meer iets positiefs had uit kunnen destilleren.

Ik heb er gelukkig nog op tijd om kunnen lachen door mij uit de directe omstandigheden terug te trekken en boven het kleinsteedse geroezemoes uit te stijgen. Ik rij tegenwoordig dan met de DASA naar Esso of Shell en zie het in het licht van de vredespolitiek in het Midden-Oosten en dan valt het allemaal weer reuze mee.

Wou jij niet iets met Jezus doen, Peter ? Mij staat ook steeds dat beeld voor ogen van Christus die op het punt staat zijn kruis op te nemen om het zo zijn leerlingen voor te doen. Hij zet er echt zijn schouders onder. Die gevoelswaarde heeft die daad dan. En dán gebeurt er iets. noem het een wonder. Want die leerlingen raken geïnspireerd ( de voorbereiding op Pinksteren zogezegd, voel je Reve ? ) en gaan er dan 66k voor !

Het inspirerende nu is dat Jezus, want ik schilder dat tafereel helemaal uit, dat Jezus dat doet om niet. Voor noppes. Nou ja : pro Deo.

9.33 uur. Cor gebeld. Omdat ik dacht – ten onrechte – dat hij vandaag op vakantie zou gaan. Maar dat is pas de negende. En dan voor drie weken. Dit soort notities er even tussendoor kan ook zo mooi op de tekstverwerker. Tenslotte kan ik het straks weghalen of verplaatsen. Cor gaat naar Florence. Bella Italia. “Mijn biologische klok loopt zes dagen voor op andere mensen.” Nou nee, het zijn er eerder zeven. Zo viel Bevrijdingsdag voor mij op 28 april !

Het is goed dat ik je gisteren nog gezien heb. Zo kan ik je mij nog levendig voor de geest halen en even tegen je aan praten alsof je hier bent. Ik ben hevig aan het werk en doe zeven dingen tegelijk. Spontaan, zonder orde en discipline, en dat allemaal in de hoop om tot echte rust te komen. Ik drink er nu maar een Bavaria malt bij, want de ergste schrik is voorbij en de rode spa was bij de COOP uitverkocht. Behalve die dure die mijn moeder altijd drinkt. ( Stik toch mens IK kan dat niet betalen, want er wordt niet gewerkt in dit land.

Ik ben met schrijven bezig en ik heb zelfs heel moeilijke boeken uit de bibliotheek gehaald om mij af te leiden en mij zo nodig met zinnigere dingen te kunnen vermoeien dan de Derde Wereldoorlog of zo. Ik heb toch al weer twee jaar geleden op Koninginnedag in Wessem al geroepen dat die niet zou komen en dat is ook niet gebeurd. Het is 4 mei en een prachtige dag om dat te gedenken.

Kenan, gooi eens een lijn open naar het Witte Huis.

Michael P. Steinberg is lecturer in the Collegiate Division of the Social Sciences at the University of Chicago. Quote : “This study reveals Broch as a major historian as well, one who believes that true historical understanding requires the faculties of both poet and philosopher”.

Kijk, Peter, dan zit ik ineens in een stuk literatuurgeschiedenis te graven, in mijn eigen verleden en via allerlei dwarsverbindingen in mijn eigen brein met de actualiteit. Vrije associatie als het ware.

Maar goed dat wij daar al over gesproken hebben. Dat tekstverwerken ten dele bestaat uit schuiven met stukken die in flitsen bij je opkomen en in een gewone tekst gevoegd nogal ongestructureerd en ongeordend en verward overkomen. Maar je kunt later bij elkaar passende en horende stukken bij elkaar voegen en er zo verschillende coherente teksten van maken. Al vraag ik mij af of het dan nog wel literatuur is.

Op radio 10 gold is het 1974, Kenan.

18:03:20, uur

Ik denk aan Stefan, na een middagsluimering en met Sky-radio op de achtergrond.”

Michael P. Steinberg

 

Zie voor de schrijvers van de 17e september ook mijn blog van 17 september 2018.

Breyten Breytenbach en Vriendschappelijke brieven (Frans Roumen)

De Zuid-Afrikaanse schrijver en dichter Breyten Breytenbach werd geboren op 16 september 1936 in Bonnievale. Zie ook alle tags voor Breyten Breytenbach op dit blog.

Uit: Een seizoen in het paradijs (Vertaald door Adriaan van Dis)

“Rattegif zou niet veel helpen want dat strooien ze ‘s morgens al samen met de as van een eerste sigaret over hun pap. De enige manier om aan hem te ontkomen leek het dak, onze koffers met touwen om de nek en onze schoenen in de jaszakken, als dieven in andermans nacht. Gelukkig zijn hoernalisten even lui als ze beginselloos zijn. De snor uit Londen besloot dat het dichtstbijzijnde café zijn beste uitkijkpost zou zijn en dáár heeft het bruine of rode vocht te goeder tijd zijn visie vertroebeld en zijn jachtinstinkt afgestompt. Over schoenen gesproken: Ashoop zou de pelgrimstocht samen met ons maken. Ik bedoel, ik wil Ashoop nu maar meteen tot het relaas toe laten. We hebben hem omgepraat om mee te gaan en een paar dagen geleden maakte hij zijn opwachting uit Rome, met splinternieuwe schoenen, van die bruine Volkswagentjes met dikke Zolen en nog dikkere hakken. ‘Speciale sneeuwbanden’ zou je ze kunnen noemen, of het soort schoenen dat Alan Ladd altijd droeg als hij in films tegenover Ava Gardner speelde en waarbij ze haar in een gat in de grond lieten staan zodat ze tijdens het schieten van liefdesscènes op wederzijdse mondhoogte konden zijn.
 We hebben maar weinig geslapen. Op straat was het nog stikdonker. Een taxichauffeur die, zoals voorzien door de voorzienigheid, in onze straat woont, schoof zojuist nog halfslapend achter het stuur om zijn dagdienst te beginnen. Hebbes. Hij legde een draagbaar rood tapijt en zijn jasje voor onze voeten, want we waren op reis naar het Grote Groot. Zwaar bepakt en bezakt kiest zijn taxi koers door de grauwe voorsteden, op naar Le Bourget. Onderweg wisselen we mondjesvol woorden. De stad sluimert nog en het besef dat we aan de pas geboren grijze dag gaan ontsnappen, weg uit de winter, is fantastisch, haast ongelooflijk. De chauffeur praat met een accent uit de Midi. Zuid!

We konden onze zitplaatsen aan boord op een kaart kiezen, zodat je weet waar en hoe je er uitdondert als het ding op een bergspits tot sterven komt. Toen moesten we wachten op de aankondiging van onze vlucht, op de inscheping. Opeens konden we bijna niet meer recht op onze voeten staan. Je waagt het ook niet ergens te gaan zitten uit vrees dat je onmiddellijk wegtuimelt in de zich openende nacht van bewusteloosheid of dat je uit woordeloos plezier je broek zal natmaken. Dan maar sterke koffie drinken. Nu begin je te vitten en je humeur verfloddert. Is alles en iedereen nu hier? Waar is alle handbagage? Ik heb jullie toch gezegd dat onze spullen te zwaar zijn. Wie draagt wiens camera zonder uitvoerbewijs. Wat zitten ze dan te donderjagen.”

Breyten Breytenbach (Bonnievale, 16 september 1936)

 

*************************

In de tweede helft van de jaren negentig werkte Frans Roumen aan een roman die de titel “Vriendschappelijke brieven” had moeten krijgen. Het manuscript gold na een verhuizing jarenlang als zoekgeraakt. Onlangs werden er echter toch flinke delen van bij een grote opruimactie ontdekt in een oude doos in de kelder. Romenu heeft de toestemming gekregen om er regelmatig fragmenten uit te publiceren. Vandaag volgt het derde van een nog nader te bepalen aantal

Uit: Vriendschappelijke brieven

“Nijmegen, 3 april 2005

Lieve Cor

Jouw motor en Amsterdam, dat geloof ik allemaal wel, maar een verborgen passie voor houtzagen? En vooral het detail dat je je aanbiedt in een kleine advertentie.

Ik kan er niets aan doen, maar sinds onze samenwerking enkele jaren geleden„ geloof ik het dan achteraf toch niet meer helemaal.

Nu heb ik niet meteen een passend kaartje in huis, maar godzijdank wel een printer (ik zou er zo een kaartje bij kunnen downloaden), maar goed, het is een brief geworden.

Ik veronderstel dus maar bij deze gelegenheid dat je me hebt willen vertellen dat je je in Arnhem bezig houdt met natuur en milieu en dat hetgeen je op dat terrein doet in het verlengde ligt van onze samenwerking destijds? De ondeugende blik en de ondertoon zijn kenmerkend voor jou bij dit soort mededelingen over houtzagen… Cor vertelt mij iets en het is net als in een gedicht van Achterberg: “Lees maar, er staat niet wat er staat.”

Ik had er waarschijnlijk mee moeten leren leven als ik de liefde van je leven was geworden. Nou ja moeten… zoiets doe je dan graag nietwaar? Bovendien hou ik van poëzië.

Ik vroeg je: Hoe is het met de liefde, Cor? en toen zei je: “Daarom ben ik hier”. Nou geloof ik niet dat je op onze leeftijd op zo’n feest als de Kiss Kiss Club nog de liefde van je leven tegenkomt, al is het nooit uitgesloten natuurlijk. Oude liefdes kom je er wel regelmatig tegen en in het geval van gisteren had ik het geluk jou weer eens te zien.

Alleen al met onze begroeting had ik er het entreekaartje helemaal uit… De ene kus is immers de andere niet en deze van gisteravond wordt in mijn geheugen opgeslagen naast de herinnering aan onze ontmoeting bij Wil, de spelletjesavond op de Henri Dunatstraat en je bezoek aan mij in Nederasselt.

In de persoon van mijn tennisvrienden Aryan en Frank had ik trouwens genoeg liefde zelf meegenomen en misschien is dat wel de beste manier om nog naar zo’n feest als de Kiss Kiss te gaan. Dan is het bij voorbaat al geslaagd. Maar gisteren waren er dus zelfs twee extraatjes.

Een politieman op het podium en een in de zaal. Het was leuk, Cor. Vandaar deze brief.

En graag tot ziens,

Het oude Doornroosje in Nijmegen, jarenlang de locatie voor de Kiss Kiss Club


Zie voor de schrijvers van de 16e september ook mijn blog van 16 september 2018.